Honkbal, in het Engels bekend als baseball, is een slagbalspel tussen twee teams van elk negen spelers. De teams wisselen elkaar af als slagpartij en veldpartij. Honkbal is al meer dan honderd jaar een nationale sport in Amerika en wordt door sommigen beschouwd als een afgeleide van cricket. Hoewel de Amerikanen vaak beweren dat honkbal in 1839 is bedacht door Abner Doubleday, wordt algemeen aangenomen dat de sport zijn oorsprong vindt in het oude Engelse spel Rounders.
Voor buitenstaanders kan honkbal ingewikkeld lijken, omdat de spelregels niet zo eenvoudig zijn als bij bijvoorbeeld voetbal. Dit maakt honkbal echter uniek en aantrekkelijk. Zodra je de regels begrijpt, is er geen leuker spel om te spelen.
Algemene Honkbalregels
Honkbal is een veldsport die wordt gespeeld door twee teams van elk negen spelers, die om beurten als slag- en veldpartij fungeren. Het veld is een vierkant met ruimte eromheen. Op de hoekpunten bevinden zich de honken: drie platte witte kussens en een vijfhoekige witte rubberplaat als (vierde) thuisplaat. Naast de thuisplaat bevinden zich de slagperken, links voor rechtshandige slagmensen en rechts voor linkshandige slagmensen. Net voor het midden van het vierkant ligt een witte rubber werpplaat, waar de werper (pitcher) staat.
Een wedstrijd bestaat uit negen innings, periodes waarin elk team eenmaal slagpartij en eenmaal veldpartij is. Alleen de slagpartij kan punten scoren. De spelers van de veldpartij nemen allemaal een veldpositie in. De werper gooit bovenhands, waardoor de bal meer snelheid heeft dan bij een onderhandse worp. De werper werpt de bal richting de slagman en moet de bal zo gooien dat deze de thuisplaat passeert op een hoogte die wordt begrensd door de breedte van de slagplaat en de schouders en knieën van de slagman (de 'strike-zone'). Wanneer drie spelers van de slagpartij 'uit' zijn, wisselen de veld- en slagpartij. Het team dat na negen innings de meeste punten heeft, wint. Bij een gelijke stand na negen innings wordt er een slagbeurt voor beide teams gespeeld totdat er een winnaar is. In Nederland duurt een wedstrijd maximaal twaalf innings.
De Uitrusting van de Honkballer
De basismaterialen van een honkballer zijn een bal, een handschoen en een knuppel. Daarnaast worden er speciale schoenen gebruikt, ook wel spikes genoemd, die scherpe punten hebben voor betere grip op het gravel. Spelers die aan slag komen, moeten verplicht een slaghelm dragen.
Lees ook: Het leven van Harry Kruyssen
De Handschoen
De handschoen is een essentieel en persoonlijk onderdeel van de uitrusting. De handschoen vormt zich naar de hand en de manier waarop deze wordt gebruikt. Het is daarom niet prettig om de handschoen van een ander te gebruiken. De catcher gebruikt een handschoen die duidelijk anders is dan die van de andere spelers: een grote en dikke handschoen om de harde ballen van de pitcher te vangen. Ook de handschoenen van de andere veldspelers verschillen. Outfielders gebruiken grote handschoenen om hoge, verre ballen te vangen, terwijl infielders (met uitzondering van de eerste honkman) kleinere handschoenen gebruiken om de bal snel uit hun handschoen te kunnen pakken en naar een andere speler te werpen.
De Bal
De buitenkant van de honkbal is van leer en de bal is ongeveer even groot als een tennisbal, maar wel zes keer zo zwaar. Het is een harde, massieve bal met een omtrek van 229 tot 235 millimeter en een gewicht van 141 tot 149 gram.
De Knuppel
Het is belangrijk om een knuppel te gebruiken die bij je past. De keuze is afhankelijk van je lengte, gewicht, kracht en snelheid. Er is geen standaardregel. Veel beginners denken dat ze beter en verder kunnen slaan met een grotere knuppel, maar vaak gebruiken ze daardoor een te grote en te zware knuppel, waardoor ze niet snel genoeg kunnen reageren op de bal. Een vuistregel voor beginners is om eerst een knuppel te kiezen die gemakkelijk te hanteren is en vervolgens een iets lichtere knuppel te gebruiken. De beste slagmensen gebruiken lichte aluminium knuppels. De hardhouten of lichtmetalen ronde slagknuppel mag niet langer zijn dan 1,07 meter en nergens een grotere doorsnede hebben dan zeven centimeter.
De Uitrusting van de Catcher
De catcher draagt een helm, masker, bodyprotector en beenkappen (legguards). Hij moet de ballen van de pitcher vangen, wat niet altijd gemakkelijk is. Vaak komt de bal niet in de handschoen terecht, maar houdt de catcher de bal tegen met zijn lichaam.
Het Honkbalveld
Vaste punten in het veld zijn de thuisplaat, de drie honken en de werpersheuvel. De lijnen vanaf de thuisplaat naar het eerste honk en vanaf de thuisplaat naar het derde honk geven, doorgetrokken, de twee begrenzingen van het veld aan. Het buitenveldhek, de derde begrenzing, staat gemiddeld op 90 tot 120 meter van de thuisplaat. De afstand tussen de honken is 27,50 meter, evenals de afstand tussen de thuisplaat en het eerste en derde honk. De afstand tussen de werpplaat en de thuisplaat is 18,45 meter.
Lees ook: Wendy Bussum Honkbal: Jouw nieuwe team?
Een professionele werper werpt de ballen met een snelheid van ongeveer 40 meter per seconde (144 km/uur). De slagman heeft dus een halve seconde om te bedenken of de bal een slag of wijd wordt en om te beslissen of hij de bal probeert weg te slaan. Zowel bij het eerste als het derde honk bevindt zich buiten de lijnen een vak voor een coach, die tijdens het spel aanwijzingen geeft aan de honklopers. De spelers die niet in het veld zijn, zitten in de dug-out. Elk team heeft zijn eigen dug-out.
De Teams en de Taken van de Spelers
Honkbal wordt gespeeld door twee teams van elk negen spelers. De spelers van de slagpartij hebben min of meer dezelfde opdracht: de bal het veld in slaan, liefst zo ver mogelijk. De spelers van de veldpartij hebben allemaal een andere taak. In het veldspel is duidelijk te zien dat honkbal een samenspel van specialisten is.
De Slagman
Het team aan slag is de aanvallende partij en kan punten scoren, terwijl het team in het veld dit moet proberen te verhinderen. Meestal probeert de slagman de bal zo ver mogelijk het veld in te slaan. Het mooiste is om de bal zo ver weg te slaan dat hij buiten het veld terechtkomt, over het outfieldhek, waardoor de bal buiten bereik is van de veldspelers. De slagman kan dan ongehinderd een rondje lopen over het eerste, tweede en derde honk en tenslotte via de thuisplaat een punt scoren: een homerun. Als de bal wel hoog en ver wordt geslagen, maar niet over het hek, is de kans groot dat de bal wordt gevangen en de slagman uit is. Het ver weg slaan van de bal is dus niet altijd het beste.
De Slagzone
De pitcher werpt de bal die de slagman moet proberen weg te slaan. Als de bal door de slagzone wordt gegooid, geldt dit als een slagbal. Komt de bal niet door de slagzone, dan is het een wijdbal. De slagzone is een denkbeeldig gebied loodrecht boven de thuisplaat en tussen de onderkant van de knie en de schouderhoogte van de slagman in slaghouding. Als de pitcher drie slagballen gooit zonder dat de slagman de bal in het veld slaat, is de slagman uit. Gooit de pitcher vier wijdballen, dan heeft de slagman een vrije loop. Meestal gooit de pitcher niet drie slagballen of vier wijdballen achter elkaar. Als er twee slagballen en drie wijdballen zijn gegooid, spreekt men van een 'volle bak'. Elke volgende bal geeft dan een beslissing. Als dat een slagbal is, moet er geslagen worden, waarbij uiteraard ook misgeslagen kan worden. In beide gevallen komt daarna de volgende slagman aan de beurt. Wordt er bij een volle bak een wijdbal gegooid, dan heeft de slagman een vrije loop en komt ook de volgende slagman aan de beurt. Als de derde slagbal wel wordt geraakt maar het is een foutslag, dan mag de slagman blijven staan om het nogmaals te proberen. Een foutslag is een slagbal die buiten de lijnen komt en wordt niet meegeteld als de derde slagbal.
De Honklopers
Als een team aan een slagbeurt begint, staan er nog geen spelers op de honken. Bereikt de eerste slagman het eerste honk na een goede slag of omdat de pitcher vier wijd heeft gegooid, dan moet hij naar het tweede honk lopen als de tweede slagman de bal in het veld slaat. Als hij zou blijven staan, zouden er twee spelers op het eerste honk staan en dat mag niet. In zo'n situatie heeft de honkloper geen keuze en moet hij lopen, een zogenaamde gedwongen loop. Als alle honken bezet zijn op het moment dat de volgende slagman aan slag is, is er voor alle honklopers sprake van een gedwongen loop situatie. Wordt er een homerun geslagen met drie honken bezet, dan heet dat een grand-slam. De slagman die de bal uit het veld slaat, geeft drie honklopers de kans om een punt te scoren.
Lees ook: Wat is het verschil?
Honkslag
Als de bal door de slagman het veld in wordt geslagen en de slagman vervolgens een van de honken bereikt, is dat een honkslag. Bereikt de slagman het eerste honk, dan is het een één honkslag. Als hij het tweede honk bereikt, is het een tweehonkslag, en als hij direct op het derde honk komt, is dat een driehonkslag.
De Pitcher/Werper
Voor het verdedigende team hangt veel af van de pitcher. Als de pitcher goede ballen werpt, wordt er weinig geslagen en komen er niet veel spelers van de tegenpartij op de honken. Pitcher en catcher proberen samen elke slagman uit te schakelen door te voorkomen dat er geslagen wordt. De catcher geeft tekens aan de pitcher om duidelijk te maken wat voor bal hij wil dat er gegooid wordt, bijvoorbeeld een harde bal (fastball), een curve ball, een langzame bal (change-up) of een duidelijke wijdbal. Hij geeft ook via tekens aan waar in het slagperk hij de bal wil hebben. De pitcher is het niet altijd eens met het voorstel van de catcher en schudt dan kort met zijn hoofd. Als de catcher een teken geeft waar de pitcher het mee eens is, knikt hij kort met zijn hoofd. De bal wordt echter niet altijd gegooid zoals die bedoeld is. Als de pitcher niet goed werpt, kan de coach besluiten om hem te wisselen.
De Catcher/Achtervanger
De catcher of achtervanger vervult een hele belangrijke rol. Hij kan als enige veldspeler het hele veld goed overzien en van hem wordt daarom verwacht dat hij aanwijzingen geeft op spannende momenten in het spel. De catcher heeft de taak om alle ballen die de pitcher werpt, hoe moeilijk ook, te stoppen. Als de catcher een bal doorlaat, betekent dat meestal dat de lopers op de honken minstens één honk kunnen opschuiven. Als er een loper op het derde honk staat en de bal niet door de catcher wordt gestopt, betekent dat vaak een punt voor de tegenpartij als de loper de thuisplaat veilig weet te bereiken. Als de catcher de aangegooide bal vangt en een honkloper probeert van het eerste naar het tweede honk of van het tweede naar het derde honk te lopen, moet hij razendsnel reageren. Hij springt dan op uit zijn gehurkte stand en gooit in één vloeiende beweging de bal hard naar het tweede of derde honk. De honkman kan dan proberen de honkloper uit te tikken.
Eerste, Tweede en Derde Honkman
De honkmannen zijn de infielders die tot taak hebben om de honken te bewaken. Zij moeten proberen om de honklopers uit te maken door ze uit te tikken. Als een honkloper door een veldspeler met de handschoen waar de bal inzit wordt aangetikt op het moment dat die honkloper geen contact heeft met een honk, is hij uit. Als er sprake is van een gedwongen loop, is het voldoende als de honkman met zijn voet het honk aantikt voordat de loper dat honk bereikt, waarbij hij de bal in zijn hand of handschoen moet hebben. De honkloper die op het eerste honk staat op het moment dat de volgende speler uit zijn team de bal het veld in slaat, moet van het eerste naar het tweede honk lopen, een gedwongen loop van het eerste naar het tweede honk. Als de geslagen bal goed wordt verwerkt en snel bij de tweede honkman komt, hoeft hij alleen het honk aan te tikken voordat de loper dat honk bereikt. De honkmannen staan niet alleen in het veld om hun honk te bewaken. Ze moeten, net als alle andere veldspelers, proberen de bal te pakken zodra die door de tegenpartij het veld in wordt geslagen. De honkmannen staan daarom een eindje van hun honk vandaan als er geslagen wordt. De tweede honkman schuift naar een positie tussen het eerste en tweede honk, terwijl de eerste en derde honkman niet meer dan een paar meter afstand van hun honk nemen.
De honkloper die op het eerste of tweede honk staat, zal proberen "een honk te stelen" als het volgende honk niet bezet is. Hij laat zijn honk los en schuift behoedzaam een stukje op in de richting van het volgende honk (trekken). Daarbij houdt de honkloper de pitcher goed in de gaten, want die heeft op dat moment de bal. Hij wacht totdat de pitcher de bal naar de catcher gooit en sprint dan naar het volgende honk. De pitcher zal soms proberen de honkloper te verrassen door zich, net voordat hij de bal naar de catcher gooit, razendsnel om te draaien en de bal naar de honkman te gooien (een 'pick-off'). De honkman probeert de honkloper dan uit te tikken voordat deze weer terug is bij het honk waar hij net enige afstand van heeft genomen.
Korte Stop
De korte stop is de veldspeler die staat tussen het tweede en derde honk. Hij moet proberen de lage ballen die tussen het tweede en derde honk geslagen worden te stoppen en, indien mogelijk, te vangen. Hij moet heel snel en niet bang voor de bal zijn en tegen een stootje kunnen, omdat de ballen vaak hard en laag zijn kant op komen. Als een bal hard over de grond wordt geslagen, is het moeilijk om de bal tegen te houden omdat hij door oneffenheden in het veld alle kanten op kan springen. Als de korte stop de bal tegenhoudt, kan hij de bal vrijwel zeker op tijd naar de eerste honkman gooien, waardoor deze de slagman, die dat honk probeert te bereiken, kan uitmaken.
De Verre Velders
De verre velders of outfielders zijn de spelers die in het buitenveld staan. Zij moeten de ballen pakken die over het infield geslagen worden. Als dat hoge ballen zijn, proberen ze die uit de lucht te vangen. Als de bal op de grond komt, moeten ze de bal zo snel mogelijk oprapen en naar een van de honken gooien om te voorkomen dat de honklopers een extra honk kunnen bereiken.
De Pitcher: Spil van het Spel
Elke honkbalwedstrijd begint met de pitcher (werper). Deze speler staat op een rubberen plaat in het midden van de werpheuvel, een verhoging in het midden van het honkbalveld. Het doel van de pitcher is om een 'uit' te veroorzaken bij de slagpartij, bijvoorbeeld door een slag ('strike') te veroorzaken wanneer de slagspeler naar de bal slaat maar mist, niet naar de bal slaat wanneer deze door de slagzone gaat, of een foutbal slaat.
Pitchers kunnen ook proberen slagmensen van de wijs te brengen, aldus Andrew Stone, assistent-honkbalcoach aan de Michigan State University. "Pitchers hebben misschien wel de enige positie in welke sport dan ook waarbij één speler het tempo van de wedstrijd in handen heeft," zegt hij. Omdat er bij honkbal geen klok loopt zoals bij voetbal, basketbal of Amerikaans voetbal, is de pitcher de heerser over de tijd. Deze speler kan namelijk extra de tijd nemen tussen worpen door of juist snel ballen achter elkaar in de slagzone gooien, voordat de slagspeler daar klaar voor is.
Het is belangrijk op te merken dat in 2023 in Amerikaanse major en minor baseball leagues een 'pitch clock' is ingevoerd, waarbij de tijd die een pitcher krijgt om te gooien korter is geworden. Tussen twee worpen door staan er 15 seconden op de klok wanneer de honken leeg zijn en 20 seconden wanneer er honklopers op honken staan. Aan het begin van de wedstrijd wordt de pitcher die op het veld gaat staan de 'startende pitcher' genoemd. De manager van een team kan op elk moment gedurende de wedstrijd de starter wisselen met een invaller. Soms worden invallers ingezet aan het eind van de wedstrijd wanneer de score gelijk opgaat, om een paar slagspelers uit te maken en zo een mogelijke comeback van de tegenpartij te voorkomen. Behalve het werpen van de bal is het ook de taak van de pitchers om honklopers van de tegenpartij in de gaten te houden die honken proberen te stelen. De pitcher moet ervoor zorgen dat lopers worden 'vastgehouden', wat betekent dat ze worden ontmoedigd om door te lopen naar het volgende honk.
Competities en Populariteit
Nederland heeft sinds enkele jaren een vooruitstrevend nationaal team. Alleen al in Amerika zijn er meerdere honkbalcompetities, wat genoeg mogelijkheden biedt om op te wedden. Buiten de professionele competities zijn er ook competitieve amateurcompetities, vaak verbonden aan scholen, zoals high school- en collegecompetities. De twee grootste professionele honkbalcompetities in Amerika zijn de Major League en de Minor League, naast een aantal onafhankelijke competities. De Major League bestaat uit de National League en de American League en telt zo'n 30 teams. De National League, die zo'n 25 jaar ouder is dan de American League, is verdeeld in drie regio's: Oost, Centraal en West. Voorbeelden van clubs zijn de New York Mets (Oost), Miami Marlins (Oost), Chicago Cubs (Centraal) en Los Angeles Dodgers (West). De American League is ook verdeeld in de drie regio's Oost, Centraal en West.
Honkbal vs. Softbal
Zowel honkbal als softbal wordt gespeeld door twee teams van ieder negen spelers, met meestal 2 Ã 3 reservespelers in de dug-out. De aanvallende partij is aan slag en probeert punten te scoren door de bal in de slagzone te slaan, die zo moeilijk mogelijk wordt aangegooid door de pitcher. Na drie mislukte slagpogingen (drie âslagâ of âstrikeâ) is de slagman âuitâ. De slagvolgorde wordt voorafgaand aan de wedstrijd vastgesteld en bekendgemaakt. De bezoekende partij is aan het begin van de wedstrijd altijd het eerst aan slag.