Handbal is een dynamische en aantrekkelijke sport die perfect is voor gymlessen. Het bevordert teamwork, coördinatie en conditie. Dit artikel biedt een reeks simpele handbalactiviteiten die gemakkelijk in de gymles kunnen worden geïntegreerd, geschikt voor verschillende leeftijden en niveaus. De activiteiten zijn ontworpen om de basisvaardigheden van handbal op een speelse en uitdagende manier te ontwikkelen.
Basis Handbalvaardigheden Oefeningen
Deze oefeningen zijn gericht op het aanleren en verbeteren van de basisvaardigheden die nodig zijn voor handbal.
Rollen met de Bal
- Vrij experimenteren: Laat de leerlingen vrij experimenteren met het rollen van de bal.
- Vrij rollen met handen: De leerlingen rollen de bal vrij met hun handen over de grond.
- Vrij rollen met voeten: De leerlingen rollen de bal vrij met hun voeten.
- Vrij rollen en opdracht uitvoeren bij signaal: Terwijl de leerlingen de bal rollen, geeft de docent een signaal. Bij dit signaal moeten de leerlingen een bepaalde opdracht uitvoeren (bijvoorbeeld: stop de bal, ga zitten, sta op).
- Per twee in spreidzit, naar elkaar rollen (afstand 3 m): De leerlingen zitten per twee in spreidzit en rollen de bal naar elkaar toe. De afstand is ongeveer 3 meter.
- Idem afstand vergroten: Vergroot de afstand tussen de leerlingen geleidelijk.
- Idem in hielzit: De leerlingen zitten in hielzit en rollen de bal naar elkaar toe.
- Idem in spreidstand: De leerlingen staan in spreidstand en rollen de bal naar elkaar toe.
- Idem in ruglingse spreidstand: De leerlingen zitten ruggelings in spreidstand en rollen de bal naar elkaar toe.
- Bal over lijn rollen: De leerlingen proberen de bal over een bepaalde lijn te rollen.
- Idem bovenstaande oefeningen: Herhaal de bovenstaande oefeningen.
- Op de plaats bal laten vallen en oppakken na stuit: Laat de leerlingen de bal op de plaats laten vallen en oppakken na de stuit.
- Met andere hand opvangen na stuit (kleine bal): Laat de leerlingen de bal met de andere hand opvangen na de stuit (gebruik een kleine bal).
- Laten stuiten met linkerhand, opvangen met de andere: De leerlingen laten de bal stuiten met de linkerhand en vangen hem op met de andere hand.
- Bal stuiten en vooruit gaan: De leerlingen stuiten de bal en gaan tegelijkertijd vooruit.
Werpen en Vangen
- Bal in doos werpen, hoepel, deel springkast, basketring: De leerlingen proberen de bal in een doos, hoepel, deel van een springkast of basketring te werpen.
- Bal door hoepel werpen, door opening sportraam, klimraam: De leerlingen proberen de bal door een hoepel, opening van een sportraam of klimraam te werpen.
- Eénmaal ronddraaien: De leerlingen draaien éénmaal rond voordat ze de bal werpen.
- Afstand tot muur vergroten: Vergroot de afstand tot de muur geleidelijk.
- Bal met slag in hoepel trachten te mikken: De leerlingen proberen de bal met een slag in een hoepel te mikken.
- Per twee: één leerling heeft bal en plank: grondstuit, slag naar partner, deze vangt en rolt terug: Eén leerling heeft de bal en een plank. De leerling laat de bal stuiteren op de grond en slaat de bal met de plank naar de partner. De partner vangt de bal en rolt hem terug.
Teamwork en Coördinatie Oefeningen
Deze activiteiten zijn ontworpen om teamwork en coördinatie te bevorderen.
Hoepel en Ballon Spel
- Aan de wand van de zaal een tiental hoepels op de grond (links-rechts), per twee leerlingen één ballon: Plaats een tiental hoepels op de grond langs de wand van de zaal. Verdeel de leerlingen in tweetallen en geef elk tweetal een ballon. De leerlingen moeten de ballon hooghouden en tegelijkertijd langs de hoepels bewegen.
Wippen met een Strandbal
- Twee groepen hebben ieder een grote lap stof vast (liefst cirkel-vormig) met daarop een strandbal. Samen wippen ze de bal omhoog; wie het langst volhoudt zonder dat de bal stilligt of op de grond valt wint: Verdeel de leerlingen in twee groepen. Elke groep houdt een grote lap stof vast (liefst cirkelvormig) met daarop een strandbal. De groepen wippen de bal omhoog. De groep die het langst volhoudt zonder dat de bal stil ligt of op de grond valt, wint.
Koningin Bal
- Groepjes van 4 leerlingen, eerste staat voor de 3 anderen en werpt deze beurtelings de bal toe; laat een leerling de bal vallen moet hij naar plaats 3, laat de Koningin de bal vallen idem, en de leerling van plaats 1 vervangt: Verdeel de leerlingen in groepjes van 4. Eén leerling staat voor de 3 anderen en werpt de bal beurtelings naar de anderen. Als een leerling de bal laat vallen, moet hij naar plaats 3. Als de 'Koningin' (de leerling die werpt) de bal laat vallen, moet zij ook naar plaats 3 en de leerling van plaats 1 vervangt haar.
- Idem, maar nu moeten de leerlingen éénmaal in de handen klappen vooraleer de bal te vangen: Hetzelfde spel, maar nu moeten de leerlingen éénmaal in de handen klappen voordat ze de bal vangen.
- Iedere leerling staat achter 5 streepjes; bij een goede vang mag hij één streep vooruit; diegene die eerst de 5 streepjes haalt wordt de nieuwe Koningin: Elke leerling staat achter 5 streepjes. Bij een goede vang mag hij één streep vooruit. Diegene die eerst de 5 streepjes haalt, wordt de nieuwe Koningin.
- Iedere leerling van de groep wordt na 3 goede balwisselingen Koningin: Elke leerling van de groep wordt na 3 goede balwisselingen Koningin.
Kringspelen
- In twee (drie,…) kringen, in het midden één leerling die achtereenvolgens alle kinderen uit zijn kring aanspeelt. Wie de bal laat vallen moet zitten: Maak twee of drie kringen. In het midden staat één leerling die achtereenvolgens alle kinderen uit zijn kring aanspeelt. Wie de bal laat vallen, moet zitten.
- Idem, maar de leerlingen moeten vooraleer ze de bal vangen in de handen klappen: Hetzelfde spel, maar de leerlingen moeten in de handen klappen voordat ze de bal vangen.
- Idem, maar handen worden in de heupen gehouden: Hetzelfde spel, maar de handen worden in de heupen gehouden.
- Idem, diegene die klapt zonder dat de bal geworpen wordt is uit: Hetzelfde spel, maar diegene die klapt zonder dat de bal geworpen wordt, is uit.
Opruim Spel
- Tennisballen in een doos, Lk werpt de ballen weg, de leerlingen vullen terug de doos; kan de Lk de doos leeg maken?: Plaats tennisballen in een doos. De leerkracht werpt de ballen weg. De leerlingen vullen de doos terug. Kan de leerkracht de doos leegmaken?
- Idem, maar ipv doos een vierkant van banken: Hetzelfde spel, maar in plaats van een doos gebruik je een vierkant van banken.
Bal Vangen zonder Stuit
- 4 banken in kruisvorm, op iedere bank een groep leerlingen, ieder één bal. Kring (2,…) in het midden één leerling; deze noemt de naam van een leerling, en werpt de bal op. De genoemde leerling tracht de bal te vangen zonder stuit. Lukt dit, dan wordt hij opwerper. Lukt dit niet dan lopen de andere leerlingen weg. Eén leerling staat buiten de kring, en tracht de leerling die de bal heeft op de rug te tikken: Plaats 4 banken in kruisvorm. Op iedere bank zit een groep leerlingen, elk met een bal. In het midden staat één leerling. Deze leerling noemt de naam van een andere leerling en werpt de bal omhoog. De genoemde leerling probeert de bal te vangen zonder stuit. Als dit lukt, wordt hij de nieuwe opwerper. Als dit niet lukt, lopen de andere leerlingen weg. Een leerling staat buiten de kring en probeert de leerling die de bal heeft op de rug te tikken.
Trefbal Variant
- 2 Groepen, waartussen vrije zone van 3 … 4 meter. Eén leerling met bal roept ‘dood’ + de naam van een speler van de tegen-partij, en werpt de bal bovenhands met 2 handen over de vrije zone in het veld tegenpartij. Kan men hier de bal vangen zonder dat deze in het speelveld stuit, dan gaat het spel verder met worp van deze partij. Stuit de bal echter, dan is de speler wiens naam genoemd werd uit. De spelers echter van zijn groep kunnen hem terughalen door te roepen ‘levend ‘ plus de naam van deze speler, plus de bal over te werpen zodanig dat hij stuit in het veld van de anderen: Verdeel de leerlingen in 2 groepen met een vrije zone van 3-4 meter ertussen. Een leerling met de bal roept "dood" + de naam van een speler van de tegenpartij en werpt de bal bovenhands over de vrije zone. Als de bal gevangen wordt zonder te stuiten, gaat het spel verder met een worp van die partij. Als de bal stuitert, is de genoemde speler uit. Zijn team kan hem terughalen door "levend" + zijn naam te roepen en de bal zo te werpen dat hij in het veld van de tegenstander stuitert.
- Variatie: iedere speler 2 levens, 3 levens, 1 leven: Geef elke speler een aantal levens.
- Variatie: de tegenpartij kan de uit-spelers van de andere groep naar zich halen: De tegenpartij kan uit-spelers van de andere groep naar zich halen.
Werpers en Ontwijkers
- (krijt)Kring, de helft van de klas er buiten als werpers, de andere helft er binnen. Diegene die door de (zachte) bal tussen voet en knie geraakt is wordt mee werper: Teken een kring. De helft van de klas staat buiten de kring als werpers, de andere helft staat binnen de kring. Wie door de bal (zacht) tussen voet en knie geraakt wordt, wordt ook werper.
Voetbal als Handbal Training
Deze oefeningen gebruiken voetbalvaardigheden als een manier om handbalvaardigheden te verbeteren.
Door de Benen Trappen
- Per twee, leerling 1 trapt de bal door de benen van 2. Wisselen: Verdeel de leerlingen in tweetallen. Leerling 1 trapt de bal door de benen van leerling 2. Wissel daarna.
- Idem, maar 1 gaat nu ook zijn bal aan de andere kant ophalen, en trapt van die zijde: Hetzelfde, maar leerling 1 haalt ook de bal aan de andere kant op en trapt vanaf die zijde.
Blokjes Om Trappen
- Per 4 één bal, 4 blokjes ( kegels,…) op 4 meter afstand. Beurtelings tracht men een blokje om te trappen: Verdeel de leerlingen in groepen van 4 met één bal per groep. Zet 4 blokjes (of kegels) op 4 meter afstand. De leerlingen proberen beurtelings een blokje om te trappen.
Doeltrappen
- Per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels: Verdeel de leerlingen in tweetallen en laat ze doeltrappen tussen 2 kegels.
Bal Afpakken
- Per 2 één bal, 2 tracht de bal van 1 af te pakken: Verdeel de leerlingen in tweetallen. Leerling 2 probeert de bal van leerling 1 af te pakken (alleen met de voeten).
Omhoog Trappen
- Eén bal per leerling: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen: Elke leerling heeft een bal en trapt de bal omhoog, telkens met een stuit tussendoor.
Strafschoppen
- Doeltjestrappen per 2, één leerling is strafschopnemer, 2de leerling is doelman: Verdeel de leerlingen in tweetallen. Eén leerling is strafschopnemer, de andere is doelman.
Slalom Dribbelen
- Slalommen door hindernissen, vanaf merkteken doeltrappen: De leerlingen dribbelen slalommend door hindernissen en trappen vanaf een merkteken op het doel.
- Idem met doelman: Hetzelfde, maar met een doelman.
Ballon Manipulaties
- Met ballon allerlei manipulaties uitvoeren, alleen, per twee: Laat de leerlingen allerlei manipulaties met een ballon uitvoeren, alleen of per twee.
Touw en Net Spelen
- Touw, elastiek, net: in kleine groepjes met ballon over-en-weer leren tikken (starten touw op hoofdhoogte): In kleine groepjes leren de leerlingen met een ballon over een touw, elastiek of net te tikken (begin met het touw op hoofdhoogte).
Volleybal Variant
- Met gewone bal (volleybal) stuitbal spelen. De bal moet eerst in het eigen kamp stuiten vooraleer hij over het net mag geworpen worden: Speel stuitbal met een volleybal. De bal moet eerst in het eigen kamp stuiten voordat hij over het net mag worden geworpen.
Werpnetbal
- Werpnetbal: De bal wordt bovenhands over het net geworpen; raakt de bal de grond bij de tegenpartij dan bekomen de anderen één punt. Speel met kleine groepen op een klein terrein: De bal wordt bovenhands over het net geworpen. Als de bal de grond raakt bij de tegenpartij, krijgt de andere partij een punt. Speel met kleine groepen op een klein terrein.
- Op de plaats oefenen, zowel met 2 handen, met linkerhand, met rechterhand: Oefen het werpen op de plaats, met 2 handen, met de linkerhand en met de rechterhand.
- De tegenspeler slaat de bal onderhands terug in het vak van de andere leerling, deze MOET eerst stuiten alvorens hij mag teruggeslagen worden: De tegenspeler slaat de bal onderhands terug in het vak van de andere leerling. De bal MOET eerst stuiten voordat hij mag worden teruggeslagen.
- Puntentelling: af te spreken . punt = bij fout krijgt de tegenstander één punt: Spreek de puntentelling af. Bij een fout krijgt de tegenstander één punt.
Balspelen en Sporten
- 1.Voetbal. 2.Netbal. 3.Minibasketbal. 4.Miditennis: Integreer andere balspelen en sporten zoals voetbal, netbal, minibasketbal en miditennis in de gymles.
Pas Oefeningen
- Per 2, grondpas met stilligende bal; geleidelijk afstand vergroten: Per twee, oefen de grondpas met een stilliggende bal. Vergroot geleidelijk de afstand.
- Per drie, leerling 1 trapt de bal door de benen van 2 naar 3: Per drie, leerling 1 trapt de bal door de benen van leerling 2 naar leerling 3.
- Per 3 in driehoek, grondpas met telkens stoppen van de bal: Per drie in een driehoek, oefen de grondpas met telkens stoppen van de bal.
- per 2, stilligende bal, met kleine aanloop juiste traptechniek oefenen om de bal met kleine boog naar partner te sturen: Per twee, oefen de juiste traptechniek met een stilliggende bal en een kleine aanloop om de bal met een kleine boog naar de partner te sturen.
- iedere leerling een bal: met boog tegen muur trappen: Elke leerling heeft een bal en trapt met een boog tegen de muur.
- per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels: Per twee doeltrappen tussendoor 2 kegels.
- idem, maar vertrekken van streep met dribbelen en trappen vanaf merkteken: Hetzelfde, maar vertrek vanaf een streep met dribbelen en trappen vanaf een merkteken.
- per 2 één bal, 2 tracht de bal van 1 af te pakken. (Vanzelfsprekend alleen met de voeten!: Per 2 één bal, 2 probeert de bal van 1 af te pakken (alleen met de voeten!).
- uittrappen: één bal per leerling: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen: Uittrappen: één bal per leerling: bal met telkens tussenstuit omhoog trappen.
- per 2 naar elkaar over grotere afstand: Per 2 naar elkaar over grotere afstand.
- doeltjestrappen per 2, één leerling is strafschopnemer, 2de leerling is doelman: Doeltjestrappen per 2, één leerling is strafschopnemer, 2de leerling is doelman.
- inworp oefenen: Inworp oefenen.
- koppen oefenen: Koppen oefenen.
- balstop oefenen: Balstop oefenen.
Muur Oefeningen
- Idem, echter met 2 Hn bovenH. tegen muur werpen en zowel onderH. als bovenH.: Tegen de muur werpen met 2 handen bovenhands en zowel onderhands als bovenhands vangen.
- Per 2, idem bovenH.: Per 2, hetzelfde bovenhands.
- Reeds toelaten van eenvoudige toets door 3de speler: Laat een eenvoudige toets door een 3de speler toe.
Net Spelen met Scoring
- invoeren touw, net,…tussen 2 kampen/ploegen: Introduceer een touw of net tussen 2 kampen/ploegen.
- afspreken voor scoren van punten, bv.: Spreek af hoe punten gescoord kunnen worden, bijvoorbeeld.
- score uitbreiden naar 15 punten = 1 set: Breidt de score uit naar 15 punten = 1 set.
Dribbel Oefeningen
- Iedere leerling een bal, vrije dribbel: Elke leerling een bal, vrije dribbel.
- Gewone, lage, hoge dribbel l/r: Gewone, lage, hoge dribbel links/rechts.
- Dribbel met verplaatsing vw, aw, zijw: Dribbel met verplaatsing voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts.
- Dribbel zig-zag door kegelrij met overpak: Dribbel zig-zag door een kegelrij met overpak.
- Basketdribbel lH/rH met bescherming; idem met andere leerling als tegenstander: Basketdribbel links/rechts met bescherming; idem met een andere leerling als tegenstander.
- Basketdribbel vrij met stuiten rond eigen lichaam, onderdoor Bn, met overzwaaien 1 Bn: Basketdribbel vrij met stuiten rond eigen lichaam, onderdoor de benen, met overzwaaien van 1 been.
- Idem met verplaatsing: Hetzelfde met verplaatsing.
- Per twee leerlingen, één bal: samen vooruit bewegen, passen geven na dribbelen: Per twee leerlingen, één bal: samen vooruit bewegen, passen geven na dribbelen.
- opstelling adhv zelfkennis: Opstelling aan de hand van zelfkennis.
- Leren mikken: door op andere terrein bv. Noteer: dit spel leent zich uitstekend voor bv.: Leren mikken: door op ander terrein bijvoorbeeld. Noteer: dit spel leent zich uitstekend voor bijvoorbeeld.
- per 2, 4 idem waarbij zo snel mogelijk bv. Bij fout wordt vanaf 0 passen herteld: Per 2, 4 idem waarbij zo snel mogelijk bijvoorbeeld. Bij fout wordt vanaf 0 passen herteld.
- overbruggen afstand met meerdere tussenworpen met bv.: Afstand overbruggen met meerdere tussenworpen met bijvoorbeeld.
- idem naar doel, bv.: Hetzelfde naar het doel, bijvoorbeeld.
- per 2, andere speler speelt oh.: Per 2, andere speler speelt onderhands.
Mini-Handbal Oefeningen
- 9.Minihoc: Introduceer mini-handbal.
Handbal Oefeningen van Kinderfysiotherapie de Kikkersprong
Deze oefeningen zijn afkomstig van Kinderfysiotherapie de Kikkersprong en zijn ideaal voor jonge handbalsters.
Lees ook: Gids voor effectieve passoefeningen
Bungelende Emmer
- Hang een emmertje met een touw aan een tak van een boom. Maak 3 vaste punten op 3 verschillende afstanden van de emmer. Nu moet je proberen om vanaf een vast punt een bal in de emmer te gooien. Tip: gebruik verschillende groottes van de ballen, klein/groot, zwaar/licht: Hang een emmer aan een touw aan een boomtak. Maak 3 vaste punten op verschillende afstanden van de emmer. Probeer vanaf deze punten een bal in de emmer te gooien. Tip: gebruik ballen van verschillende groottes en gewichten.
Trefbal tegen de Muur (1 persoon)
- 1 persoon1: Markeer een punt in de tuin of de muur2: Pak nu je handbal3: Gooi vanaf verschillende afstanden tegen de muur4: Dit kan je onderhands of bovenhands doen5: Voel eens, als je onderhands gooi, kan je dan vergooien, of kan je verder gooien als je bovenhands gooit6: Ga eens kijken vanaf hoever je nog gericht tegen het punt op de muur kan gooien: Markeer een punt op een muur. Gooi vanaf verschillende afstanden met een handbal tegen de muur, zowel onderhands als bovenhands. Onderzoek het verschil in afstand en precisie tussen de worpen.
Trefbal tegen de Muur (2 personen)
- 1. Pak je handbal2. Gooi via de muur naar de andere3. Probeer hard en zacht te gooien, wat gebeurd er? Wat is het verschil?4. Probeer nu de afstand tussen jou en de muur te vergroten en gooi dan via de muur naar de ander. Wat moet je doen zodat de ander de bal nog wel gooien kan.5. Als dit goed gaat, maak je de afstand steeds groter6. Je kan dit ook met een aanloopje doen, of met een sprongschot. Is het dan makkelijker of moeilijker om gericht te gooien en te vangen?: Gooi een handbal via de muur naar een partner. Experimenteer met harde en zachte worpen en onderzoek het effect. Vergroot de afstand en pas de worp aan zodat de partner de bal kan vangen. Probeer het met een aanloop of sprongschot.
Liggende 8
- 1. Gebruik een tennisbal of handbal2. Ga iets met je benen uitelkaar staan.3. Rol nu de bal tussen je benen door in de vorm van een 8: Sta met de benen iets uit elkaar en rol een tennisbal of handbal in de vorm van een 8 tussen de benen door.
Dieren Bewegingen
- 1. Doe kikkersprongen, ineens spring je heel hoog. Je kan de kikkersprongen hoog maken, maar kijk eens of je kikker ook heel ver kan springen. 2. Rennen als een tijger. Ga in de sprint houding staan, en nu sprint je ineens zo snel mogelijk weg. 3. Zo sterk als een beer: ga op handen en voeten staan, druk je nu eens op. Zodra je je opgedrukt hebt, loop of ren je als een beer weg. Dit is dus op handen en voeten. 4. Zo wendbaar als hert: zet allemaal verschillende pionnen in de tuin of binnen. Nu ga je kriskras van pion naar pion. Om iedere pion ren je een rondje: Doe kikkersprongen (hoog en ver), ren als een tijger vanuit een sprint houding, loop als een beer op handen en voeten na een push-up, en ren als een wendbaar hert kriskras rond pionnen.
Sprinten tussen Lantaarnpalen
- Buiten hebben jullie vast lantaarnpalen staan. Nu ga je steeds van lantaarnpaal naar lantaarnpaal. Maar iedere x als je een lantaarnpaal voorbij kom ga je steeds iets sneller, eerst loop je, dan jog je, dan hardloop je, tot dat je op je aller snelste sprint, vervolgens ga je steeds weer een stapje langzamer, van sprinten naar hardlopen, naar joggen naar lopen. Dit kan je zo vaak je wilt herhalen: Sprint tussen lantaarnpalen, waarbij je de snelheid geleidelijk opvoert van lopen tot sprinten en weer terug.
Trampoline Oefeningen
- Op een trampoline kan je heel goed springen, maar je kan er ook heel goed andere oefeningen op doen. Hieronder staan er een paar: Hardlopen:* Kan je een zo groot mogelijk rondje hardlopen. Voel eens, gaat dit makkelijk, kan je dit langzaam, kan je dit snel?* Kan je nu ook hardlopen in een zo groot mogelijk rondje en dan je knieën zo hoog mogelijk optrekken, dus goede knieheffingen maken* Kan je nu ook hardlopen in een zo groot mogelijk rondje en dan hakken en billen doen? Hinkelen op de trampoline, met 1 been, wissel de benen af. Welk been gaat gemakkelijker. Lukt het je om een sprongschot te maken op de trampoline?* Stel nu dat dit lukt, kan je dan ook op de trampoline een sprongschot met een bal maken. Kijk eens of het je lukt om de bal dan gericht naar iemand te gooien: Doe hardloopoefeningen (rondjes, knieheffingen, hakken-billen) op de trampoline. Hinkel op één been en wissel af. Probeer een sprongschot te maken, eventueel met een bal.
Laag bij de Grond
- De bal ligt op de grond. Lukt het je nu om alleen door ligt op de bal te tikken hem omhoog te krijgen zodat je vanaf de grond hem omhoog krijg tot stuiter hoogte?: Probeer een bal vanaf de grond omhoog te tikken tot stuiterhoogte.
Rondje Om
- Lukt het je om een rondje om je eigen lijf te stuiteren met de bal. Rondje de ene en de andere kant om. Probeer dit eens met hoge stuiten, dus borsthoogte: Stuiter een bal rond je lichaam, de ene en de andere kant op. Probeer het met hoge stuiten tot borsthoogte.
Slalom Parcours
- Deze kan binnen, ( ik weet niet of de mama’s er bij van worden ) of gewoon lekker buiten. Nu probeer je om alle voorwerpen die je ziet heen te stuiten. Maak er een parcourtje van. Kan je dit langzaam, kan je dit snel? Lukt het met een grote bal, en hoe gaat het met een kleine bal? Kan je het ook achteruit? Of zijwaarts?: Maak een slalom parcours met voorwerpen en stuiter de bal eromheen. Probeer het langzaam en snel, met een grote en kleine bal, en vooruit, achteruit en zijwaarts.
Gymlessen in één Overzicht
Het samenstellen van een uitdagende en leerzame gymles kan tijdrovend zijn. Dit overzicht biedt inspiratie en oefenstof voor diverse leerlijnen en leeftijdsgroepen in het basisonderwijs.
- Gymlessen nodig voor je volgende gymles? Het maken van een goede uitdagende les, waarbij spelers ook echt iets leren kan een hele lange en tijdrovende klus zijn. Waar ga je in hemelsnaam beginnen? Je bent gymmeester of gymjuf geworden of bent op zoek naar nieuwe inspiratie, maar bent overal op internet aan het zoeken naar de juiste oefenstof. Dit neemt erg veel tijd in beslag, terwijl je die tijd liever in andere dagelijkse bezigheden wilt stoppen. Eenmaal oefenstof gevonden blijken ze in de praktijk te moeilijk te zijn en helemaal niet uitvoerbaar voor de groep waar je les aan geeft. Je leerlingen vinden je gymlessen saai en worden niet uitgedaagd en gaan daardoor negatief gedrag voorkomen. Kortom een echte misser! Gelukkig kun je in het bovenstaande overzicht eenvoudig je gymles samenstellen: Het maken van een goede en uitdagende gymles kan een tijdrovende klus zijn. Gelukkig kan dit overzicht helpen om eenvoudig een gymles samen te stellen.
- Wil je weten hoe? De gymlessen in het bovenstaande overzicht zijn per groep samengevoegd, waardoor je dus altijd de meest uitdagende oefeningen en lessen vindt voor de juiste leeftijdsgroep. Met verschillende differentiatie mogelijkheden om het makkelijker of moeilijker te maken heb je altijd een uitdagend vak zodat je leerlingen blijven uitgedaagd. De gymlessen zijn spelenderwijs ingericht. Dat wil zeggen dat we leerkrachten en leerlingen in staat stellen om vanuit een spel(er) gecentreerde benadering de leerlingen het spel eigen te laten maken. Leerlingen ervaren plezier, leren nieuwe tactische vaardigen, keuzes te maken en technische vaardigheden op zich te nemen: De gymlessen zijn per groep samengevoegd en bieden verschillende differentiatie mogelijkheden, waardoor je altijd een uitdagende les hebt. De lessen zijn spelenderwijs ingericht, waardoor leerlingen plezier ervaren, nieuwe vaardigheden leren en keuzes maken.
- Leuke gymlessen voor onder andere kleuters en de groepen 3 t/m 8 vind je op We Move Sports. Wat je kan doen met de gym is afhankelijk van het doel van je les. Heb je bijvoorbeeld een gymles gericht op beleving dan zijn funlessen een leuke aanvulling. Heb je een drievakken les, bekijk dan de kernactiviteiten op We Move Sports. Liever alleen een warming-up of eindspel? Er zijn verschillende leerlijnen welke de ontwikkeling van kinderen kunnen bevorderen. Op We Move Sports maken we het je makkelijk door het filteren van de gymlessen op verschillende leerlijnen. Ook via onze social media kanalen vind je super veel nieuwe inspiratie voor je volgende gymles. Benieuwd?: Afhankelijk van het doel van de les kunnen funlessen, kernactiviteiten, warming-ups of eindspelen worden gebruikt. De gymlessen kunnen worden gefilterd op verschillende leerlijnen.
Lees ook: Alles over het WK Handbal voor Vrouwen
Lees ook: Oliveo Handbal Heren 1: Alles wat je moet weten
tags: #simpele #handbal #activiteit #gymles