De Geschiedenis van Wales, Zuid-Afrika en Rugby: Een Complex Verhaal van Sport, Identiteit en Verzoening

Bij elk groot sporttoernooi wordt er vooraf gespeculeerd over de titelfavoriet, outsiders en spelers die iets extra's in huis hebben. Dat is bij het WK rugby dan ook niet anders. Hoewel het vorige eindtoernooi iets minder spectaculair was dan bijvoorbeeld het WK van 1995 in Zuid-Afrika, valt er dit jaar genoeg te beleven op en rond de rugbyvelden in Engeland. De relatie tussen Wales, Zuid-Afrika en rugby is doordrenkt van historische, politieke en sociale betekenis. Van de vroege dagen van het Afrikaner nationalisme tot de verzoenende kracht van de sport na de apartheid, is rugby een spiegel geweest van de complexe dynamiek tussen deze twee landen. Dit artikel duikt in de geschiedenis van deze relatie, waarbij de nadruk ligt op de cultuurtransfer, de politieke betekenis en de rol van rugby in het overbruggen van verdeeldheid.

De Opkomst van Rugby in Zuid-Afrika en de Rol van Afrikaners

Na de Boerenoorlog verloren de Afrikaner republieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat hun onafhankelijkheid en gingen ze op in het Britse Empire. Van één natie verenigd onder de Britse kroon was echter geen sprake, gezien de vijandigheid tussen Afrikaners en Engelstaligen die nog niet zo lang geleden in de oorlog tegenover elkaar hadden gestaan. Door de autoriteiten werd dan ook naarstig gezocht naar een manier om beide witte bevolkingsgroepen tot elkaar te brengen. In hun zoektocht kwamen zij uit bij de rugbysport die onder de Afrikaner bevolking in korte tijd populair was geworden. Een succesvolle Europese tour van het nationale team, meende men, zou wellicht een golf van verbroedering teweeg kunnen brengen. De tourists voldeden in 1906 boven verwachting aan de opdracht. Het team won 26 van de 29 wedstrijden. Wales, Frankrijk en Ierland werden het slachtoffer van de dadendrang van de Springboks, terwijl Engeland zich, zoals hiervoor beschreven, gelukkig mocht prijzen dat het er met een gelijkspel van af kwam.

Hoe kwam het dat Afrikaners na de verloren Boerenoorlog in korte tijd zo massaal met het rugbyvirus werden besmet? Dit mag bijzonder worden genoemd omdat velen van hen een grote afkeer hadden van alles wat Engels was. Rugby was meer dan welke Engelse sport nauw verbonden met het Britse koloniale Rijk. Op de Engelse public schools waar de leerlingen veelal werden klaargestoomd voor een carrière in dienst van het Empire of de krijgsmacht, werd aan de rugbysport een grote opvoedkundige waarde toegedicht. Juist deze sport zou uitgroeien tot wellicht wel het belangrijkste boegbeeld van het Afrikaner nationalisme.

De receptie en toe-eigening van de rugbysport door de Afrikaners maken het tot een geslaagde cultuurtransfer. In hun cultuurwetenschappelijk onderzoek staat niet de vergelijking tussen twee culturen centraal maar juist de wisselwerking (cultuurtransfer) tussen die culturen. In antwoord op de vraag waarom rugby in korte tijd populariseerde onder de Afrikaner bevolking wordt in de literatuur onder meer gewezen op de ervaringen van Afrikaner jongemannen die tijdens de Boerenoorlog in Britse krijsgevangenkampen belandden en daar kennismaakten met de rugbysport. Rugby moet voor hen een uitlaatklep zijn geweest bij de verwerking van gevoelens van verlies en vernedering. Bovenal paste deze sport goed bij het Afrikaner zelfbeeld van zelfredzaamheid, overlevingsdrang en verzet. Na hun vrijlating droegen zij uit dat zij door rugby fysiek en mentaal de ontberingen van het krijgsgevangenkamp hadden weten te doorstaan. Zij bleven rugby spelen en richtten overal in het land rugbyclubs op. Hiermee zorgden zij ervoor dat rugby kon uitgroeien tot Zuid-Afrika’s nationale sport. Door hun enorme populariteit zouden bekende rugbyspelers en officials via invloedrijke organisaties zoals de Broederbond een belangrijke rol gaan spelen in de Zuid-Afrikaanse samenleving en in de politiek.

Wales, Zuid-Afrika en de Springbok Tour van 1906

In 1906 maakte het Zuid-Afrikaanse rugbyteam, de Springboks, een tour door Europa, waaronder Wales. Deze tour was van cruciaal belang voor de consolidatie van rugby als een symbool van Afrikaner trots en identiteit. De Springboks speelden tegen Wales en wisten te winnen, wat een belangrijke overwinning was voor het team en de Afrikaner gemeenschap.

Lees ook: Wales verslaat Oekraïne

Sommie Morkel was in 1906 een van de Afrikaners die geselecteerd werden voor de eerste tour door Groot-Brittannië en Frankrijk van de Springbokken (Springboks), het nationale rugbyteam van Zuid-Afrika. Toen hij in december 1906 in Londen in de stromende regen het rugbyveld van Crystal Palace in Londen betrad om voor 40.000 Engelse rugbyfans tegen Engeland uit te komen, was het niet de eerste keer dat hij zich door een Britse overmacht omringd moet hebben gevoeld, als we de Britse sporthistoricus Tony Collins mogen geloven. Zes jaar eerder werd hij, met wat er van zijn Afrikanerregiment over was, tijdens de Boerenoorlog bij Driefontein onder de voet gelopen door de Britse cavalerie. Morkel overleefde en zou als krijgsgevangene de rest van de oorlog op St. Helena van de Britse gastvrijheid mogen genieten. In 1906 liep het echter beter af voor Morkel. Engeland en Zuid-Afrika hielden het op een 3-3 gelijkspel.

Rugby en Apartheid: Een Besmet Verleden

Gegeven de nauwe banden tussen rugby en de politiek, zou de springbok, die het shirt van de nationale ploeg sierde, vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw symbool van de apartheidspolitiek worden. Dit leidde tot internationale boycotten en protesten tegen het Zuid-Afrikaanse rugbyteam. Wales, met zijn sterke anti-apartheidsbeweging, speelde een belangrijke rol in deze protesten.

Het WK Rugby van 1995: Een Moment van Verzoening

Ondanks het besmette verleden ging rugby een belangrijke rol spelen in het nieuwe Zuid-Afrika van na de apartheid. Nelson Mandela greep als president het in 1995 in Zuid-Afrika gehouden wereldkampioenschap rugby aan om zijn oproep tot verzoening kracht bij te zetten. Bekend is het beeld van hoe hij gekleed in een springbokshirt ten overstaan van een euforische natie en de rest van de wereld de wereldbeker uitreikt aan Springbok captain Louis Pienaar. Ook de zwarte gemeenschap sloot de ooit gehate Springboks in haar hart.

De Geest van Verbroedering: Het WK van 2019

In 2019 werd Zuid-Afrika voor de derde keer wereldkampioen rugby. Dit keer met een team van zwarte en witte spelers onder leiding van een zwarte aanvoerder Siya Kolisi. Ook toen was de geest van verbroedering van 1906 niet ver weg. Kolisi sprak na de tegen Engeland gewonnen finale de volgende woorden: ‘Er zijn veel problemen in ons land, maar het is ongelofelijk om een ploeg als deze te hebben. We komen voort uit verschillende achtergronden en rassen. We zijn samen hier gekomen met één doel en dat hebben we nu bereikt. We hebben met deze overwinning aan Zuid-Afrika getoond dat we iets kunnen bereiken als we samenwerken.’

De Eerste Rugbywedstrijd in Nederland: Een Zijspoor

Keren we nu terug naar die eerste rugbywedstrijd in Nederland georganiseerd door de in Amsterdam studerende Afrikaners. Oorspronkelijk zou op de zaterdag voor de kerst gespeeld worden. Echter die dag bleek dat het veld van de Amsterdamse voetbalvereniging R.A.P. op het terrein Oud Roosenburgh door de aanhoudende regen onbespeelbaar was. Uiteindelijk kwam het er dan twee dagen later toch nog van. Naar schatting 1.700 toeschouwers trotseerden die tweede kerstdag de kou en de slagregens om de, in alle landelijke dagbladen als spektakel aangekondigde wedstrijd, te bekijken. Veel aandacht was er ook voor het team van de in Amsterdam studerende Afrikaner studenten. Met foto’s en al werden zij uitvoerig bij het Nederlandse publiek geïntroduceerd. Een van hen was aanvoerder Stephen (Steve) Joubert (1887- 1951). Ondanks dat hij in 1906 pas 19 was, was hij een van de Springboks die in 1906 Groot-Brittannië in vervoering bracht tijdens de Europese tour. Voor 45.000 toeschouwers had hij in Wales vanaf de wing nog de beslissende try gescoord tegen de onoverwinnelijk geachte Welshmen. Hoe kon het gebeuren dat deze grootheid van het internationale rugby die tweede kerstdag in 1910 in Amsterdam op het modderveld van R.A.P. belandde? Steve Joubert vinden we terug in het herdenkingsboek naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van het Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche Studenten uit 1935. Joubert was in 1910 een van de veertig in Amsterdam studerende Afrikaners. Kennelijk deed hij dat met een beurs van het fonds. Volgens de vermelding in het herdenkingsboek studeerde hij van 1908 tot 1914 medicijnen in Amsterdam. Tijdens Jouberts studietijd in Amsterdam werd in 1909 de Suid-Afrikaanse Studente Vereniging in Amsterdam (SASVIA) opgericht. Met een garantie van de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV) voor het betalen van de huur kon men een jaar later al een eigen clubhuis betrekken aan de Nassaukade 369 in Amsterdam. Daar, als Afrikaners onder elkaar en wellicht gedreven door heimwee, moet het idee zijn ontstaan een rugbyclub op te richten (de Hollandsch-Afrikaansche Rugbyclub) en een wedstrijd te organiseren. Een team om tegen te spelen was in Nederland niet te vinden dus werd een team van bevriende, in Edinburgh studerende Afrikaners uitgenodigd om naar Amsterdam te komen.

Lees ook: Diepgaande analyse van de rugbyhistorie van Nieuw-Zeeland en Wales

Zo geschiedde het dus op die Tweede Kerstdag in 1910. Voor het in groten getale toegestroomde publiek moet het - na de ronkende publiciteit voorafgaande aan de wedstrijd - een anticlimax zijn geweest, althans als we de kranten mogen geloven. Toegegeven, het weer hielp niet echt mee en het veld verkeerde (nog steeds) in een belabberde staat, maar ook het schouwspel op het veld viel bitter tegen in de ogen van de toeschouwers, die de spelregels niet kenden. Het Algemeen Handelsblad was van alle kranten nog het meest kritisch door de wedstrijd een lachertje te noemen: ‘Toch was de wedstrijd een zeer beslist succes………een lachsucces n.l.!’ Verder in het artikel concludeerde de verslaggever: ‘We vonden het spel wel grappig en ook zeer levendig, maar als te woest kon het ons toch niet recht bekoren’. Het artikel werd afgesloten met een vergelijking naar de programmering van theater Carré: ‘Voor Carré moet het niet gemakkelijk zijn elk jaar een pakkende pantonime te kiezen. Waarom probeert hij het niet eens met een rugby-vertooning?’. Toch waren er ook enkele positieve berichten. Zo pakte het sporttijdschrift De Revue der Sporten groot uit met voor die tijd ongekend fotomateriaal en ook het NZAV-periodiek Hollandsch Zuid-Afrika deed verslag van de wedstrijd. Hierin wordt gesproken over het ‘verdriet van de vele jonge Afrikaners in ons midden, die maar weinig hun kracht en behendigheid in het ook bij hen zoo geliefde en met zoveel goeden uitslag beoefende “rugby” te toonen’. De wedstrijd werd overigens in het voordeel van de gasten uit Edinburgh beslist.

Uit de reacties van het publiek en de verslagen in de kranten valt af te leiden dat Nederland niet warmliep voor de rugbysport. Van zelfs ook maar het begin van een cultuurtransfer en een proces van toe-eigening en receptie was geen sprake. Dat Afrikaner studenten in Nederland een rugbywedstrijd organiseerden brengt echter nog iets anders aan het licht. In een brochure uit 1903 waarmee werd beoogd geld in te zamelen voor het Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche Studenten wordt benadrukt dat ‘het hollandsch Zuid-Afrika, wil het hollandsch blijven, […] thans meer dan ooit, behoefte [heeft] aan hollandsch opgeleide voormannen’. Maar, terwijl de Afrikaner studenten hier nu juist studeerden en leefden om later, na terugkeer in Zuid-Afrika, de Nederlandse cultuur te kunnen uitdragen, introduceerden zij, paradoxaal genoeg, hun nationale sport in Nederland. Rugby was in 1910 al een belangrijk onderdeel van de Afrikaner identiteit en cultuur. Dergelijke signalen waaruit kon worden opgemaakt dat de Afrikaner bevolkingsgroep in cultureel opzicht meer en meer afstand van Nederland begon te nemen, werden in Nederland echter niet opgepikt. Pas jaren later in 1920 zou NZAV-voorzitter Pont er tijdens zijn reis naar Zuid-Afrika achter komen dat de Afrikaners ‘niets meer van ons nodig hebben’. In zijn boek De mythe van stamverwantschap. Nederland en de Afrikaners, 1902-1930 geeft historicus Bart de Graaff aan dat het Afrikaner nationalisme zich gedurende de eerste dertig jaar van de twintigste eeuw in het algemeen allergisch toonde voor Nederlandse invloeden’. De Afrikaners hadden geen boodschap meer aan de negentiende-eeuwse (Nederlandse) mythes van stamverwantschap en moederland en gingen hun eigen weg. Het is de verdienste van de Afrikaner studenten geweest dat in 1910 voor het eerst rugby in Nederland te zien was. Het was geen succes. Toch werd hiermee het zaad gezaaid voor een klein plantje dat in de beslotenheid van Nederlandse studentenclubs gekoesterd werd maar desondanks niet echt wilde groeien. Desondanks is het in Nederland toch een relatief kleine sport met circa 90 verenigingen die bij elkaar goed zijn voor ongeveer 16.000 leden. Het vijftiental Afrikaner studenten uit 1910 en hun wedstrijd op die ijskoude en natte tweede kerstdag heeft geen blijvende herinnering achtergelaten in het collectieve Nederlandse sportgeheugen. Vermoedelijk weten zelfs de diehard Nederlandse rugbyfans niet eens dat het team van Afrikaner studenten dat die eerste wedstrijd op Nederlandse bodem organiseerde, werd aangevoerd door Steve Joubert die in 1906 behoorde tot de zo succesvolle Springboks. Met het Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche studenten werd beoogd de Nederlandse invloed in Zuid-Afrika te waarborgen en te vergroten. Ongeacht het antwoord op de vraag in welke mate dit is gelukt, heeft het fonds onbedoeld wel een ander effect bewerkstelligd, namelijk de introductie van de rugbysport in Nederland.

Lees ook: Analyse van de voetbalwedstrijd Turkije - Wales

tags: #wales #zuid #afrika #rugby #geschiedenis