Hockey is een populaire sport in Nederland, waar veel kinderen al op jonge leeftijd mee beginnen. Net als bij andere sporten, zijn er bij hockey specifieke spelregels die ervoor zorgen dat het spel eerlijk en veilig verloopt. Deze regels worden opgesteld door de KNHB, de Nederlandse hockeybond, die over het algemeen de internationale regels van de International Hockey Federation (FIH) volgt. Dit artikel biedt een uitgebreide uitleg van de spelregels, zodat zowel beginnende spelers als toeschouwers een goed begrip van het spel kunnen krijgen.
Team Samenstelling en Uitrusting
Bij de start van een hockeywedstrijd moet een team uit minimaal 8 en maximaal 11 spelers bestaan. Een team mag in totaal maximaal 16 spelers hebben, inclusief maximaal 5 wisselspelers. Vaak heeft een team een keeper, maar het is ook mogelijk om met een "vliegende keep" te spelen, vooral in de laatste minuten van een wedstrijd als het team achterstaat. De keeper mag de bal niet meer met handen en voeten tegenhouden in de cirkel, zoals vroeger wel mocht. De aanvoerder is verantwoordelijk voor zijn teamgenoten en hun gedrag, en moet ervoor zorgen dat het team zich sportief gedraagt.
Ieder team is verplicht om tijdens de wedstrijd een clubtenue en een hockeystick te dragen. Het is niet toegestaan om voorwerpen te dragen die gevaarlijk kunnen zijn voor medespelers of tegenstanders. Scheenbeschermers en een mondbeschermer zijn verplicht. Bij een strafcorner mogen verdedigers een masker dragen.
Het Begin van de Wedstrijd
Aan het begin van de wedstrijd wordt er getost door de scheidsrechter. Dit kan met een hockeystick (plat of bol) of een munt. De winnaar van de toss mag kiezen of hij de bal wil uitslaan of een speelhelft wil kiezen. De beginslag wordt genomen vanaf het midden van de middenlijn en de bal mag in elke richting worden gespeeld.
Wedstrijdduur en Scheidsrechters
Een hockeywedstrijd bestaat uit 4 kwarten. De duur van de kwarten verschilt per niveau:
Lees ook: Bully Hockey Jeugd: De details
- Hoofdklasse en internationale toernooien: 4 kwarten van 15 minuten. Hier wordt de tijd stilgezet als het spel stilligt.
- Alle overige niveaus: 4 kwarten van 17,5 minuten.
Na het eerste en derde kwart is er 2 minuten rust, terwijl de rust tussen het tweede en derde kwart 5 minuten duurt.
Een wedstrijd wordt geleid door twee scheidsrechters, die elk verantwoordelijk zijn voor een helft van het veld. De scheidsrechters zorgen ervoor dat het spel eerlijk verloopt en kunnen het spel tijdelijk stilleggen bij blessures of onweer.
Scoren en Winnen
Om te scoren moet de bal binnen de cirkel worden geslagen en volledig over de doellijn zijn geweest. Het team met de meeste doelpunten wint de wedstrijd. Als beide teams evenveel doelpunten scoren of als er niet gescoord wordt, eindigt de wedstrijd in een gelijkspel.
Wisselen van Spelers
In tegenstelling tot voetbal, mag er bij hockey onbeperkt gewisseld worden. De regel is wel dat de speler die gewisseld wordt, eerst helemaal uit het veld moet zijn voordat de wisselspeler het veld in mag. Er mag niet gewisseld worden tijdens een strafcorner, tenzij de keeper geblesseerd is. Een speler met een kaart mag ook niet gewisseld worden. De wissel vindt plaats binnen 3 meter van de middenlijn, behalve voor keepers, die vlak bij hun doel mogen wisselen.
Gedrag op het Veld en Strafoplegging
Van hockeyers wordt verwacht dat ze zich sportief gedragen op het veld. Het is niet toegestaan om voorwerpen te gooien, spelers uit te schelden of tijd te rekken als het team voorstaat. De KNHB hecht veel waarde aan sportiviteit.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
De scheidsrechter kan persoonlijke straffen opleggen bij overtredingen:
- Verbale waarschuwing (vermaning)
- Groene kaart: Een waarschuwing in de vorm van een tijdsstraf (2 minuten).
- Gele kaart: Een tijdsstraf van minimaal 5 minuten (of 10 minuten bij een zwaardere overtreding). De tijd wordt bijgehouden door de scheidsrechter, die ook aangeeft wanneer de speler weer het veld in mag.
- Rode kaart: De speler wordt voor de rest van de wedstrijd uit het veld gestuurd.
Ook een teambegeleider kan een groene, gele of rode kaart krijgen, met bijbehorende consequenties.
Speciale Spelsituaties
Bully
Een bully wordt genomen om het spel te hervatten na een blessure of een andere onderbreking waarbij geen straf wordt opgelegd. De bal wordt op de plaats gelegd waar het spel is stilgelegd. Aan weerszijden van de bal staat een speler van elk team. De scheidsrechter fluit en de twee spelers tikken één keer met hun stick boven de bal tegen elkaar, waarna ze de bal mogen spelen. Een bully mag niet binnen 15 meter van de achterlijn en niet binnen 5 meter van de cirkelrand worden genomen.
Corner
Er zijn twee soorten corners: de lange corner en de strafcorner.
- Lange corner: Als het verdedigende team de bal als laatste aanraakt voordat de bal over de achterlijn gaat, krijgt het aanvallende team een lange corner. De bal wordt genomen op de 23-meterlijn, tegenover de plek waar de bal over de achterlijn ging.
- Strafcorner: Een strafcorner wordt toegekend aan de aanvallende partij wanneer een speler een onopzettelijke overtreding binnen de eigen cirkel begaat, de bal opzettelijk over de eigen achterlijn speelt of een opzettelijke overtreding maakt op de tegenstander binnen het 23-metergebied. Vier verdedigers en de keeper van de verdedigende partij staan in het doel, de rest staat achter de middenlijn. De aanvallende spelers staan langs de cirkellijn. Een speler van de aanvallende partij speelt de bal vanaf het strafcornerstreepje. De bal moet buiten de cirkel aangenomen worden en weer de cirkel in gespeeld worden om te kunnen scoren. De eerste keer dat er op goal wordt geslagen, mag de bal niet hoger komen dan de achterplank van het doel.
Strafbal
Een strafbal is een één-op-één-situatie tussen een speler en de keeper. De strafbal wordt vanaf de strafbalstip genomen en mag maar één keer gepusht worden, er volgt geen rebound.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Shoot-Outs
Shoot-outs worden gebruikt na een gelijkspel in de knock-outfase van een toernooi of een beslissingswedstrijd. Een speler rent vanaf de 23-meterlijn richting het doel en probeert binnen acht seconden te scoren. Beide ploegen krijgen vijf beurten om en om.
Basisregels van Veldhockey
Net als bij voetbal spelen bij hockey twee teams van elk elf spelers tegen elkaar. Er mag onbeperkt gewisseld worden. Spelers gebruiken een stick om de bal te spelen, maar alleen de platte kant van de stick mag gebruikt worden. Het doel is om meer doelpunten te scoren dan de tegenstander. Een doelpunt is geldig als de bal binnen de cirkel geraakt is door een speler van de aanvallende partij.
Het Veld
Het veld is 91,40 meter lang en 55 meter breed. Elke speelhelft heeft een 23-meterlijn en de cirkel rond beide doelgebieden heeft een straal van 14,63 meter. De doelen zijn 3,66 meter breed en 2,14 meter hoog.
Spelregels en Overtredingen
Het is belangrijk om de spelregels te kennen om fair en effectief te kunnen spelen. Enkele belangrijke regels zijn:
- Duwen en trekken is niet toegestaan.
- Hoge bal: Bij de Jongste Jeugd mag de bal niet boven de knie worden gespeeld.
- Selfpass: Bij een inslag, uitslag of vrije slag mag je zelf gaan lopen met de bal.
Belangrijke Hockeytermen
Om het "hockeytaaltje" te begrijpen, is het handig om enkele belangrijke termen te kennen:
- Afhouden: Je lichaam gebruiken om te zorgen dat een tegenstander de bal niet kan afpakken.
- Bully: Manier om het spel te hervatten na een onderbreking.
- Corner: Strafcorner en lange corner.
- Dummy: Een schijnbeweging om de tegenstander te misleiden.
- Eenhandig drijven: Het voortbewegen van de bal met één hand aan de stick.
- Flatsen: Een techniek waarbij de bal hard gespeeld kan worden over middellange tot lange afstanden.
- Give and go: Een snelle pass naar een teamgenoot en direct weer in beweging komen om de bal terug te ontvangen.
- Haringtruc: Een passeertechniek waarbij je de bal rechts langs je tegenstander speelt, maar zelf links langs je tegenstander loopt.
- In-out: Een loopbeweging zonder bal waarbij je eerst naar binnen loopt en vervolgens naar buiten sprint.
- Jab: Een snelle prikbeweging met de stick om de bal van een tegenstander af te pakken.
- Kaatsen: De bal in één keer doorspelen zonder deze eerst aan te nemen.
- Looplijn: De route die een speler neemt om vrij te lopen en aanspeelbaar te zijn.
- Mandekking: Elke speler is verantwoordelijk voor één specifieke tegenstander.
- Neerhalen: Het onreglementair stoppen van een tegenstander door deze onderuit te trekken of te duwen.
- Omschakelen: Het snel switchen tussen aanvallen en verdedigen.
- Push: Een pass waarbij de bal met een duwbeweging wordt gespeeld.
- Quick pass: Een snelle, korte pass om de bal snel naar een teamgenoot te verplaatsen.
- Rebound: Wanneer de bal na een schot op doel weer het veld in komt.
- Scoop: Een techniek waarbij de bal met een scheppende beweging de lucht in wordt gespeeld.
- Tackleback: Een verdedigende loopactie waarbij het aanvallende team de bal verliest en snel weer moet verdedigen.
- Uitverdedigen: Het spel hervatten met een opbouw vanuit achter.
- Verkorte slag: Een korte en snelle slagtechniek om de bal nauwkeurig over korte afstanden te spelen.
- Wisselen: Het wisselen van spelers tijdens de wedstrijd.
- Zonedekking: Een verdedigende strategie waarbij spelers verantwoordelijk zijn voor een specifiek gebied in plaats van een specifieke tegenstander.
Zaalhockey
In de winterperiode wordt er zaalhockey gespeeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van balken om het veld af te bakenen. Een zaalhockeyveld is kleiner dan een veldhockeyveld en wordt aan de lange zijden begrensd door zijbalken in plaats van zijlijnen.
Het Blauwe Hockeyveld
Een recente innovatie is het blauw gekleurde kunstgras hockeyveld, dat zorgt voor een betere spelervaring voor zowel spelers als toeschouwers.
tags: #bully #hockey #spelregels