Verrassing Voorbeelden voor Hockeyliefhebbers

Het einde van een fantastisch hockeyjaar nadert, de competitie loopt ten einde, en het is tijd om de hockeytrainer in het zonnetje te zetten. Of het nu de verjaardag van de trainer is, een huwelijk, of simpelweg een blijk van waardering voor de beste en leukste coach, er zijn talloze manieren om de trainer te verrassen met een cadeau van het hele hockeyteam.

Creatieve Cadeau-ideeën voor Hockeytrainers

Een origineel en persoonlijk cadeau is een onvergetelijk hockey vriendenboekje (formaat 20x20 cm) of een hockey vriendenboek (formaat 30x30 cm), gemaakt met Samen Super Simpel. Zo'n vriendenboek is gegarandeerd een schot in de roos en is ook nog eens betaalbaar. Er is een ruime keuze aan designs, maar een effen kleur zoals groen of oranje is ook mogelijk. Een eigen ontwerp of afbeelding als achtergrond design voor de omslag, de vriendenpagina's of fotobladen behoort ook tot de mogelijkheden.

Veel klanten bestellen een vriendenboek voor een sportcoach of trainer graag na voor zichzelf of hun kind. Nabestellen is mogelijk tegen mooie prijzen, met een speciale uitvoering voor groepen (zachte kaft; geniet of spiraal).

Hockey Vriendenboek: Een Fantastische Herinnering

Speelt je kind in een leuk hockeyteam, of speel je zelf in een gezellig team? Een hockey vriendenboek is een fantastische manier om alle onvergetelijke hockeymomenten voor altijd vast te leggen. Dit bewaarboek is over 25 jaar nog steeds een hit en een collectorsitem. Een hockey design is ook leuk als achtergrond voor een vriendenboek voor iemand die gek is op voetbal!

De hockey vriendenboeken zijn er in twee uitvoeringen in formaat 20x20 cm: zachte kaft - spiraalbinding en zachte kaft - geniet. Voor sportclubs, hockeyteams en alle hockeyfans zijn er speciale prijzen vanaf 5 exemplaren (zachte kaft spiraal). Vanaf 10 identieke vriendenboeken is er ook de uitvoering zachte kaft - geniet. Er is een ruime keuze aan designs, maar een effen kleur zoals groen of oranje is ook mogelijk. Een eigen ontwerp of afbeelding als achtergrond design voor de omslag, vriendenpagina's of fotobladen is ook mogelijk.

Lees ook: Complete Gids: Voetbal Surprise Bekertjes

Andere Cadeau-ideeën voor Hockeyfans

Hockeyfans staan erom bekend dat ze hun liefde voor de sport met trots en passie uitdragen. Die enorme toewijding maakt ze verrassend makkelijk blij te maken, mits je weet waar je moet zoeken. Hier zijn nog enkele cadeau-ideeën:

  1. Een stukje hockey voor thuis: Voor veel hockeyfans is er niets mooier dan een stukje van hun favoriete sport thuis te hebben.
  2. Een gepersonaliseerd hockeyshirt: Een gepersonaliseerd hockeyshirt is altijd een schot in de roos. Achterhaal stiekem hun favoriete nummer en laat dat samen met hun naam op het shirt drukken.
  3. Kaartjes voor een live hockeywedstrijd: Er gaat niets boven de sfeer van een live hockeywedstrijd: het geluid van de sticks, het aanmoedigen langs de lijn en de spanning tijdens elke corner.
  4. Metalen hockeyposter: Een stoer en stijlvol cadeau. Deze duurzame posters geven elke ruimte een sportieve uitstraling.
  5. Kleine hockeyaccessoires: Soms zijn het juist de kleine cadeautjes die het leukst zijn. Denk aan grappige accessoires zoals een hockeybal-flesopener, sokken met hockeyprints of een mok met een ludieke tekst.
  6. Stijlvolle hockeydecoratie: Maak het hoekje dat de hockeyfan thuis heeft ingericht voor hun passie nog mooier met stijlvolle decoratie.
  7. Nieuwe hockeygear: Voor veldhockeyers die zelf actief spelen, is nieuwe gear altijd welkom. Denk aan hoogwaardige thermoshirts voor koude dagen, stevige sokken, grip voor de stick of een fijne hoodie om in op te warmen.
  8. Een hockeygame: Na een lange training of wedstrijd is het heerlijk om even te ontspannen, en wat is er dan leuker dan een hockeygame?
  9. Hockeygadgets: Voor de techliefhebber zijn er volop leuke gadgets om de hockeyervaring nog leuker te maken.
  10. Een cadeaubon: Weet je niet zeker wat je moet kiezen? Met een cadeaubon zit je altijd goed.

De Push: Een Essentiële Basistechniek in Hockey

De push is een essentiële basistechniek in hockey, geliefd om zijn snelheid en veelzijdigheid. Of het nu gaat om korte passes, lange afstanden of zelfs het spelen van ballen door de lucht, de push is een onmisbare vaardigheid voor elke hockeyer. Bij een push pass duw je de bal als het ware weg. Je plaatst je linkerhand bovenaan de hockeystick en je rechterhand onderaan de grip. Vervolgens zet je de platte kant van de krul van je hockeystick tegen de bal. Om te pushen, duw je de bal weg en wijs je met je stick na in de richting waar de bal heen moet.

De push wordt doorgaans als een van de eerste technieken in hockey aangeleerd en komt in bijna alle andere technieken terug. Het leren van de push is fundamenteel voor hockey en cruciaal voor de algehele balcontrole. De push vormt de basis voor diverse andere technieken, zoals de scoop.

De Sleeppush: Een Speciale Vorm van de Push

De sleeppush is, in tegenstelling tot de gewone push, een afrondtechniek die voornamelijk gebruikt wordt tijdens strafcorners. Bij een strafcorner mag de eerste bal op doel alleen hoog gepusht worden, vandaar dat veel spelers de sleeppush gebruiken. Het is niet toegestaan om de eerste bal bij een strafcorner hoog te slaan of te flatsen.

De sleeppush is een complexe techniek, zelfs voor gevorderde hockeyers. De sleeppush kent een rijke Nederlandse historie met internationaal bekende namen als Taco van de Honert, Bram Lomans, Taeke Taekema en Ageeth Boomgaardt. Inmiddels zijn zij opgevolgd door Maartje Paumen en Mink van der Weerden. Topspelers die over de juiste technische, motorische, coördinatieve en vooral mentale vaardigheden beschikken om op het hoogste niveau hun specialiteit te laten zien. Door deze spelers heeft de techniek van de sleeppush zich verder ontwikkeld, met als resultaat efficiëntere bewegingen, minder blessures en een hogere balsnelheid.

Lees ook: Volleybal Surprise Handleiding

De sleeppush is een complexe beweging. Om deze beweging te verfijnen, optimaliseren en vervolgens in een wedstrijdsituatie correct uit te voeren, is geduld en volharding vereist. Je traint er jaren voor en er is altijd ruimte voor verbetering. Op jonge leeftijd is een juiste methodische opbouw van belang, waarbij altijd rekening gehouden moet worden met fysieke en motorische eigenschappen. Niet iedereen is in staat om een bepaalde optimale beweging te maken of uit te voeren, bijvoorbeeld door gebrek aan coördinatie of beperkte lenigheid in een gewricht.

In de biomechanica spreekt men van een bewegingsketen. Dat is bij de sleeppush ook het geval. Tijdens de beweging vinden verschillende versnellingen plaats en uiteindelijk wil je daarmee een zo hoog mogelijke snelheid in de bal realiseren op het moment dat de bal je stick verlaat (release of speed). Denk hierbij aan het gooien van een bal (pitchen in het honkbal bijvoorbeeld). Gooi de bal door alleen je elleboog te strekken (1 gewricht, 1 beweging) en gooi vervolgens de bal door ook je pols en schouder te gebruiken. Je zult zien dat je veel meer snelheid kunt ontwikkelen door meer gewrichten, in de juiste volgorde, in te zetten (3 gewrichten, 3 bewegingen). Terwijl je deze keten in gang zet, wil je de bal ook in een bepaalde richting spelen. Daarvoor dient je lichaam in balans te zijn. Het is moeilijk een bal hard te werpen wanneer je op één been staat (dus niet in balans bent).

Wanneer je start met de sleeppush of er meer op wilt trainen, moet je rekening houden met je lichaam. Gezondheid staat voorop. De beweging is complex en het kan zijn dat jouw lichaam daar niet goed op reageert. Naast een stabiele uitvoering van de sleeppush heb je als sleper ook te maken met een aangever en een stopper, of de variatie daarin. De basistechniek voor de sleeppush is voor iedereen hetzelfde. Dat betekent dat tijdens de sleep een aantal technische elementen hetzelfde is. In de basis kunnen fanatieke en enthousiaste sleeppushers ver komen door zelfstandig te oefenen. Na verloop van tijd en na veel trainingsuren heeft een sleper meer individuele aanwijzingen nodig om zich technisch te blijven ontwikkelen. Om de sleeppush aan te leren, kun je het beste met een V-greep beginnen. Bij voorkeur gaat de sleper niet recht achter de bal staan. Wanneer de bal niet exact op de juiste plek gestopt wordt, is het als sleper moeilijker je aan te passen zodat je goed bij de bal komt. In de aanloop is de aankomst bij de bal het belangrijkst. De passen daarvoor zijn per persoon verschillend, maar het verschil zit hem vooral in de paslengte en de snelheid. Om de sleeppush aan te leren is het makkelijk om diagonaal achter de bal te gaan staan met je tenen richting de bal. De aanloop is ontspannen, beweeg op je voorvoeten en blijf met je tenen in de richting van de bal wijzen.

Tijdens de pick-up, het eerste moment van balcontact, is de positie van het lichaam, ontspanning en controle over de bal van groot belang. Daarbij staat de linkervoet in lijn (of daar iets voorbij) met de bal. De plaatsing van de voet is belangrijker dan de stand van de voet. Zeker in een aanleerfase kan een sleper de voet zo plaatsen dat de beweging soepel verloopt en niet blokkeert. De afstand tot de bal is de lengte van 1 voet (bij een kruispas achterlangs). Hierdoor houd je automatisch rekening met de verschillende fysieke eigenschappen per persoon; denk hierbij aan verschil in kracht, snelheid en coördinatie. Op hetzelfde moment is het lichaam ingedraaid en staan schouders (en heupen) in de richting van het doel.

In de pick-up fase heb je het eerste contact met de bal. In dit eerste moment pak je de bal mee en wil je hem zo snel mogelijk onder controle hebben. Op het moment van contact maken met de bal staat de stick zo goed als rechtop. De afstand naar de bal is bepaald door de voetlengte bij plaatsing van je linkervoet bij de bal. Tijdens het eerste contact wil je de bal al direct in de juiste richting sturen, dat is recht naar het doel toe. Gedurende dit moment komt de bal direct mee, nadat het lijf de bal passeert. Een geschikte beeldspraak hiervoor is “De bal meenemen op je rechter broekzak”. Een fout die vaak voorkomt is het te laat meenemen van de bal, waardoor de lichaamspositie niet meer optimaal is en het moeilijk is de bal recht naar het doel mee te nemen.

Lees ook: Sinterklaas Korfbal Verrassing

De kruispas (of aansluitpas) tijdens het meenemen dient rustig te worden uitgevoerd en niet ineens met een ‘hup’ omhoog gemaakt te worden. In deze pas is het belangrijk dat je nog steeds de ontspanning in je lijf en controle over de bal hebt. In deze fase zijn de passen die je zet belangrijk. De rechtervoet staat ongeveer met de tenen richting de rechterzijlijn. Sommige slepers vinden dit lastig uit te voeren, maar het is noodzakelijk om langer en beter in balans te blijven. Wanneer de rechtervoet de grond verlaat, in een latere fase, is het wenselijk dat de tenen als laatste van de grond komen. De volgende pas met de linkervoet staat open richting het doel. Let op dat deze voet niet in de lijn van de bal richting het doel komt te staan. Wanneer de linkervoet wel in de lijn van de bal staat, moet de bal daar later nog omheen en dan gaat er snelheid en balans verloren. In deze fase blijven de schouders en heup gericht op het doel en blijft het bovenlichaam hoog. Tijdens het controleren van de bal en de voorwaartse beweging in aanloop naar de versnelling komt het bovenlichaam, en dus het lichaamszwaartepunt, vanzelf omlaag. In de daling vindt er een versnelling richting het doel plaats. Op dit moment snijdt je stick enigszins in achter de bal waardoor de bal iets op je stick rolt.

Om te versnellen moet je de bal onder controle hebben en in balans zijn, anders kun je niet goed de versnelling overbrengen op de bal en de richting controleren. Als je met je linkervoet de uitvalspas richting doel maakt daalt je lichaamszwaartepunt en maak je gebruik van deze valsnelheid om je versnelling in te zetten. Het moment dat de bal voorbij de linkervoet komt en je een explosieve versnelling inzet noemen we de snap. Die explosieve versnelling is het resultaat van de strekking van achtereenvolgens je rechterenkel, knie en heup en het strekken van je rechterschouder en elleboog. De snap is de fase waarin veel snelheid wordt ontwikkeld en is tevens het einde van die versnelling. Sommige slepers vinden het moeilijk om het moment van de snap juist te timen. Voor de totale en juiste uitvoering van de sleeppush is dit echter cruciaal. Wanneer de snap te vroeg komt gaat de energie niet in de bal maar in de grond, of de bal wordt dan geschept. De snap is de explosieve versnelling (polsactie) richting het doel. Het is belangrijk dat je de sleeppush helemaal af maakt. Nadat de bal je stick verlaat gaat je rechter schouder achter de bal aan. Je draait op dit punt wellicht door. Regelmatig stopt een sleper wanneer de bal en de stick geen contact meer met elkaar hebben. Dan zie je vaak dat de sleper eindigt met zijn navel richting het doel.

Oefeningen voor de Sleeppush

Het opbouwen van de sleeppush in trainingen kun je op verschillende manieren aanpakken. De opbouw heeft te maken met de beginsituatie van je sleper, de leeftijd en hoe frequent je met iemand kunt trainen. Misschien pas je de trainingen aan op het huiswerk dat je iemand mee geeft. Een sleper kan tijdens een training heel veel nieuwe informatie krijgen. Aan de trainer de schone taak deze informatie op een goede manier te filteren en aan te bieden.

Oefening 1: Focus op de snap

Je zit op je knieën naast en iets voorbij de bal. Linkerknie is iets voorbij de lijn van de bal. Zet je stick tegen de bal. Dan train je alléén de snap/polsactie door de bal af te laten rollen en richting het doel te spelen. Zorg ervoor dat de bal contact blijft houden met de stick, je linkerelleboog eerst naar het doel gaat en je polsen over elkaar rollen. De rechter pols haalt de linkerpols in.

Oefening 2: Uitvalspas

Je staat rechtop naast de bal, de bal ligt net rechts van je en je stick staat tegen de bal (‘op je rechter broekzak’). Je zet 1 stap, een uitvalspas met links, recht naar het doel. Let erop dat de bal rechtdoor naar het doel gaat vanaf het moment dat hij begint te rollen. Je lichaamszwaartepunt daalt en de snap komt als de bal ter hoogte van je linkervoet is. Denk aan de strekking van je rechter gewrichten. Je wilt dat de tenen van je rechter voet als laatste de grond verlaten. Op deze manier maak je de strekking optimaal.

Oefening 3: Kruispas

De linkervoet staat naast de bal op een voetlengte afstand. Je maakt direct een pas achterlangs (kruispas), gevolgd door de uitvalspas met links. Denk bij het zetten van deze passen aan de manier waarop de voeten moeten staan. Je kunt jezelf al snel blokkeren door het niet goed te doen. De bal moet rechtdoor richting het doel kunnen gaan en je wilt jezelf in balans houden. Vervolgens kom je in dezelfde fase met daling van het lichaamszwaartepunt, de versnelling, en de snap zoals hierboven beschreven.

Oefening 4: Gewicht verplaatsen

Je startpositie is hetzelfde als hierboven, alleen leun je nu op je rechterbeen. Je verplaatst je gewicht voorbij de bal, gevolgd door de kruispas en het vervolg zoals bij bovenstaande vormen. Bij deze vorm ligt het accent meer op de pick-up. Je bent ontspannen en je wilt de bal onderweg controleren.

Oefening 5: De hele beweging

De hele beweging uitvoeren. Denk eraan dat je jouw sleper de beweging wilt aanleren. Dit zal iets zijn van de lange adem. Niet elke stap heeft direct resultaat en heeft meer training nodig. Gericht zijn op het resultaat (op het doel) gaat ten koste van de techniek en optimale uitvoering. Daarom is het wellicht verstandig je sleper te motiveren om laag door het midden te scoren. Op deze manier is er meer aandacht voor de beweging en de uitvoering in plaats van het eindresultaat.

Huiswerk en Differentieel Trainen

Een sleper die wil slepen zal moeten investeren. Trainen met een specialist is niet genoeg, zeker niet in de aanleerfase. Er dient zelfwerkzaamheid te zijn en de sleper dient te investeren om beter te worden. Oefening baart kunst. Denk eraan dat je huiswerk geeft met een bepaald doel. De stick rechtop; de bal ‘op je rechter broekzak’ meenemen.

Differentieel trainen is geschikt voor de sleeppush. Bij traditionele trainingsvormen wil je de beweging zoveel mogelijk controleren, bij differentieel trainen wil je dat vooral niet doen. Je leert de focus op het doel te houden en te vertrouwen op je eigen lichaam, ook in onverwachte situaties (zoals een wedstrijd). Door de onverwachte situaties te simuleren ontstaan er in de hersenen allerlei paden, netwerken en associaties in plaats van enkele hoofdwegen. Het liefst wil je, door differentieel trainen, een automatisme ontwikkelen bij de sleper. Dat geeft een trainer ook de mogelijkheid de training te variëren. Denk hierbij aan pushen met tennisballen, de aanloop verstoren, pick up verstoren, andere hoeken kiezen of een andere afstand tot het doel gebruiken. Deze vormen zijn leuk en worden goed ontvangen door slepers. Denk er wel goed over na wat je wilt bereiken met een bepaalde oefening. Vraag je ook af of een sleper klaar is, een acceptabel basisniveau heeft, om een dergelijke oefening te doen. Bovenstaande aanpassingen op de traditionele training zijn goed wanneer je een sleper voor wilt bereiden om te gaan slepen in wedstrijden. In een wedstrijdsituatie zijn er diverse factoren, alleen technisch al, die van invloed zijn op de uitvoering van de sleeppush. Denk hierbij aan de stopper, de aangever, de koppeltjes op de kop van de cirkel, het veld, het weer, et cetera.

Zoals eerder aangegeven wil je externe factoren die van invloed kunnen zijn op de juiste technische uitvoering van de sleeppush uitsluiten. Om de sleper te helpen is een juiste afstemming en het ritme van de aangever en de stopper van groot belang. Vanaf het moment dat de bal is aangegeven wil je een dreigende doelpoging ondernemen in zo kort mogelijke tijd. In deze fase is het voor de sleper het belangrijkst dat op het moment dat een stopper de stick van de bal haalt de pick up direct plaatsvindt. Hoe dichterbij de uitloper is, hoe beperkter de mogelijkheden richting het doel. Om dit goed uit te voeren, dien je uiteraard ook rekening te houden met de snelheid van aangeven per aangever. Wil je dat succesvol uitgevoerd kan worden, dan moet je daar veel op trainen. Wanneer er meerdere stoppers en/of aangevers zijn, moet je als hoofdsleper daar ook mee trainen, zodat je in een wedstrijdsituatie niet voor onaangename verrassingen komt te staan. Om een sleper klaar te stomen voor het echte werk moet hij ook aan het echte werk gezet worden. Laat de sleper in wedstrijdsituaties zijn sleeppush trainen en verbeteren. Dit wil ook zeggen dat het wellicht geen directe doelpunten op gaat leveren. Een sleper zal merken dat een technische uitvoering in de training totaal anders is dan een sleeppush in het heetst van de strijd met een hartslag van 150. Oefening baart kunst, dus laat je sleper ballen slepen in de wedstrijd. Hierbij is het ook van belang dat het niveau van de sleeppush zodanig is dat de sleper hiermee voor dreiging kan zorgen. Dit is belangrijk voor zijn zelfvertrouwen. Een sleper voelt zelf ook wel aan of hij er klaar voor is; overleg dat eventueel vooraf even. Sommige slepers vinden het ook prettig om vooraf al een hoek te bepalen of zich voor te bereiden op een eventuele sleeppush in een wedstrijd. Een sleper in opleiding moet vooral focus hebben op de uitvoering. Nadat de bal de stick verlaat heeft de sleper zijn werk gedaan. Daarna is het aan de uitlopers en keeper.

Tips voor Zaalkeepers

Op hockey.nl heeft een leuk artikel gestaan met 13 tips voor keepers in de zaal, gegeven door Alexandra Heerbaart, keepster van SCHC. Met Kampong werd de lange keepster twee keer landskampioen. Zij heeft 13 tips voor zaalkeepers van alle niveaus. In de zaal is de rol van de keeper uiteraard een stuk groter dan op het veld. De tips zijn onderverdeeld in 5 algemene tips, 5 tips voor de strafcorner en 3 tips met betrekking tot het materiaal.

Algemeen

  1. Blijf coachen, kies posities en blijf betrokken: Zorg dat je altijd bezig blijft met het spel. Blijf dus coachen, kies continu posities en ga niet tegen de paal aanleunen. Betrokkenheid is essentieel omdat het spel zo snel gaat. Al coachend wil je dat jouw spelers bepaalde zones dichtzetten. Het is belangrijk dat de as dicht staat. In principe probeer je ervoor te zorgen dat het andere team in jouw rechterhoek, hun linkerhoek, uitkomt.
  2. Blijf scannen waar tegenstanders staan en hoe ze hun stick vasthouden: Ik sta meestal halverwege de cirkel. Dan houd ik goed overzicht en kan ik snel uitkomen en aanvallers verrassen of juist terug naar het doel rennen. Het is vooral opletten waar tegenstanders zich positioneren. Je moet goed kijken hoe spelers hun voeten positioneren en stick vasthouden, dan zie je wat ze van plan zijn.
  3. Nooit naar achteren hangen, dan stuitert de bal omhoog: Let op je balans. De bal mag niet stuiteren in de zaal, dus ga niet naar achteren hangen. Je bovenlichaam moet altijd meegaan met je benen. Je kunt ook oefenen om met je lichaam of stick de bal dood neer te leggen. Ik doe dat voor iedere training: de bal zelf opwippen en weer zonder stuiteren neerleggen.
  4. Doe vooral sprintjes tijdens de training en warming up: Een zaalwedstrijd is intensiever dan een veldwedstrijd, ook door het uitlopen van de strafcorner. Je bent veel actiever, verricht meer reddingen en fungeert soms als extra verdediger.
  5. Wissel het uitkomen af en kijk vooral goed naar de situatie: De timing wanneer je uitkomt is lastiger in de zaal dan op het veld. Ik wissel het zelf soms af om de aanvallers te verrassen. Je moet vooral goed kijken naar de tegenstander. Hebben ze in balbezit overzicht of zijn ze vooral met eigen bal en stick bezig? Dat is het moment dat ze jou niet zien aankomen met een blocksliding.

De Strafcorner

  1. Bestudeer het ritme van de aangever van de tegenstander tijdens de warming-up: Zetten ze één stap of twee stappen of doen ze het met een aanloop? Kijk of ze met hun hoofd naar boven of beneden aangeven, zodat je je eigen start kunt optimaliseren. Tijdens de wedstrijd ga je analyseren. Staat hun vaste sleper erin? Is hun aangever nu de captain of de wisselspeler?
  2. Zorg dat je bij het uitlopen meteen weg bent: Het is belangrijk bij het uitlopen van de strafcorner dat je de eerste stap maakt met het afzetbeen naar voren. Ik hang een beetje naar voren en hou druk op mijn achterste been om meteen naar voren te sprinten. Soms zie je dat keepers nog op hun standbeen terechtkomen, waardoor er een vertraging is, terwijl elke milliseconde telt.
  3. Probeer vlak voor de cirkelrand weer echt te gaan keepen: Je rent zo hard mogelijk naar de kop van de cirkel. Ik ga dan niet helemaal kamikaze. Ik probeer ook nog te keepen en te reageren op wat er op de cirkelrand gebeurt, zoals anticiperen op een afschuif. Als de sleper de bal in zijn stick heeft, probeer je op dat moment op twee voeten in balans te staan. Hoe dichter je bij de bal bent, hoe groter de kans dat de bal op je legguards komt en je de bal stopt.
  4. Elke strafcorner alles blijven geven: De strafcorner is heel mentaal. Er wordt veel uit gescoord in de zaal. Toch zul je de mindset moeten hebben dat je elke weer alles geeft voor de bal, ook al krijg je veel goals tegen. Je bent de hero of de zero, de schlemiel. Dat is wat keepen zo bijzonder maakt.
  5. Als keeper ben je de baas over de strafcornerverdediging: Jij bepaalt wat er gebeurt. Een beetje bluf op zijn tijd mag best. Als keeper wil je graag extra hulp op de lijn, bij de eigen rechterpaal laag en bij de linkerpaal hoog. De andere drie spelers helpen je in de cirkel. Eentje rent op de afschuif, de andere twee pakken de reboundpositie. Dat is in ieder geval de meest voorkomende verdediging bij de strafcorner. Voor de lijnstopper is het ontzettend moeilijk, dat gaat vaak mis. Je moet mazzel hebben dat iemand in je team het wil doen en er een stoere meid of jongen is met goede reflexen. Lijnstop kan je op de training oefenen met tennisballen.

Materiaal

  1. Zorg dat je zaalmateriaal op orde is: Zaalbandjes zijn verplicht, anders maak je de vloer kapot. Clubs hameren er wel op, maar het kan zijn dat het niet altijd is geregeld. Anders moet je ze zelf bestellen. Zorg dat die bandjes goed zitten, voordat je traint en wedstrijden speelt. Ze moeten strak zitten, maar je moet nog wel lekker kunnen bewegen. Zorg ook voor zaalhoezen. Omdat de vloer wat stroever kan zijn, zijn zaalhoezen fijn om mee te keepen, je kunt beter sliden. Je legguards gaan ook snel kapot als je die hoezen er niet omdoet.
  2. Zorg dat je schoenen niet te glad en stoffig worden: Dit is misschien niet een tip voor iedereen, maar ik heb zelf altijd een vochtige handdoek achter de goal. Zalen kunnen namelijk stoffig zijn en dan kun je last krijgen van het ‘Bambi on Ice-effect’. Dan verlies je grip door dat stof, terwijl het bij het uitlopen van de strafcorner elke seconde telt. Dus ik doe voor iedere strafcorner mijn zolen langs dat doekje, of bij een aanvallende corner. Overigens hebben we met het hele Nederlandse zaalteam vaker de zolen van onze schoenen in de cola gezet. Zo’n mini laagje opgedroogde cola, waardoor je meer grip hebt in de zaal. Haarspray op de zool kan ook om het geheel stroever te maken. Doe dit vooral thuis, zeker niet in de zaal zelf!’
  3. Zaalstick moet niet te licht zijn, vanwege de vele grondduels met andere sticks: Ik speel met een zaalstick in de zaal, omdat dat internationaal moet. Zorg ervoor dat je stick niet al te licht is. Als zaalkeeper kom je vaak in scrimmages of in duels op de grond. Dan wil je gewicht hebben in je stick, om zeker te zijn dat jij sterk genoeg bent. De balans van het gewicht moet midden in de stick zijn. De stick moet zeker niet te zwaar zijn.

tags: #verrassing #voorbeelden #hockey