De Terugspeelregel in het Zaalvoetbal: Regels, Interpretaties en Gevolgen

De terugspeelregel is een van de meest besproken en soms controversiële regels in het voetbal, zowel op het veld als in de zaal. Deze regel, die tot doel heeft tijdrekken te voorkomen en het spel aantrekkelijker te maken, bepaalt onder welke omstandigheden een keeper de bal met de handen mag aanraken nadat deze door een medespeler is teruggespeeld. In het zaalvoetbal, waar de regels vaak net iets anders zijn dan in het veldvoetbal, is het cruciaal om de nuances van deze regel te begrijpen. Dit artikel duikt diep in de terugspeelregel in het zaalvoetbal, de interpretaties ervan en de gevolgen van overtredingen. We baseren ons hierbij op de officiële spelregels, praktijkvoorbeelden en analyses van experts.

De Essentie van de Terugspeelregel in het Zaalvoetbal

De basis van de terugspeelregel is eenvoudig: een veldspeler mag de bal niet opzettelijk met de voet, knie of enig ander lichaamsdeel (behalve het hoofd) naar de eigen keeper spelen, waarna de keeper de bal met de handen aanraakt. Deze regel is ingevoerd om te voorkomen dat teams tijd rekken door de bal constant terug te spelen naar de keeper, die de bal vervolgens in de handen neemt en het spel vertraagt.

Regel 7.2 van de Spelregels Totelos Interne Zaalvoetbalcompetitie 2022-2023 stelt hierover het volgende: "Terugspelen op de keeper (ook met het hoofd) is toegestaan vanaf ieder punt op het veld, maar de keeper mag de bal dan niet met zijn arm of handen aanraken (ook niet als deze met het hoofd is teruggespeeld) (straf: vrije trap op de zwarte lijn)."

Het is echter belangrijk te onthouden dat als de bal per ongeluk via een tegenstander van een teamgenoot in het strafschopgebied komt, de keeper de bal wel mag oppakken, dit is geen terugspeelbal.

Interpretaties en Uitzonderingen

Hoewel de regel op zich duidelijk lijkt, zijn er in de praktijk veel situaties waarin de interpretatie complex kan zijn. Een belangrijk aspect is de intentie van de speler. Als een speler de bal onbedoeld terugspeelt naar de keeper, bijvoorbeeld door een verkeerde aanname of een mislukte pass, wordt dit over het algemeen niet als een overtreding beschouwd. De scheidsrechter beoordeelt of de terugspeelbal opzettelijk was.

Lees ook: Zaalvoetbalvereniging lidmaatschap

Een andere uitzondering is wanneer de bal door een tegenstander wordt aangeraakt voordat deze de keeper bereikt. In dat geval mag de keeper de bal wel met de handen spelen. Dit is ook van toepassing als de bal via een medespeler in het strafschopgebied komt nadat deze door een tegenstander is aangeraakt.

Voorbeeldsituaties:

  • Correcte terugspeelbal: Een verdediger speelt de bal met de voet terug naar de keeper, die de bal vervolgens met de voet wegwerkt. Dit is toegestaan.
  • Incorrecte terugspeelbal: Een verdediger speelt de bal met de voet terug naar de keeper, die de bal met de handen pakt. Dit resulteert in een indirecte vrije trap voor de tegenpartij op de zwarte lijn van het strafschopgebied.
  • Uitzondering: Een aanvaller schiet de bal tegen een verdediger aan, waarna de bal in het strafschopgebied komt en de keeper de bal pakt. Dit is toegestaan, omdat de bal via een tegenstander kwam.

Strafmaat en Gevolgen

Wanneer een speler de terugspeelregel overtreedt, wordt er een indirecte vrije trap toegekend aan de tegenpartij. Deze vrije trap wordt genomen op de plaats waar de overtreding plaatsvond. Als de overtreding in het strafschopgebied plaatsvindt, wordt de vrije trap genomen op de zwarte lijn die het strafschopgebied afbakent, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.

Het is belangrijk te benadrukken dat er geen directe kaart (geel of rood) wordt gegeven voor een overtreding van de terugspeelregel, tenzij er sprake is van herhaaldelijk onsportief gedrag. Dit in tegenstelling tot situaties waarin een speler opzettelijk hands maakt om een doelpunt te voorkomen, wat wel met een kaart bestraft kan worden.

Controversie en Misverstanden

Ondanks de duidelijke formulering van de regel, leidt de terugspeelregel regelmatig tot discussie en verwarring. Dit is vaak te wijten aan de subjectieve interpretatie van "opzettelijk" en de snelheid waarmee situaties zich op het veld ontvouwen.

Een recent voorbeeld uit de praktijk illustreert dit. In een wedstrijd pakte een keeper een terugspeelbal op, wat resulteerde in een indirecte vrije trap voor de tegenpartij en uiteindelijk een doelpunt. Na afloop gaf de keeper aan dat hij dacht dat hij een rode kaart zou krijgen als hij de bal zou aanraken, wat niet correct is. De straf voor het overtreden van de terugspeelregel is een indirecte vrije trap, geen kaart (tenzij er sprake is van herhaaldelijk onsportief gedrag).

Lees ook: Klassen en competities dameszaalvoetbal

Dit incident benadrukt het belang van spelregelkennis, niet alleen bij scheidsrechters, maar ook bij spelers en trainers. Een gebrek aan kennis kan leiden tot onnodige fouten en cruciale gevolgen voor de wedstrijd.

Alternatieve Interpretaties en Regelwijzigingen

In de loop der jaren zijn er verschillende voorstellen gedaan om de terugspeelregel aan te passen of te verduidelijken. Sommige experts bepleiten een strengere handhaving om tijdrekken verder te ontmoedigen, terwijl anderen juist pleiten voor meer flexibiliteit om het spel aantrekkelijker te maken.

Een van de meer radicale voorstellen is om de keeper helemaal te verbieden de bal met de handen te vangen na een terugspeelbal, ongeacht of deze opzettelijk is of niet. Dit zou leiden tot meer rebounds en potentieel meer doelpunten, wat de amusementswaarde van het spel zou verhogen.

Professor Gerard Sierksma, een sportstatisticus, heeft zelfs nieuwe spelregels bedacht en getest in een oefenduel tussen Groen Geel en The Knickerbockers. Een van zijn voorstellen is om de keeper te verbieden de bal te vangen, waardoor hij de bal vaker moet wegstompen en er meer rebounds ontstaan. Sierksma berekende dat dit tot wel 30 procent meer doelpunten per wedstrijd zou kunnen leiden.

De Rol van de Scheidsrechter

De scheidsrechter speelt een cruciale rol bij de handhaving van de terugspeelregel. Hij of zij moet in staat zijn om snel en accuraat te beoordelen of een terugspeelbal opzettelijk was en of er sprake is van een uitzonderingssituatie. Dit vereist niet alleen een grondige kennis van de regels, maar ook een goed beoordelingsvermogen en de capaciteit om de intentie van de spelers te interpreteren.

Lees ook: Overzicht KNVB Zaalvoetbal Sponsoring

Het is essentieel dat scheidsrechters consistent zijn in hun beslissingen en dat ze duidelijk communiceren met de spelers over de redenen voor hun beslissingen. Dit helpt om verwarring en frustratie te voorkomen en draagt bij aan een eerlijk en sportief spel.

Tips voor Spelers en Trainers

Om problemen met de terugspeelregel te voorkomen, zijn hier enkele tips voor spelers en trainers:

  • Ken de regels: Zorg ervoor dat alle spelers op de hoogte zijn van de exacte formulering van de terugspeelregel en de bijbehorende interpretaties.
  • Communiceer duidelijk: Spelers moeten duidelijk communiceren met de keeper om misverstanden te voorkomen.
  • Oefen situaties: Train specifieke situaties waarin de terugspeelregel een rol kan spelen, zodat spelers weten hoe ze moeten handelen.
  • Respecteer de beslissing van de scheidsrechter: Accepteer de beslissingen van de scheidsrechter, zelfs als je het er niet mee eens bent.

Aanvullende Regels en Tips voor Zaalvoetbal Keepers

Naast de terugspeelregel zijn er nog andere belangrijke aspecten van het keepen in het zaalvoetbal die het vermelden waard zijn. In tegenstelling tot veldvoetbal, dragen zaalvoetbal keepers meestal geen handschoenen. Dit komt omdat de handen hierdoor flexibeler zijn en sneller kunnen reageren op de vele doelpogingen. Tape wordt vaak als een praktischer alternatief beschouwd.

Belangrijke verschillen en regels voor zaalvoetbalkeepers:

  • Strafschopgebied: Keepers mogen buiten en veldspelers binnen het strafschopgebied komen.
  • Vliegende keep: De keeper kan worden ingewisseld voor een vliegende keep, een tactiek die vaak wordt gebruikt om een extra aanvaller te creëren.
  • Over de middellijn: Keepers mogen meedoen met het veldspel, vooral handig in de laatste minuten van een wedstrijd.
  • Beperkte balaanraking: De keeper mag de bal maar 1x aanraken op eigen helft, wat strategisch spel vereist.
  • Keeperbal: Een keeperbal wordt altijd ingeworpen, onderhands of bovenhands. De bal moet buiten het 6-metergebied aangenomen worden.
  • 4 seconden regel: Keepers mogen de bal niet langer dan 4 seconden op hun eigen speelhelft in bezit houden.

Andere belangrijke spelregels in het zaalvoetbal:

  1. Het team: Futsal wordt gespeeld met 5 tegen 5. Een team bestaat uit vier veldspelers en een keeper. Er mogen in de wedstrijd maximaal 14 verschillende spelers worden ingezet.
  2. Wisselen: Dat kan doorlopend en onbeperkt. Er zijn geen speciale wisselmomenten. In de top spelen de teams vaak in 'blokjes'. Dat zijn vaste samenstellingen van veldspelers die goed op elkaar ingespeeld zijn. Spelers dienen wel via de zogenoemde wisselzone het veld te verlaten en/of betreden. Die bevinden zich aan de zijlijn voor de spelersbanken van beide teams.
  3. Het veld en het doel: De afmeting van het veld is 40 x 20 meter. De beide doelen zijn 3 meter breed en 2 meter hoog. De palen van de doelen zijn vierkant en 8 cm dik aan alle zijden. Simpel gezegd: het veld en de doelen zijn hetzelfde als bij handbal.
  4. Zuivere speeltijd: Tijdrekken heeft weinig zin in het futsal. Er wordt gespeeld met zuivere speeltijd, dus de klok gaat pas lopen als de bal in het spel is. Een wedstrijd bestaat uit twee perioden van elk 20 minuten zuivere speeltijd. De rust duurt maximaal 15 minuten.
  5. De plofbal: Ja, de bal is beduidend anders dan in het veldvoetbal. We spelen namelijk met een plofbal. Die is kleiner (maat 4) en stuitert veel minder.
  6. Ingooi? Nee, intrap: In het veldvoetbal wordt er mee geëxperimenteerd, maar in het futsal is het al volledig ingeburgerd. Gaat de bal over de lijn, dan wordt het spel hervat met een intrap. Ingooien gaan we dus niet zien in Ziggo Dome en MartiniPlaza.
  7. Rode kaarten: Rode kaarten hebben in het futsal rechtstreekse consequenties in de vorm van tijdstraffen. De consequentie van een rode kaart is uitsluiting en een tijdstraf van 2 minuten. De weggestuurde speler moet ook de zaal verlaten. Let op: mocht het andere team - dat in overtal op het veld staat - in die periode van de 2 minuten tijdstraf scoren, dan mag de speler van de andere partij op dat moment weer terugkeren in het veld.
  8. Buitenspel: Simpel. Bestaat niet in het futsal, dus daar hoeven we niet op te letten.
  9. 4 seconden regel: Een belangrijke regel. Bij intrappen, vrije trappen, hoekschoppen en doelworpen hoeft een speler niet te wachten op het fluitje van de scheidsrechter. Nee, hij heeft - eenmaal in balbezit - maximaal 4 seconden de tijd om het spel te hervatten. Duurt het langer? Dan gaat het balbezit via een indirecte vrije trap over naar de tegenpartij. En keepers mogen de bal niet langer dan 4 seconden op hun eigen speelhelft in bezit houden.
  10. Strafschoppen: Een strafschop wordt genomen vanaf 6 meter, na een overtreding binnen het cirkelvormige strafschopgebied. Er is ook nog een strafschopstip op 10 meter afstand van het doel. Wanneer de tegenpartij zijn zesde directe overtreding in een helft maakt, dan mag je vanaf 10 meter aanleggen. Alle directe vrije trappen (gegeven voor overtredingen als bijvoorbeeld trappen, struikelen, duwen, vasthouden etc.) tellen dus als verzamelde fouten.

Tactische Tips:

  • Maak gebruik van de 4 seconden regel: Iedere keer dat de bal uit het spel is, heb je 4 seconden om het spel te hervatten. Dit is het duidelijkst bij vrije ballen, corners en intrappen. Meestal gaat de tijd pas in vanaf het moment dat de bal op de lijn of op de goede plek ligt. Hier vóór kan je dus soms nog wat tijd pakken als dat nodig is! De scheids geeft soms ook aan hoeveel seconden je nog hebt, door met zijn vingers opzichtig te tellen. Leg de bal ook altijd stil.
  • Afstand bij spelhervattingen: Bij een vrije bal, corner of intrap moeten de verdedigers op 5 meter afstand staan. De scheids fluit er meestal voor als je je hier niet aan houdt.
  • Intrap en Corner: Bij een intrap of corner mag je standbeen niet volledig in het veld staan. Op de lijn mag wel. Als je rechtsbenig bent en de bal rechtsachterin het veld in moet brengen, dan is dat dus lastig, aangezien je je voet naast de bal wil hebben. Probeer dan een linkspoot de bal te laten nemen, of punter de bal het veld in.
  • Continu wisselen: Bij zaalvoetbal mag je continu doorwisselen. Wisselen moet meestal voor de bank waar je op zit (officieel staan er haaks op de zijlijn twee strepen waartussen je mag wisselen). De speler moet eerst het veld verlaten, voordat de wissel erin mag. Wissel alleen als jouw team balbezit heeft. Dit is niet echt een regel, maar meer een ongeschreven wet. Als er één verdediger even wegvalt, dan ontstaat er direct een overtalsituatie!
  • Terugspeelballen: Net als op het veld mag de keeper een getrapte terugspeelbal niet in zijn handen nemen. Een kopbal mag dus wel. Het aantal keren dat je mag terugspelen is ook beperkt. Nadat een speler de bal krijgt van de keeper (bijvoorbeeld bij een keeperbal), dan mag de bal niet meer terug naar de keeper. Raakt de keeper dan wel de bal aan, dan is het een indirecte vrije bal op de plek waar de keeper hem aanraakte. Vroeger was het zo dat de bal ook over de middellijn kon voordat de keeper hem weer mocht aanraken, tegenwoordig is dat alleen als een tegenstander de bal heeft geraakt. In het algemeen wil je de keeper zo min mogelijk bij het spel betrekken.
  • De keeper als veldspeler: Als de keeper over de middellijn is echter, dan mag hij meedoen als een veldspeler. Dit kan handig zijn als je in de laatste minuten risico's wilt nemen.
  • Verdediging: Meestal fluit een scheids af als iemand van achteren wordt aangevallen (dit varieert nogal per scheids!). Maak hier gebruik van door - als je even niet meer weet wat je met de bal moet doen - je kont erin te draaien en de tegenstander in je rug te hebben.
  • Sliding: Je mag alleen een sliding maken wanneer er geen gevaar is voor zowel je eigen speler als de tegenstander. Dit beoordeelt de scheids. Wanneer je op de grond zit, ligt of op je knieën zit, mag je de bal niet aanraken als er iemand anders in de buurt is.
  • Kaarten: In de zaal heb je - net als bij veldvoetbal - gele en rode kaarten. Bij een gele kaart moet de betreffende speler direct 2 minuten gaan zitten op de strafbank. Er ontstaat dan dus 2 minuten lang een overtalsituatie. Als het team met 5 man binnen 2 minuten scoort, dan mag het team direct weer aangevuld worden met een speler. Rode kaarten zijn zeldzaam, maar komen helaas ook voor in zaalvoetbal. Als een speler rood krijgt, moet hij de zaal verlaten en zijn team speelt dan 5 minuten met zijn vieren. Je krijgt dan ook een boete. Ook als er gescoord wordt. Na 5 minuten mag het team weer aangevuld worden.

tags: #zaalvoetbal #regels #terugspeelbal #keeper