Hockey is een populaire sport in Nederland, en velen vragen zich af of de spelers in de Hoofdklasse, de hoogste competitie, als professionals beschouwd kunnen worden. Deze vraag is complex, omdat de realiteit zich in een grijs gebied bevindt tussen amateur- en topsport.
De Hoofdklasse: Een schemergebied tussen amateur en topsport
De Hoofdklasse bevindt zich in een schemergebied. Internationals die voor het Nederlands elftal uitkomen, hebben de A-status van NOC*NSF, de officiële topsportstatus. Zij krijgen of van de sportkoepel een zogenoemd stipendium om in hun levensonderhoud te voorzien of leven van het salaris dat ze van hun club ontvangen. Voor spelers van pak ‘m beet de mannen van Almere of de vrouwen van Victoria geldt dat niet, daarvan zijn de meeste semi-professional.
Den Bosch-speler Koen Bijen vindt in ieder geval dat hij en zijn competitiegenoten topsport bedrijven. ‘Ik vind de Hoofdklasse topsport. Bovendien spelen er internationals in de Hoofdklasse. Wij zijn betaalde sporters op het hoogste niveau, dus ik ben van mening dat we topsport bedrijven. Wanneer is iets amateursport als je hockey rekent tot topsport? Zou dan van iedere sport het hoogste niveau door mogen gaan? Dat verwacht ik niet.
Daar sluit Victoria-speelster Daphne Voormolen zich bij aan, maar zij vreest wel dat het hockey niet als profsport wordt gezien. ‘Ik kan me voorstellen dat het moeilijk is een onderscheid te maken. Wanneer is iets amateursport als je hockey rekent tot topsport? Zou dan van iedere sport het hoogste niveau door mogen gaan? Voormolen vreest dat het criterium zal zijn dat profsporters van hun sport moeten kunnen leven. ‘Dat is bij ons niet het geval. Ik heb een fulltime baan. Mijn teamgenoten ook, of ze studeren nog. Wij trainen wel vier keer per week, gaan daarnaast naar de sportschool en bekijken video-analyses. Ik ben meer dan 25 uur per week actief met hockey bezig. Dat is topsport. Voor de Hoofdklasse kun je bovendien nog inbrengen dat internationals er ook in spelen. Ik ben alleen bang dat het tegenargument is dat zij samen door kunnen trainen bij het Nederlands elftal.
Wat maakt een sporter een professional?
Traditioneel wordt een sporter als professional beschouwd als hij of zij van de sport kan leven. Dit betekent dat het inkomen uit hockey voldoende moet zijn om de dagelijkse kosten te dekken, zoals huisvesting, voeding en andere levensbehoeften. Echter, in de Hoofdklasse is dit niet altijd het geval. Veel spelers hebben een baan of studeren naast hun hockeycarrière.
Lees ook: Ontdek de betekenis achter de naam Kampong
Oranje-Rood-coach Stefan Duyf vindt de Hoofdklasse ook topsport. ‘Mijn speelsters staan vijf keer per weer op het veld en één à twee keer per week in het krachthonk. Je kan me veel wijsmaken, maar dat is gewoon topsport.’ Hij begrijpt dat je de Hoofdklasse niet kunt vergelijken met bijvoorbeeld profvoetballers, maar hoopt op clementie. ‘Wij trainen net zo veel en spelen ook op het allerhoogste niveau. Officieel zijn het natuurlijk geen meiden die kunnen leven van hun hockeysalaris. Ik vind het heel moeilijk. Misschien is het vanavond wel onze laatste training. Ik hoop van niet. Het is van enorm belang dat de Hoofdklasse doorgaat. Voor elke hockeyer is hockey een groot deel van zijn leven. Ook voor mij. Mijn leven bestaat uit hockey.
De impact van COVID-19 op de Hoofdklasse
De coronapandemie heeft ook een impact gehad op de Hoofdklasse. Er waren zorgen over de voortgang van de competitie en de naleving van de regels. Voormolen vindt dat de Hoofdklasse in staat is zich aan de regels te houden. ‘De zaak Kampong buiten beschouwing gelaten dan. We doen met z’n allen ontzettend hard ons best om de competitie draaiende te houden. Wij hebben in ons team één coronabesmetting gehad: een meisje dat het heeft opgelopen op de middelbare school. We hebben ons zo goed aan de regels gehouden dat ze niemand heeft kunnen besmetten en ook niemand in quarantaine hoefde.
‘Natuurlijk is dit seizoen door corona al anders dan normaal’, gaat Duyf verder. ‘Zonder leven op de club is hockey veel minder leuk. Daarnaast is door alle coronagevallen het ‘Mickey Mouse’-gehalte van de competitie steeds groter geworden.Maar hockeyen is natuurlijk wel wat we het liefste doen. Tot slot hoopt hij dat we niet afstevenen op een financiële ramp. ‘Als hockeyverenigingen maar op de been blijven.
Salarisverschillen tussen mannen en vrouwen in het hockey
Naast de discussie over de professionele status van hockeyers, is er ook een belangrijke strijd gaande voor gelijke salarissen tussen mannen en vrouwen. De NOS sprak de afgelopen weken met ruim tien betrokkenen uit de hockeywereld over de salarisverschillen tussen mannen en vrouwen, waarover grote onvrede bestaat, en over de weg naar de oplossing.
Hoe ongelijk is de verdeling? Daar is lastig achter te komen, niemand wil concrete bedragen noemen. Tophockeystel Thijs van Dam en Pien Sanders, beiden international - al won zij vaker goud - deelden onlangs in het AD dat hij drie keer zoveel verdient als zij.
Lees ook: Bekende voetballers in de politiek
Maria Verschoor, speelster bij Amsterdam: "Als je als vrouwelijke international 20 tot 25.000 euro per jaar verdient, is dat veel." Bij mannelijke topspelers hoort de olympisch kampioene bedragen "vanaf 60.000 met uitschieters tot 90.000 euro". Het verschil tussen een hypotheek kunnen aanvragen of niet, terwijl je hetzelfde werk doet.
Bij niet-internationals zijn de bedragen lager, maar alsnog scheef. Een clubvoorzitter schat dat een man tot 25.000 verdient, een vrouw tot 10.000. Bijna drie keer minder. Woedend wordt Verschoor hiervan. "Er klopt geen bal van."
Tegelijk met collega-international en Den Bosch-keeper Josine Koning uitte ze hierover op Internationale Vrouwendag haar onvrede op Instagram. Ze hadden niets afgestemd, maar voelden hetzelfde: het is hypocriet als we blijven zwijgen. Na afloop volgden steunbetuigingen. "Heel veel tophockeysters repostten ons verhaal."
"Ik vind het spannend om me hierover publiekelijk uit te spreken", zegt Koning. "Je keert je toch ook tegen je eigen werkgever, de club. Maar in het hockey is twee derde vrouw. Ik wil dat het voor de generatie na mij verandert."
Wanneer bij Koning de frustratie over de salarisverschillen voor het eerst voelbaar was?"Toen ik terugkwam van Tokio met een gouden medaille, zag ik de keeper van Den Bosch Heren 1. Hij was 21 en net nieuw. Over hem ging het verhaal dat hij net zoveel verdiende als ik. Terwijl ik al zes keer landskampioen was geworden. Op mijn 21ste kreeg ik bij Den Bosch naar mijn beleving een vrijwilligersbijdrage."
Lees ook: Informatie over Cricket
Verschoor: "Ik heb mijn hele carrière gehoord: jullie vrouwen kunnen pas meer verdienen als er meer geld binnenkomt. Maar het gaat er niet om dat er meer budget komt, het gaat erom dat het gelijk wordt verdeeld."
De salarissen zijn scheef, omdat het 'gebaseerd is op gevoel'. Mannen zouden bij de club vollere tribunes trekken. Dat is lastig te checken, want er is geen clubkaartverkoop, dus harde cijfers ontbreken. Dat mannenhockey aantrekkelijker zou zijn om naar te kijken, is eveneens moeilijk te staven. Viaplay, dat dit seizoen de hoofdklassewedstrijden uitzendt, wil geen kijkcijfers delen.
De hogere baromzet bij de mannen? "Logisch. Hoe later je speelt, hoe meer bier er gedronken wordt", zegt Pinoké-voorzitter Astrid Ventevogel. De aanvangstijd van wedstrijden op zondag in de vrouwenhoofdklasse is 12.45 uur, de mannen beginnen om 14.45 uur.
De populariteit is lastig genderspecifiek meetbaar en hangt vaak samen met de populariteit van een persoon. "Wij moeten na elke wedstrijd handtekeningen uitdelen", zeggen Verschoor en Koning.
"Dat mannen meer marktwaarde hebben, is een onderbuikgevoel. Marktwaarde meten we in het hockey niet", zegt Diederik Chevalier, scheidend voorzitter van Rotterdam en de nieuwe voorzitter van de HHcv, de vereniging voor hoofdklasseclubs.
Krijgen vrouwen dan op basis van dat onderbuikgevoel minder betaald dan mannen? "Nou ja, het feit dat sponsors ervoor kiezen dat te doen." Die sponsors stellen soms eisen aan hoe een club hun investering besteedt. Sommige bedrijven sponsoren specifiek het mannenteam, dus willen dat hun geld daar ook belandt. Zogenoemde 'geoormerkte sponsoring'.
Initiatieven voor gelijkwaardigheid
Toen Pinoké-voorzitter Ventevogel onderzoek liet doen naar alle geldstromen binnen haar club, bleek dat geoormerkte geld de voornaamste oorzaak voor het verschil aan inkomsten tussen de mannen en de vrouwen. Ventevogel wil binnen twee jaar 'gelijke beloningen voor gelijke cv's'. "Het eerste wat ik tegen de club zei als voorzitter: we moeten ons kapot schamen! Het begint ermee dat je als club de problemen erkent, inzichtelijk maakt en oplost."
"Salaris komt dankzij drie geldstromen: uit de club, van sponsors die het niet uitmaakt hoe het geld verdeeld wordt en van sponsors die daar wel eisen aan stellen." De geoormerkte sponsoring, dus. Bij Pinoké de oorzaak én mogelijke oplossing van de scheefgroei.
Ventevogel: "Als het sponsorgeld voor Dames 1 verdubbelt, zijn de bedragen nog niet gelijk, maar wel toereikend voor ons om gelijkwaardig te belonen." Ook ABN Amro, hoofdsponsor van zes teams in de hoofdklasse dames en heren, zet zich in voor gelijkwaardige beloning. De bank eist dat clubs vanaf 2025 de begroting van het tophockey fiftyfifty verdelen over de mannen en de vrouwen. Anders geen nieuw sponsorcontract.
"Josine (Koning) en Maria (Verschoor) hebben echt wat teweeggebracht", zegt Chevalier. Wat wil hij als HHcv voor tophockeyers doen? "Wij gaan deze ongelijkheid aanpakken. Het is breder dan salaris alleen, het gaat ook om gelijkheid in aanvangstijden, media-aandacht en sponsoring. Het zou heel mooi zijn als we dit kunnen vastleggen in een licentiemodel. Maar daar moeten we alle hoofdklasseclubs in meekrijgen."
De KNHB zegt zich deze zomer te gaan buigen over de verdeling van zondagse speeltijden in de hoofdklasse, samen met HHcv en mediapartijen Viaplay en NOS. "We vinden dat de speeltijden gelijk verdeeld moeten worden. Dat kan leiden tot meer gelijkheid in aandacht en marketingwaarde van vrouwen en mannen", aldus de bond.
Koning en Verschoor vinden het mooi. "Het gaat inderdaad niet alleen over geld. Het gaat om gelijkwaardigheid op alle vlakken. Zoals speeltijd, maar ook een fysio voor beide teams en dat je allebei op het hoofdveld traint." Pinoké-voorzitter Ventevogel is het daarmee eens. "Ik heb zoveel onzinargumenten gehoord om dingen niet te hoeven veranderen. Je kan jezelf als club ervan overtuigen dat mannen meer geld opbrengen. Als je dat maar vaak genoeg herhaalt, wordt het ook waar. Maar de beweging voor gelijkwaardigheid is niet meer te stoppen."
De noodzaak van een carrière na het hockey
Hockeyinternationals grijpen in die bomvolle kalender steeds vaker hun vrije uren aan om ook al na te denken over een carrière na het hockey. "De reden daarvoor is tweeledig", vertelt Jonas de Geus, Kampong-speler en 119-voudig international. "Als hockeyer kun je financieel niet lang teren op je carrière, zoals bijvoorbeeld in het voetbal. Als je pas gaat rondkijken als je gestopt bent, heb je al een achterstand. Dan sta je eigenlijk op je 32ste gelijk aan mensen die net van de universiteit komen." Maar dat is niet de enige beweegreden. "Ik vind het ook gewoon lekker om naast het hockey nog iets anders te doen te hebben. Dat heeft ook weer een positief effect op het hockey. Het houdt me fris in m'n hoofd."
Ook Freeke Moes, 24-jarige speelster van Amsterdam en Oranje, ziet voordelen aan de drukke combinatie van sporten, studeren - ze volgt een studie psychologie - en oriënteren op de arbeidsmarkt. "Ook al is het soms pittig, ik vind het een fijn idee dat ik me ondertussen aan het doorontwikkelen ben." "En ik heb er ook al wel behoefte aan om naast hockey met andere dingen bezig te zijn. Ik vind de afwisseling fijn." Niet alleen De Geus en Moes, maar steeds meer topspelers zien voordelen in een maatschappelijke carrière naast het hockey. "Daar is de laatste jaren best wel een verandering in gekomen als je bijvoorbeeld kijkt bij ons in het Nederlands team", zegt Moes. "De clubs en bonden zijn er veel mee bezig en je hoort ook van de wat oudere spelers waar ze tegenaan lopen aan het eind van hun carrière." Een "mooie ontwikkeling" noemt Moes het.
De Geus, die vorige zomer een master Finance afrondde aan de universiteit, besloot na het WK direct door te pakken. "Ik denk dat veel sporters ertegenaan lopen dat je geen stage kan lopen tijdens je studie, omdat de combinatie van topsport en stage erg druk is. Daardoor ontwikkel je niet echt een goed beeld van wat je wil." De tophockeyer klopte daarom aan bij Athletes.Work, een organisatie die topsporters helpt om zich voor te bereiden op hun carrière buiten topsport. "Wij begeleiden ze bij hun oriëntatie op de arbeidsmarkt, want vanwege de vele uren topsport hebben sporters vaak beperkte referentiekaders. Ze zijn weliswaar vaak wel geschoold, maar weten niet altijd goed hoe ze daarna invulling aan hun maatschappelijke ambities kunnen geven", legt Sebas Hamilton van Athletes.Work uit. "Daarom helpen we ze bij het maken van een concreet plan, waarvan het vinden van werk uiteindelijk de uitkomst is. We hebben een heel netwerk aan organisaties die 'topsportvriendelijk' zijn. Of een topsporter nu fulltime of maar 16 uur beschikbaar is, het gaat erom dat ze ervaring opdoen en zich verder ontwikkelen ondanks hun topsportverplichtingen."
Moes is al langs een aantal bedrijven geweest om een kijkje te nemen en een beeld te krijgen van het werk. "Ik heb met mijn begeleider niet alleen naar het werkveld van mijn studie (psychologie, red.) gekeken, maar ben veel breder gaan kijken. Ik vind bijvoorbeeld journalistiek ook leuk."
Voor De Geus zit de oriëntatiefase erop. Hij zit in een sollicitatieronde voor een werkervaringsplek bij een organisatie op het gebied van de financiële en zakelijke dienstverlening. "Het fijne is dat ik nu niet hoef uit te leggen dat ik maar 16 uur beschikbaar ben. Als je zelf op zoek gaat, moet dat wel en dan krijg je vaak de reactie dat het toch wel weinig is."
De combinatie van hockey en een maatschappelijke carrière
Ondertussen zijn De Geus en Moes ook gewoon op het hockeyveld te vinden bij het Nederlands team. Dat drukke schema is geen bezwaar, vindt De Geus, die precies dezelfde stappen had ondernomen als het financieel niet nodig was geweest. "Als ik me alleen op hockey focus, wordt het heel eentonig. Daar word ik niet gelukkiger en ook geen betere speler van." Moes geeft het vooral "heel veel rust". "Er wordt vaak wel gezegd: het komt wel goed met jou.
Commerciële aspecten en de rol van sponsoring
Oud-international Jacques Brinkman vindt dat er commercieel gezien nog veel te winnen valt in de Nederlandse hockeycompetitie. ‘Bizar. In Nederland hebben we de beste competitie van de wereld, de wedstrijden zijn vrij toegankelijk en er is weinig tot geen merchandise. Desondanks worden spelers nog best aardig betaald. Boven in de hoofdklasse moet je denken aan salarissen tussen de 10.000 en 50.000 euro. En de spelers van het Nederlands elftal zijn rijke studenten.’ De meeste hockeyers uit de hoofdklasse werken gewoon of studeren nog. Of ze venten hun talent verder uit. Zo organiseren internationals en Amsterdam-spelers Billy Bakker en Mirco Pruyser met hun BP College hockeykampen in binnen- en buitenland. Ook de grootste sterren beunen bij. Brinkman: ‘Laatst zag ik spelers tijdens een toernooi hun eigen evenement draaien. Dan ontstaat wel een spanningsveld, ja. Aan de andere kant: ik snap het wel. Ik had mijn eigen stickmerk tijdens mijn carrière. Het kan ook een goeie afleiding zijn. En echt lekker geld verdienen met alleen hockeyen gaat niet.