Honkbal en softbal zijn populaire sporten over de hele wereld die op elkaar lijken, maar elk hun eigen unieke kenmerken hebben. Beide sporten vereisen samenwerking, communicatie en spelinzicht. Individuele prestaties kunnen opvallen, maar teamwork is essentieel voor de overwinning. In zowel honkbal als softbal slaan spelers de bal met een knuppel en proberen ze zo snel mogelijk langs alle honken te rennen. De verdedigende partij probeert dit te voorkomen door de bal te vangen, lopers uit te tikken of eerder met de bal bij het volgende honk te zijn.
Softbal is een directe afstammeling van honkbal, met enkele belangrijke verschillen: softballen zijn groter dan honkballen, het veld is kleiner en de worpen worden onderhands in plaats van bovenhands gegooid. Honkbal staat bekend om verre ballen en homeruns, terwijl softbal dynamischer is.
Spelregels Honk- en Softbal
Honk- en softbal lijken qua spelregels eenvoudige sporten. Veel spelsituaties komen regelmatig voor en kunnen worden getypeerd als standaard spelsituaties. Zoals de grondbal die door de korte stop goed wordt verwerkt, goed wordt aangegooid op de eerste honkman/-vrouw die met de voet het honk aanraakt en de bal goed vangt. De slagman/honkloper is uit. Toch zijn er ook vaak situaties waarvan iedereen zich afvraagt: hoe was het ook alweer? En er zijn veel veronderstelde spelregels of uitleggen daarvan. Zoals deze: een geslagen bal raakt de thuisplaat en het is dus een fout bal!
Natuurlijk is de beste methode om de spelregels te kennen, ze te lezen. Via de site www.knbsb.nl of Google zijn ze snel te vinden. Maar wees gewaarschuwd: de spelregelboekjes zijn dik en ze zijn slecht leesbaar (lees: slecht geschreven). Een andere methode is om de site www.umpirebible.com te raadplegen. In het Amerikaans-Engels dus dat is de eerste uitdaging, maar soms ook afwijkend doordat een in Amerika ontwikkelde spelregel hier nog niet is doorgevoerd. Voorbeeld: opzettelijk 4-wijd hoeft tegenwoordig in de MLB niet meer te worden gegooid, maar kan door coach of aanvoerder worden afgeroepen. Daarom op deze plaats periodiek een situatie of een spelregel uitgelegd.
Afstanden, Knuppels, Ballen en Afwijkende Regels
Bepalingen over afstanden, knuppels, ballen en afwijkende regels zijn deels te vinden in de spelregels en deels in het reglement van wedstrijden. Allemaal te vinden op www.knbsb.nl en ook in de documentatiekast in het clubhuis. Ook deze regelkaarten liggen in de documentatiekast en zullen in het nieuwe seizoen ook in de thuis dugouts worden opgehangen. Buitenveldhek op 98-122 m. Maar staat het hek op minimaal 75 m en gaat de bal eruit, dan is sprake van een homerun. Buitenveldhek op 76,20 m (heren) of 67,06 m (dames).
Lees ook: Zaalvoetbalvereniging lidmaatschap
De Slagzone
In de eerste plaats de slagzone zoals in de spelregels beschreven, waarover later meer. In de tweede plaats de slagzone zoals beoordeeld door de slagman. In de derde plaats de slagzone zoals beoordeeld door de pitcher en/of de veldpartij (te beginnen met de verre velders…). En de vierde slagzone is de enig echte slagzone, namelijk die van de umpire. Kortom: de slagzone is één van de meest omstreden onderwerpen tijdens een wedstrijd. Tenminste als je daar als umpire ook ruimte en/of aanleiding toe geeft. Niets is voor pitchers en slagmensen zo frustrerend als een inconsequente slagzone. En daar ligt een kans voor de umpire om discussies te voorkomen: een stabiele slagzone, dezelfde bal moet tot dezelfde ‘call’ leiden. Anders wordt het voor de pitchers onmogelijk de ‘randjes op te zoeken’ en voor de slagman onmogelijk ballen goed te beoordelen. In die zin is een consequente slagzone belangrijker dan het feit of deze precies de spelregels volgt. Als ik zelf umpire ben, dan meld ik bij de ‘plate conference’ vooraf dat ik opensta voor vragen over mijn spelregeltoepassing (vragen dus en geen geschreeuw op opmerkingen, maar vragen). Maar ook dat het ‘mijn’ slagzone is en dat ik commentaar - in woord of in gebaar - daarover niet zal accepteren. En dat ik zeker ballen zal missen. Ik stel mij dus duidelijk, maar ook kwetsbaar op. Er is een wijdverspreide neiging bij spelers, coaches en umpires om de slagzone omlaag te brengen. Een bal is, ongeacht of een swing wordt gemaakt, ‘slag’ als bij de worp enig deel van de bal door enig deel van de slagzone gaat. De slagzone is dus niet een plat vlak zoals op de tekening weergegeven. De slagzone wordt qua hoogte bepaald aan de natuurlijke houding van de slagman tijdens de pitch.
Goed Geslagen Bal vs. Fout Geslagen Bal
De bijgaande afbeeldingen geven eigenlijk het antwoord op deze basale vraag. Maar met de plaatjes is nog lang niet alles gezegd en geschreven over dit onderwerp. Bij een foutbal is het spel dood, tenzij deze wordt gevangen. De foutlijn behoort tot goed gebied en hoort dus eigenlijk de ‘goedlijn’ te heten. De honken behoren tot goed gebied. Van het 2e honk is dat logisch. Thuisplaat, 1e en 3e honk behoren in hun geheel tot goed gebied. Daarom moet de foutlijn, herstel de ‘goedlijn’ langs de buitenkant van die honken lopen (met uitzondering natuurlijk van het dubbelhonk bij softbal). Maar ook de thuisplaat behoort in zijn geheel tot het goede gebied. Of een bal goed of fout is terwijl deze wordt gespeeld, dient te worden beoordeeld naar de positie van de bal en niet van de speler die de bal speelt. Voorbeeld: de linksvelder probeert een ver geslagen bal te vangen nabij de foutlijn. Hij raakt de bal, maar vangt deze niet. Het is nu een foutbal als op het moment van spelen de bal zich loodrecht boven foutgebied bevond. Een geslagen bal die, terwijl de slagman zich in het slagperk bevindt, de slagman raakt of de knuppel voor de tweede keer raakt is een foutbal. Een slagman-honkloper die opzettelijk een geslagen bal in fout gebied probeert van richting te veranderen is uit. Een bal die voor het 1e of 3e honk op fout gebied landt en doorrolt kan pas als foutbal worden afgeroepen als deze tot stilstand is gekomen op fout gebied of is aangeraakt door een velder of een voorwerp behorend tot het niet bespeelbare gebied (hek o.i.d.). Let op: een goede slag wordt niet geroepen.
Slag en Wijd
In hoofdstuk 2 behandelden we de slagzone, die zone is van belang bij dit hoofdstuk. Dit is de makkelijkste regel. Slaat de slagman wel naar de bal, dan is het dus een slag. Dit is de bekendste situatie. Een enorme uithaal naar de bal waarbij de slagman de bal mist. Maar wanneer is slaan ook daadwerkelijk slaan? Gek genoeg geven de spelregels hiervoor geen enkel houvast, het is dus geheel en al een beoordeling die de umpire moet doen. En dat is voor de plaatumpire een lastige ‘call’, omdat hij achter de plaat niet goed kan beoordelen hoever de slagman de knuppel naar voren heeft bewogen. Een goed gebruik is dan om de honkscheidsrechter te raadplegen. Die moet dus op die vraag zijn voorbereid en elke (check)swing beoordelen. Maar ook voor hem geldt: nergens staat beschreven wanneer slaan echt slaan is. Het verschil met een foutslag is dat bij een fouttip de bal niet ‘dood’ is (daarover in een later hoofdstuk veel meer) en het spel dus doorgaat. Bij een foutslag is het spel ‘dood’ en mogen honklopers dus niet opschuiven. Het verschil met een foutslag is ook dat alleen bij slag drie in de ‘count’ de slagman uit is vanwege de gevangen bal. Voor de juiste houding van de plate umpire verwijs ik naar een volgend hoofdstuk. De timing van de call is wel van belang: wacht tot de catcher de bal heeft verwerkt. Bij een slag roept de umpire zeer gedecideerd en luid: “Strike!!”. Het afroepen van de ‘count’ gaat altijd in de volgorde: aantal wijd en daarna aantal slag, dus “two balls, one strike”. Daarbij geeft de umpire - met gestrekte armen - het aantal wijd aan door het opsteken van vingers van zijn linkerhand en het aantal slag door het opsteken van vingers van zijn rechterhand (ezelsbruggetje: het 1e honk ligt rechts, daar wil de slagman heen). Het lastige is dat op de meeste telapparaatjes de slag en de wijd precies andersom zitten.
De Vangbal
Een vangbal wordt gemaakt door de veldpartij, dat lijkt me logisch. Het is het vangen van een bal in vlucht. Een bal in vlucht is een bal die, geslagen, geworpen of gegooid, zonder iets of iemand te raken, door het luchtruim vliegt. Dus als de bal eerst een speler van de slagpartij, of een toeschouwer, of een coach of een hek of een boomtak heeft geraakt, dan kan het nooit meer een vangbal worden. Probeert echter eerst een andere velder de bal te vangen - bijvoorbeeld de pitcher die de bal recht op zich af krijgt - en stuit deze weg maar blijft ‘in vlucht’ en wordt vervolgens gevangen, dan is het een vangbal. In dit geval mogen honklopers gaan lopen na de eerste aanraking van de bal door een veldspeler. Deze regel is er gekomen om te voorkomen dat een velder eindeloos met de bal jongleert en al jonglerend naar het binnenveld loopt. Vangen dient te geschieden met de blote hand en/of met de handschoen. Het gebruiken van enig deel van het tenue is daarbij verboden, daarover in een later hoofdstuk meer, dan is het geen vangbal. Ook dient de bal stevig te worden vastgehouden om controle over de bal aan te tonen. Zonder controle, dus bijvoorbeeld bij laten vallen van de gevangen bal, is geen sprake van een vangbal. Tenzij deze, voordat hij de grond of een ander voorwerp raakt, alsnog wordt gevangen. Dit dient te worden aangetoond door de bal lang genoeg vast te houden. Als bij een snelle actie van een velder de bal direct gegooid moet worden en deze valt dan, dan is nog steeds sprake van een vang. Om een bal te vangen mag een velder over een hek of iets dergelijks leunen, hij mag er zelfs op klimmen. Staat hij op de rand van een dugout, dan mag hij zelfs door zijn teamgenoten worden gesteund om niet te vallen. Indien een speler door te leunen de bal vangt, maar vervolgens over het hek, in de dugout of in de tribune valt en nog steeds de bal controleert, dan is het een vangbal. Het is wel een vang als een velder de bal in zijn handschoen heeft en deze vanuit de handschoen met een flip, dus zonder met de gooihand aangeraakt te hebben, aan een andere velder doorspeelt. De term homerun is eigenlijk het toekennen van 4 honken door de umpire. De umpire geeft dit aan door met zijn rechterwijsvinger een cirkel (tegen de wijzers van de klok in) boven zijn hoofd te maken. In het honkbal kan dat alleen als de geslagen bal direct over het buitenveldhek vliegt. Het is ook een homerun als de bal via een velder over het hek gaat, mits dat laatste op goed gebeid gebeurd. Gaat de bal op deze wijze op fout gebied over het hek, dan is het een 2-honkslag. Als een bal boven het hek de foutpaal raakt en terugstuitert, dan is het ook een homerun. Stuitert een bal echter terug van het hek, raakt een velder en stuitert daardoor alsnog over het hek, dan is het geen homerun. In dit geval is de bal dood en is het een 2-honkslag.
(Slagman-) Honkloper is Uit
Er zijn vele manieren voor een speler om ‘uit’ te gaan. Dit hoofdstuk bevat een overzicht. In een gedwongen situatie moet de (slagman-)honkloper opschuiven naar het volgende honk omdat het honk waarop hij recht heeft door een opvolgende (slagman-)honkloper moet worden bezet. Deze gedwongen situatie kan tijdens het spel vervallen trouwens. Met een honkloper op het eerste honk gaat de slagman-honkloper uit voordat hij het eerste honk heeft bereikt. Tevens is sprake van een gedwongen loop als de slagman(-honkloper), na een goede slag het eerste honk moet proberen te bereiken. Bij geraakt werper of vier wijd mag hij uiteraard het eerste honk bezetten zonder uit gemaakt te kunnen worden. Honklopers die daardoor worden gedwongen op te schuiven kunnen dit doe zonder ‘uit’ gemaakt te kunnen worden. Duizelt het al? Dan ga ik proberen het gemakkelijk te maken. Hij meer dan 1 meter afwijkt van zijn honkpad om tikken te ontwijken. Behalve als hij daardoor vermijdt dat hij een velder hindert die een geslagen bal tracht te spelen. Een honkloper mag tijdens het honklopen ieder traject kiezen dat hem goeddunkt. Daarbij mag hij dus meer dan 1 meter afwijken van de rechte lijn tussen de honken. Er staat immers dat hij die meter moet afwijken om tikken te ontwijken. Met honkpad wordt bedoeld de rechte lijn tussen de honkloper en het honk waarheen hij op weg is. Het wordt bepaald op het moment dat de tikactie plaatsvindt. Als de honkloper uitwijkt om ervoor te zorgen dat een velder een geslagen bal kan spelen, dan mag hij meer dan 1 meter uitwijken. Hij na het raken van het eerste honk zijn honkpad verlaat omdat hij kennelijk zijn poging een volgend honk te bereiken opgeeft. Deze situatie kan plaatsvinden tussen alle honken. Hij opzettelijk een velder hindert die een geslagen of aangegooide bal tracht te spelen. De velder heeft altijd ‘voorrang’ op de honkloper. Hij wordt getikt terwijl hij niet in contact is met een honk. Uiteraard gaat dit alleen op als de bal niet ‘dood’ is. Ook gaat het niet op bij het eerste honk als de loper doorschiet en hij onmiddellijk naar dat honk terugkeert. Dat terugkeren mag ook vanuit ‘goed’ gebied. Het is een fabeltje dat je terug moet lopen vanaf ‘fout’ gebied. Het gaat er slechts om dat de honkloper geen enkele poging doet het 2e honk te bereiken. Teruglopen op ‘fout’ gebied is wel aan te raden, helaas kennen niet alle umpires (coaches en spelers) deze regel precies. Een loslatend honk is geen reden een speler op tikken uit te geven. Dus een speler die in zijn sliding een honk meeneemt, kan niet uitgetikt worden. Hijzelf, of het honk waar hij vandaan kwam, wordt getikt voordat hij dat honk opnieuw heeft aangeraakt (‘tag up’) na een vangbal. Dit is een appèlsituatie, de umpire geeft de ‘uit’ dus alleen als een appel wordt gespeeld. Dit geldt niet bij een fouttip. De honkloper mag, bij de eerste aanraking van de te vangen bal door een velder, het honk loslaten. Hijzelf, of het honk waarnaar hij onderweg is wordt getikt voordat hij dat honk heeft bereikt. Hij wordt geraakt door een goed geslagen bal en zich op goed gebied bevindt. De bal mag geen enkele binnenvelder, de pitcher uitgezonderd, zijn gepasseerd. Is het een binnenhoogbal dan zijn zowel de slagman als de honkloper uit. Hij tracht thuis te komen tijdens een situatie waarbij de slagman hindert. Hij de velders in de war brengt door onnodig de honken in omgekeerde volgorde te gaan lopen. Hij de thuisplaat mist en geen poging doet daarheen terug te keren. Hierbij moet een velder, met de bal in bezit, een appèl spelen. De eerste call van de umpire is in dit geval altijd ‘safe’, ook al heeft hij waargenomen dat de plaat gemist is. De reden hiervoor is dat hij anders de veldpartij zou bevoordelen. De veldpartij moet zelf het honklopen in de gaten houden. Hij bij het honklopen een honk niet heeft aangeraakt. Tot zover de wijze waarop je als (slagman-)honkloper ‘uit’ kunt gaan.
Lees ook: Een diepgaande blik op de prestaties van het Moldavisch voetbalelftal door de jaren heen.
Binnenhoog/Infield Fly/Intentionally Dropped Ball
Deze regel geeft altijd aanleiding tot veel discussie. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de bedoeling achter deze regel niet wordt begrepen. Iedere speler weet, en vergeet soms ook, dat het niet verstandig is om bij minder dan twee uit en een hoge bal van het honk te gaan. Bij een vangbal moet immers terug worden gegaan naar het honk om niet uitgebrand te worden. Of althans op appel uit te worden gemaakt vanwege het te vroeg (voor de eerste aanraking van de bal door een velder) weggaan. Stel je voor dat er lopers op zowel het eerste als het tweede (en eventueel het derde) honk staan en er is geen of één uit. De slagman slaat de bal. Deze bal gaat hoog de lucht in (fly ball of pop fly) en kan door een binnenvelder worden gevangen. Deze binnenvelder is echter een slimme speler en laat de bal voor zich vallen. De lopers zullen op hun honken blijven, rekenend op een makkelijke vangbal. Doordat de binnenvelder de bal laat vallen, is echter nu sprake van allemaal gedwongen lopen. Dat h…
Regels om Softbal te Spelen
Softbal is een balsport die direct verwant is aan het honkbal. Het grote verschil tussen softbal en honkbal is dat de bal bij softbal een stuk groter is en meer weegt dan de bal bij honkbal. Daarnaast mag de bal bij softbal enkel onderhands worden gegooid. Een laatste verschil tussen softbal en honkbal is het speelveld, dat bij softbal een stuk kleiner is dan bij honkbal. Op de Olympische Spelen wordt softbal alleen gespeeld door de dames teams. Op recreatief gebied wordt de sport vaak gemengd gespeeld, met teams waar dus zowel mannen als vrouwen in zitten. De hoogste competitie voor softbal in Nederland is de Softbal Golden League, die jaarlijks wordt georganiseerd door de Nederlandse Softbalbond, de KNBSB. Op deze pagina vind je alle informatie over de sport die je nodig hebt, zoals de regels en het materiaal dat je nodig hebt om de sport te spelen!
Geschiedenis van Softbal
Wat de oorsprong was van softbal, weten we nog steeds niet zeker. Het verhaal gaat dat de sport is ontstaan in Chicago op Thanksgiving Day in het jaar 1887. Een aantal leden van de Farragut Boat Club zaten bij elkaar in het boothuis, in afwachting van de uitslag van de American Football wedstrijden tussen de universiteiten teams van Yale en Harvard. Wanneer er bekend werd gemaakt dat Yale had gewonnen, gooide een fan van het betreffende team een samengebonden bokshandschoen in de richting van een Harvard supporter, die hem met een stok terug sloeg. Er was toevallig een sportjournalist aanwezig, genaamd George Hancock. Hij zag er een spelletje in en riep enthousiast: “play ball!”. De eerste softbal wedstrijd was een feit. In eerste instantie zag het spel er een beetje uit als indoor baseball. Het werd toen ook wel indoor baseball of kitten baseball genoemd. Pas in het jaar 1926 werd de term ‘softball’ in het leven geroepen. Softbal ontwikkelde zich door de weg heen van een indoor sport tot een volwassen buitensport die nog op veel punten sterk deed denken aan honkbal. In het jaar 1934 werden de eerste officiële spelregels vastgelegd. Softbal is een sport voor zowel mannen als vrouwen. Op internationaal niveau heeft vrouwensoftbal echter meer aanzien dan softbal voor mannen. In Europa zijn Nederland en Italië de toonaangevende landen op het gebied van softbal. Op het gebied van herensoftbal doen vooral Tsjechië en Denemarken het erg goed.
Basis Regels van Softbal
Softbal wordt gespeeld in twee teams van 9 spelers op een veld met een aantal honken erop. De bal wordt vaak geslagen vanuit een thuisplaat en er zijn drie honken die verbonden zijn met de thuisplaat door middel van een vierkant in lijnen. De afstand tussen de honken is 18,30 meter. De lijnen van de thuisplaat naar het 1e honk en de lijn van de thuisplaat naar het 3e honk vormen ook meteen de begrenzing van het speelveld. Het speelveld eindigt achterin met de achterlijn, het buitenveldhek, die gemiddeld op 70 meter afstand staat. In het midden van het gebied tussen de honken vind je de werpplaat, op 12,20 meter van de thuisplaat af. Iedere speler krijgt een slagbeurt in de aanval en vervult een specifieke taak in het veld in de verdediging.
Veldposities bij Softbal
De veldposities en taken van iedere speler bij softbal zijn erg vergelijkbaar met die bij honkbal. Ze zijn als volgt verdeeld over het veld:
Lees ook: KNVB e-mail bekijken: Hoe doe je dat?
- De pitcher: De pitcher is degene die de ballen vanaf de werpplaat onderhands naar de tegenstander gooit.
- De catcher: De catcher is degene die de achtervang van de pitcher op de thuisplaat verzorgt.
- Het 1e Honk: De speler die bij het 1e honk staat, bewaakt dit honk door tegenstanders uit te tikken op het honk.
- Het 2e Honk: Deze speler doet hetzelfde bij het 2e honk.
- Het 3e Honk: Deze speler doet hetzelfde bij het 3e honk.
- De Korte Stop: Deze speler verdedigt het veld tussen het 2e en 3e honk met snelle vangballen.
- De rechtsvelder: Deze speler verzorgt de verdediging tegen verre en hoge ballen aan de rechterkant van het veld.
- Linksvelder: Deze speler verzorgt de verdediging tegen verre en hoge ballen aan de linkerkant van het veld.
- Middenvelder: Deze speler verdedigt het diepere middenveld.
Slagtechnieken en het Pitchen
Bij een slagbeurt krijgt iedere speler drie pogingen om de bal te slaan, mits het aangooien van de bal op de juiste manier wordt gedaan. De bal moet namelijk binnen de slagzone worden gegooid. Wordt de bal bij het aangooien buiten deze zone gegooid, dan wordt dit een foutbal genoemd. Bij 4 foutballen mag de speler die moet slaan ongehinderd naar het eerste honk lopen. Als een speler de bal slaat, is het de bedoeling dat hij of zij de bal in het speelveld slaat zonder dat deze meteen wordt gevangen. Na het slaan moet een speler zo snel mogelijk via de drie honken terug naar de thuisplaat rennen, voordat de bal door een tegenstander gevangen wordt en terug wordt gegooid naar de pitcher. Op het moment dat de pitcher de bal vangt, moet je veilig bij een honk staan of binnen zijn bij de thuisplaat. Bij een volgende slag kun je dan weer proberen verder te rennen, mocht je nog niet binnen zijn. Slaat een speler de bal ver genoeg weg om in een keer door te kunnen rennen naar de thuisplaat, dan wordt dit een homerun genoemd. Een term die natuurlijk ook erg bekend is van honkbal. Pas wanneer een speler binnen is bij de thuisplaat, krijgt het team 1 punt. Een homerun is 3 punten waard. Een team blijft aan slag zolang niet alle drie de uits zijn gemaakt door de tegenstander. Het andere team bezet nu het veld en het team dat op het veld stond is nu aan slag.
Het Spelverloop bij Softbal
Het spelverloop bij softbal is erg vergelijkbaar met dat van honkbal en is ook verdeeld in innings. Een inning is pas voorbij wanneer allebei de ploegen aan slag zijn geweest. Iedere ploeg heeft wanneer ze aan slag zijn de kans om punten te verzamelen door zoveel mogelijk spelers veilig bij de thuisplaat te krijgen. Spelers mogen alleen lopen na het correct slaan van een bal die niet meteen wordt gevangen door een tegenstander. Mocht een speler niet op tijd een honk kunnen bereiken voordat de bal terug is bij de pitcher, dan kan een honkverdediger deze speler uittikken. Een speler is uit wanneer hij of zij niet kan terugkeren naar een vorig honk omdat deze bezet is, of wanneer de speler het 1e honk al niet kan bereiken omdat de bal al bij de verdediger van het 1e honk is en hij of zij de speler uittikt. Wordt de bal meteen uit de lucht gevangen, dan is de speler die aan slag was meteen uit en moeten alle spelers die al op honken staan op tijd terugkeren naar hun oorspronkelijke honk. Als een speler veilig op een honk staat, kan hij of zij niet meer uitgetikt worden. Wanneer een ploeg drie spelers heeft die uit zijn, wordt er gewisseld en gaat het team dat aan slag was het veld op. In principe bestaat een softbalwedstrijd uit 7 innings, in tegenstelling tot honkbal, waarbij er 9 innings worden gespeeld. De belangrijkste onderdelen van softbal zijn dus het aangooien van de bal en het slaan van de bal. In tegenstelling tot bij honkbal is het bij softbal niet toegestaan om de bal bovenhands naar de speler aan slag te werpen. Hierdoor gaan worpen wat langzamer dan bij honkbal.
Beginnen met Softbal
Ben je benieuwd naar de officiële regels van softbal? In Nederland is softbal een behoorlijk bekende sport, dus dat zou geen probleem moeten zijn. Via de KNBSB kun je alle informatie vinden over het spelen van softbal in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan toernooien en wedstrijden die plaatsvinden, clubs waar jij je voor in kunt schrijven en plekken waar je lessen kunt volgen in de balsport. Wil jij graag beginnen met het spelen van softbal? We hebben hieronder een aantal stappen voor je opgesteld voor een succesvol begin!
- Bestudeer de sport: Voordat je zelf gaat beginnen met het spelen van softbal, is het verstandig om de sport te bestuderen. Zo ben je bijvoorbeeld al op de hoogte van de regels en het spelverloop en hoeven teamgenoten dit niet meer aan je uit te leggen. Dit zal het makkelijker voor je maken om echt te beginnen met het spelen van de sport.
- Neem les en werk aan je vaardigheden: Heb je een goed idee bij de regels en het spelverloop van de sport? Dan kun je beginnen met het nemen van lessen en het ontwikkelen van de belangrijke vaardigheden, zoals timing en reactievermogen.
- Sluit je aan bij een team: Als je het idee hebt dat je hier klaar voor bent, kun jij je aan gaan sluiten bij een club en een team. Zo kun je echt leren softbal te spelen in teamverband en kun je gaan trainen voor wedstrijden en toernooien. En uiteindelijk ga je natuurlijk ook meedoen aan wedstrijden, samen met je team!
Benodigdheden om Softbal te Spelen
Wat heb je nodig om softbal te spelen:
- Softbalknuppel
- Softballen
- Handschoenen
- Slaghelmen
- Beschermende kleding
Veelgestelde Vragen bij Softbal
- Wat is het verschil tussen softbal en honkbal? Honkbal en softbal zitten dicht bij elkaar, maar de bal bij honkbal is kleiner en lichter. Daarnaast worden er bij honkbal 9 innings gespeeld en bij softbal maar 7 innings.
- Wat heb je nodig om softbal te spelen? Een goede knuppel, beschermende kleding, een softbal, handschoenen, slaghelmen en een geschikt speelveld.
- Wat gebeurt er bij 3 slag bij softbal? Dan wisselen de teams van positie. Het team aan slag gaat het veld op en het team in het veld is nu aan slag.