Het Europees Kampioenschap hockey staat weer voor de deur, een evenement waarbij teams hun vaardigheden tonen. Maar hoe oud is deze sport eigenlijk? Hockey heeft een verrassend lange en boeiende geschiedenis, die teruggaat tot ver voor onze jaartelling.
De Oorsprong: Eeuwenoude Spelen
Hockey is al eeuwenoud. Al in de tijd van de Perzen werd er een spel gespeeld dat veel leek op het huidige polo. Met lange stokken en paarden reden de spelers achter een bal aan. Echter, niet iedereen had toegang tot een paard, waardoor een nieuwe variant ontstond. De minder rijke mensen ontwikkelden korte stokken, waardoor het spel op de grond gespeeld kon worden.
Bewijs uit het Oude Griekenland
Er bestaat een marmeren reliëf uit ca. 510 tot 500 voor Christus waarop twee hockeyspelers te herkennen zijn. Het reliëf werd gevonden op een begraafplaats in het centrum van het oude Athene, de Kerameikos. Dit is een tastbaar bewijs dat balsporten met stokken al vroeg in de geschiedenis voorkwamen.
Verspreiding via de Romeinen
Aangenomen wordt dat de balsport door de Romeinen naar de Britse eilanden werd gebracht, waar het spel zich verder ontwikkelde in de loop van de eeuwen. De sport was namelijk nog niet te vergelijken met het huidige hockey, dat kwam pas na de Middeleeuwen.
De Ontwikkeling in de Britse Eilanden
De voorloper van het moderne hockey kwam voor het eerst voor op de Britse eilanden. Het werd in Ierland Hurling, in Engeland Kappan en in Schotland Shinty genoemd. Aanvankelijk werd het spel gespeeld op ijs of op het strand. De naam veranderde aanvankelijk naar Bandy on Ice en later naar Hockey on Ice. Naarmate de sport populairder werd, begonnen de atleten in de zomermaanden ook op gras te trainen. Zo is het huidige veldhockey geboren.
Lees ook: Review veldhockeyschoenen
De Introductie in Nederland
Pim Mulier bracht hockey in 1891 van Engeland naar Nederland. De eerste wedstrijd werd gespeeld in Haarlem. Al snel werden in Amsterdam, Haarlem en Den Haag de eerste hockeyclubs opgericht. In 1895 werd voor het eerst het Nederlands Kampioenschap gespeeld. In 1926 speelde het Nederlandse mannenelftal de eerste interland.
Vroege Nederlandse Regels
Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken.
Veldhockey versus Zaalhockey
Hockey kan zowel binnen als buiten gespeeld worden. Er bestaan wel verschillen tussen veld- en zaalhockey.
Veldhockey
De wedstrijden in het veldhockey duren vier keer 17,5 minuten en worden gespeeld door twee teams met ieder elf spelers. Elk team mag maximaal vijf wisselspelers inzetten. Tegenwoordig wordt hockey over het algemeen gespeeld op kunstgras. Vroeger werd hockey gespeeld op natuurgras.
Zaalhockey
Wedstrijden in de zaal worden gespeeld door twee teams met ieder zes spelers. Een zaalteam mag gebruik maken van maximaal zes wisselspelers. Bij zaalhockey heb je balken. Dat is een hulpmiddel. Als je de bal er tegen aan speelt kaatst de bal zo terug. Eigenlijk is de balk dus een tweede persoon. Bij zaalhockey kun je ook een speciale zaalhockeystick gebruiken. Die is wat platter en is makkelijker in de zaal. De bal mag bij zaalhockey niet hoog gespeeld worden, behalve als hij richting het doel gaat. En de tijd is bij de zaalhockeycompetitie ook maar twee keer 20 minuten.
Lees ook: Alles over de regels van veldhockey
Internationale Successen
De Nederlandse mannen en vrouwen doen al lang mee om de hoogste internationale prijzen. De mannen werden in 1996 en 2000 olympisch kampioen. Bovendien werd Nederland verschillende keren wereldkampioen. De vrouwen deden het ook hierin beter dan de mannen. Zij wonnen elf keer.
Europese Kampioenschappen
Het eerste Europese Kampioenschap voor mannen werd gespeeld van 18 september tot en met 27 september 1970 in Brussel. Er deden negentien landen mee. Het eerste Europees Kampioenschap voor de vrouwen vond plaats van 3 mei tot en met 13 mei 1984.
De Regels van het Spel
Hockey lijkt een beetje op voetbal. Bij beide sporten spelen ploegen tegen elkaar. Het gaat met hockey erom dat je met je stick de bal in het doel slaat. Wie de meeste doelpunten maakt heeft gewonnen. Overal in de wereld is het speelveld even groot. Er is een lijn in het midden die het veld in 2 stukken verdeelt. Elke ploeg heeft een eigen doel. Elk doel is 3 meter en 66 centimeter breed. Het is 2 meter en 14 centimeter hoog. Elk doel heeft voor zich een slagcirkel. Er zitten in een ploeg 10 veldspelers en een keeper. De keeper moet proberen de ballen uit het doel te houden. De keeper mag de bal tegen houden met: zijn stick, zijn voeten, zijn handen, zijn lijf dus met alles. De veldspelers helpen ook om de ballen uit het het doel te houden, maar zij mogen alleen met hun stick de ballen tegen houden. Zij verdedigen, maar zij moeten ook proberen doelpunten te maken. Een wedstrijd duurt 70 minuten. Een wedstrijd is in tweeën gedeeld: 2 keer 35 min. 10 min. pauze. Na de pauze weer 35 min. spelen. Na de pauze wisselen ze van doel. Twee scheidsrechters letten erop dat er eerlijk en sportief gespeeld wordt. Een belangrijke regel is dat je geen sticks mag maken. Dat betekent dat je stick niet boven je schouder mag komen. Je mag een tegenstander ook niet hinderen. Je mag ook geen shoot maken. Dan raakt iemand de bal met zijn voet aan. Je mag de bal niet met je lichaam tegenhouden en hem ook niet tegen iemand anders aan slaan. Een bal hoog slaan is ook verboden. Als een scheidsrechter een bal te hoog vindt krijgt de andere partij een vrije slag. Als er een overtreding is, fluit de scheidsrechter. De bal gaat naar de andere partij. Die moet er vijf passen van af gaan staan en met een vrije slag de bal weer in het veld slaan.
Kaarten en Strafballen
Scheidsrechters kunnen bij overtredingen groene, gele of rode kaarten geven. De strafcorner wordt toegekend na een overtreding van een verdediger in de cirkel of na een zware of opzettelijke overtreding door een verdediger achter de 23-meterlijn, maar buiten de cirkel. Binnen de cirkel leidt zo'n overtreding tot een strafbal. Ook als een verdediger door een overtreding een doelpunt voorkomt volgt een strafbal. Bij een strafbal, ook wel strafpush geheten, moet de aanvaller de bal pushen vanaf de strafbalstip, terwijl de keeper met zijn voeten op de lijn moet staan. Strafballen worden ook genomen bij sommige toernooien als een wedstrijd in een gelijkspel is geëindigd: eerst komt dan een serie van vijf strafballen. Is er na vijf genomen strafballen nog geen winnaar, dan mogen de teams steeds elk één strafbal nemen totdat het ene team scoort en het andere niet.
De Uitrusting van een Hockeyspeler
Als je naar een wedstrijd kijkt zie je meteen wie er bij elkaar hoort. Alle spelers van een ploeg hebben dezelfde kleding aan. Jongens dragen met een wedstrijd een shirt, korte broek en kousen. Meisjes dragen in plaats van een kort broekje een rokje. Er wordt soms op een grasveld gespeeld. Dan heb je schoenen met noppen nodig anders glijd je uit. Maar speel je op een kunstgrasveld, dan moet je andere zolen gebruiken. Hockeyers dragen net als voetballers scheenbeschermers. Een speler kan soms hoog met z’n stick slaan. Dus een stick kan wel eens in je gezicht komen of zo. Je tanden moeten ook beschermd worden dus draag je een gebitsbeschermer. De keeper heeft nog meer bescherming nodig voor harde ballen. De attributen van een keeper zijn nogal duur. Daarom worden ze meestal door de club betaald. De stick mag niet zo lang zijn dat hij boven je heupen komt. Hij mag ook niet zo zwaar zijn. Er staat een nummer op de stick, dat aangeeft hoe zwaar de stick is. Je moet hem goed kunnen vast houden. Een stick is ongeveer tussen de 340 en de 794 gram. De sticks zijn meestal in India of Pakistan gemaakt. In die landen groeien moerbeibomen. Deze bomen hebben hard hout en toch buigzaam. De kromming van de stick is gemaakt van essen, acacia of hickoryhout. De steel is bekleed met stof of leer. Soms gebruikt men kunststof. Dan is de stick nog steviger. Een stick heeft een bolle en een platte kant, je mag de bal alleen met de platte kant slaan.
Lees ook: Veldhockey schoenen dames info
Hockey voor de Jeugd
Als je 6 jaar of ouder bent, kun je lid worden van een hockeyclub. Als je 6 bent hoor je bij de F-jeugd en speel je nog geen wedstrijden, dan doe je hockeyspelletjes. Daarmee leer je bijvoorbeeld hoe je je stick moet vast houden. In een normaal hockeyveld zijn 2 kleinere velden uitgezet. Links is een mini hockey veld, rechts een “ 8 tegen 8 “ veld. Als je begint met hockey speel je mini-hockey. Dat is op een klein veld. Je speelt dan bij de E-jeugd. Een mini-hockey-wedstrijd duurt 2 keer 25 min. Een mini-hockey ploeg heeft een keeper en 5 veldspelers er is ook iemand reserve. Als je 10 wordt kom je in de D-jeugd. In het eerste jaar spelen ze met 8 tegen 8. Dan wordt het speelveld ook iets groter. In het tweede D-jaar speel je op een groot veld met 11 spelers tegen elkaar. Dan zit je in een hockeyelftal. Als je in groep 8 zit of in de brugklas speel je in de C-jeugd. Ben je 14 of 15, dan speel je in de B-jeugd. Daarna kom je in de A-jeugd. Ben je 18 jaar of ouder speel je bij de Senioren. Zij spelen in plaats van zaterdag op zondag.
Training: De Basis voor Succes
Een keer per week train je. Om goed hockey te kunnen spelen moet je veel leren en vaak oefenen. Daarvoor is de training. De trainer vertelt je hoe het moet. Hij legt je bijvoorbeeld uit dat bij een stick vast houden je linker hand boven is. Met je linkerhand stuur je de bal. Met je rechterhand geef je de bal vaart. Met een flinke zwaai kun je een slag geven. Een schuifslag kun je ook gebruiken om de bal vooruit te duwen. Dan zak je een beetje door je knieen en je slaat de bal niet,maar duwt hem. Je mag de bal alleen maar aanraken met de platte kant van je stick. daarom moet je soms de backhandslag gebruiken. Dan draai je je stick binneste buiten om de bal van links naar rechts te spelen. Lopen met de bal heet dribbelen. Zo proberen ze de tegenstanders voorbij te komen. De bal afpakken van je tegenstander kun je met een tackel doen. Je neemt je stick dan in een hand en tikt de bal bij de tegenstander weg. Als de bal naar je toe komt, moet je hem stoppen. Daar moet je veel op oefenen. Samenspelen is ook heel belangrijk bij hockeyen. Dat leer je ook op de training.
Aansprakelijkheid bij Hockey
Hockey is een populaire sport en is tegelijkertijd niet zonder risico's. Op het hockeyveld kunnen diverse situaties ontstaan waarbij aansprakelijkheid een belangrijk onderwerp wordt. Het is belangrijk om op de hoogte te zijn van de spelregels en de verantwoordelijkheden van spelers, coaches, verenigingen en zelfs toeschouwers. De aansprakelijkheid bij hockey wordt bepaald door enerzijds een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel en anderzijds door een complexe mix van regels die inherent zijn aan de sport. Net als bij andere sporten is er bij hockey een verhoogde drempel voor de aansprakelijkheid, wat betekent dat niet elke actie tijdens het spel automatisch leidt tot juridische consequenties. Spelers worden verondersteld een zekere mate van risico te accepteren.
Letselschade en Smartengeld
Hockey is een sport waarbij snelheid en kracht belangrijke factoren zijn. Dit zijn meteen ook factoren die soms leiden tot letselschade. In gevallen waarin deze blessures resulteren in mentaal leed, speelt smartengeld een cruciale rol. Dit smartengeld dient als compensatie voor immateriële schade, zoals emotionele pijn en verlies van levensvreugde. Wie slachtoffer wordt van een ongeval waarvoor iemand anders aansprakelijk is, heeft mogelijk niet alleen materiële schade. Soms is er namelijk ook sprake van immateriële schade. Ook dergelijke immateriële schade moet worden vergoed door de aansprakelijke partij of diens verzekeraar. We spreken dan van smartengeld.
De Hockeybal en Stick: Cruciale Elementen
De stick wordt gebruikt om de bal te hanteren. De stick heeft een bolle kant en een platte kant en is vervaardigd uit hout en/of kunststof (glasfiber, polyfiber, aramide of carbon). De stick moet door een ring met een binnendiameter van 5,10 cm gehaald kunnen worden. De kromming in de stick, aantrekkelijk voor het zogenaamde slepen, is ook aan restricties gebonden. Sinds 1 september 2006 is de maximaal toegestane kromming 25 mm. De kromming is de afwijking die de stick in lengterichting mag hebben. Over de vorm van de haak of de krul is niet veel vastgelegd in de reglementen. De haak is in de loop der tijd veranderd van een (afgeronde) L-vorm, naar een kwart cirkel, vervolgens naar een halve cirkel en benadert anno 2010 de U-vorm. Omdat de stick conform de reglementen altijd de bolle kant rechts heeft en de platte kant links, is deze alleen rechtshandig te gebruiken. Een hockeybal weegt tussen de 156 gram en 163 gram en heeft een omtrek tussen 22,4 en 23,5 cm. De buitenkant van de bal is meestal glad, maar een naad of kleine putjes zijn toegestaan (dimple bal). Deze ballen worden vaak gebruikt bij hockey op een waterveld omdat deze ballen sneller rollen en minder stuiteren. de bal kan ook gebuikt worden om hoog te houden.
De Rol van de Scheidsrechter
Voor de jongste jeugd zijn deze scheidsrechters in feite spelleiders, bedoeld om de kinderen op een aangename en vooral veilige manier kennis te laten maken met het hockeyspel. Deze spelleiders leggen het spel met enige regelmaat stil om de kinderen aanwijzingen te geven. Het volgende niveau is clubscheidsrechter (CS). Hiervoor is wél een scheidsrechterskaart nodig, deze is te behalen op een examen dat door de club zelf wordt geregeld. Spelers worden door hun club vaak verplicht om voor hun 16e zo'n scheidsrechterskaart te behalen. Voor clubscheidsrechters die fluiten leuk vinden en een hoger niveau willen bereiken, is het mogelijk om de opleiding tot clubscheidsrechter-plus (CS+) te volgen. Dit is een tussenvorm tussen de clubscheidsrechter en de bondsscheidsrechter. Tijdens de opleiding tot CS+ volgen de clubscheidsrechters een theoretische vervolgopleiding en moeten daarnaast gedurende een half tot een heel jaar elke week één of meerdere wedstrijden fluiten. CS+ scheidsrechters krijgen binnen een vereniging vaak de "zwaardere" wedstrijden, waarvoor geen bondsscheidsrechter vereist is, toegewezen. Op deze manier borgt een vereniging, dat betere scheidsrechters de zwaardere en moeilijkere wedstrijden fluiten en het niveau van arbitrage gewaarborgd wordt. Scheidsrechters die hierna nog hogerop willen komen, volgen via de hockeybond een opleiding tot bondsscheidsrechter. Tijdens deze opleiding maakt de scheidsrechter met behulp van een begeleider een portfolio waarin hij aangeeft wat hij tijdens de opleiding heeft geleerd. Zijn er voldoende wedstrijden gefloten waarop de kwalificatie voldoende van toepassing is dan volgt een examen en een mogelijke benoeming tot bondsscheidsrechter. Op basis van een aantal beoordelingen gedurende een seizoen kunnen bondsscheidsrechters promoveren en ook degraderen. Binnen de districten is het maximaal te fluiten niveau dames overgangsklasse en heren eerste klasse.
tags: #veldhockey #dames #marmeren