Lay-up in basketbal: uitleg, oefeningen en tips

Basketbal is een dynamische sport die zowel aanvallende als verdedigende vaardigheden vereist. Om een betere basketballer te worden, is het belangrijk om regelmatig te trainen en verschillende oefeningen te doen. Een goede basketbaltraining vereist een zorgvuldige voorbereiding om ervoor te zorgen dat de oefeningen effectief en leuk zijn voor het team. Een belangrijk onderdeel van de aanval is de lay-up. Dit artikel legt uit wat een lay-up is, hoe je deze uitvoert en welke oefeningen je kunt doen om je lay-up te verbeteren.

Warming-up: De basis voor een goede training

Voor elke training is een goede warming-up essentieel. Dit helpt om de spieren op te warmen en blessures te voorkomen. Een warming-up kan bestaan uit:

  • Warmlopen: Drie minuten warmlopen zonder bal om te voorkomen dat ballen alle kanten opvliegen en de oefening verstoren.
  • Balgevoel: Handen hard op de bal slaan om de vingers te laten wennen.
  • Ingooien: Belangrijk om de schotnauwkeurigheid te verbeteren.
  • Enkels losmaken: Goed inspringen om de enkels voor te bereiden op de training.

Algemene aanvalsoefeningen

Naast de warming-up zijn er verschillende oefeningen die helpen bij het verbeteren van de aanval in basketbal. Hieronder staan enkele voorbeelden:

  • Dribbelen door de zaal: De helft van de basketballers heeft een bal en dribbelt kris kras door de zaal. Het is belangrijk om tijdens het dribbelen niet naar de bal te kijken, maar je hoofd omhoog te houden zodat je de andere spelers in het veld kunt zien.
  • Passen op fluitsignaal: Op een fluitsignaal passen de spelers de bal naar iemand waarmee ze eerst oogcontact hebben gemaakt. Ze mogen zelf kiezen welke pass ze gebruiken, afhankelijk van de situatie. Er zijn verschillende manieren om te passen, zoals de borstpas (de veiligste manier van passen, geschikt als de baan tussen jou en de ontvanger vrij is), de pass boven het hoofd (als een tegenstander in de weg staat) en de bouncepass (als een tegenstander heel dichtbij is).

De lay-up: definitie en uitvoering

Een lay-up is een schot dicht bij de basket, meestal uitgevoerd tijdens het dribbelen. Het is een van de meest fundamentele en effectieve manieren om te scoren in basketbal. Bij een lay-up dribbel je naar de basket en pak je recht voor de basket de bal vast. Bij een rechtse lay-up zet je dan eerst een stap met rechts en dan links, doe je je knie omhoog en gooi je de bal in het vakje van het bord. Bij een linker lay-up doe je het precies andersom. Het is belangrijk om geen drie stappen te zetten, want dan is het lopen en telt de score niet mee.

Lay-up oefeningen

Er zijn verschillende oefeningen om je lay-up te verbeteren:

Lees ook: Basketbal taart versieren

  • Lay-ups vanaf de middenlijn: Spelers staan op de middenlijn aan de rechter- en linkerkant van de basket. De spelers met de bal gooien de bal naar de speler op de middenlijn en maken een lay-up. De aanvallers mogen niet van hun plek afkomen, terwijl de verdedigers moeten lopen. Als de verdedigers te statisch zijn, dwing ze dan om te lopen door te eisen dat er minimaal één verdediger naar de aanvaller met bal loopt, of geef de aanvallers de mogelijkheid om twee passen te zetten.
  • Lay-ups met pionnen:
    • Oefening 1: Iedereen komt aanlopen van ongeveer 7 meter, waar een pion staat.
    • Oefening 2: Een pion staat op ongeveer zes meter (schuin) van de basket vandaan.

Deze oefeningen duren ongeveer 10 minuten.

  • Wedstrijdvorm lay-ups: Twee groepen spelen tegen elkaar. Het doel is om met de groep 15 goede lay-ups te maken. Het team dat dit als eerste lukt, wint. Als uitbreiding kan er in twee minuten zoveel mogelijk lay-ups worden gemaakt.

Overspelen in een lijn

  • Groepjes van drie: Spelers staan in een lijn (links, midden, rechts) en spelen de bal naar elkaar over terwijl ze naar de overkant bewegen. De speler in het midden begint met de bal.
  • Scoren: Aan de overkant probeert de eerste speler die de kans krijgt te scoren in de basket.

3 tegen 2 omschakelen

  • Startpunt: Spelers beginnen vanaf de middellijn.
  • Doel: Spelers leren een 3 tegen 2 overtal situatie uit te spelen op de aanvalshelft.
  • Uitvoering: De speler met de bal kijkt of de weg naar de basket vrij is. Zo ja, dan maakt hij een lay-up. Zo niet, dan zoekt hij een medespeler die een betere scoringskans heeft.
  • Wisselen: Na iedere poging worden de aanvallers die een assist geven en een schotpoging nemen de nieuwe verdedigers.

Verdedigingsoefeningen

Naast aanval is verdediging een cruciaal onderdeel van basketbal. Hier zijn enkele oefeningen om de verdedigende vaardigheden te verbeteren:

  • Vier tegen vier met verdedigende taak: Vier verdedigers staan tegenover vier aanvallers. De verdedigers moeten eerst de achterlijn aanraken voordat ze de persoon die ze verdedigen mogen aanvallen.
  • Pick (Screen): Een speler (de screener) zet een blokkade (de pick) voor de verdediger van zijn teamgenoot, waardoor de aanvaller meer ruimte krijgt.
  • Roll: De screener maakt zich los van de verdediger en beweegt zich richting de basket.
  • Opties voor de baldrager: De baldrager heeft twee opties: zelf scoren of de screener aanspelen die naar de basket beweegt.
  • Belang van goede schermen: De screener moet zichzelf stevig positioneren tussen de baldrager en de verdediger, zonder te foulen. Timing en communicatie zijn cruciaal voor een succesvolle ‘pick and roll’.

5-Out aanval

De 5-out aanval is een pass en penetreer aanval met vijf spelers die starten buiten de 3-puntlijn. De speler met de bal kiest wat hij doet, en de andere spelers reageren op een specifieke manier. Elke speler zonder bal heeft één correcte reactie na de actie van de speler met bal of na een reactie van zijn verdediger. Deze automatismen gelden voor een 5-out opstelling zonder post spelers, een 4-out opstelling met één post speler, of een 3-out opstelling met twee post spelers. Dezelfde principes en automatismen gelden zowel voor de aanvallende organisatie, de fast break als een press break.

Andere nuttige trainingstips

  • Sprongkracht: Verbeter je sprongkracht door plyometrische oefeningen, krachttraining voor de benen en het trainen van de kuitspieren. Let ook op de juiste sprongtechniek.
  • Dribbelvaardigheden: Eenvoudige dribbeloefeningen zoals de “stationaire dribbel” en de “zigzag dribbel” zijn nuttig voor beginners. Tijdens het dribbelen kijk je niet naar de bal, maar hou je je hoofd omhoog zodat je de andere spelers in het veld kan zien. Zodra je met de bal gestopt bent met dribbelen moet je passen of schieten. Je mag dan niet opnieuw gaan dribbelen.
  • Schotnauwkeurigheid: Oefen consistent op je schot en werk aan je schotmechanica. Focus op balrotatie en richting.
  • Conditietraining: Werk aan cardiovasculaire conditie, uithoudingsvermogen, snelheid en wendbaarheid door intervaltraining, sprintoefeningen en het spelen van het spel zelf.
  • Verdedigende vaardigheden: Verbeter je laterale beweging, voetwerk, het lezen van de tegenstander en reactievermogen. Oefen één-op-één verdedigingssituaties.
  • Teamwerk en communicatie: Bespreek strategieën met teamgenoten, communiceer defensieve dekking en werk samen tijdens trainingssessies.
  • Balbeheersing: Oefen dagelijks dribbeloefeningen en verschillende passes om je balbeheersing te verbeteren. Basketbal is een snelle sport en daarom is het belangrijk dat je de bal zo snel mogelijk onder controle hebt en hem goed kan afschermen tegen de tegenstander.
  • Krachtoefeningen: Neem krachttraining op, zoals squats, lunges, deadlifts en push-ups, om kracht en stabiliteit op te bouwen.
  • Schieten onder druk: Simuleer druk tijdens trainingssessies, oefen met vermoeidheid en werk aan je mentale weerbaarheid.

Spelregels en overtredingen

Het is belangrijk om de basisregels van basketbal te kennen. Hier zijn enkele belangrijke regels en overtredingen:

  • Dribbelen: Bij basketbal mag je niet lopen of rennen met de bal in je hand. Dribbelen is daarom één van de eerste dingen die je moet beheersen. Het is niet alleen belangrijk om de bal onder controle en van tegenstanders weg te houden, maar dribbelen moet je ook nog eens op snelheid doen. Tijdens het dribbelen mag je hand niet onder de bal komen, alleen erboven.
  • Pivoteren: Als je stopt met de dribbelen, mag je van richting veranderen- zolang je niet de voet verplaatst waarop je gestopt bent. Je moet dus op één voet draaien, dat noem je pivoteren.
  • Lopen: Een overtreding tegen de regels omvat acties zoals lopen, een tweede dribbel maken, of buiten het veld staan. Vanuit stilstand mag een speler één stap zetten met de bal in de hand. Eén voet (dezelfde) moet aan de grond blijven, dit heet pivoteren.
  • Dubbele dribbel: Zodra een aanvaller na het dribbelen de bal opgepakt heeft, mag hij niet opnieuw aan een dribbel beginnen (vandaar: dubbele dribbel). Na het dribbelen moet je de bal naar een teamgenoot passen of schieten, dit moet binnen 5 seconden gebeuren. Dit wordt “second dribble” genoemd.
  • Fouten: Een fout is wanneer een speler (ongeoorloofd) een tegenstander aanraakt (vergelijkbaar met een gele kaart in voetbal). Dit wordt bestraft en genoteerd op het wedstrijdformulier. Als je een tegenstander hindert, wordt dit beschouwd als een fout. Je mag de bal ontnemen, zolang je de tegenstander niet aanraakt. Aanraking wordt bestraft met een persoonlijke fout (P). Enige mate van contact is toegestaan, maar duwen, slaan en/of aan de armen hangen is verboden.
  • Balvast: Scheidsrechters fluiten voor ‘balvast’ wanneer twee of meer spelers van verschillende teams de bal vasthouden, met één of meer handen stevig op de bal. Dit leidt tot een sprongbalsituatie als de scheidsrechter fluit voor ‘balvast’. Aangezien er slechts één sprongbal wordt gegeven aan het begin van de wedstrijd, wordt in andere gevallen de ‘beurtelings balbezit’-regel toegepast.
  • Terugspelen: Zodra de bal de aanvalshelft bereikt, mag deze niet meer teruggespeeld worden naar de verdedigingshelft.
  • Goaltending: Een bal die richting basket geworpen word, die zich in neerwaartse richting beweegt, en de ring van de basket nog niet aangeraakt heeft, mag niet door een verdediger aangeraakt of geblokkeerd worden.
  • Persoonlijke fout: Niet-toegestaan lichaamscontact (Defensief of offensief). Bij vijf persoonlijke of technische overtredingen wordt een speler uitgesloten van de lopende wedstrijd. Een verdediger mag een aanvaller met balbezit maar op beperkte manieren afweren. Een aanvaller met balbezit begaat een overtreding wanneer hij of zij in contact komt met een verdediger die zich op zijn legitieme verdedidingspositie bevindt, of die zich achteruit beweegt.
  • Technische fout: Technische fouten of ongedisciplineerd spel.
  • 24-secondenregel: Op de zogenaamde shot clock worden 24 seconden afgeteld: de maximale tijd die een aanval mag duren. De tijd begint bij de inworp te lopen. Raakt de bal de ring van de basket aan, begint de klok opnieuw te lopen.
  • 8-secondenregel: Zodra een team de bal in bezit krijgt, moeten ze ervoor zorgen dat ze binnen 8 seconden de eigen helft te verlaten en de helft van de tegenstander betreden.
  • 3-secondenregel: Bij een aanval mogen de verdedigers zich slechts drie seconden lang op de helft van de tegenstander bevinden. Daarbij maakt het verschil of ze in balbezit zijn of niet.
  • 5-secondenregel bij inworp: Bij een inworp mag een speler de bal maximaal 5 seconden lang vasthouden.
  • 5-secondenregel bij bewaking: Tijdens het spel moet een speler, die nauw bewaakt wordt, uiterlijk na vijf seconden beginnen met dribbelen, of een worp op doel wagen. Bij het overtreden van deze regel krijgt de tegenstander een inworp.
  • Voetcontact: Het aanraken van de bal met voet, knie, of been wordt als voetcontact beschouwd. Daarbij wordt een verschil gemaakt tussen verdedigers en aanvallers: Wanneer een verdediger een voetcontact maakt, word de Shot Clock op 14/24 seconden gezet, als er op dat moment al meer dan tien seconden verstreken zijn.

Partijtjes spelen

  • Mono-basketball: De klas wordt opgedeeld in 4 groepen en speelt mono-basketball (naar het mono-korfbal) op één basket.

Basisprincipes van een basketbalwedstrijd

Eén speelveld, twee teams, twee baskets en één bal: de wedstrijd kan beginnen. In het basketbal staan er tegelijkertijd in totaal tien spelers op het veld; vijf per team. Bij begin van de wedstrijd nemen de basisspelers, de zogenaamde starting five, hun posities in. Normaal gezien staan ze opgesteld als twee Forwards, twee Guards, en een Center (middenvelder). Het is het doel om de bal in de basket van de tegenstander te krijgen, die op de korte zijden van het speelveld op 3,05 meter hoogte bevestigd is. Een treffer door een vrijworp levert een enkel punt op, en een normale worp twee punten. Staat de aanvaller echter achter driepuntslijn, levert een treffer drie punten op. Bij de FIBA bestaat een spel uit vier ronden van elk tien minuten. Bij de NBA daarentegen bedraagt een speelronde 12 minuten.

Lees ook: Specificaties Wilson Basketbal Maat 6

Lees ook: Marijkesingel Barendrecht basketbal

tags: #lay #up #basketbal #uitleg