Volleybal 6-2 Systeem Uitleg

Binnen het volleybal zijn systemen en functies essentieel voor een optimaal resultaat. Er bestaat echter veel onduidelijkheid over deze concepten. Dit artikel beoogt helderheid te scheppen en een duidelijke uitleg te bieden.

Systemen en Functies: Een Fundamenteel Verschil

Het is cruciaal om het onderscheid tussen een systeem en een functie te begrijpen. In een systeem neemt een speler met een specifieke functie een bepaalde positie in.

  • Voorbeeld: In een 2-4 systeem speel je met twee (vaste) spelverdelers. De overige spelers kunnen een specialisatie hebben, maar dit is niet noodzakelijk.

Uitleg van Termen

Om de uitleg te vergemakkelijken, is het handig om een aantal termen te definiëren:

  • Posities (#): De plaatsen waar de spelers staan.
  • Rotaties (R): De positie van de spelverdeler in een bepaalde opstelling. R1 betekent dat de spelverdeler op positie #1 staat, R2 betekent dat de spelverdeler op positie #2 (rechtsvoor) staat.
  • Spelers:
    • Spelverdeler (Sv)
    • Diagonaal (D)
    • Aanvaller (A) / Passer-loper (Pl)
    • Middenblokkeerder (M) / Hoofdblok of Middenaanvaller
    • Libero (L)

De Opbouw van Systemen: Van Jong tot Oud

De ontwikkeling van spelsystemen in volleybalteams verloopt geleidelijk:

  • CMV (Circulatie Mini Volleybal): Er wordt gespeeld met vier spelers, meestal in een ruitformatie.
  • B-Jeugd (2e jaars, ca. 15 jaar): Het 3-3 systeem wordt aangeleerd. Er is nog geen specialisatie, tenzij er sprake is van een uitzonderlijk talent, bijvoorbeeld een toekomstige spelverdeler.
  • A-Jeugd (1e jaars, ca. 16 jaar): Het 2-4 systeem wordt aangeleerd. Er kan begonnen worden met specialisatie.

Afhankelijk van het niveau van het team kunnen deze stappen eerder of later worden gezet, maar overhaasting is niet aan te raden.

Lees ook: Volleybal: Alles over winnen

Systemen in Detail

6-6 Systeem

In het 6-6 systeem speelt men de functie die overeenkomt met de positie in het veld.

  • Voorbeeld: Staat een speler mid-voor, dan speelt hij/zij als middenaanvaller op positie 3. Staat een speler links-voor, dan speelt hij/zij als buiten-aanvaller op positie 4.

3-3 Systeem

In het 3-3 systeem zijn er drie spelverdelers in een driehoek. Elke keer kan een spelverdeler twee rotaties "de" spelverdeler zijn, meestal in R2 en R1. Na het doordraaien wordt de volgende speler op rechts-voor spelverdeler, daarna rechts-achter, enz.

Als alternatief kan ervoor gekozen worden om "de" spelverdeler vanaf positie 1 en positie 6 te laten spelen.

2-4 Systeem

Het 2-4 systeem maakt gebruik van twee vaste spelverdelers. Meestal wordt gekozen om te spelen met de spelverdeler die op dat moment achterspeler is. De andere spelverdeler is dan vaak diagonaal. De spelverdeler speelt op de posities 1, 6 en 5, waarna de andere spelverdeler op dezelfde posities spelverdeler is en de eerste spelverdeler drie keer diagonaal speelt.

Er kan ook gekozen worden om het spel te laten verdelen vanaf de posities 2, 1 en 6, omdat spelverdelen vanaf positie 5 vaak als moeilijk wordt ervaren.

Lees ook: Alles over zand sokken en volleybal

Varianten van het 2-4 Systeem

  • Spelverdeler van achter: De spelverdeler bevindt zich op posities 1, 6 en 5. De andere spelverdeler is diagonaal.
  • Spelverdeler van voor/midden: De spelverdeler speelt vanaf posities 2, 1 en 6.

1-5 Systeem

Het 1-5 systeem maakt gebruik van één (vaste) spelverdeler. In dit systeem wordt meestal met specialisaties gewerkt, dus vaste aanvallers (passer/lopers), middenaanvallers, diagonaal en libero.

Spelverdelers Posities

Het is mogelijk om te beginnen met de spelverdeler op midvoor (#3), wat enigszins overeenkomt met het ruit-systeem in CMV. Het is echter aan te raden om bij 6-6 direct te beginnen met de spelverdeler op rechts-voor, maar deze een beetje naar binnen, dus naar #2/3 te schuiven.

Overzicht van Spelverdelers Posities

Onderstaand overzicht toont alle zes posities, met de spelverdelers in een driehoek ten opzichte van elkaar.

Stel, er wordt afgesproken om met de spelverdeler op posities 2 en 1 te spelen. Dan begint de beginopstelling met de drie spelverdelers op de posities 4, 2 en 6. Bij aanvang is "de" spelverdeler de speler die op positie 2 staat. De andere spelverdelers spelen op dat moment de functie waar ze op dat moment staan.

Na het doordraaien komt "de" spelverdeler - die op positie 2 stond - op positie 1 te staan, maar blijft "de" spelverdeler. Als er vervolgens weer doorgedraaid moet worden, komt de spelverdeler die op mid-voor stond, op rechts-voor (#2) te staan en wordt op dat moment "de" spelverdeler. De spelverdeler die op positie 1 stond draait door naar positie 6 en wordt een "gewone" speler die dus op mid-achter (Ma) staat. Na weer doordraaien blijft de spelverdeler van rechts-voor (#2) "de" spelverdeler, maar nu dus op positie 1.

Lees ook: Alles over Vrije Ruimte Volleybal

Er kan ook gekozen worden om "de" spelverdeler op de posities 1 en 6 al spelverdeler te laten spelen. De twee spelverdelers staan diagonaal ten opzichte van elkaar.

In principe is de spelverdeler die achter staat - dus op positie 1, 6 of 5 - "de" spelverdeler en is de andere spelverdeler voorspeler.

Er kan ook gekozen worden voor een 2-4 systeem waarbij de voorste spelverdeler "de" spelverdeler is, er verder (nog) niet gewerkt wordt met specialisatie van de andere spelers, en er met vier passers (in een "kommetje") gepasst wordt. Dit systeem wordt meestal in het begin gebruikt om met een vaste spelverdeler te gaan werken. Dus na het 6-6 systeem kan dit systeem gebruikt worden om met vaste spelverdelers te gaan werken.

Hieronder eerst een overzicht waarbij gekozen is voor een 2-4 systeem waarbij gekozen kan worden uit de posities 2, 1, 6 en 5 voor de spelverdeler en er verder gekozen is om te werken met specialisatie van de andere spelers en om te passen met 3 passers.

Het 1-5 Systeem in Detail

In het 1-5 systeem wordt met één spelverdeler gespeeld. De spelverdeler komt dus achtereenvolgens op elke positie te staan. Als de spelverdeler achter-speler is, kan met drie aanvallers bij het net gewerkt worden en kan de pipe (aanval achter de 3-meter-lijn) door de mid-achter gespeeld worden.

Soms wordt er een "dubbele wissel" toegepast op het moment dat de spelverdeler voorspeler wordt (doordraait van #5 naar #4). In dat geval vinden er twee wissels plaats.

Volleybal Posities: Meer dan Alleen Nummers

Volleybalposities kennen verschillende benamingen. Het is belangrijk om te weten dat met "posities" twee verschillende dingen bedoeld kunnen worden:

  1. De positie in het veld: Het volleybalveld is opgedeeld in zes vakken, genummerd van 1 t/m 6.
  2. De positie als speler: Welke rol vervul je binnen het team?

De posities 1, 5 en 6 bevinden zich in het achterveld.

Spelersposities en hun Functies

  • Spelverdeler: Verdeelt het spel en speelt (vrijwel altijd) de tweede bal in een aanvalsopzet. Dit gebeurt door middel van een set-up.
  • Passer/Loper (Buitenaanvaller/Hoekspeler): Heeft als voornaamste taak om te passen en aan te vallen. Speelt vaak de eerste en/of de derde bal in een aanvalsopzet.
  • Middenaanvaller (Midblokkeerder/Hoofdblokkeerder): Valt altijd in het midden van het net aan en krijgt vaak de derde bal aangespeeld. Een andere belangrijke taak is de blokkering.
  • Libero: De speler met "het andere shirtje", die alleen in de achterste drie posities van het veld mag komen. De voornaamste taak is de passing en de verdediging.
  • Diagonaalspeler: De "puinruimer" en puntenmachine van het team. Veel aanvallen worden over deze speler uitgespeeld. Staat altijd diagonaal ten opzichte van de spelverdeler.

Verdedigingssystemen: De Basis voor Succes

De aanval is de beste verdediging, maar om de bal daadwerkelijk van de grond te houden, is een goed verdedigingssysteem essentieel. De opstelling van de veldverdediging is afhankelijk van:

  • De eigen spelersgroep: Ken de sterke en zwakke punten van je team.
  • De aanvalsmogelijkheden van de tegenstander: Analyseer de tegenstander en pas de verdediging hierop aan.
  • De blokafspraken: Stem de veldverdediging af op de blokkering.

Verdedigingssystemen in de Praktijk

  • Blokkering: In dit systeem is de middenachter verantwoordelijk voor de blokdekking. Deze speler schuift mee met de aanval en gaat aan de binnenkant van het blok juist buiten de 3-meterlijn zitten.
  • 3-2-1 Systeem: In dit systeem zijn er twee achterspelers verantwoordelijk voor de tips achter het blok, namelijk de spelers op positie 1 en positie 5. Dit wordt ook wel rotatieverdediging genoemd, omdat alle verdedigende spelers bij een aanval over links naar rechts draaien en andersom.
  • Lijn Dichtzetten: In dit geval is het voor verdediger 6 niet noodzakelijk om op de lijn te verdedigen, omdat de blokkering deze aanvalsrichting afschermt. De verdediger 6 blijft in het midden of gaat iets richting positie 5. Alle verdedigers behalve speler 6 roteren dezelfde kant op.

Alternatieve Opstellingen

Het is mogelijk om geen enkele verdediger als blokdekker te laten fungeren, vooral als de tegenstander weinig tipballen over het blok speelt. In dat geval zijn er vier diepe verdedigers. De verdedigers op positie 1 en 4 zijn nu verantwoordelijk voor de eventuele tips (1 voor de tips achter het blok, 4 voor tips in het centrum).

Er zijn nog veel meer mogelijke opstellingen. Bovendien kan het voorkomen dat er geen 2-blok aan de buitenkant kan worden geformeerd.

Het 5-1 Systeem: Een Overzicht

Het 5-1 systeem is een populair systeem met vijf aanvallers en één setter op het veld.

  • Spelverdeler: De spil van het systeem, met de taak om nauwkeurige ballen aan de aanvallers te geven.
  • Libero: Gespecialiseerd in verdedigende taken en mag niet aanvallen.

De Aanvalslijn en Posities in het Veld

Aan beide kanten van het net wordt het volleybalveld in twee zones verdeeld door een horizontale lijn dwars over het veld: de aanvalslijn of driemeterlijn. Bij elk team moeten drie spelers vóór deze lijn beginnen en drie spelers achter de lijn.

  • Voorste Rij: Spelers zijn meestal gespecialiseerd in blokken en aanvallen.
  • Achterste Rij: Een combinatie van spelverdelers, verdedigers en de libero.

Rollen en Verantwoordelijkheden

  • Spelverdelers: Leiden de aanval en bepalen de strategie.
  • Buitenaanvallers (Passer/Loper): Spelen linksvoor en zijn traditioneel de beste scorers van het team.
  • Diagonaalspelers: Spelen aan de netpaal aan de rechterkant van het veld en moeten goede blokkeerders zijn.
  • Middenaanvallers: Blokkeren en vallen aan in het midden van het net.
  • Libero: Verdedigingsspecialist.

Rotaties: Samenwerking en Aanpassing

Spelers rouleren met de klok mee nadat het team met de service een punt wint en voordat hun team weer mag beginnen met serveren.

  • Wisselen: Tijdens de service kan het team wisselen om terug te keren naar hun normale posities.
  • Beperkingen: Spelers op de achterste rij mogen bij het net niet springen en slaan.

tags: #volleybal #6-2 #systeem #uitleg