Professioneel zaalvoetbal in Indonesië: Een blik op de competitie en Nederlandse invloed

Op meer dan tienduizend kilometer van hun geboortestad vonden ze in 2017 ieder via een eigen route hun weg naar Bali United FC, een jonge en ambitieuze club in Indonesië. Met Amsterdammers als Sylvano Comvalius, Nick van der Velden, Irfan Bachdim en Stefano Lilipaly sloot Bali United het jaar af met een tweede plek in de Indonesische Liga 1, achter kampioen Bhayangkara. Dit artikel werpt een blik op een voetbalgek land met 260 miljoen inwoners, Nederlandse humor op vliegvelden en de opkomst van professioneel zaalvoetbal, inclusief de ervaringen van Nederlandse spelers in de Indonesische competitie.

De opkomst van Bali United en Nederlandse invloed

Het was een feest op en naast het veld van het Kapten i Wayan Dipta-stadion van Bali United in Gianyar op Bali. Duizenden fans vierden het behalen van de tweede plaats in de GO-JEK Traveloka Liga 1 met muziek, vuurwerk en vlaggen, waaronder de Nederlandse en Amsterdamse. Alsof de landstitel alsnog was gewonnen. Zo voelt het ook bij fans, spelers en medewerkers van Bali United. Op een podium naast het veld stonden Sylvano Comvalius, die voor de laatste wedstrijd zijn baard blondeerde, Stefano Lilipaly, Nick van der Velden en Irfan Bachdim te springen met teamgenoten.

Na de winst op Gresik United (3-0), mede door twee doelpunten van Comvalius, kwam Bali United net als koploper Bhayangkara FC, dat zondag verloor, op 68 punten na 34 duels. Bhayangkara wist alleen al voor de laatste speeldag dat de titel binnen was: bij een gelijk aantal punten werd onderling resultaat bepalend. Bali United verloor twee keer van Bhayangkara (1-3 en 3-2). En toch voelt Bali United zich 'the real champion'. Vorige week besloot de Indonesische voetbalbond dat Bhayangkara twee extra punten moest krijgen. Mitra Kukar zou bij het gelijkspel op 3 november tegen Bhayangkara (1-1) een niet-speelgerechtigde speler hebben opgesteld. Zo ging de titel aan Bali United voorbij. Bali United mag volgend jaar wel deelnemen aan de voorronde van de Aziatische Champions League.

Bij Bali United hoopten ze aan het begin van dit jaar bij de eerste vijf te eindigen, maar de Serdadu Tridatu (Tridatu Krijgers) presteerden boven verwachting goed, vooral dankzij de vier Nederlanders. Sylvano Comvalius (30) werd topscorer van Indonesië met 37 doelpunten en is genomineerd voor Speler van het Jaar in Indonesië. Kuartet Belanda worden ze genoemd: het Nederlandse kwartet. Irfan Bachdim (29) was in januari 2017 de eerste van hen die bij Bali United tekende. Ze vormen de aanvalslinie van Bali United FC, in 1989 opgericht als Putra Samarinda, toen spelend op Borneo. In 2013 fuseerde die club met Persisam, waardoor Persisam Putra Samarinda ontstond. Na de entree van de nieuwe eigenaar, de Indonesiër Yabes Tanuri, verhuisde die club in 2015 naar Bali, waar nog geen profclub was. Tanuri zag op Bali commerciële mogelijkheden. Zo verhuisde Persisam Putra Samarinda naar Gianyar op Bali, negenhonderd kilometer ten zuiden van Oost-Kalimantan, en werd de clubnaam Bali United FC. Bij die club groeiden vier Amsterdammers dit jaar uit tot de publiekslievelingen. Vier Amsterdammers die dit jaar met hun club tot het laatste moment meededen om de landstitel in Indonesië.

De ervaringen van Nederlandse spelers

De komst van Nederlandse spelers heeft een duidelijke impact gehad op het Indonesische voetbal. Irfan Bachdim vertelt: “Best bijzonder, hè? Het grappige is dat ik alle jongens al kende voordat we elkaar hier tegenkwamen. Met Nick heb ik vroeger in de zaal gevoetbald, Sylvano ken ik uit de jeugd van Ajax en met Stefano speelde ik bij FC Utrecht en nu bij de nationale ploeg van Indonesië. In 2010 verliet ik Nederland voor Indonesië. Twee jaar later was het hier chaos: we hadden twee voetbalbonden en financiële problemen. Mijn club betaalde de salarissen niet meer en de FIFA schorste Indonesië voor internationaal voetbal. Ik dacht: wegwezen. Ik ging toen naar Thailand en later Japan. Toen Bali mij benaderde wilde ik wel terugkeren."

Lees ook: Zaalvoetbalvereniging lidmaatschap

Ook Sylvano Comvalius deelt zijn ervaring: “In maart van dit jaar klopte Bali United bij mij aan. Ik wilde toen weg uit Oekraïne. Mijn club, Stal Kamianske, kwam in de financiële problemen en ik wilde niet afwachten hoe dat daar zou aflopen. Toen Bali United interesse toonde deed ik online research naar de club en zag ik dat Irfan hier speelde. Dat gaf mij een goed gevoel, omdat ik hem ken als een goede voetballer. Mijn vrouw was ook gelijk enthousiast over Bali. Zeker omdat we in Kiev woonden en het daar soms min vijftien graden was. Zij kon niet wachten om op het vliegtuig te stappen, haha. Ik zag een nieuw avontuur ook wel zitten."

Stefano Lilipaly: “De interesse van Bali United dateert uit 2016. Ik speelde met Indonesië op de Suzuki Cup, het kampioenschap van Zuidoost-Azië, en we haalden de finale. Helaas verloren we. Ik speelde bij Telstar en kreeg toen allerlei aanbiedingen uit Indonesië. Mijn vriendin was zwanger en ik twijfelde om deze kant op te komen. Ik besloot voor zekerheid te kiezen en verliet Telstar voor Cambuur. Na een half jaar in Leeuwarden begon het te knagen dat ik niet naar Indonesië was gegaan. Toen mijn zoon was geboren besloten we toch hiernaartoe te gaan. Cambuur werkte mee omdat Bali United een mooie transfersom betaalde. Indonesië voelt als thuis."

Nick van der Velden: “Ik was transfervrij na mijn tijd bij Dundee United in Schotland. Ik kwam in contact met een voetbalmakelaar die zei dat Bali United versterking zocht. Ik had zoiets van: waarom niet? Een mooi avontuur op mijn 35ste en meer zon dan in Schotland. Ik pakte gelijk mijn koffer. Ik ben een voetbaldier, houd van het spelletje, maar de omgeving is zeker van invloed geweest op mijn keuze om hier naartoe te gaan. En dan ook nog direct meedoen om de prijzen."

Comvalius over zijn status: “Het gaat echt heel goed. Ik ben wereldwijd de meest productieve Nederlander in 2017, volgens mij. Nee, Dick Advocaat heeft mij niet gebeld voor Oranje, haha. Ze hebben hier al meerdere bijnamen voor mij bedacht. De bijnaam Goldvalius ontstond toen ik mijn baard goud liet sprayen nadat ik 25 goals had gemaakt. Dat was een weddenschap met teamgenoten. Ik merk wel dat de aandacht hier toeneemt. Ik word ook meer herkend op straat."

Van der Velden: “Zij zijn de Indonesische Messi en Ronaldo. Ik val ook op met mijn blonde haar, of ik moet tussen de Zweedse backpackers lopen, haha."

Lees ook: Klassen en competities dameszaalvoetbal

Bachdim: “Ik wil mezelf niet vergelijken met Ronaldo of Messi, maar sinds ik een paar jaar geleden voor Indonesië scoorde tegen Maleisië, een soort Nederland-Duitsland, is de aandacht echt enorm gegroeid. Ik wist dat het toen in Nederland voor onzin werd gebruikt. Dat mensen schreven dat ze naar de wc gingen of zo. Toch ging ik overstag. Na mijn doelpunt tegen Maleisië had ik opeens honderdduizend volgers. Nu zijn het er vijf miljoen. Niet normaal. Indonesië is het land van de social media. Mijn vrouw is er ook druk mee. Zij maakt nu YouTube-filmpjes over ons leven."

Lilipaly: “Behalve met onze voetballende kwaliteiten vallen Irfan en ik als halfbloedjes hier extra op. We zien er net iets anders uit dan volbloed Indonesiërs. Dat maakt ons commercieel ook interessant. We zijn zo’n beetje gebombardeerd tot twee boegbeelden. In Nederland kunnen we ongestoord over straat, maar in steden als Jakarta is het een gekkenhuis."

Bachdim: “Ik had een profcarrière al opgegeven toen ik bij Haarlem speelde en die club failliet ging. Ik ging weer naar school en deed promotiewerk. Ik deelde blikjes uit in de Bijlmer. In de stromende regen, kan ik me herinneren. Daarnaast speelde ik bij Argon in de Hoofdklasse. Daar viel ik in de smaak bij de coach van Persema Malang. Zo kreeg mijn carrière weer een boost. Ik maak er nog weleens grappen over met vrienden, over toen en nu. Ik knijp soms nog in mijn arm. Ik ben heel trots op wat ik heb bereikt en dat ik voor Indonesië speel. Mijn vader komt van Java en veel familie woont nog in Indonesië. We hebben in Malang een kinderweeshuis laten bouwen."

Niveau en professionalisering van de competitie

Het niveau van de Indonesische Liga 1 wordt door de spelers zelf omschreven als vergelijkbaar met de Jupiler League. Comvalius: “Het is vergelijkbaar met de Jupiler League. Ik denk wel dat wij aardig zouden meedraaien in die competitie. Met ons team zouden we ook niet misstaan in de Eredivisie. Het doel was om dit jaar in de top zes te eindigen. Dat we nu meedoen om de titel heeft veel mensen verrast. Ook onze eigenaar, ook al is hij ambitieus. Hij werkte bij Manchester United in de sponsoring en gebruikt zijn kennis, ervaring en netwerk om Bali United te laten groeien. Zo is er ook een samenwerkingsverband opgezet met Paris Saint-Germain. Zij hebben nu een jeugdacademie op Bali. Er is zóveel mogelijk in dit land met 260 miljoen inwoners. Je hoort vooraf verhalen over hoe voetbalgek Indonesië is, maar het is echt extreem. Je hebt stadions waar honderdduizend man in kunnen. En zelfs in de tweede divisie komen 25 tot 30 duizend man naar de wedstrijden. De sfeer in de stadions is indrukwekkend. Ik heb ook in landen als Oekraïne gespeeld. Daar is het niveau hoger, maar het voetbal leeft minder. Soms denk ik hier alleen nog wel: denk niet direct te groot."

Lilipaly: “Onze eigenaar gaat een trainingscomplex bouwen met een luxe hotel, voor ons, maar ook zodat Europese topclubs hier tijdens hun oefentrips in Azië kunnen verblijven. Bali moet nog meer voetbalminded worden. Hopelijk worden de velden op termijn ook wat beter. Die zijn nu nog droog en hobbelig."

Lees ook: Overzicht KNVB Zaalvoetbal Sponsoring

Van der Velden: “Tactisch is het allemaal wel iets minder dan in Europa, maar er lopen veel technisch vaardige spelers rond. Het is ook nog flink aanpoten, vooral door de hitte. Al die jaren extra trainen pakken nu goed uit voor mij. Ondanks mijn leeftijd kan ik goed meekomen in het rennen en vliegen. We spelen soms twee wedstrijden in de week. Dan moet je niet te veel luieren."

Lilipaly: “Het niveau van de competitie wordt steeds beter. Je ziet ook steeds meer bekende namen, zoals Peter Odemwingie en Michael Essien. Carlton Cole was hier ook, maar vertrok weer vrij snel. Ze legden veel geld neer voor hem, maar hij scoorde niet genoeg. Dan zijn ze hier ook hard: dan moet je snel weer weg."

Bachdim: “De media-aandacht is toegenomen. Ook bij ons. Bij onze trainingen staat altijd een aantal journalisten. Er zitten soms vreemde figuren tussen. Zo vroeg een journalist laatst of ik mijn scooter had gekocht of gehuurd. Wat maakt dat uit? Moet dat in de krant? Toen hij bleef aandringen zei ik voor de grap dat ik ‘m gestolen had. Hij keek verbaasd. Ik legde voor de zekerheid uit dat het een grap was. Ik zei dat ik mijn scooter had gekocht. Hij vroeg ook nog even hoeveel ik had betaald. Ik zei dat hij normaal moest doen, maar hij bleef aandringen. Later dacht ik dat hij misschien van een concurrerende scooterfabrikant was, haha. Ik heb zelf ook een keer journalist gespeeld. Gary Neville kwam toen op bezoek bij de club en mij werd gevraagd hem te interviewen voor het clubkanaal."

Bachdim: “Je merkt dat de Indonesische jongens veel naar ons kijken. Ze trekken zich echt op aan ons. Ik ben in onze selectie een soort tussenpersoon tussen de lokale jongens en de buitenlanders. Ik ken de cultuurverschillen. Indonesiërs zijn verlegen, rustig."

Van der Velden: “De Nederlandse humor snappen ze hier niet altijd… Haha.”

Lilipaly: “We spelen vaak rock, paper, scissors met de Amsterdammers. Dan hebben we uitdagingen voor elkaar wanneer je verliest. Zo moest ik een keer een keuken van een restaurant in lopen en daar achter een kookplaat gaan staan zodat het leek alsof ik er werkte. Die mensen in de keuken keken toen vreemd op. En alle jongens lachen natuurlijk. Ik heb ook een keer drie minuten in een tent in een winkel gelegen."

Van der Velden: “We laten de verliezer ook weleens aan een tafeltje zitten waar iemand alleen zit te eten. Je moet diegene dan een minuut lang alleen aankijken. Of we laten iemand in tegengestelde richting een roltrap op lopen. Sylvano is best vaak de klos."

Comvalius: “Tijdens het wachten op het vliegveld of in restaurants weten we ons altijd te vermaken met spelletjes. Soms zijn we drie dagen van huis voor uitwedstrijden in Jakarta, Surabaya of Papoea. Dat zijn altijd bijzondere tripjes. Je maakt van alles mee. Ook qua omstandigheden. In sommige kleedkamers wil je liever niet meer komen."

Bachdim: “Als de Indonesische jongens ons bezig zien liggen ze elke keer in de deuk van het lachen. Ze durven zelf niet mee te doen. Dat vinden ze toch te spannend."

Comvalius: “Ze doen nu wel mee met onze ode aan Amsterdam. Als een van ons scoort kruisen we onze armen, als andreaskruisen. Ik begon ermee, met Irfan. En nu Nick en Stefano erbij zijn doen we het met z’n vieren. Een beetje Amsterdam representeren hier op Bali. Er spelen trouwens nog meer Nederlanders in de Indonesische competitie: Diego Michiels, Wiljan Pluim en Marc Klok."

Leven buiten het voetbal

Het leven op Bali biedt de spelers ook de mogelijkheid om te genieten van de omgeving en cultuur. Van der Velden: “Ik ben al naar Ubud Monkey Forest, watervallen en rijstvelden geweest. Ik ga best vaak op pad met mijn gezinnetje. De Agung-vulkaan is op een veilige afstand van waar wij wonen. Die is de laatste tijd onrustig."

Comvalius: “Ik heb net mijn schoonouders drie weken op bezoek gehad. Zij worden binnenkort opa en oma. We hebben een boottocht gemaakt en met dolfijnen en manta’s gesnorkeld. Echt heel mooi. Als ik langer vrij ben ga ik toeren met mijn vrouw. Het is hier een paradijs. Je stapt op de scooter en rijd zo een eind weg. Ik kan hier nu nog gaan en staan waar ik wil. De andere boys hebben een gezin. Mijn zoon, uit een eerdere relatie, woont in Nederland."

Lilipaly: “Mijn zus kwam een maand over uit Nederland. Wij hebben ook de toerist uitgehangen. Ik ben nog op zoek naar een huis. We hopen een rustig plekje te vinden buiten de stad. Daar is het qua verkeer ook altijd chaos. Vrijwel alle spelers komen ook op scooters naar de club. Met de auto is het niet te doen."

Comvalius: “We staan om een uur of zeven op en zijn om half acht op de club. Je komt onderweg echt idioten tegen, maar je moet wel in die verkeersstroom meegaan om overeind te blijven. Zit je daar met slippertjes aan, korte broek, hempje en helm op. Meer hoef je niet aan. Het is ook veel te warm anders. We trainen vrij simpel, tot 9.30 uur. Daarna is het aan jezelf om de dag in te delen. Ik heb een mooi huis met een zwembad."

Bachdim: “Ik vind het juist fijn om thuis met mijn gezin te relaxen als we niet hoeven te voetballen."

Toekomstperspectief

Het seizoen in Indonesië is nu afgelopen en de spelers denken na over hun toekomst. Lilipaly: “Ik wil hier nog een jaar of acht blijven. Wat mij betreft mijn hele carrière. Wie weet komen we daarna terug naar Nederland. Ik hoop onderdeel uit te maken van de opkomst van het voetbal in Indonesië. Er is een knop omgegaan hier. Zo professioneel als in Thailand, China of Japan is het nog niet, maar we zetten nu wel stappen. De problemen met de FIFA zijn opgelost. Toch is rust relatief in Indonesië. Je hebt zoveel mensen die het beter denken te weten."

Bachdim: “Voor mij is Indonesië mijn thuis geworden. Of ik dus nog naar Nederland ga weet ik niet. Er liggen mooie plannen om de competitie nog meer aanzien te geven, voorlopig zijn het nog vooral woorden. Eerst kijken hoe het de komende jaren verder gaat. Het zou geweldig zijn als we een keer kampioen worden en naar de Aziatische Champions League gaan."

Van der Velden: “Dat zou gaaf zijn…"

Karim Mossaoui's avontuur in het Indonesische zaalvoetbal

Karim Mossaoui, na een traumatische ervaring in Bulgarije, vond een nieuwe kans in het Indonesische zaalvoetbal bij Bintang Timur in Surabaya. Hij deelt zijn ervaringen en vergelijkt deze met zijn eerdere tegenslagen.

Mossaoui: ‘Omdat dit er prima uitzag. Bovendien ken ik de trainer van de club heel goed, al van het zaalvoetballen in Nederland. Dat is Hicham Benhammou en die wilde mij er dolgraag bij hebben.’

Terugkijkend op zijn tijd in Bulgarije, zegt Karim: ‘Ik ben niet zo van het wijzen naar anderen. De enige die ik iets kan verwijten ben ikzelf. Ik ben met mijn volle verstand in het vliegtuig naar Bulgarije gestapt. Achteraf bezien is het toch ergens goed voor geweest dat het daar zo afgelopen is. Ik was heel jong toen en het is een goede les voor me geweest. Ik zal nooit meer onvoorbereid zo’n avontuur aangaan. Daarom heb ik van te voren heel veel gesproken met trainer Hicham Benhammou en ook met Khalid El Hattach, een ploeggenoot van mij bij het Nederlands zaalvoetbalteam die ook voor Bintang Timur Surabaya speelt. Zij waren lyrisch over de club en door hetgeen zij vertelden, wist ik precies wat me te wachten stond. Het is allemaal top geregeld, heel anders dus dan in Bulgarije. Daar voelde ik me onveilig en het heeft heel lang geduurd voordat ik het plezier weer teruggevonden had.’

Karim omschrijft zijn situatie nu als ‘van de hel in de hemel’. Hij woont in een hotel in Surabaja, met een privéchauffeur en perfecte faciliteiten. ‘Zaterdag en zondag hebben we wedstrijden. Dat is in stadions die speciaal voor het zaalvoetbal gebouwd zijn. Gigantische arena’s zijn dat, waar soms wel 15.000 man publiek zit. Het zaalvoetbal in Indonesië is enorm populair. Alle wedstrijden worden live uitgezonden."

Over zijn speeltijd zegt hij: ‘Ik speel alles. We moeten nog twee wedstrijden spelen voor de competitie, waarvan een tegen de koploper. Wij staan tweede. Als het goed is, plaatsen we ons voor de play-offs. De competitie ligt nu stil vanwege de corona en daarom ben ik nu ook in Nederland. Kan ik mooi mijn conditie op peil houden bij FC IJsselmonde, waar ik speelde voordat ik naar Indonesië vertrok. IJsselmonde is een prima club, waar ik altijd heel erg goed behandeld ben en waar ontzettend aardige mensen rondlopen. Ik heb veel aanbiedingen gekregen om ergens anders op het veld te gaan voetballen, maar dat ga ik niet doen. Ik blijf IJsselmonde trouw. Overigens verwacht ik binnenkort weer terug naar Indonesië te gaan en dan de competitie daar af te maken.’

Ondanks de populariteit van zaalvoetbal in Indonesië, valt het met zijn eigen bekendheid wel mee. ‘Na wedstrijden bij het uitdelen van ongeveer 1000 handtekeningen staan heel veel mensen aan mij te trekken en zit ik soms onder de schrammen maar verder kan ik gewoon over straat, hoor. Ik heb ploegmaten die dat niet kunnen. Die hebben 700 tot 800.000 volgers op Instagram. Ik 10.000. Iedereen doet alles voor je. Je kunt dan wel een arrogant leventje leiden en iedereen buiten sluiten, maar zo zit ik niet in elkaar. Ze rennen soms voor mij om water te halen, maar dat doe ik voor andere mensen zelf ook. Ik wil gewoon blijven, voel me niks meer dan een ander. Zo ben ik ook opgevoed.’

Op de vraag hoe het komt dat Marokkaanse jongens zo goed zijn in zaalvoetbal, antwoordt Karim: ‘Ik weet daar niet de vinger echt op te leggen. Misschien is het wel genetisch bepaald, wie zal het zeggen? En ik denk ook dat het te maken heeft met het feit dat veel Marokkaanse jongens van kleins af aan altijd buiten op pleintjes hebben gevoetbald. Ik ook. Wij willen altijd lekker pielen met een bal. Trucs doen, technische bewegingen maken. Ik was daarmee altijd bezig, elke dag na schooltijd totdat mijn moeder me naar binnen riep. Op het Afrikaanderplein was dat. Daar heb ik de skills opgedaan."

De weg naar de Azië Cup en WK-kwalificatie

Vijftien maanden later staat het Indonesische elftal op de Azië Cup in Qatar, voor het eerst sinds 2007. Deelname aan dit toernooi is een belangrijke stap voorwaarts voor het Indonesische voetbal.

Marc Klok blikt terug op de stadionramp in Kanjuruhan, waarbij 135 mensen om het leven kwamen. "Het was een enorme shock", zegt Klok. "Bij het eerste bericht dacht ik gek genoeg nog dat het misschien wel meeviel. Gewelddadige incidenten zijn, hoe bizar dat ook is, nou eenmaal onderdeel van het Indonesische voetbal. Maar ik begon al snel in te zien wat de omvang van de ramp was. En je merkte dat het de hele wereld over ging. Ik vroeg me daarna ook echt af: wat gaat er met ons voetbal gebeuren?"

Na de ramp werd de competitie stilgelegd, maar na bemiddeling door Erick Thohir en hervormingen werd het voetbal hervat. "Dat heeft ons toen gered", zegt Klok. "De FIFA besloot ons niet verder te bestraffen, maar juist samen aan de toekomst te gaan bouwen richting iets positiefs."

Het Indonesische nationale team werd versterkt met genaturaliseerde spelers, waaronder Klok, Ivar Jenner, Rafael Struick, Shayne Pattynama en Justin Hubner. Klok vertelt: "We hebben het jongste team van de hele Azië Cup. Dus het gaat heel erg zwaar worden voor ons. De volgende ronde halen zou een megaprestatie zijn. Dat weten mensen in Indonesië ook: die zijn gepassioneerd, maar ook realistisch."

Klok benadrukt de verbeteringen rondom het team: "Toen ik erbij kwam, was het best een zooitje ongeregeld. Nu zijn de faciliteiten verbeterd en heerst er wat meer internationale allure rond het elftal. Je voelt je nu echt een prof." Hij hoopt dat de lessen van de Azië Cup zullen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van het Indonesische voetbal.

De weg naar het WK is lang en complex. Indonesië is ingedeeld in groep C, met toplanden als Japan, Australië en Saoedi-Arabië. Na negen duels staat het elftal op twaalf punten. De ploeg won drie keer, speelde drie keer gelijk en verloor drie keer. De nummers één en twee van de groep gaan direct naar het WK. De nummers drie en vier spelen een tussenronde. Daarin worden zes teams verdeeld over twee poules van drie, waarbij alleen de poulewinaars een direct ticket verdienen. De twee nummers twee spelen onderling een play-off om het laatste intercontinentale play-offticket.

Recente ontwikkelingen en wedstrijden

Het GBK Stadium in Jakarta was afgelopen week het toneel van het duel tussen Indonesië en China, dat met 1-0 werd gewonnen door Indonesië. Het laatste duel met Japan eindigde in een 6-0 overwinning voor Japan. De volgende ronde van de Aziatische kwalificatiereeks bestaat uit twee groepen van zes landen, waaronder Indonesië, de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar, Irak, Oman en Saoedi-Arabië.

tags: #professioneel #zaalvoetbal #Indonesië #competitie