Om de ontwikkeling van jeugdspelers optimaal te faciliteren, is een doordacht jeugdvoetbalbeleidsplan (JVBP) essentieel. Dit plan dient als leidraad voor het jeugdkader, zowel op bestuurlijk als begeleidend niveau, om de organisatie van het jeugdvoetbal in goede banen te leiden.
Wat is een Jeugdvoetbalbeleidsplan?
Een JVBP is een document dat de visie, doelstellingen en werkwijzen van een voetbalvereniging met betrekking tot het jeugdvoetbal beschrijft. Het is geen statisch document, maar een levend iets dat regelmatig geëvalueerd en aangepast wordt aan de veranderende behoeften van de vereniging en haar jeugdspelers. Het hoeft geen lijvig boekwerk te zijn, maar moet wel de belangrijkste aspecten van het jeugdvoetbal omvatten.
Zelfs als een vereniging al een JVBP heeft, kan het nuttig zijn om dit document te raadplegen, het bestaande plan aan te passen of aan te vullen met nieuwe inspiratie. Het uiteindelijke doel is dat een vereniging zich blijft ontwikkelen. Elke club is anders, maar bij elke vereniging geldt: het jeugdplan werkt in de praktijk alleen als het met alle betrokkenen gemaakt wordt.
Belangrijke Thema's in een Jeugdvoetbalbeleidsplan
Op KNVB Assist komen allerlei mogelijke thema’s van zo'n plan aan bod. Voor een vereniging is het belangrijk dat alle jeugdspelers van O6 tot en met O19 zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit vraagt van de vereniging een gemeenschappelijke visie en aanpak in het jeugdvoetbalbeleidsplan. Daarin wordt een doorlopende leerlijn beschreven en uitgewerkt per leeftijdscategorie. Vanaf een jaar of acht ontwikkelen kinderen sociale vaardigheden waardoor ze kunnen samenwerken en relaties aangaan. Dat is belangrijk binnen een teamsport als voetbal. Ook vertonen ze een toenemende mate van onafhankelijkheid, laten ze steeds meer een eigen mening horen en claimen ze meer eigen verantwoordelijkheid.
De Doorlopende Leerlijn: De Rode Draad in de Jeugdopleiding
Door voor elk team een doorlopende leerlijn te hanteren, is de trainer zich bewust van de voorwaarden waaronder spelers zich optimaal kunnen ontwikkelen en gemotiveerd zijn. Daarbij moet de coach zorgen voor:
Lees ook: De toekomst van jeugdvoetbal in Nederland
- Voldoende structuur
- Een positieve benadering
- Individuele aandacht: gezien en gekend worden
- Ruimte voor eigen initiatief en zelf keuzes maken
- Succesbeleving mogelijk maken
Een begeleiding met de doorlopende leerlijn als leidraad is van belang omdat jeugdspelers op zowel voetbaltechnisch, tactisch als sociaal-emotioneel gebied grote ontwikkelingen doormaken. Een doorlopende leerlijn biedt de trainers/coaches op elke leeftijd houvast.
Inrichting van de Doorlopende Leerlijn
Bij de inrichting van de doorlopende leerlijn is het belangrijk om stil te staan bij de volgende vragen:
- Wanneer voelen jeugdspelers zich veilig binnen de vereniging?
- Wanneer beleven spelers plezier aan het voetballen?
- Wanneer kunnen spelers zich optimaal ontwikkelen?
Bij de vereniging is de jeugdspeler, net als op school, in een andere omgeving dan thuis. Hij of zij heeft te maken met andere personen die een begeleidende rol hebben: de trainer, coach of begeleider. Een jeugdspeler wil weten wat er van hem of haar verwacht wordt; wat zijn hier de regels, wat mag wel of niet? Belangrijke voorwaarde is dat de omgeving structuur biedt en er duidelijke afspraken gemaakt worden. Bij een veilige omgeving hoort ook dat het kind fouten mag maken. Hij of zij moet nog heel veel leren, van voetballen maar ook hoe je met elkaar om gaat. Om plezier te beleven is naast een veilige basisomgeving een positieve benadering en succesbeleving nodig. Een positieve benadering betekent dat de jeugdspeler positief gestimuleerd wordt bij alles wat hij of zij doet en complimenten krijgt voor de inzet. Succesbeleving ervaart de speler als hij of zij merkt dat je door te oefenen en inzet te tonen beter kunt worden en dat dat ook gezien en erkend wordt. Jeugdspelers ontwikkelen zich optimaal binnen een veilige omgeving waar de speler plezier beleeft en handelingen zelf uit kan proberen en keuzes kan maken. Om te kunnen voetballen en tot prestaties te komen, hebben spelers voetbaltechnische, tactische én sociale vaardigheden nodig. Sociaal gedrag is het gedrag van een individu dat gericht is op anderen; het kunnen uitvoeren en toepassen van een sociaal wenselijke handelingen zijn sociale vaardigheden.
Praktische Zaken en Teamafspraken
Daarnaast behoren tot de begeleiding een hoop praktische zaken die geregeld moeten worden. Wie is het aanspreekpunt voor de kleding en materiaal binnen de vereniging? Ook zijn er veel praktische teamafspraken te maken, zoals:
- Wat zijn de afspraken over op tijd komen, het afmelden en vervoer?
- Welke afspraken gelden voor het gebruik van kleding, ballen en andere materialen?
- Welke voetbalafspraken maken (denk aan het wisselbeleid, doelen?)
- Gedragsafspraken: hoe gaan we met elkaar om?
Kennisdeling en Ontwikkeling van Trainers
De KNVB en vakblad De Voetbaltrainer hebben het gezamenlijke doel om het kennisniveau van alle trainers in Nederland omhoog te krijgen door het aanbieden van relevante thema’s en onderwerpen, aansluitend bij het (opleidings)niveau van iedere (assistent)trainer of hoofd opleiding. In iedere uitgave van het vakblad De Voetbaltrainer staan één of meerdere artikelen die vanuit de samenwerking tussen de KNVB en De Voetbaltrainer ingevuld worden. Deze artikelen worden verdeeld in ‘Voetbalontwikkeling breed’ en ‘Voetbalontwikkeling top’. De Voetbaltrainer is al meer dan 40 jaar het meest gelezen vakblad voor trainers, jeugdleiders, coaches, managers en docenten in Nederland en België.
Lees ook: Alles over de KNVB Jeugdvoetbalcompetitie
Verenigingsvisie op Jeugdvoetbal
Welke betekenis heeft de kijk op voetbal op de wijze waarop de jeugd geleerd wordt om te voetballen? Hiermee worden de algemene uitgangspunten bedoeld die de vereniging hanteert bij het leerproces van de jeugdvoetballers. Dus: wat vindt een vereniging belangrijk bij het leren voetballen, zonder dat er een onderscheid gemaakt wordt in leeftijdscategorieën?
Het Belang van Ontwikkeling
Hierbij is het goed te beseffen dat iedere jeugdspeler zich anders ontwikkelt. De ene speler ontwikkelt zich tot een verenigingslid dat later in een recreatie-elftal actief zal zijn en misschien een bestuursfunctie vervult. Een ander jeugdlid haalt mogelijk als talent het eerste seniorenelftal om wellicht later als trainer aan de slag gaan. Een meisje kan na enige jaren al als trainer aan de slag gaan met een compleet meisjesteam. Als jeugdafdeling moet daarom gestreefd worden naar een groot aantal ontwikkelingsmogelijkheden voor de kinderen en jongeren in de vereniging. De uitgangspunten die de vereniging hanteert bij het leerproces van de jeugdvoetballers worden dus vastgelegd in het jeugdvoetbalbeleidsplan.
De visie van een vereniging op leren voetballen:
- maakt duidelijk hoe de vereniging vindt dat jeugdspelers moeten leren voetballen
- geeft richting aan de jeugdafdeling
- inspireert jeugdvoetballers en coaches, ouders en kader
- zorgt voor onderscheiding van de andere verenigingen
- houdt rekening met de missie en visie van de vereniging
Het Jeugdvoetballeerproces: Van Mini's tot Junioren
Hoe bepaalt de vereniging de visie op het jeugdvoetbal? Hiervoor is het goed om te kijken naar het leerproces van de jeugdvoetballers. In bovenstaande video komen een doelstelling voor het hele jeugdvoetballeerproces en de doelstellingen per leeftijdscategorie aan bod. Het hele leerproces kenmerkt zich door het bekwamen in het voetballen. Hiervoor is het spel vereenvoudigd in verschillende partijvormen, van het traditionele elf tegen elf vanaf de junioren, tot twee tegen twee bij de mini’s. Spelers leren flexibel omgaan met technische vaardigheden als ze veel oefenen in voetbalvormen waarin een bepaalde technische vaardigheid veelvuldig wordt gebruikt. Waar uiteindelijk naar gestreefd wordt, is dat de jeugd plezier beleeft aan de training. Dan wordt het spel gespeeld en geleerd. Als dat het geval, dan is de leersituatie voor de spelers optimaal.
Leerdoelen per Leeftijdscategorie
Per leeftijdscategorie worden leerdoelen opgesteld. Deze zijn opgesplitst naar de teamtaken aanvallen, verdedigen en omschakelen. Deze doelstellingen zijn ook vertaald naar doelstellingen voor de verschillende leeftijdscategorieën, de doorlopende leerlijn. Elke leeftijdscategorie heeft zijn eigen aanpak nodig. Elk kind en dus ook elke jeugdspeler is uniek, dat is belangrijk om te beseffen bij het begeleiden van jeugdspelers tijdens het trainen of tijdens de wedstrijden. Veel factoren spelen een rol in de ontwikkeling van jeugdspelers, waardoor deze nooit met een rechte lijn omhoogloopt. De ontwikkeling van ieder kind is in veel opzichten grillig: fysiek, cognitief en sociaal-emotioneel. Jeugdspelers begeleiden is mede daarom dan ook een enorm mooie, maar ook uitdagende taak. Als je dit goed doet, kun jij het verschil maken voor al jouw spelers. Naast individuele verschillen, zijn er zeker ook overeenkomsten tussen kinderen. Door goed naar de kinderen te kijken en te luisteren, herken je deze overeenkomsten. Dit maakt het overzichtelijker voor jou als trainer hoe te handelen. Er wordt nogal eens aangenomen dat veel verschillen gebaseerd zijn op sekse, maar er zijn bewezen meer overeenkomsten in een (gemengde) groep jongens en meiden dan binnen een groep jongens of binnen een groep meiden alleen.
Lees ook: Alles over de rol van een Projectmedewerker Jeugdvoetbal bij de KNVB.
Verschillen Binnen Leeftijden
De ontwikkeling van ieder individu verloopt op zijn of haar eigen en onvoorspelbare wijze. Daarom is het goed om rekening te houden met verschillen die er binnen dezelfde leeftijden zijn. Deze verschillen kunnen groter of juist kleiner worden met de tijd. De verschillen hebben gevolgen voor de wijze waarop de spelers het spel (kunnen) spelen, beleven en ook hoe ze zich gedragen. Kenmerken per leeftijdscategorieHoe groot de verschillen tussen spelers in dezelfde groep ook kunnen zijn, er zijn natuurlijk ook overeenkomsten en dat is prettig want het geeft je als trainer houvast. Op basis van die overeenkomsten kun je als trainer een algemene lijn van handelen hanteren, waarbinnen natuurlijk altijd ruimte blijft voor specifieke aandacht voor alle unieke individuen.
Het Vuur Aanwakkeren: Intrinsieke Motivatie
Elke voetballer begint met voetballen om dat hij of zij voetbal ‘leuk’ vindt. Om te bevorderen dat voetballers met plezier (blijven) voetballen en gedreven zijn om zich te ontwikkelen, is het van groot belang om de intrinsieke motivatie blijvend te stimuleren. De ontwikkeling van ieder individu verloopt op zijn of haar eigen en onvoorspelbare wijze. Zo is het goed om rekening te houden met verschillen die er binnen dezelfde leeftijden zijn. Deze verschillen kunnen groter of juist kleiner worden met de tijd. De verschillen hebben gevolgen voor de wijze waarop de spelers het spel (kunnen) spelen, beleven en ook hoe ze zich gedragen.
Leeftijd is Meer dan een Getal: Kalenderleeftijd, Biologische Leeftijd en Voetballeeftijd
De kalenderleeftijd is gebaseerd op de geboortedatum van een speler. De peildatum in het voetbal is 1 januari. Dit betekent dat er tussen een speler geboren begin januari en eind december bijna één heel jaar verschil kan zitten. En dat terwijl ze wel in hetzelfde team of in ieder geval geboortejaar kunnen voetballen. Dit verschil van bijna twaalf maanden betekent voor een speler van 7-8 jaar zo’n 10 tot 15% achterstand ten opzichte van de speler die in januari geboren is.
De Biologische Klok: Groeispurt en Ontwikkeling
Twee spelers kunnen in kalenderleeftijd net zo oud zijn, terwijl de een al veel verder is in zijn fysieke en motorische ontwikkeling dan de ander. Een verschil in voetbalvaardigheden is dan soms ook zichtbaar. Dit uit zich bijvoorbeeld in het hebben van meer lengte, kracht, snelheid, hetgeen van invloed kan zijn op het voetballen op ‘dat moment’. De groeispurt start bij ieder kind op een ander moment. Bij meisjes gemiddeld tussen 10- en 14 jaar en jongens tussen de 13 en 16 jaar. Waar een speler zich in de groeiontwikkeling precies bevindt noemen we de biologische leeftijd.
Biologische Leeftijd Berekenen: Een Complexere Benadering
De uitkomst van deze formule geeft een waarde weer in aantal maanden of jaren verwijderd van de grootste toename in lengte. Dit wordt ook wel de maturity offset genoemd. Via dit getal kan vervolgens de leeftijd bepaald worden wanneer de grootste toename in lengte zal plaatsvinden bij een jeugdspeler (APHV, ‘Age at Peak Height Velocity’). Dit wordt gedaan door de maturity offset af te trekken van de kalenderleeftijd. Een jeugdspeler wordt vervolgens als laatmatuur omschreven als de APHV minimaal één jaar later valt dan de gemiddelde APHV, welke 13.85 jaar is voor jongens op basis van wetenschappelijk onderzoek en 11.58 voor meisjes.
De KNVB biedt vanaf het seizoen 2019/’20 een dispensatieregeling aan voor spelers die relatief klein zijn voor hun leeftijd.
Voetballeeftijd: Ervaring en Bewegingsgevoel
De voetballeeftijd zegt alles wat invloed heeft op de ervaring die de speler heeft met voetballen en de beweging die daarbij hoort. Hoe lang je op voetbal zit, hoe vaak je traint en wedstrijden speelt op de club. Hoe vaak je naast het voetballen op de club nog voetbalt op straat, op school of andere plekken. Je voetbal leeftijd is ook afhankelijk van je ervaring met bewegen. Sommige kind(eren) bewegen al veel en gevarieerd van jongs af en van spelen op straat, in bomen te klimmen, rennen, fietsen, etc. Je gevoel voor bewegen is gebaseerd op je ervaring met bewegen en dit heeft ook weer invloed op je bewegen in het voetballen.
Er kan in het algemeen gesteld worden dat jongens eerder en meer gestimuleerd worden om te bewegen dan meiden. Maar in aanleg is het niet zo dat jongens beter kunnen bewegen en dus beter kunnen voetballen dan meiden. Het is dus belangrijk om alle meiden en jongens van jongs af aan te stimuleren om te bewegen. Ook kunnen kinderen verschillen beleven in hoe er vanaf het eerste jaar van de voetbalopleiding met hen wordt omgegaan. Bijvoorbeeld als het gaat om selectie en niet-selectie of wel of niet gemengd voetballen.
Talentontwikkeling: Meer dan Alleen Voetbal
In de kern behoort talentontwikkeling in het amateurvoetbal altijd ten dienste van het kind te staan. In de jeugd moet het doel vooral zijn om kinderen te helpen zichzelf te worden en hen te begeleiden bij het nastreven van hun dromen en drijfveren. Talentontwikkeling is in die zin geen systeem of meetlat, maar een pedagogische opdracht: kinderen ondersteunen in hun zoektocht naar wie ze zijn en willen worden. Soms betekent dat: profvoetballer. En soms betekent dat (ook): zelfvertrouwen opdoen, betekenisvolle relaties aangaan of leren doorzetten. Bij talentontwikkeling gaat het er om dat een speler zich volledig kan ontwikkelen ten opzichte van zijn of haar potentie.
Wat is Talent Eigenlijk?
Talent is de potentie of het vermogen van iemand om in de toekomst heel goed te kunnen presteren in een bepaalde activiteit, zoals voetbal. Iemand is geen talent, maar heeft talent of ontwikkelpotentieel. Vroeger dacht men dat talent vooral aangeboren was. Later kwam de overtuiging dat juist iemands omgeving, zoals sociaaleconomische achtergrond, cultuur en thuissituatie, het belangrijkste waren om topprestaties te kunnen leveren. Vervolgens zou je nog vooral veel moeten trainen om ook daadwerkelijk een topvoetballer te worden. Tegenwoordig zijn we het erover eens dat het niet alléén om aangeboren vaardigheden of goede omgevingsvariabelen draait, maar om de combinatie. Zo is ‘goed trainen’ een mooi voorbeeld van iets dat alleen lukt als je over de vaardigheden beschikt, maar waarvoor óók de omgevingsvariabelen (een gekwalificeerde trainer met kennis van techniek, tactiek, blessurepreventie en pedagogiek en daarnaast een prettige thuissituatie, bijvoorbeeld) in orde moeten zijn.
Het Individuele Traject: Oog voor de Speler
Talentontwikkeling gebeurt stap voor stap, want de ontwikkeling van een speler verloopt grillig. Je kunt geen meetlat langs de vaardigheden van een speler leggen, een lijn trekken en dan automatisch op een hoger punt uitkomen. Het eindniveau van een speler is, zeker op jonge leeftijd, onmogelijk te voorspellen. De ene speler kan sneller vooruit dan de ander, of het nou vanwege fysieke redenen (denk bijvoorbeeld aan talentvolle spelers die door een groeiachterstand of het geboortemaandeffect tijdelijk minder opvallen dan oudere, sterkere, of snellere spelers) of sociaal-emotionele redenen (onzekerheid in de puberteit, een scheiding van de ouders, etc.) is. Daarom is het essentieel om oog te hebben voor het individuele ontwikkeltraject. Het uitgangspunt voor talentontwikkeling vanuit de KNVB is: zo breed, zo lang en zo goed als mogelijk. Deze benadering bevordert inclusiviteit, stimuleert langdurige betrokkenheid, zet in op kwaliteit en vertrekt vanuit plezier. Elke speler krijgt de kans om zijn of haar talenten te ontdekken, ongeacht het initiële prestatieniveau.
Jeugdplan Nederland (JPN): Specifieke Aandacht voor Meidenvoetbal
Nederland kent een aantal lagen in het jeugdvoetbal. Het amateurvoetbal, voetbalopleidingen van BVO’s en nationale jeugdteams. In alle drie de sectoren is er sprake van talentontwikkeling. Een vierde laag zou je Jeugdplan Nederland (JPN) kunnen noemen. Die is specifiek voor meiden ingericht. Hoewel onze visie op talentontwikkeling voor jongens hetzelfde is als voor meiden, maken we in de uitvoering onderscheid om de ontwikkeling van meiden zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Waar het jongensvoetbal namelijk al een duidelijke piramide kent, is de wereld van het meidenvoetbal nog volop in ontwikkeling. Daarbij geldt dat voor talentvolle meiden gemengd voetbal wordt aangemoedigd.
tags: #voetbalontwikkeling #jeugdvoetbal #knvb