De geschiedenis van het Surinaamse voetbalelftal is rijk en complex, doordrenkt met passie, talent, en de uitdagingen van een natie in ontwikkeling. Van de vroege pioniers in de Amsterdamse competities tot de hedendaagse inspanningen om internationaal succes te behalen, het Surinaamse voetbal heeft een unieke plek in de harten van vele voetballiefhebbers.
Vroege Voetbal in Suriname
De eerste aanwijzingen voor georganiseerd voetbal in Suriname dateren uit de late 19e eeuw. De 'Suriname Almanak' van 1896 vermeldt de oprichting van een voetbalclub genaamd 'Wilhelmina' door Taytelbaum en anderen. Echter, details over deze vroege club zijn schaars. Rond 1900 probeerde Johan Bendter, zoon van de directeur van plantage Berlijn, het voetbalspel op gang te brengen, gesteund door Puthy Themen, Jacques Buth, Eddy Polak en Stuart Dragten.
Pas in 1909 kwam er meer georganiseerd voetbal. Kapitein Hirschman, commandant der Troepen, schreef op 6 september 1909 een nota aan de gouverneur, waarin hij voorstelde om een deel van het Gouvernementsplein (nu Onafhankelijkheidsplein) ter beschikking te stellen aan de militairen voor het beoefenen van voetbal. Hij benadrukte dat voetbal goed was voor militaire sportbeoefening vanwege de behendigheid, snelheid en inzicht die het vereiste. Gouverneur Fock stemde in, maar stelde voorwaarden: geen voetbal op zondag, geen schade aan het gras en geen overlast voor wandelaars.
In januari 1910 werd door een vijftigtal jongelui, voornamelijk studenten, de Surinaamse Voetbalvereniging (S.V.V.) opgericht, met F.C. Schuitemaker als bestuurslid. Het eerste verslag van een voetbalontmoeting dateert van 5 maart 1910, toen S.V.V. won van het tweede elftal van Juliana met 5-2. S.V.V. ging later H.B.S. (Houdt Braaf Stand) heten. In die tijd droeg luitenant Van der Upwich veel bij aan de ontwikkeling van de voetbalsport in Suriname.
Een historische ontmoeting vond plaats op 17 augustus 1915, toen Suriname verloor van Demerara met 5-0. De volgende middag ging een militair elftal even roemloos ten onder met 6-0. Uit de opstelling van het Surinaams elftal blijkt dat er in de loop der jaren meer verenigingen waren opgericht, waaronder ‘Juliana’, ‘Concordia’, ‘Unitas’ en ‘Paramaribo’.
Lees ook: Zaalvoetbalvereniging lidmaatschap
De Surinaamsche Voetbal Bond (SVB)
In 1914 werd de eerste voetbalbond in Suriname opgericht, de Surinaamsche Voetbal Bond (SVB). Het bestuur bestond uit de heren Booms (voorzitter), W.A. Hennekes (Secretaris), Ch.E.J. Lobato (penningmeester) en A.C. Polak (Commissaris). De statuten van deze bond werden goedgekeurd door gouverneur van Asbeck op 8 juli 1914. De bond bestond uit gewone leden, donateurs en ereleden, en het bestuur bestond uit 5 leden die bij meerderheid van stemmen werden gekozen.
Het eerste nationale elftal werd op 9 juli 1914 samengesteld. De eerste oefenwedstrijd vond plaats op 19 juli 1914 op het Gouvernementsplein, waarbij tegen Zwaluw werd gespeeld. Een interland tussen Suriname en Brits-Guyana, gepland voor 3 augustus 1914, ging echter niet door.
Door problemen en strubbelingen werd een toernooi niet uitgespeeld. Zo was er een wedstrijd tussen Zeelandia en Excelsior op 14 juni 1914, die werd gekenmerkt door misstanden en partijdigheid van de scheidsrechter.
De eerste internationale wedstrijd van het SVB-elftal vond plaats op 17 augustus 1915. Demerara versloeg Suriname toen met 0-5 en ook een ploeg van de militairen ging op 18 augustus 1915 roemloos ten onder. Het ontbreken van een sportterrein en het niet optimaal kunnen functioneren van de SVB, maakte dat in deze periode weinig voetbalwedstrijden werden georganiseerd.
Surinaamse Voetballers in Nederland: Pioniers in Amsterdam
Al in de jaren dertig speelden Surinaamse voetballers in Amsterdamse competities. Hoewel ze succesvol waren op het veld, werden ze geconfronteerd met maatschappelijke uitsluiting en discriminatie. De Surinam Boys, opgericht in 1938, waren geliefd bij het Amsterdamse publiek. Op 2 juli 1936 kwamen 350 mensen af op een feest van de Surinam Boys, die in de tweede klasse van de Amsterdamse Volksvoetbalbond speelden. De club werd overladen met complimenten, en ontving een clubvlag in blauw en wit met het Surinaamse wapen. Een week later veroverde Surinam Boys het kampioenschap in hun debuutseizoen, met slechts twee verloren wedstrijden van de zestien.
Lees ook: Een diepgaande blik op de prestaties van het Moldavisch voetbalelftal door de jaren heen.
Ondanks hun succes werden de Surinam Boys zelden genoemd in de Nederlandse kranten, behalve als curiositeit vanwege hun huidskleur. Elftalfoto's werden vaak zonder spelersnamen geplaatst. De Leidse student Kasper Veldhuis ontdekte dat de KNVB op 7 november 1932 de Amsterdamse voetbalvereniging Paramaribo had geregistreerd, bestaande uit Surinaamse spelers. Deze club speelde echter nooit in competitieverband en stapte over naar de Rode Sport Eenheid. In 1935 organiseerde Paramaribo een voetbaldag met de vrouwenelftallen van The Franklin Girls en Olympia.
Surinam Boys bestond uit spelers waarvan de meesten in Paramaribo waren geboren. Velen verlieten Suriname via de scheepvaart. Charles Wolff werkte als stoker en vestigde zich in 1929 in Nederland. Albert Wittenberg pendelde als hutbediende tussen Paramaribo en Amsterdam. Joseph Sweet tekende in 1928 in Paramaribo als soldaat en vertrok na zijn dienst naar Amsterdam. Van drie voetballers van de Surinam Boys is bekend dat ze in Nederland een beroepsopleiding volgden.
Discriminatie en Uitsluiting
De eerste Surinamers in Nederland werden niet goed behandeld door de Amsterdamse overheid. In 1936 stuurde hoofdcommissaris Hendrik Versteeg een rapport aan de burgemeester over cafés met Surinaams personeel, waar Nederlandse vrouwen contact mee zochten. Versteeg beschouwde alle zwarte Surinamers als misdadig en drong aan op een verbod op zwarte Surinamers in de Amsterdamse horeca en muziekwereld. Burgemeester De Vlugt stemde hiermee in, waardoor vanaf 1 januari 1937 geen zwarte Surinamers meer in deze sectoren mochten werken.
Dit beroepsverbod leidde tot het verlies van banen voor minstens achttien Surinamers, waaronder drie spelers van de Surinam Boys. Versteeg zorgde er ook voor dat hun uitkeringen werden stopgezet, waardoor gezinnen in armoede vervielen.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na zijn kampioenschap promoveerde Surinam Boys naar de Eerste Divisie. In februari 1938 werd Paramaribo officieel ontbonden, en in 1942 schreef Surinam Boys zich uit bij de Voetbalbond.
Lees ook: KNVB e-mail bekijken: Hoe doe je dat?
Ter gelegenheid van de ingebruikneming van het Suriname Stadion in 1953 werd een gedenkboek uitgegeven, waarin de historische groei en ontwikkeling van de voetbalsport in Suriname werd beschreven.
Humphrey Mijnals: Een Pionier in Oranje
Historische overzichten van het Surinaamse voetbal in Nederland beginnen vaak bij Humphrey Mijnals, die in 1956 als eerste Surinaamse profvoetballer in Nederland werkte. Mijnals werd in 1930 geboren in Moengo en verhuisde naar Paramaribo, waar hij zich aansloot bij Robin Hood. In 1955 ging hij met zijn broer Stanley naar Brazilië om bij Pernambuco te spelen, maar keerde na een half jaar terug naar Suriname.
In 1956 vertrok Mijnals naar Nederland om te voetballen bij Elinkwijk in Utrecht. Hij kreeg 15.000 gulden tekengeld, en zijn club Robin Hood ontving 3.000 gulden. Zijn broer Frank, Michel Kruin, Erwin Sparendam en Charley Marbach volgden al snel.
Mijnals maakte op 3 april 1960 zijn debuut in het Nederlands elftal tegen Bulgarije. Hij was de eerste Surinaamse speler in Oranje. Tijdens de wedstrijd maakte hij een opzienbarende omhaal, die de hele wereld over ging. Na de wedstrijd werd hij gehuldigd en geprezen. Mijnals speelde nog twee keer in Oranje, tegen België en Suriname.
Na zijn carrière in Nederland speelde Mijnals nog zo'n 45 keer voor het Surinaams nationale team. Hij bleef betrokken bij het voetbal als speler, leider en trainer van Faja Lobi. In 1999 werd hij verkozen tot Surinaams voetballer van de eeuw. Op 27 juli 2019 overleed hij op 88-jarige leeftijd. In 2020 richtte de KNVB de commissie Mijnals op om inclusiviteit te bevorderen en racisme tegen te gaan.
De SLM-ramp: Een Zwarte Dag voor het Surinaamse Voetbal
Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het Surinaamse voetbal is de SLM-ramp van 7 juni 1989. Een DC8 van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM) stortte neer bij luchthaven Zanderij, waarbij 176 mensen omkwamen, waaronder vijftien leden van het Kleurrijk Elftal, een team van Surinaams-Nederlandse profvoetballers.
Het Kleurrijk Elftal was naar Suriname afgereisd om deel te nemen aan een toernooi. Onder de slachtoffers waren onder meer Lloyd Doesburg (Ajax), Steve van Dorpel (FC Volendam), Wendel Fräser (RBC), Frits Goodings (FC Wageningen), Jerry Haatrecht (Neerlandia), Virgall Joemankhan (Cercle Brugge), Andro Knel (NAC), Ruben Kogeldans (Willem II), Ortwin Linger (HFC Haarlem), Fred Patrick (PEC Zwolle), Andy Scharmin (FC Twente), Elfried Veldman (De Graafschap), Florian Vijent (Telstar) en Nick Stienstra (coach RCH).
Slechts elf inzittenden overleefden de ramp, waaronder de voetballers Radjin de Haan (Telstar), Sigi Lens (Fortuna Sittard) en Edu Nandlal (Vitesse). De ramp liet diepe sporen na in de Surinaamse en Nederlandse voetbalwereld.
De Huidige Situatie
Het Surinaamse voetbal heeft een lange weg afgelegd. Ondanks de uitdagingen en tegenslagen blijft de passie voor het spel onverminderd groot. De SVB werkt hard aan de ontwikkeling van het voetbal in Suriname, met de focus op jeugdopleiding en het creëren van kansen voor talentvolle spelers. Er is een groeiende erkenning van de bijdrage van Surinaamse voetballers aan het Nederlandse voetbal, en de commissie Mijnals zet zich in voor inclusiviteit en het bestrijden van racisme.
tags: #surinaams #voetbalelftal #geschiedenis