Ratten en Raven Volleybal: Uitleg en Alternatieve Spellen

Soms heb je aan het einde van een activiteit tijd over en zoek je iets om de groep bezig te houden. Krantenmeppen is misschien niet de beste optie. Hieronder vind je een uitleg van het spel Ratten en Raven Volleybal, samen met andere snelle en leuke spellen die je kunt spelen, ingedeeld naar groepsvorm en omgeving. Of je nu een uitgebreid spel wilt spelen of een avond vol spelletjes wilt organiseren, hier vind je inspiratie.

Ratten en Raven Volleybal: De Kern

Twee teams staan in het midden tegenover elkaar. Het ene team heet Ratten en het andere Raven. Beide teams hebben een lintje uit hun broekzak hangen.

De spelleider vertelt een verhaal over ratten en raven. Als de verteller het woord "Ratten" zegt, moeten de ratten naar de raven rennen en ze proberen te tikken. Als een raaf getikt wordt, sluit hij zich aan bij de ratten. Hetzelfde geldt omgekeerd: als de verteller "Raven" zegt, moeten de raven de ratten proberen te tikken.

Een zin als "De ratten schrokken heel erg toen ze de raven zagen" kan voor verwarring zorgen, omdat de ratten eerst achter de raven aan gaan, maar de rollen snel omdraaien. Verzin een verhaaltje waarin misschien ook woorden voorkomen die lijken op ratten en raven om het spel nog spannender te maken.

Een Voorbeeldverhaal

"Er was eens, heel lang geleden in een ver ver land, een donker bos. En in dat donkere bos was het stil. Heel stil. Het was een vreemde stilte. Het was alsof de wereld zijn adem inhield. Plots klonk er geruis in de verte. De RAVEN kwamen eraan! De donkere vogels streken neer op de takken van de bomen. Maar weer klonk er een vreemd geluid in de verte. Het geluid zwol aan tot een zwaar getrippel. RATTEN! “Er hangt een heel vreemde sfeer in de lucht” riepen de RATTEN naar boven. “Oh,” krasten de RAVEN, “dat is ons ook overkomen. Al het voer is verdwenen. De RAVEN fladderden met hun vleugels. “Wij willen heel graag naar de stad”, antwoordden de RATTEN. “Hmm lekker! Onze magen RAMMELEN! En dat vonden de RATTEN en de RAVEN een goed idee. En zo begon de wedstrijd. Eerst lagen de RAVEN voor, maar ze werden al snel ingehaald door de RATTEN. Wat konden die RATTEN hard rennen op hun korte pootjes! Ze renden hun longetjes uit hun lijf. En wie komt er als eerste aan in de stad?"

Lees ook: Volleybal: Alles over winnen

Variaties

  • Spook: Poef! Je bent verandert in een spook!
  • Thema: Pas het verhaal aan met een ander thema en andere dieren of figuren.

Andere Spelideeën voor Binnen en Buiten

Hieronder vind je een selectie van andere spellen, ingedeeld naar type, die je kunt gebruiken als alternatief of aanvulling op Ratten en Raven Volleybal.

Bewegingsspellen

  • Ooievaarsgevecht: Teken op de grond een cirkel van ongeveer 10 meter doorsnede. Alle spelers zijn ooievaars die op 1 been in de cirkel staan, met de armen voor de borst gekruist. Ze proberen elkaar uit de cirkel te duwen of te stoten. Wie zijn 'poot' buiten de cirkel zet of wie op zijn andere 'poot' moet steunen, valt af.
  • Blinde Boer en Koe: Twee spelers worden geblinddoekt. De ene is boer, de andere zijn koe. Ze staan op een afstand van elkaar. De koe gaat zitten en roept één keer 'boe'. De boer gaat op zoek. Als de koe van plaats verandert, moet hij nog eens roepen.
  • Bal Verdedigen: De spelers staan in een grote kring en gooien of rollen een bal naar elkaar. In het midden staan 2 verdedigers die de bal proberen tegen te houden. Lukt dat, dan moet de speler die de bal als laatste gegooid heeft, mee in de kring gaan staan als verdediger.
  • Stoel Bewaken: De spelers staan in een kring. In het midden staat een stoel die bewaakt wordt door een speler. De spelers in de kring rollen de bal naar elkaar toe. De bedoeling is de bal tussen de poten van de stoel te rollen. Maar de bewaker probeert dat te verhinderen.
  • Wassenbeelden: Iedereen verkleedt zich zodat ze lijken op wassenbeelden. Aan de ene kant van het veld gaat de museumbewaker met zijn rug naar de groep staan. De groep loopt vanaf de startlijn naar de bewaker, maar telkens als die zich omdraait moeten alle beelden stokstijf stil staan. Als hij een beeld ziet bewegen, dan moet dat beeld terug naar de startlijn.
  • Liedjestikkertje: Een variant op tikkertje. De spelers lopen rond in het veld. Als de tikker in de buurt komt dan kunnen ze zich beschermen door stil te staan en vliegensvlug een liedje te zingen.
  • Bomenroof: Zoek in het bos een aantal bomen op die min of meer in een cirkel staan. We hebben één boom minder nodig dan het aantal spelers. Hang vlaggetjes aan die bomen. De spelers gaan elk bij een boom staan. Eén speler staat in het midden. Op een afgesproken teken van de spelleider wisselt iedereen van boom. De speler in het midden probeert op dat moment een boom te bemachtigen. Lukt dat dan gaat de speler die op dat moment geen boom heeft, in het midden staan.
  • Waterplas: Teken een cirkel op de grond met een doorsnede van ongeveer 1 meter. Die cirkel stelt een plas water voor. De spelers geven elkaar een hand en vormen een grote kring om de waterplas. Na het startsein proberen ze elkaar met trekken en duwen in de plas te krijgen. Wie een 'natte' voet haalt, moet de kring verlaten.
  • Kruiwagenrace: De spelers vormen paartjes die, achter de startlijn, een kruiwagen vormen: de ene speler gaat op zijn buik liggen en steunt op zijn handen, de andere tilt hem bij zijn voeten op. Na het startsein racen de kruiwagens naar een afgesproken plek. Welk paartje wint de race?
  • Ballenstorm: Met een touw wordt een speelveld afgebakend. Twee spelers gaan in het veld staan, de rest er omheen. In het veld liggen een heleboel ballen. De twee veldspelers proberen alle ballen uit het veld te gooien terwijl de spelers daarbuiten ze weer terug gooien.
  • Touwtrekken in een Cirkel: Alle spelers zitten in een kring. In het midden ligt een autoband waaraan evenveel touwen bevestigd zijn als er spelers zijn. Iedere speler pakt een touw en begint na het startsein te trekken. De bedoeling is de autoband naar je toe te trekken, maar je moet wel op de grond blijven zitten.
  • Vooroverbuik Tikkertje: Alle spelers lopen rond in het veld. Als iemand wordt getikt door de tikker moet hij zich vooroverbuigen en blijven staan.
  • Handdoekenroof: Een leuke tikkertjevariant voor op het strand. Verspreid een aantal handdoeken. Iedereen, behalve de tikker, staat op een handdoek. Op een teken van de spelleider wisselt iedereen van handdoek. Degene die dan worden getikt gaan op de handdoek liggen.
  • Kwallenrace (met waterballonnen): Op het strand (speelveld) liggen kwallen (waterbalonnen). De geblinddoekte speler moet proberen het strand over te steken zonder op een kwal te trappen.
  • Estafette met Bal: De kinderen staan in rij achter elkaar met 2 meter ertussen. De 1e en laatste heeft een bal. Laatste gooit de bal naar de persoon die voor hem/haar staat en rent helemaal naar voren. De voorste gooit de bal naar de nieuwe persoon die ervoor is komen te staan.
  • Victory-spel: Het doel is om iedereen te tikken. Er worden 2 tikkers aangewezen. Iedereen mag maar in één richting lopen of rennen. Je mag dus niet achteruit lopen.
  • Mikken en Gooien: Bij het spel staan de kinderen in 2 lange rijen. De trainer gooit de bal naar de eerste persoon en deze vangt de bal en gooit hem kruislings naar de overkant.
  • Transfer and run: Gewoon een simpel mikspelletje. Regen in de gymzaal? De pieten zijn in deze opdracht de pakjes aan het bezorgen. Raken jouw leerlingen elkaar ook altijd met een hockeystick tijdens een partijspel? Probeer in 1 minuut zoveel mogelijk punten te behalen door goed te spelen.

Denk- en Behendigheidsspellen

  • Appelhappen: Een echt zomerspel. In een teil met water ligt een appel. De speler gaat voor de teil op zijn knieën zitten met zijn handen op zijn rug en probeert de appel uit het water te happen.
  • Kopspijkers: Ken je het TV-programma Kopspijkers? Zet twee spijkers in een blok hout. Twee spelers beantwoorden quizvragen. Wie als eerste de vraag goed weet te beantwoorden mag met een hamer een mep geven op zijn spijker.
  • Steentjes Gooien: Teken een lijn op ongeveer 4 meter van een muur. Alle spelers krijgen 5 steentjes. De eerste speler gooit een grote steen tegen de muur. De bedoeling is nu dat elke speler een klein steentje zo dicht mogelijk bij de grote gooit. Maar de steentjes moeten dan wel eerst de muur hebben geraakt. De speler die zijn steentje het dichtstbij krijgt mag alle steentjes oprapen en dan begint het opnieuw.
  • Pingpong Blazen: Teken met krijt 2 lijnen parallel aan elkaar. Leg in het midden een pingpongbal. Achter elke lijn gaat een speler zitten die moet proberen het balletje over de lijn van de tegenstander te blazen. Als dat lukt krijgt diegene een punt. Wie haalt als eerste 5 punten? Je kan dit spel ook met meerdere spelers tegelijk spelen.
  • Kussen Duwen: In een cirkel met een doorsnede van 3 meter staan twee spelers. Tussen hun hoofden klemmen ze een kussen. Ze proberen nu zonder hun handen te gebruiken de ander uit de cirkel te duwen.
  • Waterpistool Schieten: Elke speler krijgt een waterpistool en een emmer water. Voor elke speler staan op een meter of 3 vijf flessen met op elke fles een pingpongballetje. Na het startsein vullen de spelers zo vlug mogelijk hun waterpistool en proberen de balletjes van de flessen te schieten.
  • Dribbelen met Ballen: Probeer zo lang mogelijk te dribbelen met twee ballen tegelijk. Je kan ook proberen een bepaalde afstand af te leggen, binnen een cirkel te blijven of een parcours te volbrengen.
  • Het Geheim Agent Spel: Iemand van de leiding 'neemt de rest van de groep in vertrouwen' en vertelt dat er waarschijnlijk een geheim agent op zijn route langs zal komen om geheime stukken af te leveren. Er wordt afgesproken dat de geheim agent zal worden gevolgd tot de vracht is afgeleverd. En ja hoor, na even te hebben gewacht komt daar inderdaad een man (vermomde leider of kennis) aan met zijn kraag omhoog, een hoed op zijn hoofd en een enveloppe onder zijn arm. Stil volgen alle kinderen zonder zichzelf te verraden. Af en toe draait de spion zich om, maar er is natuurlijk niemand te zien.
  • Zoeken op Aanwijzing: De spelleider zegt (op een cryptische manier) wat hij zoekt. De kinderen proberen in teams of voor zichzelf zo snel mogelijk te vinden wat is gevraagd. Zo kun je bijvoorbeeld vragen om een afbeelding van de koningin (munt) of een paar blauwe sokken.
  • Kegels Mikken: Beide spelers moeten goed kunnen mikken. Bij dit kaartenspel kan je extra punten krijgen door de kaarten die je omdraait. Het gaat als volgt. De trainer zet de mensen op sterkte tegen elkaar. Iedere speler krijgt, op zijn kop, willekeurig 3 kaarten (3 t/m 6 + joker) op de tafel. De spelers draaien de eerste kaart om maar laat deze niet zien aan tegenstander. Het getal op de kaart zijn bonuspunten.
  • Parcours Lopen: Je begint bijv met tussen hekjes doorlopen en daarna onder een hekje door.

Teamspellen

  • Twee aan Twee Tikkertje: Alle spelers maken tweetallen. De spelleider haalt er een tweetal uit. Een van hen wordt de tikker (alleen van dit koppel), de ander de te tikken persoon. Als de te tikken persoon denkt niet langer weg te kunnen rennen van de tikker dan pakt hij de hand van iemand van een van de andere tweetallen vast. De speler die aan de andere kant van het (nu) drietal staat moet wegrennen en is nu de te tikken persoon.
  • Staartroof: De spelers stoppen allemaal hun das achter hun broekband (als een soort staart). Als het spel begint probeert elke speler een staart van een ander los te trekken (niet vastknopen dus!). Als een speler een staart te pakken heeft dan laat hij hem meteen op de grond vallen. Hij krijgt dan een punt en de getikte speler doet zijn staart weer terug. Dit is een tikspel waarbij de tikker een stuk lint tussen zijn broekriem duwt. Hij moet nu proberen zoveel mogelijk andere spelers te tikken. Als iemand getikt is moet hij/zij met de benen gekruist gaan staan. Het gaat er om dat de tikker zo veel mogelijk mensen heeft getikt op het moment dat iemand zijn lint afpakt.
  • Blikkietrap: Een van de bekende spelen is blikkietrap. Voor de mensen die het niet kennen zal ik het kort uitleggen. Dit spel lijkt erg op verstoppertje met de mogelijkheid om voor de hele groep vrij te buten. Ergens wordt op een vaste plek een bal neergelegd. De bal wordt door een van de spelers weggeschoten. Alle spelers rennen weg om zich te verstoppen, terwijl degene die 'hem' is naar de bal toe loopt om hem weer terug te halen. Als hij de bal heeft moet hij achteruit teruglopen naar de plek vanwaar hij was weggeschoten. Zo wordt voorkomen dat hij kan zien waar de rest zich verstopt. Als de bal weer op zijn plek ligt dan kan er begonnen worden met zoeken. Net zoals bij verstoppertje wordt er gebuut en vrijgebuut. Ook is het zo dat degene die het eerste betrapt wordt het volgende potje de pineut is. Er is hier echter een uitzondering op: De bal kan weer weggetrapt worden en dan mag iedereen die al was gepakt weer wegrennen en begint alles opnieuw.
  • Stokdoorgeven: De spelers verspreiden zich in het speelveld. In een hoek van het veld wacht een tikker. De spelers hebben samen 1 stok die ze verticaal vasthouden. Als de tikker mag beginnen gaat hij achter de speler met de stok aan. Degene met de stok mag de stok doorgeven (niet gooien) naar een van de andere spelers. De tikker moet proberen degene met de stok te tikken.
  • Kompas Spel: Op de grond wordt een groot vierkant getekent (minstens 5x5 meter). Met de groep wordt afgesproken welke lijnen noord, oost, west en zuid (of noord, zuid, Bakboord en stuurboord) vertegenwoordigen. Tevens worden een aantal vaste symbolen afgesproken (zie overzicht). Vervolgens begint de spelleider een verhaal te vertellen over een kapitein die moet gaan varen (zelf wat improviseren). Elke keer als er in het verhaal een woord voorkomt waar een symbool voor is afgesproken beelden ze dit symbool uit. Je begrijpt dat dit teveel is om in een keer te leren.
  • Hollandse Leeuwen/Britse Buldoggen: Aan beide kanten van een veld of speelplaats wordt een lijn getrokken. Achter een van de twee lijnen stellen alle spelers zich op. In het midden van het veld staat ook 1 speler. Op het moment dat die speler 'Hollandse leeuwen!' roept (of Britse Buldoggen als je het spel zo noemt) moeten alle spelers van achter de lijn vandaan komen en het speelveld overrennen naar de andere lijn. Maar, dat gaat natuurlijk niet zomaar. De speler in het midden probeert de spelers te pakken door hun beide voeten van de grond te tillen. Is dit gelukt dan blijft die speler ook in het midden om mee te helpen om andere spelers te pakken. Staat iedereen die niet gepakt is weer achter een lijn (waar ze veilig zijn) dan begint het weer opnieuw zodra iemand 'Hollandse leeuwen!' roept. Het spel gaat net zo lang door tot er nog maar 1 persoon achter de lijnen staat.
  • De Muur: Alle spelers staan aan dezelfde kant van het veld. In het midden staat de tikker. Op een teken steken alle spelers over. De spelers die niet getikt worden wachten aan de overkant op het volgende teken. De getikten vormen in het midden van het veld een muur, door elkaars handen vast te houden. De buitenste spelers in de muur mogen ook tikken, maar iedereen in de muur moet elkaars handen vast blijven houden.
  • De Juiste Route: Alle spelers zitten in een kring op zo'n afstand van elkaar zodat je tussen de spelers door kan lopen. Twee van hen staan op. De een is de tikker de ander moet worden getikt. De te tikken speler mag door de kring lopen en er omheen. De tikker moet hem precies volgen om hem te kunnen tikken. Loopt de tikker niet de goede route dan heeft hij verloren.
  • Water doorgeven: De spelers staan in een rij, iedereen met een mok in zijn hand. Aan het begin en het einde staat een emmer. Je voelt hem al aankomen: de emmer aan het begin is vol, en die aan het eind leeg. De eerste in de rij schept water uit de emmer en giet het over in de mok van de volgende. Dit gaat door tot de laatste, die zijn water in de lege emmer gooit.
  • De Speciale Loop: Dit spel is heel simpel: de hele groep stelt zich op in een rij. De eerste in de rij begint te lopen op een speciale manier, zoals hij/zij het wil. De rest van de rij volgt op dezelfde manier.
  • Touwtje Springen in een Kring: Alle spelers staan in een kring. De spelleider staat in het midden met een lang touw. Het uiteinde van het touw is wat verzwaard, bijvoorbeeld door een paar knopen in te leggen. De spelleider begint langzaam rondjes om zijn as te draaien waardoor het touw in een grote straal met hem mee draait. Iedereen in de kring springt over het touw heen als hij langskomt.
  • De Bevrijder: Uit een groep spelers wordt een tikker gekozen. De tikker krijgt een blindoek om of kijkt even de andere kant op. Als de tikker niet kijkt wijst de spelleider een 'bevrijder' aan. De tikker mag weer kijken en het spel begint. De tikker probeert zo veel mogelijk spelers te tikken. Eenmaal getikt gaat een speler op de grond zitten. Alleen de bevrijder (die nog onbekend is bij de tikker) mag spelers vrijtikken zodat ze weer mee mogen spelen. Als de bevrijder is getikt stopt het spel.
  • Bal Gooien in een Kring: Alle spelers staan in een kring. De spelleider staat in het midden met in zijn handen een bal. Hij gooit de bal in willekeurige volgorde naar de spelers. De speler die de bal vangt gooit hem weer terug naar de leider. Maar de spelleid…
  • Het Hoepelspel: Het hoepelspel is echt een spel om de samewerking te bevorderen. Er moet goed samengewerkt worden om zo snel mogelijk naar de overkant te komen. Het spel gaat als volgt. De 2 teams staan achter een startlijn en moeten zo snel mogelijk naar de overkant zien te komen. Echter mogen ze enkel in de hoepel staan.
  • Jagerbal: Je maakt 2 deelnemers de tikkers. Dit spel lijkt redelijk veel op het spel Jagerbal echter zitten er wel verschillen in. Bij het spel staat iedereen in het veld. Het spel begint op het moment dat de zachte bal in het spel wordt gegooid door bijvoorbeeld de trainer. Iedereen mag nu zo snel mogelijk de bal proberen te pakken en iemand af proberen te gooien.
  • Team Stoelen Spel: De trainer verdeeld de speler in 2 teams. Ook zitten er van ieder team 1 of 2 spelers op de bank. De wedstrijd wordt gespeeld tot een bepaald aantal punten bijv gewoon 11.
  • Steen-Papier-Schaar: Hebben jouw leerlingen ook weleens “gedoe” bij het bepalen van een winnaar na een wedstrijdje sprinten? Het spelletje Steen-Papier-Schaar verveelt eigenlijk nooit.

Tafeltennis Spelletjes

Hieronder vind je een lijst van tafeltennis spelletjes. Deze tafeltennis spelletjes kunt u op de camping, toernooien of op een kindertafeltennisfeest uitvoeren. De tafeltennis spelletjes zijn soms voor 2 of meer spelers. Ook staat er bij elke spel hoeveel tafels er nodig zijn. De moeilijkheidsgraad bij de tafeltennis spelletjes geven aan of het voor beginners of gevorderden zijn te spelen.

  • Rondje om de Tafel: Dit spel is denk ik het meest gespeelde spelletje op scholen. Je kan het namelijk met heel veel mensen tegelijk spelen. Je verdeelt de deelnemers zodat er aan iedere kant evenveel mensen staan. Men zet afhankelijk van of je 2 of 4 bekertjes gebruikt op iedere tafel helft 1 of 2 bekertjes neer met een dobbelsteen erop. De locatie van de bekertjes kan je variëren van op de middenlijn, achterlijn of op de punt van de tafel.
  • Penhoudergreep Oefenen: Bij de penhoudergreep dien je het batje op een andere manier in je hand te nemen. Je dient het batje op de volgende manier vast te pakken. Duim en wijsvinger tegen elkaar aanhouden zodat er tussen een rondje ontstaan.
  • Koningstafel: Bij het goede en slechtste tafeltennis spel, ook wel “Koningstafel” genoemd, speelt men met minimaal 3 tafels tegelijk. Bij iedere tafeltennistafel staan 2 spelers alsof je een normale wedstrijd gaat spelen. Alleen speelt men maar 1 game tot de 11 punten. Zodra één iemand bij de 11 punten is roept men “STOP!”.
  • Punten Doorgeef Tafeltennis: Bij het punten doorgeef tafeltennis spel speelt men met minimaal 3 tafels tegelijk. Bij iedere tafeltennistafel staan 2 spelers alsof je een normale wedstrijd gaat spelen. Aan de kant zitten nog 2 tot 4 man te wachten totdat er iemand klaar is. Men speelt 1 game tot de 11 punten.
  • Volleybal (Tafeltennis Variant): Bij het volleybal spel speel je zoals je normaal ook speelt. Geen rare tafels, batjes of andere vreemde opstellingen. Er is echter een punt wat anders is namelijk het volgende. Bij het volleybal spel kan je alleen punten scoren als je zelf serveert.
  • Fopspel: Dit spel wordt ook wel fopspel genoemd. De kinderen staan in een cirkel en de trainer in het midden met een zachte bal. Kinderen handen op hun rug. De persoon in het midden gooit de bal naar iemand of hij doet een fop gooi. De kinderen mogen alleen de handen van de rug als er echt gegeooid wordt. Als de handen van de rug gaan en de bal wordt niet gegooid dan is die persoon af.
  • Hoedjes Spel: Het hoedjes spel is een manier om je reflex en het schuin lopen te bevorderen. Alle spelers gaan achter een eigen tafel staan. Op de tafel staan 3 hoedjes met verschillende kleuren. De hoedjes staan op de uiteinde van de tafel of vlak achter het net.
  • Opschuifspel: Bij het opschuifspel speel je potjes tot wie de eerste bij de 11 pnt is. Die roept dan heel hard “Stop!”. Daarna schuiven de winnaars een tafel op naar links en de verliezers een tafel naar rechts. De speler op de meest linker tafel de heeft gewonnen blijft staan.
  • Puntendoorgeef Spel: Twee a drie kinderen zitten aan de kant. De anderen spelen een partijtje tot een bepaald aantal punten. De wedstrijd wordt verder gespeeld zoals een normale wedstrijd. Zodra een van de twee spelers bij het aantal te behalen punten is blijft deze staan. Dit is namelijk de winnaard. De verliezer gaat naar de kant en geeft zijn behaalde punten door.
  • Dobbelsteen Tafeltennis: De trainer deelt de spelers in op sterkte. Beide spelers gooien met een dobbelsteen, dit is het aantal punten dat je moet halen. Zo kan het dus zijn dat iemand 3 gooit en dus maar 3 punten hoeft te scoren om te winnen.
  • Vierkant Tafeltennis: Bij dit spel dien je 4 losse tafel helften te gebruiken. Aan ieder tafel helft dient een net gespannen te worden. Je zet de tafels met de net kant tegen elkaar in een vierkant.
  • Aanvaller en Verdediger Tafeltennis: Het aanvaller en verdediger tafeltennis spel gaat als volgt. De punten telling is zoals een normaal potjes ping pong. Alleen het verschil zit hem erin dat speler één eerst verdedigend moet spelen. Dus bij de tafel alles blokken of naar een tweede positie en alles kappen.
  • Dwars over Tafeltennis: Het idee van het dwars over tafeltennis spel is dat je over meerdere tafels tegelijk speelt in een bepaalde vorm. Er staan 2 mensen bij de eerste tafel (meest onderste op het plaatje). De bovenste tafeltennis speler speelt van tafel helft 1 naar 2. Speler twee speelt vervolgens de bal naar de andere tafeltennistafel die er naast staat.
  • Lange Tafeltennistafel: Bij deze lange tafeltennistafel opstelling dien je 2 tafels achter elkaar te koppelen waarbij er maar 1 netje in het midden van de tafel zit. Vervolgens kunnen 2 mensen tegen elkaar spelen om deze lange tafel.
  • Klein Batje Tafeltennis: Beide spelers spelen niet met hun gewone batje maar met een klein tafeltennisbatje. De regels zijn precies hetzelfde als met het normale spel. De moeilijkheid van dit is dat je maar een kleiner oppervlakte hebt om het balletje mee te raken.
  • Verkeerde Hand Tafeltennis: Iedere speler dient met zijn andere hand te spelen. Dus als men rechtshandig is dan moet er met links gespeeld worden. En als iemand linkshandig is dient men met rechts te spelen. Verder zijn de regels gelijk aan een normale wedstrijd.

Praktische Zaken

  • Repareren en Verbeteren: Behalve schoonmaken en opruimen moet er ook wel eens wat worden gerepareerd. Bovendien kun je eens met elkaar om de tafel gaan zitten: Wat willen we graag in onze ruimte hebben? Kunnen we dat zelf maken? Hoe pak je het aan?
  • Samenwerking: Samenwerken, energizer, gooien, vangen, rennen, communiceren.

Lees ook: Alles over zand sokken en volleybal

Lees ook: Alles over Vrije Ruimte Volleybal

tags: #ratetn #en #raven #volleybal #uitleg