Passen is een fundamentele vaardigheid in het voetbal. Het stelt teams in staat om de bal te verplaatsen, het spel te controleren en kansen te creëren. Een goede pass en aanname zijn essentieel, of je nu een positiespel speelt, aan het afwerken bent of een partijspel speelt. In dit artikel duiken we dieper in op de 'pass trap' (pass en aanname) en bieden we oefeningen en tips om deze cruciale vaardigheid te verbeteren.
Het Belang van Passen en Aannemen
Passen en aannemen vormen de basis van veel voetbalacties. Een goede aanname is cruciaal, omdat het de basis legt voor de volgende actie. Als de bal te ver weg springt, kan een tegenstander de bal veroveren. Als je de bal te dicht bij je houdt, verlies je het overzicht en zie je de beste vervolgactie niet.
Pass Trap Oefeningen: Van Traditioneel tot Uitdagend
Pass- en trapvormen zijn er in alle soorten en maten. De traditionele manier om een passoefening aan te bieden, is met spelers op diverse plekken en een vast patroon. Maar er zijn ook allerlei variaties mogelijk, onder meer met nadruk op kijkgedrag, vrijheid in keuzes en zelfs met weerstand van tegenstanders.
Traditionele Passoefeningen
Bij een pass- en trapvorm denk je waarschijnlijk in eerste instantie aan een geïsoleerde vorm met een vast patroon. De bal gaat van A via B en C naar D en spelers lopen vervolgens door naar het volgende station om een andere handeling uit te voeren.
Een voorbeeld van een traditionele oefening is een simpele pass- en trapvorm met pionnen.
Lees ook: Overzicht Ring Pass Toernooi
- Opstelling: 4 rode en 4 gele spelers staan bij 6 pionnen.
- Verloop: De oefening start bij beide pionnen met nummer 1 en gaat van 2 naar 3 om uiteindelijk weer bij 1 uit te komen aan de overkant. Spelers lopen achter de bal aan.
- Variatie: Bij voldoende spelers kan je de oefening dubbel uitzetten, niet alleen náást elkaar maar ook dóór elkaar. De moeilijkheidsgraad wordt hiermee verhoogd: spelers moeten niet tegen elkaar aan lopen en ballen moeten niet tegen elkaar geschoten worden. Is de weg vrij voor een loopactie naar de volgende pion?
Een andere traditionele oefening focust op inspelen, kaatsen en doorspelen. De ontvangende speler vraagt de bal aan de ene kant van de stokken en neemt de bal mee naar de andere kant van de stokken. Daarna begint het patroon opnieuw. Na een paar minuten wisselen de spelers aan de zijkanten van plek met de spelers in het midden.
Ook kan de wisselwerking tussen middenvelders centraal staan. Zij moeten steeds zo positie kiezen dat ze de bal kunnen laten vallen en direct kunnen doorspelen. Belangrijk daarbij zijn lichaamshouding en de timing van vrijlopen of ruimte maken.
Een variant hierop is een oefening waarbij de ene speler in de bal komt, en de centrale speler juist een omloopactie maakt om de bal in de loop te ontvangen.
Weerstand Inbouwen
Een manier om pass- en trapvormen moeilijker te maken, is door weerstand in te bouwen. Dat hoeft niet per definitie met tegenstanders te zijn, maar kan ook bijvoorbeeld met mannequins. Spelers moeten zorgen dat de bal de mannequins niet raakt.
Weerstand kan ook worden toegevoegd met één verdediger. Die mag de bal onderscheppen, dus moet de passer niet alleen op de uitvoering letten, maar ook informatie verzamelen en een keuze maken.
Lees ook: Hockeytraining voor dribbelen en passen
Een andere optie is passieve weerstand, waarbij het aanvallende team wedstrijdechte patronen zo goed mogelijk probeert uit te voeren. Dit leidt tot een aanval richting doel, inclusief afwerken.
Passoefening met Kijkgedrag
In pass- en trapoefeningen kan ook het kijkgedrag extra aandacht krijgen. Dat wil zeggen dat een speler op de juiste momenten om zich heen kijkt om te zien waar een tegenstander zich bevindt, hoe medespelers vrijlopen of waar de ruimte ligt.
Een voorbeeld is een passvorm waarbij de speler die de bal ontvangt, zich zowel links als rechts bewust moet zijn van druk van een tegenstander. Blijven beide tegenstanders staan, dan kan zij opendraaien naar een kant naar keuze. Zet één tegenstander druk, dan draait zij naar de andere kant. Zetten ze beiden druk, dan kaatst ze de bal op de speler die haar inspeelde. Zo komt veel passen en trappen aan bod, maar ook kijkgedrag en keuzes maken.
Een andere oefening is een pass- en trapvorm met vier doeltjes, allen met een andere kleur. Op basis van de coachopmerkingen van de trainer of van teamgenoten zoekt een speler een bepaald doeltje op.
Nog een voorbeeld van een passoefening met kijkgedrag: De speler die de bal krijgt ingespeeld, kijkt om, zodat hij of zij kan zien aan welke kant de tegenstander drukzet.
Lees ook: Jeugdvoetbal en de zelfpassregel
Tips voor een Betere Pass Trap
- Techniek: Oefen de basistechniek van het passen en trappen met de wreef.
- Aanname: Besteed aandacht aan de aanname, omdat dit de basis legt voor de volgende actie.
- Kijkgedrag: Kijk om je heen om te zien waar tegenstanders en medespelers zich bevinden.
- Keuzes maken: Maak de juiste keuze op basis van de informatie die je hebt verzameld.
- Variatie: Varieer in je oefeningen om alle aspecten van het passen en aannemen te trainen.