Het allround toernooi schaatsen voor mannen kent een rijke geschiedenis, die teruggaat tot de begindagen van de georganiseerde schaatssport. Van de eerste kampioenschappen op natuurijs tot de moderne wedstrijden op kunstijsbanen, het allrounden heeft altijd een belangrijke plaats ingenomen in de schaatswereld.
De Vroege Geschiedenis van het Schaatsen
Voordat we dieper ingaan op de geschiedenis van het allround toernooi, is het belangrijk om de oorsprong van het schaatsen zelf te belichten. Al in 1194 schreef William Fitzstephen, een klerk, in zijn biografie over Thomas Becket over populaire sporten in Londen, waaronder schaatsen. Eeuwen voordat het woord "schaats" in Nederland en België gangbaar werd, werd het voorwerp al gebruikt. De bakermat van het schaatsen in de Lage Landen ligt in Holland en Vlaanderen. Hier ontwikkelde de schaats zich van een eenvoudig bot tot een constructie met een ijzeren mes, waarmee men zich snel kon voortbewegen.
De oudste vondsten van schaatsen dateren van rond 1225 uit Dordrecht en Amsterdam. Uit Vlaanderen zijn zelfs nog oudere afbeeldingen te vinden. In andere delen van Nederland, zoals Friesland, bleef men nog eeuwen op botjes schaatsen. Over de naam die men destijds aan de schaats gaf, is nog geen duidelijkheid. Mogelijk noemde men schaatsen "ijzers" of een variant daarop. In de Tweede Martijn van Jacob van Maerlant sprak hij over een "iserne schoen", oftewel een ijzeren schoen. In dit gedicht schreef hij: "Al draag ik ijzeren schoenen, ik zou niet aan je kunnen ontkomen," een duidelijke verwijzing naar het schaatsen als de snelste manier van voortbewegen in de middeleeuwen. De tekening "Lidwina's val" van Johannes Brugman toont de heilige Lidwina met schaatsen aan haar voeten.
In de 19e eeuw waren er drie typen schaatsen: de Hollandse krulschaats, de Zuid-Hollandse baanschaats en de Friese schaats. De eerste twee werden gebruikt om te zwieren, de laatste was puur voor het hardrijden. Doordat de Friese schaats een scherpe punt had, ontstonden er gevaarlijke situaties, waarna als gevolg van diverse verboden een krul aan de voorkant van het ijzer werd toegevoegd. Hierdoor werden de ijzers steeds langer, wat meer stabiliteit en dus een langere slag opleverde. Dit droeg bij aan de populariteit van dit schaatstype dat men Friese doorloper ging noemen.
De Opkomst van de Georganiseerde Schaatssport
Rond 1800 werden er al, met name in Friesland en Groningen, kortebaanwedstrijden verreden. Hier was goed geld mee te verdienen. Op 17 september 1882 werd de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond (KNSB) opgericht als overkoepelende organisatie voor het schaatsen. Wanneer men het in het Nederlands over schaatsen heeft, bedoelt men daarmee niet altijd "het hardrijden op de schaats", maar ook een prettige vrijetijdsbesteding op winterse dagen. Wanneer het een paar dagen vriest dat het kraakt en het ijs stevig is, geven Nederlandse scholen weleens "ijsvrij".
Lees ook: Informatie over het Regio Voetbal Toernooi
De Eerste Internationale Kampioenschappen
De eerste Wereldkampioenschappen werden van 1889 tot 1892 georganiseerd door de Nederlandse schaatsbond op een natuurijsbaan op het Museumplein in Amsterdam. In de beginjaren moest er ten minste drie van vier afstanden gewonnen worden om tot wereldkampioen uitgeroepen te kunnen worden. Vóór de ISU-kampioenschappen waren de 0,5 mijl, de 1 mijl, de 2 mijl en de 5 mijl de afstanden die gereden werden. Vanaf 1893 werden de 500 meter, 1500 meter, 5000 meter en 10.000 meter als afstanden gehanteerd. Tegenwoordig wordt op een allround toernooi voor mannen altijd de grote vierkamp verreden.
De Europese kampioenschappen schaatsen allround voor mannen is een sinds 1891 jaarlijks terugkerend Europees schaatstoernooi.
De Afstanden en de Puntentelling
Bij allroundwedstrijden wordt een klassement opgemaakt aan de hand van de tijden op verschillende afstanden. De langere afstanden worden hiervoor omgerekend naar tijd per 500 meter (in duizendsten) en daarna opgeteld. De 1500 meter wordt dus gedeeld door 3, de 5000 meter door 10 en de 10 kilometer door 20. Dit geldt ook voor sprintkampioenschappen.
Tegenwoordig wordt op een allround toernooi voor mannen altijd de grote vierkamp verreden: de 500 meter, de 1500 meter, de 5000 meter en de 10.000 meter.
De Overgang naar Kunstijs
Sinds de opening van de eerste kunstijsbaan in 1960 en de eerste overdekte baan in 1985 wordt een groot deel van de schaatswedstrijden verreden op kunstijs. Enkele banen, die op grote hoogte of in koude gebieden liggen, bieden nog buitenijs aan, maar dit wordt ook kunstmatig bijgehouden. De schaatsbanen van Calgary en Salt Lake City zijn zogenoemde hooglandbanen. Deze liggen op meer dan 1000 meter boven de zeespiegel, waardoor de luchtdruk er lager is dan op andere (laagland)banen en er sneller gereden kan worden.
Lees ook: Informatie over het Volleybal Jeugd Toernooi in Vaassen
De technologische vooruitgang in het schaatsen maakt het onmogelijk om schaatsers uit verschillende tijdperken echt met elkaar te vergelijken. Dat is aan de ene kant jammer, maar het zorgt er ook voor dat nieuwe schaatsers echt hun moment kunnen krijgen.
Nederland als Schaatsnatie
Samen met Noorwegen, Duitsland, Rusland, Verenigde Staten, Japan, Canada, China, Zuid-Korea en in mindere mate Italië, Finland, Oostenrijk, Polen, België en Frankrijk mag Nederland zich tot de grote schaatsnaties rekenen. In de jaren 90 van de vorige eeuw deden enkele Nederlanders namens andere landen mee.
Al in 1887 vond in Slikkerveer een open Nederlands kampioenschap schaatsen plaats. De mannen reden een Nederlandse mijl. In de finale versloeg de Engelsman Charles Tebbit de Nederlanders Willem-Jan van Vollenhoven, de grootvader van Pieter van Vollenhoven, en Klaas Pander. Het eerste Nederlands kampioenschap allround voor mannen onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandsche Schaatsenrijders Bond vond plaats in 1901 in Leeuwarden. Het Nederlands kampioenschap allround voor mannen (meestal afgekort tot NK Allround) is een jaarlijks verreden schaatskampioenschap. Het toernooi wordt meestal eind december verreden en dient over het algemeen als kwalificatietoernooi voor het EK Allround van datzelfde seizoen.
Een Selectie van Opmerkelijke NK Allround Toernooien
2006: Mark Tuitert: Hij stond al vier keer eerder op het podium, maar bij het NK Allround van 2005/2006 was het eindelijk raak voor Mark Tuitert. De middellangeafstandsspecialist versloeg op de Vechtsebanen in Utrecht de langeafstandsspecialisten Rintje Ritsma en Bob de Jong. Tuitert won de eerste 500 meter met een straatlengte voorsprong op de rest en beperkte vervolgens de schade op de 5000 meter.
2007: Sven Kramer: Terwijl Sven Kramer voor de tweede keer in zijn loopbaan de nationale allroundtitel bemachtigde, was de prestatie van de nummer drie misschien wel het opmerkelijkst. Erben Wennemars, die voor het eerst in zijn carrière deelnam aan een NK Allround, greep achter een oppermachtige Kramer en Carl Verheijen verrassend het brons. Op de 5000 meter verloor hij weliswaar veel tijd op zijn concurrenten, maar dankzij zijn 1.47,16 op de 1500 meter deed de Dalfsenaar weer helemaal mee om de podiumplekken. Tot ieders verbazing haalde hij in een kolkend Thialf maar liefst twintig seconden van zijn persoonlijke record op de 10 kilometer af, waardoor hij de bronzen medaille veiligstelde. Het leverde hem tevens een ticket voor het WK Allround in Heerenveen op, dat hij knap als vijfde afsloot.
Lees ook: Padelclubs en toernooien Rijswijk
2011: Wouter olde Heuvel: Nadat de titels in 2007, 2008 en 2009 allemaal naar Sven Kramer waren gegaan, ging Wouter olde Heuvel er in de seizoenen 2009/2010 en 2010/2011 met de Nederlandse titel vandoor. Na jaren getergd te zijn door blessures en bij afwezigheid van Kramer, die de NK's vanwege het drukke schema aan zich voorbij liet gaan, veroverde Olde Heuvel zijn eerste twee nationale titels uit zijn carrière. De laatste gaf hem de meeste voldoening, omdat hij bij dit NK drie van de vier afstanden wist te winnen. Verweij had op de eerste dag van het toernooi met een scherpe tijd op de 500 meter (36,27) een flink gat geslagen met de concurrentie, waardoor Olde Heuvel de 5 kilometer en daarna de 1500 meter nodig had om het gat te dichten; hij won beide afstanden.
2012: Ted Jan Bloemen: Ted Jan Bloemen behaalde in het seizoen 2011/2012 zijn grootste succes als Nederlander. De in Leiderdorp geboren schaatser won het NK Allround door Koen Verweij en Ben Jongejan te verslaan en plaatste zich daarmee voor het WK Allround in Moskou (waar hij teleurstellend als veertiende eindigde). Het verhaal van Bloemen is inmiddels wel bekend. Als zoon van een Canadese vader vroeg hij een paspoort voor dat land aan en eenmaal in Canada werd hij onmiddellijk opgenomen in de selectie van Bart Schouten. Zijn overstap in 2014 pakte goed uit, want behalve twee wereldrecords (op de 5 en 10 kilometer) won hij in 2018 ook nog eens olympisch goud op de 10 kilometer.
2014: Koen Verweij: Het NK Allround van 2014 was op vele manieren een bijzonder evenement. Voor het eerst sinds 1998 werd er een NK in de open lucht gehouden en voor het eerst was het Olympisch Stadion het decor van een schaatstoernooi. Voor Sven Kramer was het geen memorabel toernooi. De Fries werd na afloop van de 5 kilometer gediskwalificeerd omdat hij met een 'kickfinish' over de streep kwam. "Regels zijn regels en dat geldt ook voor mij. Ik lig er niet echt wakker van", reageerde Kramer op de beslissing van de jury. Na de diskwalificatie van Kramer ging Koen Verweij er in Amsterdam voor het eerst in zijn carrière met de nationale allroundtitel vandoor. Verweij had met overwinningen op de 500, 1500 en 5000 meter geen kind aan de concurrentie en hoefde op de 10.000 meter niet eens meer voluit te gaan. "Je kan natuurlijk nooit zeggen of ik van Sven gewonnen zou hebben, maar hij zou het knap lastig hebben gehad", zei hij.
2015: Sven Kramer: Het seizoen 2014/2015 gaat voorlopig de boeken in als de laatste nationale allroundtitel van Sven Kramer. Zonder een afstand te winnen (twee keer tweede, derde en vierde) nam de Fries revanche voor zijn NK van 2014, waar hij door de scheidsrechter uit het toernooi werd gezet vanwege een diskwalificatie. In Thialf won hij voor de zesde keer het Nederlands kampioenschap door Wouter olde Heuvel en Koen Verweij achter zich te houden. Voor Jan Blokhuijsen liep het NK uit op een flinke deceptie. De Noord-Hollander stelde het hele weekend teleur en besloot er na de 1500 meter de brui aan te geven. "Als je zo rijdt, is er niks aan", zei hij bij de NOS. Zijn coach Jan van Veen stelde het besluit van Blokhuijsen niet op prijs en liet hem dat na afloop duidelijk weten.
2018: Marcel Bosker: Bij afwezigheid van Sven Kramer, Patrick Roest, Koen Verweij, Douwe de Vries en Jan Blokhuijsen waren alle ogen bij dit NK gericht op Marcel Bosker. Het 21-jarige talent had in Thialf echter weinig te duchten van de concurrentie en won, op de 500 meter na, alle afstanden. Op het podium werd hij geflankeerd door generatiegenoten Lex Dijkstra en Thomas Geerdinck. "Als ze er niet zijn, kun je ze ook niet verslaan", reageerde Bosker op de afwezigheid van de toppers. Bosker, geboren in Zwitserland, kwam met zijn eerste nationale titel op gelijke hoogte met zijn moeder Henriët van der Meer, die in 1989 Nederlands kampioene allround werd. Zijn vader Ronald Bosker, ook een oud-profschaatser, wist in zijn carrière nooit een titel te winnen. Bosker trainde vanaf zijn vijfde tot zijn veertiende op de buitenbanen van Zürich en Davos en werd in 2002 ontdekt door Erwin ten Hove, die hem naar Nederland haalde.
2019: Douwe de Vries: Op zijn 36e en in de vorm van zijn leven behaalde Douwe de Vries in het seizoen 2018/2019 de mooiste Nederlandse titel uit zijn carrière. De Vries noteerde in het weekend maar liefst drie persoonlijke records en won drie van de vier afstanden. Toch moest hij op de afsluitende 10 kilometer nog ruim zes seconden zien goed te maken op titelverdediger Marcel Bosker, die net als De Vries aan een goed toernooi bezig was.
2020: Jan Blokhuijsen: Jan Blokhuijsen is met drie Nederlandse titels één van de succesvolste allrounders van dit moment. De Noord-Hollander won het NK in 2016, 2017 en 2020 en vooral de laatste titel gaf hem veel voldoening. Na een sabbatical in het seizoen 2018/2019 keerde Blokhuijsen vorig seizoen terug als topsporter en liet hij zien het schaatsen nog altijd niet verleerd te zijn. Zijn derde nationale titel was een beloning voor het harde werken. “Ik had het wel durven dromen, maar dan was ik daarna ook weer snel wakker geworden. Nee, ik had het zeker niet verwacht", zei een gelukkige Blokhuijsen. Dat hij zijn eerste prijs pakte onder toeziend oog van dochter Jackie-Noé deed hem misschien wel het meeste.
Europese Kampioenschappen: Een Selectie van Memorabele Momenten
1953: Kampioen tijdens de Watersnoodramp: Kees Broekman behaalde de enige internationale titel uit zijn loopbaan uitgerekend in het weekeinde dat ons land werd getroffen door de Watersnoodramp. De kranten van maandag gunden hem slechts een paar regels. Hij was de eerste Nederlander die het schaatsen min of meer professioneel beoefende. Broekman verhuisde naar het Noorse Fagerness om de hele winter te kunnen trainen. Na zijn carrière was hij coach van de Nederlandse vrouwenkernploeg en bondscoach van Italië, Zweden en West-Duitsland.
1959: Halve minuut achterstand en toch kampioen: Knut Johannesen is een van de grootste stayers uit de schaatsgeschiedenis. Olympisch kampioen op de vijf en tien kilometer. Bij het EK van 1959 in Gothenburg reed de Noor op de 500 meter de 19de tijd, twee seconden langzamer dan de Finnen Juhani Järvinen en Toivo Salonen. Na drie afstanden had Johannesen een achterstand van 27,03 seconden op klassementsleider Järvinen. Op de tien kilometer maakte hij vervolgens 33,5 seconden goed. Johannesen werd twee keer Europees en twee keer wereldkampioen allround.
1966: Verkerk valt twee keer of…: Het was het eerste grote internationale schaatstoernooi na de oorlog in Nederland. Over twee dagen kwamen naar schatting 60.000 toeschouwers naar Deventer. Het is het toernooi waar de kreet 'Ard & Keessie' ontstond. De Nederlandse Televisie Stichting (NTS), die een paar jaar later zou opgaan in de NOS, haalde alles uit de kast voor de live-uitzending. Zo besloot regisseur Bob Bremer voor het eerst in de geschiedenis het Nederlandse tv-publiek te trakteren op een herhaling. Toen Verkerk op de 10 kilometer ten val kwam, liet Bremer de band simpelweg "een stukje terugzetten" waarna televisiekijkend Nederland het fragment nogmaals te zien kreeg. Het moment leidde tot grote consternatie omdat veel tv-kijkers nadien in de veronderstelling verkeerden dat Verkerk tijdens zijn race twee keer was gevallen. Schenk werd kampioen, Verkerk werd tweede. Nederland was vanaf die dag schaatsgek en Verkerk kon decennia later nog in geuren en kleuren vertellen hoe bezoekers van zijn camping in Noorwegen hem vroegen naar zijn 'twee valpartijen in Deventer'.
1967: Extreme kou in Lahti: Volgens de overlevering lag het kwik dat weekeinde in het Finse Lahti dichter bij de -30 dan de -20. Om de schaatsers in bescherming te nemen werd besloten de 10 kilometer te vervangen door een 3 kilometer. Voor zijn afsluitende race sloot Kees Verkerk zich op in de kleedkamer, waar hij gewikkeld in een deken op de kachel ging zitten. De schaatsers die buiten stonden bonkten vergeefs op de deur. Toen de speaker zijn naam al twee keer had omgeroepen, sprintte Verkerk met schaatsen aan de kleedkamer uit, naar de start. Hij vloog er direct na het startschot vandoor. Kampioen dus. Niemand was zo geslepen als Verkerk, spraken zijn concurrenten decennia later nog vol ontzag.
1971: Volksopstand na foute wissel Jan Bols: Het zou zijn toernooi worden. Ard en Keessie waren niet in allerbeste doen, terwijl Bols in topvorm verkeerde. Bedwelmd door het 'heya Jan Bols, heya Jan Bols' van 35.000 uitzinnige toeschouwers op Thialf vergat hij tijdens de vijf kilometer te wisselen. Hij reed een extra buitenbaan. Scheidsrechter Henny Roos bleek onverbiddelijk: diskwalificatie. Roos ontving doodsbedreigingen en boze fans dreigden op zondag het ijs te bestormen. Bondscoach Leen Pfrommer en Ard Schenk maanden het publiek tot kalmte. Kampioen Dag Fornaess durfde aanvankelijk niet uit de kleedkamer te komen voor de prijsuitreiking.
1976 en 1977: De vier S'en: In de tweede helft van de jaren zeventig domineerden de Noren het Europese schaatsen. Sten Stensen, Kai Arne Stenshjemmet, Jan Egil Storholt en Amund Sjøbrend werden allen ten minste één keer Europees kampioen. In 1976 en 1977 bezetten de Noren bij het EK zelfs de eerste vier plaatsen. Van het illustere kwartet wisten echter alleen Sten Stensen en Amund Sjøbrend ook de wereldtitel te veroveren, in 1974 respectievelijk 1981. In de tweede helft van de jaren zeventig moesten de vier S'en bij WK's steevast het hoofd buigen voor een jonge Amerikaan, Eric Heiden.
1988: De vier van Gustafson: Hij is de enige schaatser in de naoorlogse geschiedenis van het EK die zijn titel heeft omlijst met vier afstandszeges. Een maand voordat hij in Calgary olympisch kampioen op de 5 en 10 kilometer zou worden, gaf Tomas Gustafson in Den Haag al blijk van zijn excellente vorm. Leo Visser (zilver) en Gerard Kemkers (brons) hadden het nakijken. Tussen 1900 tot 1945 wisten vijf schaatsers alle afstanden te winnen bij een EK: Peder Ostlund (1900), Rudolf Gundersen (1904), Nikolai Strunnikov (1911), Oscar Mathisen (1912) en Ivar Ballangrud (1930).
1994: De Beer van Lemmer brult: Het waren de jaren dat Johann Olav Koss de Nederlanders tot wanhoop dreef. Een maand voor de Olympische Spelen van 1994 gold het EK als een tussenstation, maar voor Rintje Ritsma bleek het de gelegenheid bij uitstek om zich aan het front te melden. Een verbetering van het zes jaar oude wereldrecord op de 1.500 meter was de climax van Ritsma's toernooi in Hamar. Dat Koss een maand later in hetzelfde Vikingskipet de Olympische Spelen regeerde, kon niet verhinderen dat het tijdperk-Ritsma was begonnen.
2004 en 2005: Rood-wit-blauw: Wat de Noren kunnen, kan Nederland ook. In 2004 bezetten Mark Tuitert, Carl Verheijen, Jochum Uytdehaage en Gianni Romme de eerste vier plaatsen van het eindklassement. Een jaar later meldde zich een nieuwe ster in het Nederlandse kamp die op dat moment echter nog genoegen moest nemen met zilver. Het publiek herkende in de topvier van 2005 - Uytdehaage, Sven Kramer, Verheijen, Tuitert - echter al de voortekenen van een nieuwe superkampioen.
2015: Kramer overtreft alle legendes: Voor eigen publiek hoopte de Italiaan Enrico Fabris in Collalbo in 2007 het toernooi zijn hand te zetten, maar toen al liet de op dat moment nog maar 20-jarige Sven Kramer blijken een niet te stillen honger te hebben naar succes. Fabris won de 500 meter, Kramer de 5.000 meter, de Italiaan klopte de Fries nipt in een magistraal gevecht op de 1.500 meter, maar uiteindelijk had Kramer op de 10 kilometer het laatste woord.
Allrounden op de Olympische Spelen
Het schaatsen op de Olympische Winterspelen vindt voor heren plaats sinds de eerste editie van de Winterspelen, gehouden in 1924. De verreden afstanden waren de 500 meter, de 1500 meter, de 5000 meter en de 10000 meter. Alleen in de eerste editie werden ook medailles voor een allround klassement vergeven.
De Toekomst van het Allrounden
De grote vierkamp wordt met uitsterven bedreigd. Er gaan stemmen op om de tien kilometer met ingang van 2017 bij EK's plaats te laten maken voor een 1.000 meter of 3.000 meter. Of dat ook gaat gebeuren, wordt deze zomer besloten. Nostalgische geesten menen daarom dat het EK voor de mannen misschien wel nooit meer zal worden wat het was.
Lieve ISU, elk Allroundtoernooi is een feest. Elk Allroundtoernooi is prachtig. Vraag het de schaatsers, vraag het de fans. Mogen wij, alsjeblieft, élk jaar een WK Allround?
tags: #allround #toernooi #schaatsen #mannen #geschiedenis