Basketbal is een dynamische en populaire sport die wereldwijd beoefend wordt. Het spel combineert snelheid, behendigheid en strategie, waardoor het zowel voor spelers als toeschouwers aantrekkelijk is. Dit artikel legt de tien belangrijkste spelregels van basketbal uit, zodat je een goed begrip hebt van de basisprincipes van het spel.
Een korte geschiedenis van basketbal
Basketbal is in 1891 uitgevonden door James Naismith, een gymnastiekleraar in Springfield, Massachusetts (Amerika). Hij kreeg de opdracht om een nieuw binnenspel te bedenken dat minder blessures zou veroorzaken dan American Football. Naismith hing twee perzikmanden op aan de balkons van de gymzaal en bedacht dertien regels. De eerste basketbalwedstrijd werd gespeeld met twee teams van vijf spelers die een voetbal door de mand moesten mikken. Basket Ball, zoals het toen werd geschreven, was geboren.
In het begin hadden de manden nog een bodem, wat het lastig maakte om de bal eruit te halen na een score. Later werden de manden vervangen door ringen met netjes. Basketbal is in 1926 naar Nederland gekomen dankzij Directeur Blijenberg van de Militaire Sportacademie in Utrecht, die het spel in Amerika had gezien.
Basketbaluitrusting: de bal en de basket
Een basketbal is gemaakt van rubber of leer. Er zijn verschillende maten ballen, afhankelijk van de leeftijd van de spelers:
- Maat 4: Voor kinderen jonger dan 8 jaar.
- Maat 5: Voor kinderen tot en met 12 jaar.
- Maat 6: Voor iedereen vanaf 13 jaar (ook voor dames).
- Maat 7: Alleen voor jongens/mannen vanaf 15 jaar.
De basket kan aan de muur, aan een paal of verrijdbaar zijn. De ring heeft een diameter van 45 centimeter. Het bord is officieel 1 meter en 5 centimeter hoog en 1 meter en 80 centimeter breed. Op het bord is een rechthoek getekend van 45 centimeter hoog en 59 centimeter breed, net boven de ring. Deze rechthoek dient als hulpmiddel om de bal via het bord door de ring te gooien. De ring hangt op 3 meter en 5 centimeter hoogte.
Lees ook: Basisprincipes basketbal
De basisregels van basketbal
1. Het speelveld
Het speelveld is rechthoekig, 28 meter lang en 15 meter breed. De basketring hangt op 3,05 meter hoogte. Belangrijke lijnen op het veld zijn:
- De vrije-worplijn: 5,80 meter van de achterlijn.
- De driepuntlijn: 6,75 meter van de basket. Een schot achter deze lijn levert 3 punten op.
- Het beperkte gebied: het rechthoekige gebied onder de basket waar aanvallende spelers maximaal 3 seconden mogen verblijven.
- De semi-cirkel onder de basket: de "no charge zone".
2. De wedstrijdduur
Een basketbalwedstrijd bestaat uit 4 kwarten van 10 minuten (zuivere speeltijd). Tussen het 1e en 2e kwart en het 3e en 4e kwart is er een pauze van 2 minuten. Tussen het 2e en 3e kwart is er een pauze van 15 minuten. De tijd staat stil wanneer de bal uitgaat of als er een overtreding wordt gemaakt. Als de stand gelijk is na de reguliere speeltijd, wordt er verlengd met 5 minuten, net zo lang totdat er een winnaar is.
3. Puntentelling
Een team kan punten scoren door de bal door de basketring te gooien.
- Een normale score (binnen de driepuntlijn) levert 2 punten op.
- Een score van achter de driepuntlijn levert 3 punten op.
- Een vrije worp levert 1 punt op. Vrije worpen worden toegekend na bepaalde overtredingen.
4. De ploegopstelling
Basketball wordt gespeeld door twee ploegen van elk vijf spelers. Het doel is om de bal in de basket van de tegenstander te werpen en te voorkomen dat de tegenstander scoort. Een team bestaat uit maximaal 12 spelers, een hoofdcoach en assistent-coaches. Spelers mogen onbeperkt gewisseld worden, tenzij een speler door zijn foutenlast wordt uitgesloten.
Elke speler in het team neemt een aparte positie in, afhankelijk van zijn capaciteiten en rol binnen het team. De vijf posities zijn:
Lees ook: Leer de basketbal spelregels
- Point-Guard: De spelverdeler, die de lijnen uitzet en de aanval leidt.
- Shooting-Guard: De speler die voor punten zorgt, vaak de beste schutter van het team.
- Small-Forward: Een speler met een lengte van rond de 2 meter, die scoort, reboundt en persoonlijke fouten afdwingt.
- Power-Forward: Een speler met een stevige fysiek, die scoort van binnen, rebounds pakt en schoten blokkeert.
- Center: De langste speler op het veld, die dicht bij de basket staat, scoort van dichtbij en verdedigt onder de basket.
5. Dribbelen
Bij het dribbelen stuitert de speler de bal met één hand op de grond. Nadat de bal is opgepakt, mag er niet nog een keer gedribbeld worden, tenzij er een schot of pass volgt. Het is niet toegestaan om de bal met de voeten te spelen.
6. De loopregel
De loopregel voorkomt dat spelers met de bal lopen zonder te dribbelen. Een speler mag de bal pivoteren, waarbij één voet op de grond blijft terwijl de andere voet beweegt.
7. Fouten
Lichamelijk contact is in principe verboden. Een persoonlijke fout wordt gegeven als er opzettelijk lichamelijk contact met een tegenstander wordt gemaakt. Na vijf persoonlijke fouten moet een speler het veld verlaten en mag hij niet meer terugkeren. Als een team 5 persoonlijke fouten heeft gemaakt in een kwart, krijgt de tegenpartij bij iedere volgende fout 2 vrije worpen. Er zijn verschillende soorten fouten:
- Persoonlijke fout: Niet-toegestaan lichaamscontact.
- Technische fout: Ongehoorzaamheid richting de scheidsrechter of ongedisciplineerd spel.
- Onsponieve fout: Lomp en overbodig lichaamscontact zonder kans op balbezit.
- Diskwalificerende fout: Grofheid of erge onsportiviteit, zoals geweld en schelden.
8. De 24-secondenregel (Shot clock)
Het team in balbezit heeft 24 seconden om een doelpoging te ondernemen. De bal moet binnen 8 seconden over de middellijn in het aanvallende vak zijn. Wanneer de bal bij een doelpoging de ring raakt, worden de 24 seconden herstart.
9. De 3-secondenregel
Een aanvallende speler mag niet langer dan drie seconden in het beperkte gebied (de 'paint') verblijven.
Lees ook: Alles over basketbal spelregels
10. De uitbal
De bal is uit wanneer de bal buiten het veld op de grond of op de lijn valt, of wanneer de bal een speler raakt die uit staat.
tags: #10 #spelregels #basketbal