De Rijke Geschiedenis van Honkbal tussen Nederland en Amerika

Honkbal, een sport die diep geworteld is in de Amerikaanse cultuur, heeft ook in Nederland een rijke, zij het minder bekende, geschiedenis. Dit artikel duikt in de relatie tussen het Nederlandse en Amerikaanse honkbal, van de vroege pioniers tot de moderne successen.

De Amerikaanse Oorsprong en Nederlandse Kennismaking

Baseball, in de Verenigde Staten ontstaan, wordt door velen beschouwd als de meest Amerikaanse sport die er bestaat. De sport heeft zich ontwikkeld uit verschillende balspelen die immigranten van over de hele wereld meebrachten. Een van die spellen is rounders, dat in Engeland werd gespeeld en veel overeenkomsten vertoont met honkbal (bal, slaghout, honken). Lange tijd werd aangenomen dat honkbal rond 1840 was uitgevonden door Abner Doubleday, een militair die later bekendheid verwierf als generaal in de Burgeroorlog. Dit verhaal droeg bij aan het idee dat honkbal een puur Amerikaanse sport was, "van vreemde smetten vrij". Het bleek echter dat Doubleday geen enkele belangstelling voor sport had gehad, en het verhaal is dan ook verzonnen.

Na 1900 raakte honkbal in Nederland bekend. Er gaan verhalen over de Amsterdammer J.C.G. Grasé die tijdens een vakantie in de Verenigde Staten enkele honkbalwedstrijden had gezien en daar hevig van onder de indruk was geraakt. In 1911 werden de eerste Nederlandse wedstrijden georganiseerd. Op 12 maart 1912 richtte Grasé de Nederlandse Honkbal Bond op. Een jaar later speelde de honkbaltak van de sportclub Excelsior onder de naam AHC Quick. De eerste officiële competitie begon in 1922. Ajax, Blauw Wit, Hercules en Quick vormden de hoogste divisie. Lange tijd was de Amsterdamse voetbalclub 'Ajax' ook actief op het gebied van honkbal. Die honkbalafdeling behaalde vier keer het landskampioenschap van Nederland.

Vroege Spelregels en Benamingen in Nederland

Ook in Nederland kent honkbal een lange geschiedenis. De eerste Nederlandstalige spelregels van het honkbal werden in 1822 gepubliceerd, vertaald vanuit het Duits. In die tijd stond het spel bekend als "loopbal". Het boek "Kinderspelen voor alle jaargetijden" uit 1822 beschreef de regels van dit spel, waarbij twee teams met kaatsers, werpers en vangers een speelveld gebruikten dat was afgebakend met vier paaltjes.

In 1845 werden de spelregels opnieuw op papier gezet in het boek "Jongens! Wat zal er gespeeld worden? Handboekje voor knapen bij hunne onderlinge oefeningen en spelen" van G.T.N. Suringar. Hierin werd het spel "Engelsch balspel" genoemd. Opvallend was dat de honken met de klok mee gingen, in tegenstelling tot de huidige looprichting.

Lees ook: Het verhaal van Fred Klaassen

Hoewel het spel zich na 1845 verder ontwikkelde, leek het geen bekend verschijnsel te zijn. In 1869 werd er opnieuw over geschreven in het boek "De spring in ’t veld of vermakelijke gymnastiek en spel in de vrije lucht en in de speelkamer, benevens uitspanningen met licht en schaduw" van P. Beets, waarin het "balspel met vrijplaatsen", ook wel "Base ball" genoemd, werd beschreven.

Rynie Wolters: Een Nederlandse Pionier in de Amerikaanse Honkbalgeschiedenis

Een belangrijke figuur in de vroege geschiedenis van het honkbal is Rynie Wolters, geboren als Reinder Wolters in Friesland. Hij emigreerde op jonge leeftijd naar de Verenigde Staten en werd een van de eerste professionele honkbalspelers. Wolters was een succesvolle werper voor de New York Mutuals in de jaren 1860 en 1870.

Reinder junior, die zich Rynie liet noemen omdat dat wat makkelijker van Amerikaanse tongen rolde, bleek al gauw een talent voor cricket te hebben. Vooral voor het bowlen, het werpen, want dat kon-ie als de beste. In de jaren 50 en 60 van de negentiende eeuw, was er echter nog een andere sport in Amerika sterk in opkomst en hip bij de jeugd: honkbal. Ook dat was een sport waarbij de pitcher de bal destijds nog onderhands wierp. Dat verschilde niet heel veel van het bowlen bij cricket. Rynie kon het hard, secuur (over zowel de binnen- als buitenkant van de thuisplaat) én met effect.

Op 23 juli 1870 gooide Wolters een shutout tegen de Chicago White Stockings, een prestatie die destijds veel indruk maakte. De New York Clipper kon er na afloop niet over uit. 'Eén van de meest buitengewone wedstrijden in de geschiedenis van het honkbal', schreef de krant die in 1924 ophield te bestaan. Honkbalvlogger Kenneth Ardizzone zei op YouTube: 'Rynie Wolters was zeker geen hall of famer, maar hij was wél de beste in 1871.'

De Opkomst van Softbal

Naast honkbal ontstond er ook een variant van het spel genaamd softbal. Het verhaal gaat dat softbal is ontstaan in Chicago op Thanksgiving Day 1887. Leden van de Farragut Boat club zaten in het boothuis bij elkaar in afwachting van de uitslag van de American Football wedstrijd tussen de universiteitsteams van Yale en Harvard. Toen bekend werd dat Yale had gewonnen gooide een fan van dat team ballorig een samengebonden bokshandschoen in de richting van een Harvard supporter, die het ding met een stok terug sloeg. Het spel ontwikkelde zich in eerste instantie als een indoor variant van baseball. Het werd ook "indoor baseball" of "kitten baseball" genoemd. Pas in 1926 bedacht ene Walter Hakanson de term "Softball".

Lees ook: Eurojackpot en de KNVB Beker

Gaandeweg ontwikkelde softbal zich van een indoor sport tot een volwassen buitensport met op veel punten een sterke gelijkenis met honkbal. Softbal is een sport voor zowel mannen als vrouwen. Internationaal gezien staat het damessoftbal echter in hoger aanzien. In Europa zijn sportief gezien Nederland en Italië bij het damessoftbal de toonaangevende landen. In Nederland worden de softbalcompetities gespeeld onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond (KNBSB).

Neptunus: Een Rotterdamse Honkbalclub met Amerikaanse Connecties

Eigenlijk is de honkbalafdeling van Neptunus al opgericht in de zomer van 1942. Echter, werd het allemaal pas officieel toen Neptunus bij de bond werd ingeschreven. Toen was het inmiddels 1943. Jan van Riet behoorde in 1942 tot de oprichters van de honkbalafdeling. Van Riet was in 1939 van Hermes DVS naar Neptunus gekomen en moest genoegen nemen met een plek in het zevende voetbalteam. Deze Jan van Riet wist wel iets van honkbal, want vanaf 1939 had hij een correspondentievriendin in Amerika, die hem o.a.

In het jaar 1946 was er een bijzonder hoogtepunt in de geschiedenis van Neptunus, dat inmiddels van de Laansloot naar de Abraham van Stolkweg (ons huidige complex) was verhuisd. Het Amerikaanse oorlogsschip Houston kwam op bezoek en Piet Wamsteeker was daar naar toe gegaan en had een officier aangeklampt en begon met hem over baseball. Wamsteeker zei dat hij het leuk zou vinden als van de bemanning twee teams bij ons op het veld zouden spelen. De Amerikanen namen zelfs hun eigen muziekkorps mee. Jan van Riet: “Die avond zaten er honderden mensen op het nieuwe veld op Neptunus. Die waren meegesjokt met het muziekkorps. Tetteretet, achter de muziek aan naar Neptunus. En wij hadden maar één gedachte: hoe konden we hun materiaal inpikken? Maar daar is niets van gelukt”.

In 1946 wonnen de New York Yankees de World Series van de Brooklyn Dodgers. Jan van Riet wist dit via zijn Amerikaanse correspondentievriendin die hem op de hoogte hield. Van Riet schreef een felicitatiebrief aan Larry MacPhail, de toenmalig president en mede-eigenaar van de Yankees. Daarin vroeg hij of de club wat oud-trainingsmateriaal kon missen. Larry dankte Jan voor de felicitaties en gaf de afhandeling over aan neef Norman, die op de PR-afdeling van de Yankees werkte. Al snel kwamen er negen Yankee petten; petten die zijn gedragen door legendarische spelers als Bill (Floyd) Bevens en Joe DiMaggio.

Toen Neptuniaan Theo Eerdmans toch in Amerika moest zijn, bezocht hij de kantoren van de Yankees en bracht er een felicitatie-oorkonde van Neptunus, waar door de Amerikanen enthousiast op werd gereageerd. Neptunus kreeg in ruil één van de kostbaarste souvenirs die men zich kan voorstellen: een nieuwe wedstrijdbal gesigneerd door alle sterspelers. Toen viel er half maart 1948 een telegram uit Grand Rapids, Michigan op de deurmat. “Ben nationale actie begonnen voor jullie honkbal materiaal. Brief volgt. Handdruk. Norman MacPhail”. Vier maanden later op 4 juli 1948 vond de traditionele stedenwedstrijd Amsterdam-Haarlem plaats. Daar droeg de Amerikaanse ambassadeur Baruch aan de Nederlandse honkbalwereld een zending honkbalmateriaal over.

Lees ook: KNVB Beker ranglijst door de jaren heen

Han Urbanus: Een Legende in het Nederlandse Honkbal

Han Urbanus, die in vier decennia in de Hoofdklasse speelde, elf No-Hitters gooide en 17 jaar voor de Nationale Ploeg uitkwam, is op vrijdag (5 februari) overleden op 93-jarige leeftijd. Met het Nederlands Honkbal Team won Han Urbanus zeven opeenvolgende Europese titels. Johannes Hendrikus Urbanus werd geboren op 22 juni 1927 in Rotterdam. Han Urbanus was de jongere broer van Charles Urbanus, die eveneens werd geboren in Rotterdam in 1914. Toen Han zo’n zeven jaar oud was verhuisde de familie Urbanus naar Amsterdam in de beginjaren dertig. Het was daar dat de twee Urbanus-broers nauw betrokken raakten bij OVVO, waar zij aanvankelijk voetbalden. Toen OVVO op 1 januari 1935 een honkbal-afdeling oprichtte ging Charles ook honkballen. Op 11-jarige leeftijd vergezelde Han zijn oudere broer naar een honkbaltraining. Charles Urbanus werd een basisspeler van de hoofdmacht van OVVO en speelde tot in het begin van de jaren zestig voor de ploeg. Han Urbanus werd al vroeg een werper. De rechtshander maakte zijn debuut in het team van OVVO in 1946 toen de ploeg promoveerde naar de hoogste afdeling.

Vanaf het begin was Han Urbanus één van die werpers die een hele wedstrijd gooiden, wat de stand ook was. Nadat hij in zijn eerste twee seizoenen in de hoogste afdeling (1947-1948) de nodige ervaring had opgedaan begon Han Urbanus vanaf 1949 te domineren. In het eerste Hoofdklasse-seizoen van OVVO (1947) begon de ploeg niet goed en verloor de eerste zes wedstrijden. Maar op 22 juni won OVVO met 11-5 van het Haarlemse EDO. In het seizoen 1949 leidde hij OVVO naar de eerste kampioenstitel en was de winnende werper in tien van de 14 wedstrijden die de ploeg speelde. Tweemaal eindigde een duel in een gelijkspel. In zijn loopbaan als werper is zijn geschatte aantal strikeouts meer dan 1.900. Daarmee was hij lang de all-time recordhouder. In het seizoen 1949 gooide Urbanus tweemaal 20 keer drie slag in een wedstrijd, beide keren tegen Blauw-Wit, dat toen één van de topteams was. Opmerkelijk genoeg kwam Urbanus tot deze prestaties terwijl hij dat jaar ook nog in militaire dienst zat. Hij was gelegerd in het Brabantse Vught. ’s Avonds leidde hij trainingen bij de zuidelijke clubs PSV, Longa en Pacifico. Urbanus onderstreepte zijn kracht als werper in het seizoen 1949 met het gooien van de eerste van zijn elf No-Hitters, waarvan een record-aantal van negen voor OVVO in de hoogste afdeling.

In die jaren speelde het Nederlands Honkbal Team jaarlijks wedstrijden tegen België, meestal zowel uit als thuis. Op 19 juni 1949 debuteerde Urbanus in het Nederlands Team en was de winnende werper in een 6-4 overwinning in een duel dat werd gespeeld in het Belgische Antwerpen. In dit duel vormde hij een duo met Frits Meijer, die ook zijn catcher was bij OVVO. Minder dan twee maanden later keerde Urbanus terug op de heuvel voor Oranje toen tegen België werd gespeeld in Rotterdam op 7 augustus. Op het veld van Sparta kwam Nederland tot een 14-0 shutout tegen de Belgen. Han’s broer Charles was de derde honkman in het eerste duel en de korte stop in het tweede.

Twee jaar later, op 24 juni 1951, gooide Urbanus weer een No-Hitter als werper van het Nederlands Team tegen België in Amsterdam in de eerste van twee ontmoetingen dat jaar. Het duel, gespeeld in het voetbal-stadion van Ajax, werd met 6-0 gewonnen. Zoals gezegd domineerde Han Urbanus als werper in de hoogste afdeling vanaf 1949, net zoals zijn ploeg OVVO. Door de jaren heen werd altijd gezegd dat de heuvel-rivaliteit tussen Han Urbanus en Jan Smidt de langste en meest aantrekkelijke was, want de twee waren aan elkaar gewaagd. Een paar jaar geleden stelde Smidt dat hij altijd genoot van deze wedstrijden. ,,Ik hield van die ontmoetingen, maar Hannie was simpelweg de betere werper. Op 7 juli 1951, twee weken na zijn tweede No-Hitter als werper van Oranje, gooide Han Urbanus zijn eerste No-Hitter in de hoogste afdeling voor OVVO. Op die dag speelde OVVO een uitduel bij VVGA in wat een werpersduel werd, want zowel Urbanus als VVGA-pitcher Johnny Hoitzing stonden geen punten toe.

Vanaf 1954 zou Han Urbanus nog eens zeven No-Hitters gooien om de all-time recordhouder te worden met negen! Een record dat nooit zal worden gebroken! Urbanus gooide zijn negende en laatste No-Hitter op 13 augustus 1961. Op dat moment in zijn loopbaan had de toen 34-jarige Urbanus zijn plek op de heuvel min of meer ingewisseld voor een positie in het infield, voornamelijk als tweede honkman. Echter, in het seizoen 1961 maakte hij een rentree op de heuvel en toonde aan dat hij nog altijd één van de beste (wellicht de beste) werpers was. Op de genoemde datum kwam Urbanus tot een 2-0 shutout tegen Schoten en werd bijna de eerste wedstrijd in de historie met een Perfect Game. Echter, één slagman van Schoten wist het honk te bereiken. Han Urbanus was niet alleen een fantastische werper, hij kon ook goed overweg met de knuppel. Hij was een solide slagman met power en sloeg regelmatig een homerun.

Han Urbanus werd vijfmaal gekozen tot Beste Werper in zijn lange en indrukwekkende loopbaan. Hij won de prijs driemaal op rij, 1953, 1954, 1955, en daarna opnieuw in 1957 en 1958. Tussendoor (1956) was Jan Smidt de Beste Pitcher. Urbanus leidde de competitie in strikeouts in 1955 met 213 en dat was het hoogste naoorlogse aantal sinds Roel de Mon voor een record had gezorgd met 225 in 1940. Het duurde tot 1980 voordat het totaal van 213 strikeouts werd geëvenaard. Urbanus was driemaal de Meest Waardevolle Speler. In 1954 en 1955 werd hij gekozen tot Beste All-Rounder (de voorloper van de MVP-award), waarna hij Meest Waardevolle Speler was in 1961 in zijn comeback-seizoen als domineerde pitcher. Han Urbanus speelde in vier decennia in de hoogste afdeling (1947-1970). Na zijn debuut in het Nederlands Team in 1949 maakte Han Urbanus tot en met 1965 deel uit van de ploeg. In de beginjaren van zijn Oranje-periode werd alleen jaarlijks tegen België gespeeld. In 1956 nam het Nederlands Team voor het eerst deel aan het Europees Kampioenschap. Onder leiding van speler/coach Henk Keulemans veroverde de ploeg de titel op het evenement dat werd gespeeld in Rome (Italië). Dit was de eerste van zeven opeenvolgende Europese titels tot en met 1965. Tijdens deze zeven EK’s bleef het Nederlands Team ongeslagen!

Twee van deze titels werden gewonnen voor eigen publiek, want in 1958 en 1962 werd het Europees Kampioenschap georganiseerd in Amsterdam. Het was in deze jaren dat de Europese rivaliteit tussen Nederland en Italië vorm begon te krijgen. Nederland won telkens van de Italianen tijdens deze zeven Kampioenschappen. In 1956 en 1957 plaatste de winnaar van het Europees Kampioenschap zich ook voor deelname aan de Global World Series later in het jaar. En zo reisde Nederland naar de USA in 1956 (Milwaukee) en 1957 (Detroit) om te spelen tegen Puerto Rico, Colombia, Venezuela en Canada. Dit waren de eerste internationale wedstrijden tegen teams van buiten Europa en het werd duidelijk dat deze ploegen te sterk waren. Nederland verloor alle wedstrijden tijdens deze twee evenementen, maar de spelers deden enorm veel ervaring op door niet alleen tegen deze teams te spelen, maar ook deel te nemen aan een dergelijk evenement.

In 1961 maakte Nederland weer een trip naar de USA. Dit keer werd een reeks wedstrijden gespeeld tegen het semi-professionele team van de Sullivans in Grand Rapids, Michigan. Han Urbanus behoorde ook toen tot de ploeg, maar dit keer als infielder. Een maand na terugkeer uit de USA nam Nederland deel aan een internationaal toernooi in Haarlem en dat zou de eerste editie worden van de bekende Haarlemse Honkbal Week. In 1964 en 1965 nam Urbanus opnieuw deel aan een Europees Kampioenschap en won zijn zesde en zevende titel met het Nederlands Team, dat dit keer onder leiding stond van de Amerikanen Archie Allen en Glenn Gostick, respectievelijk. In deze jaren was Urbanus voornamelijk infielder. Hij liet ook zien nog altijd een productieve slagman te zijn op internationaal niveau. In het EK van 1964 was het Urbanus die de enige homerun van het evenement sloeg in Milaan (Italië). En in 1965, in Madrid (Spanje), sloeg de toen 38-jarige Urbanus 4-uit-4 in een 16-0 shutout-winst tegen Italië met Giulio Glorioso als hun pitcher. Han Urbanus stopte als international voor het Nederlands Team na het EK van 1965. Op dat moment had hij in een record-aantal van 64 interlands gespeeld.

Han Urbanus en zijn Unieke Uitnodiging voor New York Giants Spring Training

In 1952 kreeg de jonge Han Urbanus een zeer unieke uitnodiging, één van de vele hoogtepunten in zijn lange loopbaan. De getalenteerde werper werd uitgenodigd vier weken lang deel te nemen aan Spring Training met het Major League-team van New York Giants in Phoenix, Arizona (USA). Een jaar eerder was Urbanus geïnterviewd door Albert Balink, de uitgever en redacteur van ‘The Knickerbocker’, een Nederlands/Amerikaans blad voor Nederlandse immigranten in Amerika. Het was Balink die de trip regelde om het honkbal te promoten en stimuleren in Europa. Hierbij kreeg Balink veel steun van New York Giants. Toen Urbanus de uitnodiging in februari ontving werkte hij als assistent-accountant op een kantoor in Amsterdam. Zijn werkgever stelde hem gelijk in de gelegenheid naar Amerika af te reizen.

Op Schiphol werd hij uitgewuifd door veel mensen en waren er speeches van bestuursleden van de Nederlandse Bond en zijn club OVVO om hem veel succes te wensen. Met een vliegtuig van KLM vloog Urbanus naar New York en vandaar reisde hij per trein naar Phoenix, samen met zo’n 15 pitchers en catchers van de Giants. In Phoenix nam hij deel aan dagelijkse trainingen en werd begeleid door Frank Shellenback, de Pitching Coach van New York Giants en zelf voormalig Major League-pitcher. Toen Urbanus een maand later op 15 maart terugkeerde werd hij op het vliegveld verwelkomd door Dick Beets, de Voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Honkbal Bond (KNHB), die een paar dagen later het 40-jarig bestaan vierde. Urbanus bracht een instructiefilm mee terug en in de weken en maanden die volgden reisde hij het hele land door om lezingen te geven over pitching, wat hij had geleerd en hoe het is deel te nemen aan een professioneel trainingskamp. Al deze lezingen werden georganiseerd door clubs of de bond in kantines of gehuurde zaaltjes die afgeladen waren met vele honkbal-enthousiastelingen.

Han Urbanus en de Watersnoodramp

Een jaar later keerde Han Urbanus terug naar de USA, maar dit keer om een heel andere reden. Een zware storm in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 had een grote overstroming tot gevolg in Nederland, noordwest België, Engeland en Schotland. Een combinatie van een stormvloed, hevige winden en springtij zorgden voor een watersnoodramp. De provincie Zeeland, het zuiden van Zuid-Holland en het noordwesten van Noord-Brabant werden zwaar getroffen, want veel dijken konden het water niet stoppen en het land liep onder. Iets meer dan een maand later, opnieuw op uitnodiging van Albert Balink, reisde Urbanus naar de USA om deel te nemen aan een speciale treinreis. Fred Hotchkiss kwam op het idee om door de Staat New York te reizen om geld in te zamelen met de ‘Plug-the-dike-train’. Hotchkiss was een trein-conducteur in New York, hoorde van de overstroming op de radio en zag een dag later foto’s in kranten. Samen met zijn vrouw bedacht hij het idee rond te rijden met de trein. Zijn werkgever stelde de trein beschikbaar en honderd vrijwilligers werkten mee. Voor vertrek in New York werd de trein gedoopt door de bekende actrice Jane Wyatt, die van moederskant van Nederlandse afkomst was.

De Urbanus Honkbal Dynastie

Al sinds 1935 is de naam Urbanus verbonden aan honkbal in Amsterdam. In dat jaar wordt Charles Urbanus, bokser en stukadoor, lid van de net opgerichte honkbalafdeling van OVVO, Op Volharding Volgt Overwinning - op straat ook wel eens ‘Oude Vrouwen Voetballen Ook’ genoemd. Vier jaar later volgt zijn broer Han.Charles en Han schelen dertien jaar. De twee zijn in Rotterdam geboren en in 1934 naar de Transvaalbuurt verhuisd, later naar de Bredeweg in de Watergraafsmeer. Daar raken ze betrokken bij OVVO, waar zij aanvankelijk voetballen. Ook Sjaak Swart voetbalt er, tot hij als tienjarige door Ajax wordt gescout. Als OVVO op 1 januari 1935 een honkbalafdeling opricht gaat Charles honkballen. Zijn jongere broertje gaat op z’n elfde mee naar de training. De familie Urbanus vormt sindsdien een ware honkbaldynastie, die via Charles Urbanus jr, geboren in 1955, voortduurt tot 2018, als diens zoon Nick Urbanus zijn loopbaan als top-honkballer beëindigt. De grondlegger van de dynastie, Charles Urbanus sr, wordt basisspeler van de hoofdmacht van OVVO en zal tot begin jaren zestig voor de ploeg spelen. Broer Han wordt pitcher, een werper. Hij maakt zijn debuut in het eerste team van OVVO in 1946, als de ploeg promoveert naar de Eerste Klasse. Daarna pakt de club de titel nog vier jaar, en is zo de eerste ploeg in de Nederlandse honkbalhistorie die vijf opeenvolgende jaren landskampioen wordt.

Charles junior, zoon van Han en vernoemd naar zijn oom, heeft het honkbal dus van geen vreemde. Ook hij begint als werper bij OVVO en even spelen vader en zoon samen, Han op de heuvel, Charles op tweede honk. Net als zijn vader schittert hij in het Nederlands negental. Hoogtepunt is het WK van 1982 in Zuid-Korea als hij tegen aartsrivaal Italië zes honkslagen slaat, waaronder twee homeruns. Na zijn jaren als speler wordt Charles coach, pikant genoeg eerst nog bij Neptunus in Rotterdam, later bij de Amsterdamse hoofdklasser Pirates en bij het Nederlands team. Hij is er bij als Oranje tijdens de Olympische Spelen in Sydney in 2000 voor het eerst het ongenaakbare Cuba verslaat. Zijn zoon Nick Urbanus is opgeleid als een switch hitter, dat wil zeggen dat hij zowel links-als rechtshandig kan slaan. Als 17-jarige debuteert hij in het eerste team van de Pirates en datzelfde jaar speelt hij al in het Nederlands team. Net als zijn grootvader en vader verovert Nick met Oranje Europese titels. Daarmee is hij het enige lid van de Urbanus-dynastie die in de Verenigde Staten competitie heeft gespeeld. Tot op hoge leeftijd volgt zijn grootvader het spel.

De Nederlandse Honkbalprestaties in de 20e en 21e Eeuw

In de 20e eeuw groeide honkbal uit tot een van de meest populaire sporten in de Verenigde Staten. De sport verspreidde zich ook naar andere landen, waaronder Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het Nederlandse honkbal een impuls door een grote inzamelingsactie in de Verenigde Staten. Joe DiMaggio schonk zijn pet aan Neptunus in Rotterdam.

In de 21e eeuw blijft honkbal populair, hoewel het in populariteit wordt overtroffen door American football en basketball. Bart Volkerijk speelde 21 seizoenen hoofdklasse honkbal voor het eerste team van ADO en is daarmee één van de zeven spelers met 500 of meer wedstrijden in de hoofdklasse, die allemaal werden gespeeld voor één vereniging. Met ADO beleefde hij zowel hoogte- als dieptepunten. In 1992 was er een landskampioenschap, in 1993 veroverde ADO in het Italiaanse Rimini de Europa Cup, maar er was ook tweemaal degradatie, maar Volkerijk bleef zijn club altijd trouw. Tijdens het Europees Kampioenschap van 1975 in het Spaanse Barcelona zat Bart Volkerijk voor het eerst bij de selectie het nationale honkbalteam en nam als international daarna nog negenmaal deel aan een Europees Kampioenschap, waarvan er drie werden gewonnen. Verder nam Volkerijk deel aan de Olympische Spelen van 1988 in Zuid-Korea en daarna volgde wereldwijd nog 21 grote toernooien. In 1991 nam Volkerijk afscheid als international, waarna hij voor zijn bijzondere loopbaan het Bondsonderscheidingsteken van de KNBSB ontving.

De Populariteit van Honkbal in Nederland

In Nederland zijn er verschillende populaire sporten, en dan voornamelijk de sporten waar Nederland ook goed in is. Formule 1, darten, schaatsen en natuurlijk het almachtige voetbal zijn allemaal razend populair onder de Nederlandse bevolking. Wat echter opvallend is, is dat er een sport is waar Nederland wereldwijd sterk is en in Europa dominant, echter is deze sport verre van populair te noemen. Honkbal zal voor de meeste beelden brengen van Amerikaanse clubs zoals de New York Yankees of de Boston Red Sox. In Amerika is honkbal ook razend populair wat het niet gek maakt dat men de sport associeert met de bekende Amerikaanse clubs. Dit terwijl Nederland het als land altijd extreem goed heeft gedaan met honkbal vergeleken met een honkbalclub aan de andere kant van de zee die wel is een slechter jaartje kan hebben.

Als voorbeeld pak ik de resultaten van het Europees kampioenschap honkbal erbij. Hier ben ik in 2016 zelf bij geweest toen dit toernooi in Hoofddorp werd gehouden, met als resultaat een overwinning voor het oranje team. Nederland heeft aan elk toernooi meegedaan behalve de eerste twee in 1954 en 1955 en degene in 1967. Zij zijn echter elk jaar dat zij meededen eerste of tweede geworden. Ook op het wereldniveau doet ons kleine landje het niet verkeerd. De World Baseball Classic (WBC) is een honkbal tournament dat sinds 2006 bestaat met als doel internationale competitie tussen landen om een wereldkampioen te kronen. In de laatste twee edities (2013 en 2017) kwam Nederland op vierde plek. An sich niet een geweldig resultaat, totdat duidelijk wordt dat er gespeeld worden tegen baseball powerhouses in de vorm van de VS, Japan, Puerto Rico en Cuba om er maar een paar te noemen.

Waarom is deze sport, waarin wij toch best succesvol zijn, nooit aangeslagen? Ik denk zelf dat het komt door de sport zelf. Honkbal heeft namelijk lange periodes waarin er nauwelijks of geen actie gebeurd: als niemand de bal slaat kan het er ook heel erg saai uit zien. Daarnaast kunnen wedstrijden lang duren. Voetbal heeft bijvoorbeeld een timer voor 90 minuten, een formule 1 race duurt maximaal 2 uur echter kan een honkbalwedstrijd geregeld 2 tot 3 uur duren.

tags: #nederland #amerika #honkbal #geschiedenis