Basketbal is een dynamische sport die zowel aanvallende als verdedigende vaardigheden vereist. Om succesvol te zijn, is het essentieel om de verschillende manieren van verdedigen te begrijpen en te beheersen. Dit artikel biedt een uitgebreide uitleg van basketbalverdediging, inclusief de rol van de spelers, oefeningen om verdedigende vaardigheden te verbeteren en de relevante regels.
De Rol van de Spelers en Posities
De posities en capaciteiten van basketbalspelers in een team zijn enigszins verschillend. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste posities:
- Point Guard: De spelverdeler, meestal een wat kleinere en zeer wendbare speler. De capaciteiten van een point guard zijn het snel kunnen passen en de balbehandeling, goed kunnen dribbelen en het spel kunnen overzien en verdelen.
- Shooting Guard: De speler die vooral voor de punten moet zorgen. Deze speler is vaak atletisch, redelijk lang, maar blijft wel wendbaar. De technische vaardigheden met schot, dunk en andere scoringstechnieken maken dit een veelzijdige en belangrijke speler.
- Small Forward: De small forward positie is op meerdere manieren in te vullen, met als doel om bij te dragen aan het scoren van het team. Hoewel de naam small, is een gemiddelde small forward in de NBA toch echt minimaal 1,95 meter lang.
- Power Forward: Een Power forward combineert lengte met kracht en agressiviteit. Rebounds pakken, schoten blokken en scoren van dichtbij zijn de taken van de power forward. De lengte is in de NBA gemiddeld groter dan 2,00 meter.
- Center (Middenvelder): De center is doorgaans de langste en meest statige speler in het team. Deze speler is een belangrijk aanspeelpunt en kan van dichtbij de basket scoren. Ook is dit een belangrijke speler in het verdedigen onder de basket en het blokken van schoten van de tegenpartij. De gemiddelde lengte van een center is in de NBA is minimaal 2,08 meter lang. Middenvelders, of de nummers 5, staan meestal het dichtst bij de basket. Ze maken aanvallende en verdedigende acties langs de randen van het veld, omdat zij vaak, maar niet altijd, de langste speler op het veld zijn.
Oorspronkelijk stonden middenvelders met hun rug naar de basket. De bal werd via de binnenkant naar hen gespeeld en de speler "verdedigde op diens plek". Dat betekent dat zij met hun rug naar de basket een verdediger omzeilden, voordat zij de bal overspeelden of een schot op het doel maakten. Ze probeerden dicht bij de basket een schot te maken door "acties op de plek" te maken, te wenden en draaien onderaan de geverfde baan. De lengte van een middenvelder maakt deze acties op de plek effectiever: als zij zich omdraaien om een kort jumpshot te maken, creëert hun lichaamslengte meer afstand van de verdediger, waardoor ze minder snel geblokt worden. Deze middenvelders zijn "malers". "[Misschien] kunnen ze niet buiten de vrijworplijn scoren, maar ze kunnen 10 rebounds in een wedstrijd pakken", zegt Mitchell over traditionele middenvelders.
Nu spelers vaardiger zijn en de posities veranderen, zijn middenvelders in staat tot meer dan ooit, en daar worden ze ook toe aangemoedigd. Veel middenvelders blijven nu niet meer dicht bij de basket, maar gaan buiten de 3-puntslijn en schieten op langere afstand, iets wat in het verleden niet verwacht werd. Ze worden ook gestimuleerd om meer dribbelvaardigheden te gebruiken. Wanneer de middenvelder buiten de geverfde ruimte gaat en nog steeds kan scoren, dan is er meer ruimte in het midden van de vloer. Om de positie van de moderne middenvelder te spelen, waarbij je zowel dicht bij de basket staat als ervandaan gaat om te scoren, moeten spelers behendig, atletisch en mentaal sterk zijn.
Verdedigingsoefeningen
Naast aanval is verdediging een cruciaal onderdeel van basketbal. Hier zijn enkele oefeningen om de verdedigende vaardigheden te verbeteren:
Lees ook: Complete gids voor korfbal verdediging
- Vier tegen vier met verdedigende taak: Vier verdedigers staan tegenover vier aanvallers. De verdedigers moeten eerst de achterlijn aanraken voordat ze de persoon die ze verdedigen mogen aanvallen.
- Pick (Screen): Een speler (de screener) zet een blokkade (de pick) voor de verdediger van zijn teamgenoot, waardoor de aanvaller meer ruimte krijgt.
- Roll: De screener maakt zich los van de verdediger en beweegt zich richting de basket.
- Opties voor de baldrager: De baldrager heeft twee opties: zelf scoren of de screener aanspelen die naar de basket beweegt.
- Belang van goede schermen: De screener moet zichzelf stevig positioneren tussen de baldrager en de verdediger, zonder te foulen. Timing en communicatie zijn cruciaal voor een succesvolle ‘pick and roll’.
Algemene Trainingstips
Om een betere basketballer te worden, is het belangrijk om regelmatig te trainen en verschillende oefeningen te doen. Een goede basketbaltraining vereist een zorgvuldige voorbereiding om ervoor te zorgen dat de oefeningen effectief en leuk zijn voor het team.
Warming-up
Voor elke training is een goede warming-up essentieel. Dit helpt om de spieren op te warmen en blessures te voorkomen. Een warming-up kan bestaan uit:
- Warmlopen: Drie minuten warmlopen zonder bal om te voorkomen dat ballen alle kanten opvliegen en de oefening verstoren.
- Balgevoel: Handen hard op de bal slaan om de vingers te laten wennen.
- Ingooien: Belangrijk om de schotnauwkeurigheid te verbeteren.
- Enkels losmaken: Goed inspringen om de enkels voor te bereiden op de training.
Andere Nuttige Trainingstips
- Sprongkracht: Verbeter je sprongkracht door plyometrische oefeningen, krachttraining voor de benen en het trainen van de kuitspieren. Let ook op de juiste sprongtechniek.
- Dribbelvaardigheden: Eenvoudige dribbeloefeningen zoals de “stationaire dribbel” en de “zigzag dribbel” zijn nuttig voor beginners.
- Schotnauwkeurigheid: Oefen consistent op je schot en werk aan je schotmechanica. Focus op balrotatie en richting.
- Conditietraining: Werk aan cardiovasculaire conditie, uithoudingsvermogen, snelheid en wendbaarheid door intervaltraining, sprintoefeningen en het spelen van het spel zelf.
- Verdedigende vaardigheden: Verbeter je laterale beweging, voetwerk, het lezen van de tegenstander en reactievermogen. Oefen één-op-één verdedigingssituaties.
- Teamwerk en communicatie: Bespreek strategieën met teamgenoten, communiceer defensieve dekking en werk samen tijdens trainingssessies.
- Balbeheersing: Oefen dagelijks dribbeloefeningen en verschillende passes om je balbeheersing te verbeteren.
- Krachtoefeningen: Neem krachttraining op, zoals squats, lunges, deadlifts en push-ups, om kracht en stabiliteit op te bouwen.
- Schieten onder druk: Simuleer druk tijdens trainingssessies, oefen met vermoeidheid en werk aan je mentale weerbaarheid.
Basketbal Regels
Een basketbalwedstrijd wordt gespeeld tussen twee teams van elk vijf spelers (en zeven wisselspelers). Hieronder belichten we de belangrijkste basketbal posities die deze spelers bekleden. In het basketbal staan er tegelijkertijd in totaal tien spelers op het veld; vijf per team. Bij begin van de wedstrijd nemen de basisspelers, de zogenaamde starting five, hun posities in. Normaal gezien staan ze opgesteld als twee Forwards, twee Guards, en een Center (middenvelder). Het is het doel om de bal in de basket van de tegenstander te krijgen, die op de korte zijden van het speelveld op 3,05 meter hoogte bevestigd is. Een treffer door een vrijworp levert een enkel punt op, en een normale worp twee punten. Staat de aanvaller echter achter driepuntslijn, levert een treffer drie punten op. Bij de FIBA bestaat een spel uit vier ronden van elk tien minuten. Bij de NBA daarentegen bedraagt een speelronde 12 minuten.
Overtredingen
In het basketbal wordt onderscheid gemaakt tussen vier soorten overtredingen:
- persoonlijke fout: niet-toegestaan lichaamscontact (Defensief of offensief)
- technische fout: technische fouten of ongedisciplineerd spel (bijv. Een verdediger mag een aanvaller met balbezit maar op beperkte manieren afweren. Een aanvaller met balbezit begaat een overtreding wanneer hij of zij in contact komt met een verdediger die zich op zijn legitieme verdedidingspositie bevindt, of die zich achteruit beweegt. Bij vijf persoonlijke of technische overtredingen wordt een speler uitgesloten van de lopende wedstrijd.
Shot Clock
Basketbal is afwisselend en wordt gekenmerkt door het hoge tempo. Op de zogenaamde shot clock worden 24 seconden afgeteld: de maximale tijd die een aanval mag duren. De tijd begint bij de inworp te lopen. Raakt de bal de ring van de basket aan, begint de klok opnieuw te lopen. Zodra een team de bal in bezit krijgt, moeten ze ervoor zorgen dat ze binnen 8 seconden de eigen helft te verlaten en de helft van de tegenstander betreden. Bij een aanval mogen de verdedigers zich slechts drie seconden lang op de helft van de tegenstander bevinden. Daarbij maakt het verschil of ze in balbezit zijn of niet. Bij een inworp mag een speler de bal maximaal 5 seconden lang vasthouden. Tijdens het spel moet een speler, die nauw bewaakt wordt, uiterlijk na vijf seconden beginnen met dribbelen, of een worp op doel wagen. Bij het overtreden van deze regel krijgt de tegenstander een inworp. Zodra de speler met balbezit stopt met dribbelen, mag hij of zij met de voeten nog twee keer de grond aanraken; daarna moet de bal weggepasst zijn, of moet er op de basket geschoten worden. Het aanraken van de bal met voet, knie, of been wordt als voetcontact beschouwd. Daarbij wordt een verschil gemaakt tussen verdedigers en aanvallers:
Lees ook: Handbal verdedigingsoefeningen gids
- Wanneer een verdediger een voetcontact maakt, word de Shot Clock op 14/24 seconden gezet, als er op dat moment al meer dan tien seconden verstreken zijn.
- Zodra een aanvaller na het dribbelen de bal opgepakt heeft, mag hij niet opnieuw aan een dribbel beginnen (vandaar: dubbele dribbel).
Een bal die richting basket geworpen word, die zich in neerwaartse richting beweegt, en de ring van de basket nog niet aangeraakt heeft, mag niet door een verdediger aangeraakt of geblokkeerd worden.
Spelregelbewijs
Aangezien de NBB het belangrijk vindt dat er meer begrip ontstaat tussen de spelers en de scheidsrechters, is besloten om het spelregelbewijs te verplichten voor alle spelers tussen de 14 en 24 jaar. Je mag in totaal 12x meespelen zonder dat het consequenties heeft. Het spelregelbewijs bestaat uit een “uitleg” deel en een toets deel. Het spelregelbewijs kan je ook in het Engels maken. Vanaf de start van de competitie wordt na iedere gespeelde wedstrijd gecontroleerd of je hebt meegedaan of je in het bezit bent van het spelregelbewijs. In totaal worden 12 waarschuwingen gegeven. Wanneer je als speler voor de dertiende keer meespeelt, zonder spelregelbewijs, word je aangemerkt als ongerechtige speler.
Vijf Seconden Regel
De vijf seconden regel is eigenlijk niet 1 regel maar 3 verschillende regels.
Schotklok-Regel
De schotklok-regel is van toepassing in alle bekercompetities (alle categorieën) en alle landelijke competities: Eredivisie en 1e divisie, zowel voor jongens/mannen als meisjes/vrouwen. Als een team voor het eerst controle over de bal heeft, dan krijgt zij 24 seconden om de doelpoging te maken. Er moet een schot worden genomen voordat het signaal van de schotklok klinkt Als de bal de ring niet raakt wordt de schotklok niet terug gezet en loopt deze door. Het maakt niet uit of dit door een schot, een pass of op een andere manier is gebeurd. Er is sprake van een overtreding als een ploeg het niet lukt om binnen 24 seconden een doelpoging te maken, waarbij de bal of in de ring gaat of de ring raakt. Raakt de bal de ring wel dan zal bij balbezit een nieuwe schotklokperiode gaan lopen. er gefloten is voor een fout. In dit geval is het bepalend of dit op de aanvalshelft of verdedigingshelft wordt gedaan. Op de verdedigingshelft zal een nieuwe periode van 24 seconden starten. Op de aanvalshelft kijken we eerst of er meer of minder dan 14 seconden op de schotklok staat. Als dit meer is, dan blijft de schotklok zo staan. Als de bal alleen het bord raakt of de ring mist, nadat het signaal van de schotklok heeft geklonken, wordt de wedstrijd niet onderbroken.
Beweging met de Bal
Een speler met bal mag één of meerdere keren met dezelfde voet, in welke richting dan ook, een pas doen, waarbij de andere voet op dezelfde plaats blijft.
Lees ook: Spelregels korfbal verdediging
- Springen voor een pass of een schot.
- Dribbelen.
- In een één- of tweetellenritme, springen om te passen of schieten.
Een speler mag met de bal op de grond vallen, liggen of glijden. Hieronder een voorbeeld van een fumble. De controle over de bal wordt verloren.
Balvast en Sprongbalsituatie
De scheidsrechters fluiten voor ‘balvast’ als twee of meer spelers van verschillende teams de bal vast hebben. Als de scheidsrechter voor ‘balvast’ fluit, is er sprake van een sprongbalsituatie. De ploeg die bij de eerste sprongbal geen controle over de bal heeft, krijgt bij de volgende sprongbalsituatie de bal aan de zij- of eindlijn. Bij de volgende sprongbalsituaties krijgen de teams om beurten de bal aan de zij-of eindlijn. Dat wordt aangegeven met een pijl die wijst in de richting, waarin het team speelt dat de bal gaat krijgen. Bij de sprongbal staat de hoofdscheidsrechter met het gezicht naar de jurytafel om de bal op te gooien. Zijn collega staat bij de jurytafel. De scheidsrechter die de bal heeft opgegooid, blijft daar staan om daarna achter de aanval aan te sluiten.
Inworp
Bij een inworp dien je de bal van buiten het veld weer in het spel brengen, vanaf een plaats die de scheidsrechter aanwijst. De scheidsrechter overhandigt de bal aan de speler die de inworp gaat doen, behalve bij het innemen van de bal na een score. Zodra de scheidsrechter de bal aan jou geeft, heb je 5 seconden om de bal naar een andere speler in het veld te passen. De zijlijnen en eindlijnen horen niet bij het veld. De lijn is een denkbeeldige muur. Over de lijn, op het veld stappen door de nemer bij een inworp mag niet. Andere spelers mogen niet met hun lichaam of een gedeelte daarvan op de achterlijn/zijlijn komen. Of over de achterlijn/zijlijn reiken. De bal moet gegooid worden (niet geven aan een speler) en door een andere speler in het veld geraakt worden. Wanneer je de bal hebt voor een inworp mag je niet meer dan totaal 1 meter opzij bewegen van de plaats die door de scheidsrechter is aangewezen. In sommige zalen is weinig ruimte om het speelveld en kan een speler niet naar achteren om een inworp te nemen. In dat geval geldt er een gebied van één meter in het veld waarin geen spelers mogen komen. Aan het begin van het 2e, 3e en 4e kwart en eventuele verlengingen wordt de bal ingenomen ter hoogte van de middellijn, tegenover de jurytafel. De nemer staat met één voet op de aanvalshelft, en met één voet op de verdedigingshelft.
Doelpoging
De doelpoging begint bij het inzetten van een beweging, dit naar oordeel van de scheidsrechter, die met de bal direct door moet gaan naar de basket (zgn. doorgaande beweging). Het tweetellenritme behoort officieel niet tot een doelpoging, het gaat om de hele beweging (act of shooting). De doelpoging duurt bij een stilstaande speler tot het moment dat de bal de handen heeft verlaten.
Cilinderprincipe en Verticaliteitsprincipe
De ruimte binnen een denkbeeldige cilinder die een speler op de vloer inneemt. Ook de ruimte daarboven hoort daarbij. Iedere speler heeft het recht op een plaats op de speelvloer en de ruimte in zijn cilinder, zowel recht boven hem als naar de speelvloer toe. Dit betekent bijvoorbeeld dat een verdediger die stilstaat, met zijn handen recht boven zijn hoofd, geen fout kan maken. Een speler met de bal moet verwachten verdedigd te worden. Een speler mag vanuit de legale verdedigende positie recht omhoog springen, ook met zijn handen boven zijn hoofd. Op moment van contact moet de verdedigende speler stilstaan of achteruit of zijwaarts verdedigen. Als scheidsrechter let je op de verdediger en op de plek waar op het lichaam van de verdediger contact ontstaat. Dat dient op het bovenlichaam te zijn (torso). Een enkele hand van de verdediger, alleen als de onderarm gebogen is, mag, als dit niet continu is of telkens herhaald wordt. Bij het verdedigen van de center of een dribbelende speler die met de rug naar de verdediger staat, is het toegestaan met de onderarm van een gebogen arm contact te maken.
Afschermen (Screenen)
Afschermen (screenen) is proberen te verhinderen of te vertragen dat een tegenstander een gewenste positie op het veld inneemt. Dit mag, maar je moet stilstaan, met beide voeten op de grond. Degene die het screen zet, moet voldoende afstand aanhouden tot de speler waarop het screen gezet wordt om die speler in de gelegenheid te stellen te stoppen of van richting te veranderen.
Onsportief Gedrag en Faking
Een speler mag niet, na zijn eerste dribbel beëindigd te hebben, voor de tweede keer gaan dribbelen. Bij ‘faking’ zie je vaak een verdediger die bij heel licht contact plotseling omvalt. Of een speler die heel veel theater maakt als hij licht gehinderd wordt. Wanneer een scheidsrechter vindt dat dit gedrag niet sportief is kan hij een waarschuwing geven aan de speler, en dat moet hij dan ook melden aan de coach van dat team. Dan geldt de waarschuwing voor elke speler van dat team. Als de actie zo erg ‘fake’ is dat er zelfs geen contact is dan zal direct een technische fout gegeven worden, zonder waarschuwing vooraf.
Postpositie
Zowel de speler die de postpositie inneemt, als de tegenstander die hem verdedigt, moeten elkaars rechten op het verticaliteitsprincipe respecteren (cilinder). Het is een fout, als een aanvallende of verdedigende speler in de postpositie met schouder- of heupbewegingen, zijn tegenstander wegduwt of zijn bewegingsvrijheid belemmert.
Goaltending en Interference
Tijdens een schot gaat de bal door de lucht naar de basket. Een andere vorm van het voorkomen van een score is interference. Je mag ook niet van onderen door de basket reiken om de bal aan te raken als deze boven het niveau van de ring is. Als een verdedigende speler goaltending of interference maakt, en de scheidsrechter is van mening dat de bal daardoor niet in de basket kan gaan, dan is dit een overtreding. Als een aanvallende speler dit doet, en juist door deze actie gaat de bal in de basket dan is dit een overtreding.
Straf bij Onsportieve Fout
De straf van een onsportieve fout is twee vrije worpen en inname op inworp markering op de aanvalshelft voor het andere team. Bij de vrije worpen mag niet gerebound worden. Als de onsportieve fout op een schotpoging is, kan ook één of drie maal gegeven worden in plaats van twee maal, net als bij een normale fout op een schotpoging.
Wedstrijd Diskwalificatie
In onderstaande gevallen is er sprake van een wedstrijd diskwalificatie (game disqualification- GD). De betreffende speler of coach dient dan tijdens de wedstrijd de speelhal te verlaten en naar de kleedkamer te gaan. Een inbreuk op ‘fair play’ wordt bestraft met een technische fout. De betreffende speler, coach of begeleider dient de speelhal te verlaten en naar de kleedkamer te gaan. De straf van een diskwalificerende fout bestaat uit vrije worpen voor de tegenstander en een inworp vanaf de inworplijn op de aanvalshelft. Als de fout een contact fout is (bijvoorbeeld een hele hard contact van een speler) dan moetende vrije worpen worden genomen door de tegenstander waarop deze fout werd gemaakt.
tags: #manieren #van #verdedigen #basketbal #uitleg