Hockey is een dynamische en spannende sport die gespeeld wordt door twee teams van elk elf spelers. Het doel is simpel: meer doelpunten scoren dan de tegenstander door de bal met een stick in het doel te slaan. Achter dit eenvoudige doel schuilt een complexiteit aan regels en strategieën. Dit artikel duikt diep in de hockeyregels, met speciale aandacht voor spelhervattingen, overtredingen en persoonlijke straffen, en biedt een uitgebreid overzicht voor spelers, coaches en scheidsrechters.
Basisprincipes van Hockey
Spelers en Uitrusting
Elk team bestaat uit elf spelers, inclusief een keeper. De keeper heeft speciale beschermende uitrusting, waaronder:
- Een helm
- Beenbeschermers (legguards)
- Klompen
- Een shirt, trui of jack in een andere kleur
Keepers mogen ook extra bescherming dragen voor de armen, borst, bovenbenen en handen.
Veldspelers moeten de clubkleding dragen, bestaande uit een shirt, broek of rokje, en sokken in de clubkleuren. Elke club heeft zijn eigen kleuren. Lijken de kleuren van twee clubs te veel op elkaar? Dan moeten de spelers van het team dat op bezoek komt een ander shirt en andere sokken aan. Ze spelen natuurlijk wel weer allemaal in dezelfde kleur. Je mag niks dragen dat gevaarlijk kan zijn voor andere spelers. Scheenbeschermers en een mondbeschermer zijn verplicht. Bij een strafcorner mogen verdedigers een masker dragen. Moet je andere hoofd- of oogbescherming dragen omdat er iets met je is? Spelers mogen bij strafcorners beschermende kleding dragen enkel binnen de cirkel, zoals een masker. Deze kleding moet direct na afloop van de strafcorner worden verwijderd.
De Aanvoerder
Elk team heeft een aanvoerder, aangeduid met een band of ander teken. De aanvoerder is verantwoordelijk voor het gedrag van het team en de teambegeleiders, en zorgt ervoor dat er goed gewisseld wordt. Als de aanvoerder uit het veld wordt gestuurd (bij een persoonlijke straf), wijst hij een ander als aanvoerder aan. De aanvoerder zorgt ervoor dat zijn team en de teambegeleiders zich netjes gedragen. Ook let hij op dat zijn team goed wisselt.
Lees ook: Handbal: Regels en speeltijd
Speelduur
Vanaf 1 augustus 2019 worden alle elftalwedstrijden gespeeld in vier kwarten van elk 17,5 minuut. Er is een korte pauze van maximaal 2 minuten tussen het eerste en tweede kwart en tussen het derde en vierde kwart, en een langere rust van 5 minuten tussen het tweede en derde kwart, tenzij er gesproeid moet worden. Voor standaardteams (Dames 1 en Heren 1 in de Bondscompetitie) duurt de rust tussen het tweede en derde kwart 10 minuten. Elke kwart begint vanaf de middenstip. Er ontstaan hierdoor twee extra coach- en rustmomenten, waardoor teams nog beter kunnen worden begeleid. De rust tussen de kwarten "1 en 2” én "3 en 4” bedraagt maximaal 2 minuten. De rust tussen kwart "2 en 3” bedraagt maximaal 5 minuten. Elke kwart start vanaf de middenstip. 4 kwarten i.p.v.
De Toss
De wedstrijd begint met een toss om te bepalen welk team mag beginnen of de speelrichting mag kiezen. De scheidsrechter loot, bijvoorbeeld door een muntje op te gooien en te laten vallen. De teams mogen kiezen tussen kop of munt. Win je met je team de toss? Dan mag je de beginslag nemen of de speelrichting in de eerste helft kiezen. Kiest je team bijvoorbeeld de speelrichting, dan mag het andere team de beginslag nemen. Als het andere team de beginslag neemt, mag jouw team de tweede helft beginnen. De beginslag wordt genomen vanaf het midden van de middenlijn, waarbij de bal in elke richting gespeeld mag worden. Je neemt de beginslag vanaf het midden van de middenlijn. Daarbij mag je de bal in elke richting spelen.
Scheidsrechters
Tijdens een wedstrijd zijn er twee scheidsrechters, elk verantwoordelijk voor een helft van het veld. Elke scheidsrechter beslist over het spel op zijn helft van het veld. Een wedstrijd wordt gefloten door 2 scheidsrechters, allebei aan 1 kant van het veld. Tijdens wedstrijden van het Nederlands elftal en bij sommige wedstrijden van de Hoofdklasse is er een videoscheidsrechter. Deze doet alleen mee als er een vraag wordt gesteld. Beide teams mogen een zogenaamde video-referral aanvragen voor alle situaties in het 23-metergebied die leiden tot een strafcorner, strafbal of een doelpunt. Krijgt het team gelijk? Dan mag het team later nog een video-referral aanvragen. Ze leggen de wedstrijd stil bij overtredingen, blessures, of gevaarlijke situaties zoals onweer. Wanneer leggen de scheidsrechters de wedstrijd stil? er een ongeluk is gebeurd. De wedstrijd begint daarna weer met een ‘bully’. het onweert en er tussen de bliksem en de donder minder dan 10 seconden zit. Na een onderbreking wordt het spel hervat met een bully.
Scoren
Een doelpunt wordt gescoord als de bal binnen de cirkel wordt gespeeld en volledig over de doellijn gaat. Je scoort als je de bal binnen de cirkel speelt en deze helemaal over de doellijn gaat. Het team met de meeste doelpunten aan het einde van de wedstrijd wint. Je hebt gewonnen als je met je team de meeste doelpunten hebt gemaakt!
Bal buiten het veld
De bal is uit als deze volledig over de zijlijn of achterlijn gaat. Als de tegenstander de bal als laatste aanraakte bij de zijlijn, mag de andere partij de bal innemen op de plek waar de bal over de lijn ging. Raakte je tegenstander de bal voor het laatst aan bij de zijlijn? Dan mag jij de bal nemen op de plek waar die over de zijlijn ging. Als de tegenstander of de keeper de bal als laatste aanraakte bij de achterlijn, volgt een lange corner op de 23-meterlijn. Raakt je tegenstander of de keeper de bal voor het laatst aan bij de achterlijn? Dan mag je een lange corner nemen. Dit doe je op de 23-meterlijn, recht tegenover het punt waar de bal over de achterlijn is gegaan. Speelde je tegenstander of de keeper de bal expres over de achterlijn?
Lees ook: Zwaargewicht Kickboksgevecht: Verhoeven-Rigters
Wisselen
Spelers mogen onbeperkt gewisseld worden, behalve tijdens een strafcorner. Je mag spelers die niet in het veld staan altijd wisselen met spelers in het veld. Behalve als er een strafcorner wordt genomen, dan mag je niet wisselen. Je mag spelers zoveel en zo vaak wisselen als je wilt. De wissel vindt plaats binnen 3 meter van de middenlijn. De speler die in het veld komt, mag pas het veld inlopen als de andere speler uit het veld is. Je wisselt binnen 3 meter van de middenlijn. Keepers mogen wel wisselen vlakbij hun doel. Een speler die uit het veld is gestuurd, mag niet worden gewisseld. Heeft de scheidsrechter je uit het veld gestuurd omdat je een erge overtreding hebt gemaakt of ander ongewenst gedrag hebt vertoond? Dan moet je naar de teambank en mag je niet worden gewisseld. Als je geblesseerd bent of bloedt, moet je van het veld af. Als je na het behandelen van de blessure weer in het veld wilt, mag je er bij de middenlijn weer in komen. Geblesseerde of bloedende spelers moeten het veld verlaten en mogen bij de middenlijn weer inkomen na behandeling.
Overtredingen en Strafopleggingen
Algemene Overtredingen
Het is belangrijk om sportief te zijn en de regels te respecteren. Als je in het veld staat, is het belangrijk dat je je sportief gedraagt! tijd rekt.
Vrije Slag
Een vrije slag wordt toegekend na een overtreding buiten de cirkel maar binnen het 23-metergebied van de tegenstander. De vrije slag wordt genomen vlakbij de plaats waar de overtreding werd gemaakt. Waar neem je de vrije slag? Je neemt de vrije slag vlakbij de plaats waar je tegenstander de overtreding maakte. Als de aanvallende vrije slag binnen 5 meter van de cirkel is, moet je deze nemen op de plek van de overtreding. Tegenstanders moeten 5 meter afstand houden. Bij een aanvallende vrije slag binnen het 23-metergebied moeten alle andere spelers 5 meter afstand houden. Bij een aanvallende vrije slag binnen het 23-metergebied moet de bal eerst 5 meter worden verplaatst of naar een teamgenoot worden gespeeld voordat de cirkel ingespeeld mag worden. Hoe neem je een vrije slag? De bal moet stil liggen. Je tegenstanders moeten 5 meter afstand houden. Bij een aanvallende vrije slag binnen het 23-metergebied moeten alle andere spelers 5 meter afstand houden. Je mag de bal slaan, pushen of scoopen. Je mag direct zelf gaan lopen met de bal (selfpass). Je mag de bal niet hoog slaan. De bal mag wel omhoog gaan bij een scoop. - Krijg je een vrije slag in het 23-metergebied van je tegenstander? Je moet de bal dan eerst spelen naar een teamgenoot of 5 meter verplaatsen (bijvoorbeeld door een selfpass, dus door zelf 5 meter te lopen met de bal), voordat je de bal de cirkel in mag spelen.
Strafcorner
Een strafcorner wordt toegekend wanneer een verdediger:
- Een overtreding maakt binnen de cirkel
- Opzettelijk de bal over de achterlijn speelt
- (niet expres) een overtreding maakt binnen zijn 23-metergebied, maar buiten zijn cirkel.
Bij een strafcorner staan alle spelers, behalve de aangever, in het 23-metergebied. De aangever speelt de bal naar een teamgenoot buiten de cirkel. Je speelt de bal met een slag of een push. Als je de bal hebt aangespeeld, moet eerst een andere speler de bal spelen. Je teamgenoten moeten binnen het veld maar buiten de cirkel staan. Het schot op doel mag niet hoger zijn dan de achterplank, tenzij de bal eerst is gestopt of van richting is veranderd. De eerste keer dat je teamgenoot op het doel slaat met een slag, mag de bal niet hoger komen dan de achterplank van het doel. Dus als je teamgenoot de bal hoog in het net slaat, telt het doelpunt niet. Je tegenstander mag met maar vijf verdedigers achter hun achterlijn staan. Loopt je tegenstander te vroeg uit, dus voordat jij de bal hebt gespeeld, dan mag je de strafcorner nog een keer nemen. De betreffende tegenstander moet dan aan de andere kant van de middenlijn gaan staan. Als de scheidsrechter een strafcorner aangeeft, mag je hem altijd nemen. De strafcorner is voorbij als de bal meer dan 5 meter buiten de cirkel komt of voor de tweede keer buiten de cirkel komt. Je moet achter de bal en binnen speelafstand van de bal staan, voordat je de bal gaat spelen. Als de bal meer dan 5 meter buiten de cirkel komt of voor de tweede keer buiten de cirkel komt, is de strafcorner voorbij.
Lees ook: Activiteiten rondom hockeyplaatjes
Persoonlijke Strafopleggingen
De scheidsrechter kan persoonlijke straffen opleggen voor onsportief gedrag, zoals commentaar op de leiding. Je kunt van de scheidsrechter een persoonlijke straf krijgen voor een overtreding, bijvoorbeeld als je commentaar geeft op de scheidsrechter of op je tegenstander.
- Groene kaart: Een waarschuwing, waarbij de speler 2 minuten uit het veld wordt gestuurd. De scheidsrechter kan je met woorden waarschuwen of met een groene kaart. Bij een groene kaart stuurt de scheidsrechter je voor 2 minuten het veld uit. Je team speelt tijdelijk met een speler minder. Sinds een aantal seizoenen geldt bij een groene kaart voor spelers een tijdstraf van 2 minuten. Vanaf 01-08-2020 geldt dit ook voor teambegeleiders. Als een teambegeleider een groene kaart ontvangt, mag hij of zij gedurende 2 minuten niet coachen en moet hij of zij de teambank te verlaten en buiten het veld gaan staan.
- Gele kaart: Een tijdelijke uitsluiting van minimaal 5 minuten. De scheidsrechter kan er ook voor kiezen om je voor minimaal 5 minuten uit het veld te sturen. Hij kan dit met een gele kaart aangeven. Krijg je een gele kaart, dan speelt jouw team tijdelijk met een speler minder. Als je een gele kaart krijgt, moet je plaatsnemen op de spelersbank van je team.
- Rode kaart: Een definitieve uitsluiting voor de rest van de wedstrijd. Als je een erge overtreding maakt, kan de scheidsrechter je voor de rest van de wedstrijd uit het veld sturen. Hij kan dit met een rode kaart aangeven. Krijg je een rode kaart, dan speelt jouw team voor de rest van de wedstrijd met een speler minder.
Ook een teambegeleider kan een groene, gele of rode kaart krijgen. Bij een gele kaart mag hij ten minste 10 minuten geen aanwijzingen geven aan zijn team en moet hij buiten het veld gaan staan. Bij een rode kaart moet hij bij het veld weggaan. Bij een gele en rode kaart voor de teambegeleider speelt het team gedurende de straf met een speler minder in het veld.
Spelhervattingen
Na een overtreding of als de bal buiten het veld is gegaan, zijn er een aantal regels voor spelhervattingen:
Begin van de wedstrijd & doelpunt
Bij het begin van de wedstrijd wordt de bal genomen door één van de teams, vanaf het midden van het veld. Hierbij staan alle spelers op hun eigen helft van het veld. De bal mag in elke gewenste richting gespeeld worden. Ook na een doelpunt wordt het spel op deze manier weer gestart.
Zijlijn
Is de bal over een zijlijn gegaan? Dan wordt het spel hervat met een inslag op de plek waar de bal uit het veld is gegaan, uiteraard door het team dat de bal niet als laatste aanraakte. De tegenstander moet hierbij 5 meter afstand houden. Teamgenoten mogen zo dichtbij staan als ze willen. Een uitzondering hierbij is in het 23 meter gebied aan beide uiteinde van het veld. Hierbinnen moet iedereen op minimaal 5 meter afstand staan.
Uitslaan / achter
Is de bal over de achterlijn gegaan via de aanvallende partij? Dan geeft de scheidsrechter 'uitslaan' aan. De verdedigende partij hervat het spel dan met een vrije bal ter hoogte van de bovenrand van de cirkel, recht tegenover de plek waar de bal over de achterlijn is gegaan. De tegenstander moet op 5 meter afstand staan.
Lange corner
Is de bal over de achterlijn gegaan via de verdedigende partij? Dan mag de aanvallende partij een vrije bal nemen op de 23 meter lijn, recht tegenover de plek waar de bal over de achterlijn is gegaan. Iedereen moet 5 meter afstand houden.
Vrije slag
Fluit de scheidsrechter voor een overtreding? Bijvoorbeeld voor shoot of hakken, dan wordt het spel hervat met een vrije slag op de plek waar de overtreding was. Hierbij moet de tegenstander altijd 5 meter afstand houden, medespelers mogen zo dichtbij staan als ze willen. Behalve in de 23 meter gebieden aan weerszijde van het veld. Is er binnen dit 23 meter gebied een overtreding gemaakt? Dan moet iedereen 5 meter afstand nemen bij de vrije slag.
Self-pass
Bij alle bovenstaande spelhervattingen mag de speler/speelster de bal passen, maar hij of zij kan ook zelf gaan lopen met de bal, dit noemen we een self-pass. De self-pass is een van de vele innovatie regels binnen het hockey, waardoor het spel veel sneller is geworden. Ook hiervoor geldt, de tegenstander moet bij deze spelhervatting op 5 meter afstand beginnen.
Strafcorner
Een andere, speciale, spelhervatting is een strafcorner. De aanvallende partij krijgt een strafcorner toegekend wanneer er binnen de cirkel een overtreding wordt gemaakt door de verdedigende partij op de aanvallende partij (bijvoorbeeld shoot of hakken). Bij een strafcorner krijgt de aanvallende partij in een overtalsituatie de kans om een doelpunt te scoren.
Wat mag je als speler niet?
- Je mag je stick niet gevaarlijk gebruiken of loslaten.
- benaderen binnen 5 meter als die tegenstander een bal wil aannemen die bij een scoop naar beneden komt.
- spelen als de bal hoger komt dan je schouder; (Dit is zo bij de junioren. Alleen wanneer je een schot op doel tegen wilt houden mag je de bal met de stick boven je schouder tegenhouden. Dit mag nooit gevaarlijk zijn. Bij senioren mag je de bal wel spelen of stoppen als de bal hoger komt dan je schouder als het maar niet gevaarlijk is).
- expres omhoog (boven kniehoogte) slaan. Dat mag alleen bij een schot op doel. Met een scoop mag je de bal wel omhoog spelen. Altijd geldt: dit mag nooit gevaarlijk zijn.
- gebruiken om te hinderen waardoor je tegenstander niet bij de bal kan.
- gebruiken om de bal te krijgen.
Wat mag je als keeper niet?
- de bal, als deze buiten de cirkel is, alleen met je stick spelen en dus niet met je legguards of andere uitrusting.
- op de bal liggen.
- de bal, als deze buiten de cirkel is, alleen met je stick spelen en dus niet met je voeten, benen of een ander deel van je lichaam.
- buiten het 23-metergebied komen.
- een helm dragen bij een strafcorner of strafbal.
- in ieder geval 10 meter van de doelpaal.
Overige regels
Soms maakt je tegenstander een overtreding waarna jij de bal krijgt en kunt doorspelen (bijvoorbeeld via de voet van je tegenstander komt de bal bij jou). Dit heet voordeel. De scheidsrechter laat dan doorspelen. Als je tegenstander een overtreding maakt en je krijgt de bal niet, dan fluit de scheidsrechter. Daarna mag je een vrije slag, een strafcorner of een strafbal nemen. Dit hangt af van het soort overtreding en de plek waar je tegenstander een overtreding maakte.
Zaalhockey Regels
Zaalhockey kent andere spelregels dan veldhockey.
- Teams bestaan uit maximaal 12 spelers, waarvan er maximaal 6 (meestal 5 + keeper) in het veld staan.
- Geen vliegende keeper.
- Uitspeelcorner is pas ten einde als de bal 3 meter buiten de cirkel geweest is (was eerst ook al bij 2x buiten de cirkel)
- Spelers van het verdedigende team bij een strafcorner die niet achter de achterlijn staan: vanaf nu achter kop cirkel aan de andere zijde van de zaal opstellen (dus niet meer achter de middellijn).
- Als een aanvaller bij een strafcorner te vroeg de cirkel betreedt wordt de aangever bestraft.
- Bij een aanvallende vrije push binnen 3 meter van de cirkel: verdedigers die in de cirkel staan en binnen 3 meter mogen meebewegen, mits de vrije push direct genomen wordt. Maar mogen pas een poging doen om de bal te spelen als die 3 meter verplaatst is. Als de push niet meteen genomen wordt moeten alle andere spelers 3 meter afstand nemen.
- Tijd voor het nemen strafcorner max 30 seconden.
- De wedstrijdtijd gaat in op de vastgestelde aanvangstijd ongeacht of teams en scheidsrechters speelklaar zijn.
- Gedurende de wedstrijd wordt de tijd nooit stilgezet! Ook niet bij blessures (van welke aard dan ook), kaarten of strafballen m.u.v. Topklasse wedstrijden.
- Worden de vastgestelde aanvangstijden in een blok niet gehaald, dan moet de zaalleiding de duur van de wedstrijden inkorten, zodat de vastgestelde eindtijd alsnog wordt gerealiseerd!
- Omwille van het strakke tijdschema wordt afgezien van 'shake hands' bij aanvang wedstrijd.
- Er zijn geen zijlijnen. Wel zijn er balken die je mag gebruiken om de bal te spelen. Een bal is alleen uit als hij over de achterlijn gaat, of over een van de balken aan de zijkant van het veld heen gaat.
- Je mag de bal alleen pushen over de grond, behalve bij een doelpoging. Slag, scoop en flats zijn niet toegestaan.
- Algemeen: invallen om een team te versterken is onwenselijk en wordt aangemerkt en behandeld als ‘onsportief gedrag’.
- Consequenties bij het niet naleven van de speelgerechtigdheidsregels:: 3 wedstrijdpunten in mindering en een boete.
- Combiteams zijn teams bestaande uit een combinatie van 2 veldhockeyteams van dezelfde vereniging en worden aangeduid met een C’. Een speler uit een 1e lijns team mag ongelimiteerd invallen bij het combiteam;Een speler uit een tweede team mag ongelimiteerd invallen bij het combiteam en het 1e lijns team;Een speler uit een combiteam bv . JO16 1/2 of JO18 11) mag ongelimiteerd invallen bij 1e lijnsteams ( bv . JO16 1 of JO18 1) mits de speler de juiste leeftijd heeft;Een speler uit een combiteam mag niet invallen bij een op een lager niveau spelend team dan het team van herkomst veld én dat team van herkomst veld mag niet meer dan één klasse lager spelen dan het combiteam.
- De O8 spelen in een 5 tegen 5 vorm. In deze spelvorm komen de kinderen veel aan de bal, scoren ze veel en hebben een hoge betrokkenheid bij het spel. Een wedstrijd duurt 2x 10 minuten met 3 minuten rust.Er zal gespeeld worden in een 5 tegen 5 over de gehele zaal (20 bij 40) met aan de zijkanten balken. Op de achterlijn worden 2 goals gevormd met pionnen en zal er een doelgebied zijn over de gehele breedte, 5 meter van de achterlijn. De speelbegeleider bij O8 heeft de fluit bij voorkeur zoveel mogelijk in de zak, bewaakt de voortgang van het spel, begeleidt de spelers en zorgt voor een sportief verloop van de wedstrijd.
- Een wedstrijd duurt 2x 15 minuten met 3 minuten rustEr zal gespeeld worden in een 6 tegen 6 over de gehele zaal (20 bij 40) met aan de zijkanten balken. 2x15 minuten met 3 minuten rust en niet 2x 20 zoals in onderstaande leaflet.Er zal gespeeld worden in een 6 tegen 6 over de gehele zaal (20 bij 40) met aan de zijkanten balken.