Waarom een volleyballer een ander shirt draagt: De rol van de Libero en andere regels in het volleybal

In het volleybal is het direct opvallend: één speler per team draagt een shirt dat qua kleur afwijkt van de rest van de ploeg. Deze speler is de libero, een specialistische verdediger met specifieke taken en regels. Maar waarom is die afwijkende kleur zo belangrijk? En welke andere regels zijn er recentelijk veranderd om het spelplezier te verhogen? Dit artikel duikt in de wereld van de libero en de evoluerende spelregels van het volleybal.

De Libero: De verdedigende specialist

De belangrijkste reden dat de libero een ander shirt draagt, is om de herkenbaarheid te vergroten. De scheidsrechter moet de libero makkelijk kunnen onderscheiden van de andere spelers op het veld. De libero is namelijk gebonden aan specifieke regels:

  • Beperkte posities: De libero mag alleen in het achterveld spelen.
  • Geen aanval: De libero heeft niet het recht om een voltooide aanvalsslag uit te voeren als de bal op het moment van contact volledig boven de netrand is.
  • Geen blok: De libero mag niet serveren, blokkeren of een blokpoging ondernemen.

De libero is een specialistische verdediger die vaak de eerste pass van de tegenstander ontvangt om zo een aanval op te zetten. De libero heeft daarnaast een belangrijke rol in de verdediging van het team. Meestal komt de libero in het veld voor de 2 middenblokkeerders, omdat dit de minste passers en verdedigers van een team zijn. Deze wisseling mag pas plaatsvinden als de middenblokkeerder zelf al heeft geserveerd en de tegenstander aan service is.

Het afwijkende shirt zorgt ervoor dat scheidsrechters, maar ook het publiek, de libero snel kunnen herkennen en kunnen controleren of de speler zich aan de regels houdt.

Het voordeel van de Libero

De inzet van de libero heeft ook een tactisch voordeel. Als de libero een andere speler vervangt, telt dit niet mee voor het maximale aantal spelerswissels (officieel zes per set). De libero mag na minimaal één rally wel weer vervangen worden door dezelfde speler die hij/zij eerder verving.

Lees ook: Libero in Volleybal: De Uitleg Achter het Shirt

Vaak zijn libero’s kleiner van stuk dan de aanvallers aan het net. Omdat de nadruk bij de libero ligt op passen en verdedigen, is een kleinere lengte hier juist een voordeel.

Regels omtrent het tenue van de Libero

De regels met betrekking tot het tenue van de libero zijn specifiek en gericht op duidelijke herkenbaarheid:

  • Het tenue van de libero moet qua hoofdkleur afwijken van de rest van het team.
  • Het tenue moet volledig een andere kleur hebben dan dat van de andere teamleden.
  • De tenues van beide libero’s (een team mag er twee aanwijzen) mogen onderling verschillen en afwijken van de rest van het team.
  • Het tenue van de libero’s moet voorzien zijn van een nummer, net zoals de andere teamleden.

Het is niet toegestaan om liberoshirts te gebruiken die qua lay-out hetzelfde zijn als de reguliere shirts, zelfs als de kleuren omgedraaid zijn. Het advies is om bijvoorbeeld een rood liberoshirt te dragen als de rest van het team in wit speelt.

Als het liberoshirt onvoldoende afwijkt, moet de scheidsrechter dit melden op het wedstrijdformulier en aangeven aan het team. De libero moet dan tijdens de wedstrijd een ander shirt of hesje dragen, zodat het verschil duidelijk zichtbaar is.

Regelwijzigingen om het spelplezier te verhogen

De Nevobo (Nederlandse Volleybalbond) is constant bezig met het evalueren en aanpassen van de spelregels om het spelplezier te verhogen. Aan het begin van een seizoen vraagt de Nevobo vaak om suggesties, tips en concrete voorstellen om het spelplezier middels regelwijzigingen te verhogen. Na de eerste oproep volgt een stortvloed aan goede suggesties en tips.

Lees ook: Regels volleybalshirts

De Nederlandse Eredivisie blijft spelen met alle internationaal (verplicht) geldende spelregels. Voor de Topdivisie t/m de regioklassen worden de regels aangepast. Maar, niet alles tegelijk. Zoals genoemd blijft de Eredivisie spelen met de huidige (spel)regels. Het is internationaal verplicht om in de hoogste competitie van het land de FIVB-spelregels en CEV-regels te hanteren. Voor deze competities verandert er dus niets. Voor de Topdivisie en lager gaan de nieuwe regels wel gelden; tot en met de laagste regioklassen en de C-jeugd dus. Er zijn enkele uitzonderingen die duidelijk worden aangegeven.

Hieronder een overzicht van enkele recente wijzigingen:

  • Geen toss meer: De aanvoerder van het uitspelende team heeft de eerste keuze (opslag of veld). Bij een eventuele 5e set heeft de aanvoerder van het thuisspelende team het recht om als eerste te kiezen.
  • Inspelen: Tijdens het inspelen aan het net mogen de inspeelshirts aanblijven. Sinds afgelopen seizoen was het verplicht om met de wedstrijdshirts in te spelen aan het net.
  • Regels rondom het veld: Dat de waterflesjes op of achter de bank neergezet moeten worden, is afgeschaft. Wel zal de scheidsrechter steeds in het oog houden wat in het kader van de veiligheid van spelers wel of niet toegestaan is.
  • Mini's bij het team: In de huidige regels mocht er maar één mini bij het team aanwezig zijn (op de bank en serveren). Vanaf komend seizoen mogen dit twee mini's zijn.
  • Plaats op de bank: De coach, assistenten en verzorgers hebben geen vaste plaatsen meer op de bank. Ze mogen overal zitten en zelfs staan. Voor de bank, in de warming-up ruimte van de wisselspelers, et cetera. Alleen als er een 2e scheidsrechter bij de wedstrijd aanwezig is, is de coach verplicht opstellingsbriefjes te gebruiken.
  • Tekens van de scheidsrechter: Vanaf de 1e klasse en lager is de scheidsrechter niet meer verplicht om na elke rally alle tekens te geven: het speelveld aanwijzen van het team dat de volgende service uitvoert is voldoende.
  • Ruimte achter het veld: Op lagere niveaus is er regelmatig spraken van net iets te weinig ruimte achter het speelveld. Was de ruimte minder dan twee meter, dan moest een hulplijn in het veld worden geplakt. Nu hoeft dat niet meer: je mag met één voet in het veld serveren. Ook bij een sprongservice mag de afzetvoet dus in het veld worden gezet.
  • Schermen bij de service: Vanaf komend seizoen mag de serveerder dan ook niet meer met opzet aan het zicht van de passers onttrokken worden. Spelers van het serverende team moeten tenminste een armlengte van elkaar af staan en achterspelers mogen niet in de ‘vrij zicht’-ruimte van de voorspelers gaan staan.
  • Het raken van het veld van de tegenstander: Het raken van het veld van de tegenstander in een actie met de bal wordt komend seizoen afgefloten. Dat geldt niet alleen voor de voet, maar voor alle lichaamsdelen. Daarentegen is het niet fout om het veld van de tegenstander te raken als er geen bal bij betrokken is en het niet hinderlijk is voor de tegenstander.
  • Bal buiten de antennes: Zodra de bal buiten de antennes het net passeert, is de bal uit, ook wanneer dit na het eerste balcontact geweest is. De bal terughalen uit de vrije zone van de tegenstander (buiten de antennes om) is dus niet meer toegestaan. Uitzondering: in de Topdivisie geldt deze nieuwe regel niet. Daar mag deze bal dus nog teruggehaald worden uit de vrije zone.
  • Time-out: Een time-out (TO) duurt maximaal 30 seconden. Dit betekent dat wanneer het aanvragende team én de officials binnen deze halve minuut weer klaar zijn om verder te spelen, de wedstrijd wordt vervolgd. Tijdens de TO mag het hele veld gebruikt worden: teams hoeven dus niet meer in het geheel buiten het veld te staan. Wisselspelers mogen ook in het veld warm lopen, maar het gebruik van een bal tijdens de TO is (nog steeds) niet toegestaan. Uiteraard moet wel worden gezorgd dat er geen natte plekken door de drinkflesjes achterblijven op het veld.
  • Wisselen van speelhelft: Na het laatste fluitsignaal van een set hoeven teams niet meer via de achterlijn naar de andere speelhelft lopen. Wel dienen zij om de netpaal heen lopen; onder het net doorlopen is niet toegestaan.
  • Inspelen tijdens pauze: Tijdens de pauze tussen de sets mogen de wisselspelers inspelen in het veld, mits dit niet hinderlijk is voor de moppers en/of het entertainment.
  • Pauze tussen sets: De pauze tussen sets duurt maximaal drie minuten.
  • Aantal wissels: Ongeacht het aantal wisselspelers heeft ieder team altijd recht op zes wissels per set. Een wisselspeler mag meerdere keren (maximaal drie keer) gewisseld worden voor een veldspeler. De veldspeler moet wel weer terugkeren in het veld voor de wisselspeler die hem vervangen heeft. Voorbeeld: wisselspeler nummer 3 gaat het veld in voor nummer 5. Nummer 5 kan alleen terug gewisseld worden voor nummer 3. Wisselspeler 3 mag vervolgens (na tenminste één voltooide rally) weer voor een andere of dezelfde veldspeler gewisseld worden. Ook mag één van de andere wisselspelers voor nummer 5 ingebracht worden. Uitzondering: Voor de A-, B- en C-jeugdklassen gaat deze regel niet gelden. Daarvoor blijft de huidige wisselregel van toepassing. De reden hiervoor is dat het veel voorkomt dat er een aantal goede serveerders is, waardoor de wedstrijd minder leuk zou kunnen worden.
  • Wisselzone Libero: De wisselzone van de libero wordt vrijgegeven, daarvoor mag nu de gehele achterlijn en zijlijn gebruikt worden. Voorwaarde is wel dat de scheidsrechters en teller(s) de wissel goed kunnen zien.
  • Libero als veldspeler: Een libero mag uitsluitend veldspeler worden (en een ander shirt aantrekken) als het team onvolledig verklaard zou worden door blessure(s). Voorbeeld: een team start met zes spelers en één libero. Eén van de veldspelers raakt geblesseerd en kan niet verder spelen. Op dat moment mag de libero veldspeler worden, zodat er met zes spelers doorgespeeld kan worden.
  • Aanval na bovenhandse pass van Libero: Een aanvaller mag een bal die door de libero vanuit de voorzone bovenhands is gespeeld niet aanvallen als de bal in zijn geheel nog boven de netrand is. De vraag in deze situatie is altijd: wat telt als bovenhandse bal?

Clubkleuren en shirts: Meer dan alleen functionaliteit

Naast de functionele aspecten van shirts, spelen clubkleuren en shirtontwerpen ook een belangrijke rol. Kleuren roepen emoties op en verbinden sporters en supporters.

Er is onderzoek gedaan naar de invloed van kleuren op sportprestaties. Zo suggereerde een Brits onderzoek uit 2005 dat rode shirts vaker zouden winnen. Rood zou staan voor dynamiek, energie, kracht en agressie. Een ander onderzoek wees juist op de voordelen van witte shirts voor zichtbaarheid.

In het volleybal is het uniek dat beide teams in dezelfde kleur kunnen spelen. Er is geen vast thuisshirt en uitshirt systeem. Ongeveer 20% van de volleybalclubs speelt in een rood shirt, en 7,5% in wit. In het zuiden van Nederland zijn frivolere kleuren zoals grijs, paars of roze populairder, terwijl in het westen veel clubs in donkere kleuren spelen. De meeste clubs, bijna 40%, spelen in het blauw.

Lees ook: Waarom draagt PSV rouwbanden? Een uitgebreide uitleg.

Een opvallend detail is het ontbreken van gestreepte shirts in het Nederlandse volleybal. In veel andere sporten, zoals voetbal en rugby, zijn gestreepte shirts heel gebruikelijk. Waarom volleybalclubs hier niet voor kiezen, blijft een raadsel.

Onderkleding: Comfort en prestatie

Naast het shirt is ook de onderkleding van belang voor volleyballers. Onderkleding biedt comfort, absorbeert zweet, voorkomt irritatie en beschermt tegen de kou. Er zijn verschillende soorten onderkleding, waaronder compressiekleding. Compressiekleding ondersteunt de spieren, stimuleert de bloedsomloop en kan spierpijn verminderen.

tags: #waarom #heeft #een #volleyballer #een #ander