Voetbaltermen: Een uitgebreide gids in het Nederlands

Voetbal, de sport der sporten, kent een rijke woordenschat. Of je nu een doorgewinterde fan bent of af en toe een wedstrijd meekijkt, het is handig om de belangrijkste termen te kennen. Dit artikel biedt een uitgebreid overzicht van voetbaltermen in het Nederlands, met hier en daar een uitstapje naar het Frans en Engels, om je te helpen het spel beter te begrijpen en mee te praten.

Algemene Voetbaltermen

Sommige termen zijn zo ingeburgerd dat iedereen ze kent, maar een opfrisser kan nooit kwaad:

  • Aannemen: De bal controleren na een pass van een medespeler, zonder dat een tegenstander ertussen komt. Soms volgt er direct een doelkans.
  • Achterhoede: De linie van verdedigers. "De achterhoede speelde ijzersterk."
  • Assist: Een pass die direct leidt tot een doelpunt.
  • Buitenspel: Een speler bevindt zich op de helft van de tegenstander en staat dichter bij de doellijn dan de bal en de voorlaatste verdediger op het moment dat de bal gespeeld wordt.
  • Corner (Hoekschop): Een vrije trap vanaf de hoek van het veld, toegekend aan de aanvallende partij wanneer de bal over de achterlijn is gegaan en het laatst is aangeraakt door een verdediger.
  • Doelpunt (But): Wanneer de bal de doellijn volledig overschrijdt tussen de doelpalen en onder de lat.
  • Doelman (Gardien de but): De speler die het doel verdedigt en probeert te voorkomen dat de tegenstander scoort. Ook wel keeper, doelverdediger of goalie genoemd.
  • Dribbel: De bal aan de voet meenemen en tegelijkertijd proberen tegenstanders te passeren.
  • Hands: Het raken van de bal met de hand of arm. Niet elke handsbal is een overtreding; de scheidsrechter beoordeelt of het opzettelijk was.
  • Inworp: Wanneer de bal over de zijlijn is gegaan, wordt het spel hervat met een inworp. De speler moet de bal met beide handen boven het hoofd in het veld gooien.
  • Overtreding (Faute): Een actie die in strijd is met de spelregels, bijvoorbeeld een tackle op een tegenstander.
  • Penalty (Strafschop): Een vrije trap vanaf 11 meter van het doel, toegekend aan de aanvallende partij wanneer een verdediger een overtreding begaat binnen het strafschopgebied.
  • Voorhoede: De linie van aanvallers.

Tactische Termen en Spelstijlen

Voetbal is meer dan alleen schoppen tegen een bal; tactiek en strategie spelen een cruciale rol. Hier zijn enkele termen die je vaak hoort in analyses:

  • 4-3-3: Een aanvallend spelsysteem met vier verdedigers, drie middenvelders en drie aanvallers (een centrale spits en twee vleugelspelers).
  • Catenaccio: Een Italiaanse tactiek waarbij de nadruk ligt op verdedigen en het initiatief aan de tegenstander wordt gelaten. De Nederlandse variant, poldercatenaccio, houdt in dat de vleugelverdedigers gemakkelijk kunnen overschakelen op aanvallend spel.
  • Circelpressie: Een tactiek waarbij de bal snel rondgespeeld wordt om druk op de tegenstander te zetten en kansen te creëren.
  • Counter: Een razendsnelle tegenaanval van de ploeg die aan het verdedigen was.
  • Hoge druk zetten: De tegenstander vroegtijdig storen op hun eigen helft om balverlies te forceren.
  • Mandekking: Een verdedigingstactiek waarbij elke verdediger een specifieke aanvaller van de tegenpartij bewaakt.
  • Park the bus: Zeer defensief spelen om een voorsprong te behouden of een gelijkspel te forceren.
  • Tiki-taka: Een Spaanse spelvorm waarbij de bal op een snelle en aanvallende manier wordt rondgespeeld met veel korte passes.

Spelers en Hun Rollen

Elke speler heeft een specifieke rol op het veld. Hier zijn enkele benamingen:

  • Box-to-box player: Een voetballer die succesvol aan beide kanten van het veld uit de voeten kan, dus zowel verdedigend als aanvallend kan spelen.
  • Midfield anchor: Een betrouwbare, verdedigende middenvelder wiens belangrijkste doel is om dicht bij de verdediging te blijven om aanvallen van de tegenpartij in de kiem te smoren.
  • Poacher / Fox in the box: Een sluwe en vaardige spits die extreem gevaarlijk is in het zestienmetergebied.
  • Schaduwspits: Een speler die achter de spits speelt en probeert kansen te creëren of zelf te scoren.
  • Spelmaker: Een speler die het spel verdeelt en de lijnen uitzet.
  • Stofzuiger: Een hardwerkende speler die de fouten van andere spelers oplost en ballen verovert.
  • Target man: Een lange spits die meestal bereikt wordt met kruispasses, lange ballen en hoge schoten vanwege hun lengte en talenten als afmaker.
  • Vleugelspits: Een aanvaller die langs de zijlijn speelt en voorzetten geeft.
  • Voorstopper: De verdediger die tegenover de spits van de tegenpartij staat.

Beschrijvende Termen en Clichés

Voetbalcommentatoren en -analisten gebruiken vaak kleurrijke termen en clichés om het spel te beschrijven:

Lees ook: De politieke wortels van Frans Timmermans

  • All ball: Wordt gezegd als een speler probeert de bal af te pakken, maar alleen de bal raakt in plaats van de medespeler.
  • Back of the net: De bal gaat over de lijn en het net in (er wordt een doelpunt gemaakt).
  • Brace: Twee goals maken in één wedstrijd. "Scoring a brace"
  • Class act: Het werk van een speler of coach die het verdient om geprezen te worden, met name vanwege zijn of haar houding en manieren buiten het veld.
  • Clean sheet: Een wedstrijd zonder tegendoelpunten.
  • Clinical finish: Een uitstekend schot dat tot een doelpunt leidt.
  • Cracker: Een adembenemende voetbalwedstrijd of een buitengewoon doelpunt, met name van lange afstand.
  • Game of two halves: Een cliché dat commentatoren gebruiken voor een wedstrijd met grote verschillen tussen beide helften, in zowel spelverloop als score.
  • Hairdryer treatment: De felle uitbranders die spelers krijgen van hun coach, meestal in de kleedkamer.
  • Hard man: Een speler die berucht is om een harde, fysiek en assertieve voetbalstijl.
  • Hoof: Doelloos de bal met veel kracht richting het doel van de tegenpartij trappen.
  • Hospital ball: Een onzinnige pass richting twee spelers van verschillende ploegen vlak bij elkaar, die tot ongelukken zou kunnen leiden. Ook wel een ziekenhuisballetje genoemd.
  • Howler: Een onverklaarbare fout van een voetballer die meestal duur uitpakt.
  • Hug the line: De instructie die vleugelspelers krijgen om dichter bij de zijlijnen te blijven, met name wanneer ze vooruit dribbelen.
  • In his/her pocket: Dit verwijst naar een voetballer die een speler van de tegenpartij domineert.
  • Lost the dressing room: Een uitdrukking voor een situatie waarin de coach de controle over zijn spelers en hun respect kwijt is.
  • Man on: De harde roep om een teamgenoot te laten weten dat er een tegenstander aankomt of dat die al gevaarlijk dichtbij is.
  • Minnows: Een klein elftal uit een lagere divisie met beperkte middelen.
  • Nutmeg: De bal door de benen van een opponent spelen. Iemand door de benen spelen.
  • Off the line: Voorkomen dat de bal over de zij- of achterlijn gaat: clearing the ball.
  • On paper: Een uitleg van hoe een pot in theorie zou kunnen verlopen, waarbij het scenario gebaseerd is op eerdere statistieken en omstandigheden.
  • Pea roller: Een zwakke doelpoging die geen enkele bedreiging vormt voor het verdedigende elftal.
  • Put in a shift: De situatie waarin een speler doet wat ie moest doen, maar geen sterke indruk maakt en geen stempel drukt op de wedstrijd.
  • Row Z: De tribune-rij die het verst van het veld af is. Die wordt meestal genoemd wanneer een voetballer de bal zo hard en ver van zijn of haar beoogde doel schiet, dat die hoog het publiek in gaat. Deze uitdrukking wordt meestal gebruikt als hyperbool om te benadrukken hoe ver de bal is gekomen.
  • Run it off: Een instructie voor een speler met een kleine blessure om gewoon door te spelen.
  • Sacked: Ontslagen (voor trainers).
  • Showboat: Pronken bij de fans na een voorsprong te hebben veiliggesteld, inclusief onnodige frivole trucjes en bewegingen.
  • Sitter: Een schokkende misser van een aanvaller die naar verwachting simpel had kunnen scoren.
  • Switch play: De bal plotseling van de ene naar de andere flank bewegen, meestal door middel van een lange pass.

Franse Voetbaltermen

Voetbal is populair in Frankrijk, dus het is handig om enkele Franse termen te kennen:

  • Allez les Bleus! Hup, de Blauwen, hup! (aanmoediging voor het Franse nationale team)
  • Carton jaune/rouge: Gele/Rode kaart
  • C'est quoi, le score? Wat is de stand?
  • Corner: Hoekschop
  • Coup franc: Vrije trap
  • Faute: Fout, overtreding
  • Foot (Le foot): Voetbal
  • Gardien de but: Doelman
  • Hors-jeu: Buitenspel
  • Penalty: Strafschop
  • Tireur de penalty: Strafschopnemer
  • Tout le monde l’a vu, sauf l’arbitre! Iedereen heeft het gezien, behalve de scheidsrechter!

Overige Termen en Uitdrukkingen

  • 12e man: De supporters van een team.
  • Aftrap: De start van een wedstrijd, de tweede helft, of de hervatting van het spel na een doelpunt.
  • Appelleren: Een speler steekt zijn hand op om de aandacht van de scheidsrechter te trekken en te wijzen op een overtreding.
  • Bal-to-hand: De bewering dat het contact tussen de hand en de bal per ongeluk plaatsvond, en daardoor niet zou moeten resulteren in een vrije trap.
  • Bicycle kick (Omhaal): De beweging van een voetballer die omhoog springt, beide voeten in de lucht gooit en een ‘fietsende’ beweging maakt om de bal in de tegenovergestelde richting van de kijkrichting te schoppen. Dit staat ook wel bekend als de overhead kick.
  • Boot it: Een instructie die teamgenoten geven aan een speler die de bal met volle kracht weg moet schoppen, om er maar vanaf te zijn.
  • Branco-trap: Een trap tegen de bal, meestal bij een vrije trap, waarbij de speler de bal na een korte uithaal met het omhooglopende gedeelte van de voet kort maar krachtig het ventielgedeelte van de bal raakt. Als het goed is maakt de bal onderweg een plotselinge boog waardoor de verdedigers en de doelman verrast worden.
  • Chip shot: Een trap vanaf de onderkant van de bal om die de hoogte in te sturen om vervolgens over de tegenstander heen te gaan.
  • Cleats: De plastic of metalen noppen onder voetbalschoenen. Deze term wordt ook gebruikt voor de kicksen zelf.
  • Combinatie: Een samenspel met een medespeler.
  • Dive (Schwalbe): De overdreven vallende beweging van een speler om de scheidsrechter te misleiden, zodat er gefloten wordt (in het voordeel van hem/haar en diens team).
  • Dummy run: Een sprintje van een aanvallende voetballer die niet aan de bal is, om ruimte te creëren voor de teamgenoot die wél de bal heeft. Dit wordt gebruikt om tegenstanders op het verkeerde been te zetten door te doen alsof de speler naar de bal beweegt.
  • Feint / Flip Flap: Het dribbelen met de bal in richting A direct nadat er zogenaamd in richting B werd gedribbeld, met een schijnbeweging. Dit staat ook wel bekend als de snakebite, omdat het lijkt op de behendige aanval van een slang op zijn prooi.
  • FIFA: Belangrijkste internationale voetbalorganisatie, opgericht in 1904. Fifa staat voor Fédération Internationale de Football Association.
  • First-time ball: De bal in één enkele beweging passen naar een teamgenoot.
  • Flick-on: Een beging waarbij een aanvallende voetballer de bal met de voet of het hoofd raakt als die voorbij komt, zonder de bal eerst onder controle te krijgen.
  • Hattrick: In één wedstrijd drie doelpunten maken.
  • KNVB: Koninklijke Nederlandse Voetbalbond.
  • Line-o: Een van de bijnamen van de assistent-scheidsrechters die aan de zijlijn werken.
  • Loopactie: Een speler biedt zich aan door in de richting van de bal te lopen.
  • Muur: Spelers die bij een vrije trap van de aanvallende partij op een rijtje gaan staan en zo een ‘muur’ vormen.
  • Nations League: Een internationale voetbalcompetitie voor mannenteams die om de twee jaar wordt gespeeld tussen de 55 lidstaten van de UEFA.
  • Punt: De bal met de punt van je schoen raken.
  • Rondo: Een positiespelletje waarbij je de bal maar één keer mag raken. Het merendeel van de spelers staat in een grote kring.
  • Schwalbe: Een schwalbe is als een speler doet alsof er een overtreding op hem is gemaakt, om zo een vrije trap of penalty te versieren.
  • UEFA: De overkoepelende voetbalbond van Europa.

Lees ook: Analyse Ligue 1 op Ziggo

Lees ook: Analyse van 'Frans Lied Voetbal'

tags: #voetbal #termen #frans #nederlands