In de late 19e eeuw waaide een golf van sporten, waaronder voetbal en cricket, vanuit Engeland over naar Nederland. Voetbal won snel aan populariteit in Nederland, maar rugby bleef relatief onbekend totdat Afrikaner studenten in Amsterdam in 1910 de eerste rugbywedstrijd op Nederlandse bodem organiseerden met hun Hollandsch-Afrikaansche Rugbyclub. Hoewel deze eerste wedstrijd nauwelijks aandacht heeft gekregen in de Nederlandse sporthistoriografie, was het een belangrijke gebeurtenis. Rugby was en is nog steeds een relatief kleine sport in Nederland. Sportgeschiedenis wordt door Nederlandse historici nog niet zo lang als een serieus onderzoeksveld beschouwd, in tegenstelling tot de Angelsaksische landen, waar het al geruime tijd een volwassen wetenschappelijke discipline is. Dit artikel brengt de eerste Nederlandse rugbywedstrijd tot leven.
De opkomst van rugby in Zuid-Afrika
Na de Boerenoorlog verloren de Afrikaner republieken Transvaal en Oranje-Vrijstaat hun onafhankelijkheid en werden ze opgenomen in het Britse Empire. Er was echter geen sprake van een natie verenigd onder de Britse kroon, gezien de vijandigheid tussen Afrikaners en Engelstaligen die nog niet zo lang geleden in de oorlog tegenover elkaar hadden gestaan. De autoriteiten zochten naar een manier om beide witte bevolkingsgroepen tot elkaar te brengen. Rugby, dat in korte tijd populair was geworden onder de Afrikaner bevolking, werd gezien als een middel om verbroedering te bewerkstelligen.
Rugby was meer dan welke Engelse sport dan ook nauw verbonden met het Britse koloniale Rijk. Op de Engelse public schools, waar leerlingen vaak werden klaargestoomd voor een carrière in dienst van het Empire of de krijgsmacht, werd aan de rugbysport een grote opvoedkundige waarde toegedicht. Juist deze sport zou uitgroeien tot wellicht wel het belangrijkste boegbeeld van het Afrikaner nationalisme.
Er wordt in de literatuur onder meer gewezen op de ervaringen van Afrikaner jongemannen die tijdens de Boerenoorlog in Britse krijgsgevangenkampen belandden en daar kennismaakten met de rugbysport. Rugby moet voor hen een uitlaatklep zijn geweest bij de verwerking van gevoelens van verlies en vernedering. Bovenal paste deze sport goed bij het Afrikaner zelfbeeld van zelfredzaamheid, overlevingsdrang en verzet. Na hun vrijlating droegen zij uit dat zij door rugby fysiek en mentaal de ontberingen van het krijgsgevangenkamp hadden weten te doorstaan. Zij bleven rugby spelen en richtten overal in het land rugbyclubs op. Hiermee zorgden zij ervoor dat rugby kon uitgroeien tot Zuid-Afrika’s nationale sport. Door hun enorme populariteit zouden bekende rugbyspelers en officials via invloedrijke organisaties zoals de Broederbond een belangrijke rol gaan spelen in de Zuid-Afrikaanse samenleving en in de politiek.
De Springbokken en verbroedering
Een succesvolle Europese tour van het nationale team, de Springbokken, in 1906, zou wellicht een golf van verbroedering teweeg kunnen brengen. De tourists voldeden boven verwachting aan de opdracht. Het team won 26 van de 29 wedstrijden. Wales, Frankrijk en Ierland werden het slachtoffer van de dadendrang van de Springbokken, terwijl Engeland zich gelukkig mocht prijzen dat het er met een gelijkspel van af kwam. Sommie Morkel was in 1906 een van de Afrikaners die geselecteerd werden voor de eerste tour door Groot-Brittannië en Frankrijk van de Springbokken.
Lees ook: Opkomst van rugby in Papoea-Nieuw-Guinea
Gegeven de nauwe banden tussen rugby en de politiek, zou de springbok, die het shirt van de nationale ploeg sierde, vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw symbool van de apartheidspolitiek worden. Ondanks het besmette verleden ging rugby een belangrijke rol spelen in het nieuwe Zuid-Afrika van na de apartheid. Nelson Mandela greep als president het in 1995 in Zuid-Afrika gehouden wereldkampioenschap rugby aan om zijn oproep tot verzoening kracht bij te zetten. Bekend is het beeld van hoe hij gekleed in een springbokshirt ten overstaan van een euforische natie en de rest van de wereld de wereldbeker uitreikt aan Springbok captain Louis Pienaar. Ook de zwarte gemeenschap sloot de ooit gehate Springbokken in haar hart. In 2019 werd Zuid-Afrika voor de derde keer wereldkampioen rugby. Dit keer met een team van zwarte en witte spelers onder leiding van een zwarte aanvoerder Siya Kolisi. Ook toen was de geest van verbroedering van 1906 niet ver weg. Kolisi sprak na de tegen Engeland gewonnen finale de volgende woorden: ‘Er zijn veel problemen in ons land, maar het is ongelofelijk om een ploeg als deze te hebben. We komen voort uit verschillende achtergronden en rassen. We zijn samen hier gekomen met één doel en dat hebben we nu bereikt. We hebben met deze overwinning aan Zuid-Afrika getoond dat we iets kunnen bereiken als we samenwerken.’
De eerste rugbywedstrijd in Nederland
In die context keren we nu terug naar die eerste rugbywedstrijd in Nederland, georganiseerd door de in Amsterdam studerende Afrikaners. Oorspronkelijk zou op de zaterdag voor de kerst gespeeld worden. Echter die dag bleek dat het veld van de Amsterdamse voetbalvereniging R.A.P. op het terrein Oud Roosenburgh door de aanhoudende regen onbespeelbaar was. Uiteindelijk kwam het er dan twee dagen later toch nog van. Naar schatting 1.700 toeschouwers trotseerden die tweede kerstdag de kou en de slagregens om de, in alle landelijke dagbladen als spektakel aangekondigde wedstrijd, te bekijken. Veel aandacht was er ook voor het team van de in Amsterdam studerende Afrikaner studenten. Met foto’s en al werden zij uitvoerig bij het Nederlandse publiek geïntroduceerd. Een van hen was aanvoerder Stephen (Steve) Joubert (1887- 1951). Ondanks dat hij in 1906 pas 19 was, was hij een van de Springboks die in 1906 Groot-Brittannië in vervoering bracht tijdens de Europese tour. Voor 45.000 toeschouwers had hij in Wales vanaf de wing nog de beslissende try gescoord tegen de onoverwinnelijk geachte Welshmen.
Steve Joubert vinden we terug in het herdenkingsboek naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van het Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche Studenten uit 1935. Joubert was in 1910 een van de veertig in Amsterdam studerende Afrikaners. Kennelijk deed hij dat met een beurs van het fonds. Volgens de vermelding in het herdenkingsboek studeerde hij van 1908 tot 1914 medicijnen in Amsterdam. Tijdens Jouberts studietijd in Amsterdam werd in 1909 de Suid-Afrikaanse Studente Vereniging in Amsterdam (SASVIA) opgericht. Met een garantie van de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV) voor het betalen van de huur kon men een jaar later al een eigen clubhuis betrekken aan de Nassaukade 369 in Amsterdam. Daar, als Afrikaners onder elkaar en wellicht gedreven door heimwee, moet het idee zijn ontstaan een rugbyclub op te richten (de Hollandsch-Afrikaansche Rugbyclub) en een wedstrijd te organiseren. Een team om tegen te spelen was in Nederland niet te vinden dus werd een team van bevriende, in Edinburgh studerende Afrikaners uitgenodigd om naar Amsterdam te komen.
Een anticlimax
Zo geschiedde het dus op die Tweede Kerstdag in 1910. Voor het in groten getale toegestroomde publiek moet het - na de ronkende publiciteit voorafgaande aan de wedstrijd - een anticlimax zijn geweest, althans als we de kranten mogen geloven. Toegegeven, het weer hielp niet echt mee en het veld verkeerde (nog steeds) in een belabberde staat, maar ook het schouwspel op het veld viel bitter tegen in de ogen van de toeschouwers, die de spelregels niet kenden. Het Algemeen Handelsblad was van alle kranten nog het meest kritisch door de wedstrijd een lachertje te noemen: ‘Toch was de wedstrijd een zeer beslist succes………een lachsucces n.l.!’ Verder in het artikel concludeerde de verslaggever:‘We vonden het spel wel grappig en ook zeer levendig, maar als te woest kon het ons toch niet recht bekoren’. Het artikel werd afgesloten met een vergelijking naar de programmering van theater Carré: ‘Voor Carré moet het niet gemakkelijk zijn elk jaar een pakkende pantonime te kiezen. Waarom probeert hij het niet eens met een rugby-vertooning?’.
Toch waren er ook enkele positieve berichten. Zo pakte het sporttijdschrift De Revue der Sporten groot uit met voor die tijd ongekend fotomateriaal en ook het NZAV-periodiek Hollandsch Zuid-Afrika deed verslag van de wedstrijd. Hierin wordt gesproken over het ‘verdriet van de vele jonge Afrikaners in ons midden, die maar weinig hun kracht en behendigheid in het ook bij hen zoo geliefde en met zoveel goeden uitslag beoefende “rugby” te toonen’. De wedstrijd werd overigens in het voordeel van de gasten uit Edinburgh beslist.
Lees ook: Complete Gids Rugby Jeugd
De paradox van cultuurtransfer
Uit de reacties van het publiek en de verslagen in de kranten valt af te leiden dat Nederland niet warmliep voor de rugbysport. Van zelfs ook maar het begin van een cultuurtransfer en een proces van toe-eigening en receptie was geen sprake. Dat Afrikaner studenten in Nederland een rugbywedstrijd organiseerden brengt echter nog iets anders aan het licht. In een brochure uit 1903 waarmee werd beoogd geld in te zamelen voor het Studiefonds voor Zuid-Afrikaansche Studenten wordt benadrukt dat ‘het hollandsch Zuid-Afrika, wil het hollandsch blijven, […] thans meer dan ooit, behoefte [heeft] aan hollandsch opgeleide voormannen’. Maar, terwijl de Afrikaner studenten hier nu juist studeerden en leefden om later, na terugkeer in Zuid-Afrika, de Nederlandse cultuur te kunnen uitdragen, introduceerden zij, paradoxaal genoeg, hun nationale sport in Nederland. Rugby was in 1910 al een belangrijk onderdeel van de Afrikaner identiteit en cultuur.
Dergelijke signalen waaruit kon worden opgemaakt dat de Afrikaner bevolkingsgroep in cultureel opzicht meer en meer afstand van Nederland begon te nemen, werden in Nederland echter niet opgepikt. Pas jaren later in 1920 zou NZAV-voorzitter Pont er tijdens zijn reis naar Zuid-Afrika achter komen dat de Afrikaners ‘niets meer van ons nodig hebben’. In zijn boek De mythe van stamverwantschap. Nederland en de Afrikaners, 1902-1930 geeft historicus Bart de Graaff aan dat het Afrikaner nationalisme zich gedurende de eerste dertig jaar van de twintigste eeuw in het algemeen allergisch toonde voor Nederlandse invloeden’. De Afrikaners hadden geen boodschap meer aan de negentiende-eeuwse (Nederlandse) mythes van stamverwantschap en moederland en gingen hun eigen weg.
Rugby in Zuid-Afrika vandaag
Rugby is diep geworteld in de Zuid-Afrikaanse cultuur. Het is een sport die, ondanks zijn controversiële verleden, een belangrijke rol heeft gespeeld in de natievorming en verzoening van het land. De Springbokken, het nationale rugbyteam, zijn een symbool van nationale trots en eenheid, en hun successen worden door alle Zuid-Afrikanen gevierd, ongeacht hun achtergrond.
Naast het nationale team zijn er verschillende professionele rugbycompetities in Zuid-Afrika, waaronder de Super Rugby, de Currie Cup en de Vodacom Cup. De Super Rugby is de grootste rugbycompetitie van het zuidelijk halfrond en omvat teams uit Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. De Currie Cup is de oudste rugbycompetitie van Zuid-Afrika en wordt elk jaar van juni tot oktober gespeeld. De Vodacom Cup is een competitie voor de B-teams van de Zuid-Afrikaanse rugbyclubs en biedt jonge spelers de kans om zich te bewijzen en door te groeien naar het A-team.
Lees ook: Van rugby naar media: JayJay Boske