KNLTB Toernooiregels: Een Complete Gids voor Tennissers en Padelspelers

Tennis en padel staan bekend om hun vermogen om mensen van alle leeftijden, achtergronden en geslachten te verbinden. Dit komt mede door de brede vertegenwoordiging van de samenleving in deze sporten. Naast de sportieve uitdaging, hechten tennissers en padellers veel waarde aan sportiviteit en respect, zowel op als naast de baan. De Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB) speelt een cruciale rol in het waarborgen van deze waarden door het opstellen, handhaven en ontwikkelen van regels en richtlijnen. Dit artikel biedt een overzicht van de belangrijkste regels en gedragsnormen die van toepassing zijn tijdens KNLTB-toernooien.

Algemene Gedragsregels en Etiquette

Een essentieel onderdeel van tennis en padel is het tonen van respect en sportiviteit. Dit begint met correct gedrag op de baan.

Acceptabel Gedrag

  • Correcte kleding: Het dragen van schone tenniskleding is verplicht.
  • Sportiviteit: Na afloop van de wedstrijd is het gebruikelijk om je tegenstander een hand te geven en samen een drankje te nuttigen.

Onacceptabel Gedrag

Om te weten hoe je je correct gedraagt, is het handig om te weten wat niet door de beugel kan:

  • Tijdrekken: Tussen de punten mogen maximaal 20 seconden zitten en tijdens de wissel mag je maximaal 90 seconden rusten.
  • Schelden en vloeken: Het uiten van obscene taal is verboden.
  • Obscene gebaren: Het maken van ongepaste gebaren is niet toegestaan.
  • Racketmisbruik: Gooien of expres stuiteren met je racket is verboden. Ook het expres kapotmaken van je racket, het net, de baan of de scheidsrechtersstoel is uit den boze.
  • Balmisbruik: Het expres wegtrappen, -gooien of -slaan van een bal, zeker als je daarmee mensen in gevaar brengt, is niet toegestaan.
  • Intimidatie: Het bedreigen, ongewenst aanraken, molesteren of bespugen van mensen is ten strengste verboden.
  • Onsportief gedrag: Het vertonen van onsportief gedrag in het algemeen wordt afgekeurd.

Etiquette: Ongeschreven Regels

Naast de officiële regels zijn er ook ongeschreven regels, de zogenaamde etiquette, die draaien om sportiviteit, aandacht en beleefdheid.

  • Verantwoordelijkheid: Jij bent verantwoordelijk voor de beslissingen aan jouw kant van het net en je tegenstander aan zijn kant.
  • Aankondigingen: Roep direct "uit" of "fout" als de bal buiten de lijn landt, en doe dit luid genoeg zodat je tegenstander het kan horen.
  • Twijfelgevallen: Geef bij twijfel je tegenstander het voordeel en speel door als je niet zeker weet of de bal uit is.
  • Correctie: Als je een bal eerst uit geeft, maar je bedenkt je direct en de bal was toch in, dan wordt het punt de eerste keer overgespeeld, tenzij de bal voor jou onbereikbaar was (scorend punt). Dan is het punt voor je tegenstander.
  • Afdrukcontrole: Je mag alleen de balafdruk van de laatste slag controleren, zelfs als je de bal in een reflex terugslaat, maar aangeeft dat je de rally wilt stoppen. Bij twijfel kun je je tegenstander vragen de afdruk aan te wijzen en je mag naar de andere kant lopen om de afdruk te bekijken.

Strafpuntensysteem (SPS)

Wanneer een speler zich niet aan de regels houdt, kan de toernooi- of competitieleider het Strafpuntensysteem (SPS) toepassen, dat bij officiële wedstrijden wordt gebruikt. Bij de eerste overtreding volgt een waarschuwing.

Lees ook: Gids voor KNLTB Toernooicertificaat

Oplossen van Meningsverschillen

Als er geen scheidsrechter aanwezig is en er ontstaan meningsverschillen, zijn de spelers zelf verantwoordelijk voor het oplossen ervan. Rustig blijven en respect tonen zijn hierbij essentieel.

De Baan en Materialen

Afmetingen van het Speelveld

Het speelveld is rechthoekig en 23,77 meter lang. Bij het enkelspel is de breedte 8,23 meter (zonder tramrails) en bij het dubbelspel 10,97 meter (met tramrails). De afmetingen zijn inclusief de lijnen, die bij het veld horen.

Reclame

Reclame op het net mag alleen aan de zijkant of onderaan, en zelfs daar niet als het je hindert, bijvoorbeeld omdat je de bal niet goed kunt zien. Reclame en afbeeldingen zijn verder toegestaan achter en aan de zijkanten van de baan en op de baan buiten de lijnen, zolang je er niet door gehinderd wordt.

Vaste Hindernissen

Vaste hindernissen zijn alle obstakels rond en boven de baan, zoals de netpalen, de scheidsrechtersstoel, het scorebord en de tribune. Als jouw bal een vaste hindernis raakt na de stuit aan de andere kant, win je het punt. Als dat gebeurt voor de stuit, verlies je het punt. In het dubbelspel zijn de netpalen deel van het net en géén vaste hindernis. Een bal die via de netpaal in gaat, telt, maar niet als de bal tegen het telbordje gaat dat op de netpaal is bevestigd. Als je een enkel speelt met enkelspelpaaltjes, dan zijn de netpalen en het deel van het net tussen de netpalen en enkelspelpaaltjes geen onderdeel van het net en dus wèl een vaste hindernis. Als je dan een bal via de vaste netpaal in slaat, is het punt voor je tegenstander.

Ballen en Racket

  • Ballen: De ballen moeten geel of wit zijn. De toernooileiding bepaalt of er met 2, 3, 4 of 6 ballen wordt gespeeld en wanneer er nieuwe ballen komen.
  • Racket: Je racket mag niet langer zijn dan 73,7 cm en niet breder dan 31,75 cm. Het slagoppervlak mag niet langer zijn dan 39,4 cm en niet breder dan 29,2 cm. Je mag alleen voorwerpen of uitsteeksels aan je racket vastmaken die slijtage of trilling tegengaan, en deze mogen niet te groot zijn. Een demper mag alleen buiten het patroon van gekruiste snaren worden geplaatst. Gebruik niet meer dan twee typen snaren voor een bespanning en het patroon van de snaren moet zoveel mogelijk gelijk zijn. De snaren mogen in het midden dus niet dichter bij elkaar staan dan aan de buitenkant.

Puntentelling en Spelregels

Puntentelling

In de game noem je altijd de punten van de serveerder eerst. Bij 40-40 zeg je "deuce". Het volgende punt levert dan geen game op, maar voordeel. Als je daarna het punt wint, win je de game. Verlies je het punt, dan is het weer gelijk (deuce). In de set tel je met 1, 2, 3, etc. Als je als eerste 6 games hebt, win je de set, maar je moet met 2 games verschil winnen. Bij 6-5 speel je dus nog een game. Win je die, dan win je de set met 7-5. Verlies je 'm dan speel je bij 6-6 een tiebreak.

Lees ook: Stappenplan Padeltoernooi

Tiebreak

Je speelt een tiebreak als het in de set 6-6 staat. In de tiebreak tel je gewoon met 1, 2, 3, etc. Als je als eerste 7 punten hebt, heb je de tiebreak gewonnen, maar er moet wel een verschil van minimaal 2 punten zijn. Bij 7-6 speel je door totdat er 2 punten verschil is. Je begint met één servicebeurt, daarna heeft je tegenstander twee servicebeurten.

Alternatieve Tellingen

Soms beslissen toernooileidingen of de tennisbond dat er op een andere manier geteld wordt:

  • Beslissend punt bij 40-gelijk: Het punt dat bij 40-gelijk wordt gespeeld, is beslissend. Er is dus geen voor- of nadeel.
  • Korte set: Je wint de set als je als eerste 4 games hebt, met 2 games verschil. Bij 4-4 speel je een tiebreak.
  • Beslissende wedstrijdtiebreak: Bij 1-1 in sets speel je een tiebreak in plaats van een derde set om de wedstrijd te beslissen.
  • Beslissende wedstrijdtiebreak van 10 punten: Bij 1-1 in sets speel je een tiebreak in plaats van een derde set om de wedstrijd te beslissen.

Serveren en Ontvangen

  • Keuze: Als ontvanger kies je aan welke kant je de service wilt ontvangen, rechts of links. In de dubbel kies je als ontvangende partij ook voor een kant, maar je mag onderling niet van plek wisselen. In de mix serveert de man op de man en de vrouw op de vrouw.
  • Volgorde: In de dubbel serveer en ontvang je om de beurt. De volgorde die je in de eerste game aanhoudt, blijft de hele set van kracht.

Service

  • Klaarstaan: Je serveert pas als de ontvanger klaarstaat, maar de ontvanger mag daar niet te lang over doen. Als de ontvanger jouw service fout terugslaat (uit of in het net) en daarna zegt dat hij niet klaar stond, is hij te laat.
  • Positie: Je begint altijd vanaf rechts te serveren en daarna vanaf links. In de tiebreak begin je het eerste punt ook vanaf rechts.

Voetfouten

Er zijn verschillende bewegingen die een voetfout opleveren:

  • Je mag niet lopen, hoewel kleine bewegingen van de voeten wel zijn toegestaan.
  • Je mag niet met je voet de achterlijn raken of in het speelveld staan.
  • Je mag niet met je voet buiten de (denkbeeldige) zijlijnen stappen.

Deze regels gelden ‘tijdens de servicebeweging’, die begint op het moment dat je de bal opgooit of je racket naar achteren doet tot het moment dat je de bal raakt.

Foute Service

Een service is fout als:

Lees ook: Complete Gids: KNLTB Toernooi van het Jaar

  • je voetfout maakt.
  • je naar de bal slaat en die mist.
  • de bal een vaste hindernis, enkelspelpaaltje of netpaal raakt. Ook als de bal alsnog in gaat, is het een foute service (dus geen let).
  • de bal jou raakt, je partner of het racket van je partner.

Als je de bal opgooit en besluit ‘m niet te slaan, mag je de bal opvangen met je hand of racket.

Let

Een let betekent dat het punt opnieuw wordt gespeeld. Dit is het geval als:

  • Je servicebal de netband raakt en in is.
  • Je servicebal de netband raakt en daarna, dus voor de stuit, een tegenstander of zijn racket.
  • Je tegenstander aangeeft dat hij nog niet klaarstond, terwijl jij serveerde.
  • Jij en je tegenstander samen niet kunnen vaststellen of een bal in of uit is.
  • Je tijdens de rally gehinderd wordt door iets waar jij en je tegenstander niets aan kunnen doen, bijvoorbeeld als een bal de baan op komt rollen of als je met de bal een vogel raakt.
  • Een bal via het net, de enkelspelpaaltjes (in de enkel) of de netpalen (in de dubbel) in gaat. Let op: een service die via een netpaal of enkelspelpaaltje in gaat is fout!
  • Een bal over het net komt en weer terugdraait of -waait. Je mag dan over het net reiken en de bal terugslaan, maar je mag het net of de andere speelhelft niet raken met je lichaam of racket!
  • Je een bal buiten de netpalen om slaat.
  • Je, in het enkelspel, een bal door het gat tussen de netpalen en het net door slaat, zonder iets te raken.
  • Je racket over het net komt nadat je een bal hebt geslagen.
  • Je een bal raakt die aan de andere kant in het veld stilligt. Je speelt dan gewoon door, tenzij niet meer duidelijk is met welke bal je de rally speelde. Dan speel je een let.

Verlies van Punt

Je verliest een punt als:

  • Je je eerste en tweede service fout slaat.
  • Je de bal twee keer laat stuiten op jouw speelhelft.
  • De bal bij het terugslaan eerst stuit op je eigen speelhelft.
  • Jouw geslagen bal voor de stuit een vaste hindernis raakt.
  • Je de bal opzettelijk ‘draagt’ of opvangt op je racket, of meerdere keren raakt.
  • Je lichaam, kleding of racket het net, de netpalen, enkelspelpaaltjes of andere speelhelft raakt tijdens de rally.
  • Je de bal slaat voordat die over het net is gegaan.
  • De bal jou raakt, ook als je buiten de lijnen staat en de bal nog niet gestuit heeft.

Onderbrekingen en Pauzes

Inspeeltijd

De inspeeltijd is maximaal 5 minuten.

Medische Onderbreking

Als je ergens last van hebt, heb je recht op één medische onderbreking van 3 minuten. Toernooiorganisaties mogen een rustperiode van maximaal 10 minuten toestaan na de tweede set (bij wedstrijden om twee gewonnen sets). Je mag alleen om een medische onderbreking vragen voor een blessure/kwaal die op de baan is ontstaan of erger is geworden. Ook als er bloed is, mag je om hulp vragen en bij kramp mag je je laten masseren.

Je mag geen medische onderbreking aanvragen:

  • als je een blessure hebt die op de baan niet goed kan worden behandeld;
  • voor een blessure die al voor de wedstrijd aanwezig was en niet is verergerd door het spel;
  • bij algehele uitputting;
  • met een injectie.

Je mag maar één keer voor dezelfde blessure behandeld worden.

Toiletpauze

Je mag de baan af om naar de wc te gaan of, als het om meisjes/vrouwen gaat, om andere kleding aan te doen. Je mag alleen tijdens een setpauze naar de wc of andere kleding aandoen. Deze pauze mag niet voor iets anders, bijvoorbeeld coachen of je waterfles vullen gebruikt worden. De meisjes/vrouwen hebben tijdens de hele wedstrijd (inclusief inspelen) recht op twee onderbrekingen, de jongens/mannen één. In een dubbel heb je als team recht op twee onderbrekingen.

Overigens mag je de baan ook tijdens de wisselingen van speelhelft en tijdens de setpauze verlaten (om bijvoorbeeld naar de wc te gaan). Maar dan moet je binnen de tijd terug zijn, dus binnen 90 seconden bij speelhelftwisseling en binnen 2 minuten bij setpauze.

Als er iets aan de hand is waardoor je vaker naar het toilet moet kunnen of als je als meisje/vrouw andere redenen hebt waarom je dringend de baan moet kunnen verlaten, kun je voor de wedstrijd contact opnemen met de competitie- of toernooileider.

Onsportief Gedrag en Hinder

Opzettelijke Hinder

Als je tegenstander jou tijdens een rally opzettelijk hindert, win jij het punt. Voorbeelden van opzettelijke hinder zijn:

  • Schreeuwen als je tegenstander de bal gaat slaan.
  • Onnodig bij het net heen en weer springen.
  • Het trekken van gekke bekken of het maken van wilde bewegingen als je tegenstander de bal gaat slaan.
  • Stampen op de grond, alsof je oploopt.
  • Vlak voor de service van je tegenstander overdreven bewegen op de kruising van de twee servicevakken als netspeler in de dubbel.
  • Met opzet twee ballen opgooien voor de service.
  • Steeds onnodig terugslaan van duidelijk foute eerste services.

Onopzettelijke Hinder

Je speelt het punt over als de hinder niet expres is, bijvoorbeeld als tijdens de rally een bal uit je broekzak valt of je pet afwaait. Als dit een tweede keer gebeurt, wordt het wel gezien als opzettelijke hinder en is het punt voor je tegenstander.

Eigen Hinder

Alleen als je zelf ergens hinder van hebt, leg je het spel stil. Dus niet als je denkt dat je tegenstander ergens last van heeft.

Bal op de Baan

Als je een eerste service in het net hebt geslagen en de bal blijft stilliggen op jouw speelhelft, dan mag je die bal weghalen.

Toernooien en Competities

KNLTB Toernooien

Jaarlijks worden er ruim 2.500 open toernooien georganiseerd in Nederland, waaronder open dag-, weekend-, week-, starters- en teamtoernooien. Open weektoernooien zijn het meest bekend. Tijdens een open toernooi speel je wedstrijden tegen spelers van andere verenigingen. Je speelt één of meerdere wedstrijden in één of meerdere onderdelen, op speelsterkte en/of op actuele rating.

Deelname aan Toernooien

Je bepaalt zelf waar en wanneer je een toernooi speelt. Jaarlijks doen er zo'n 150.000 tennissers mee aan één of meerdere open toernooien. Het actuele aanbod van open toernooien vind je op MijnKNLTB.

Toernooicircuit

Alle open week- en weekendtoernooien, die van week 1 t/m week 35 georganiseerd worden behoren tot het toernooicircuit. Voor iedere wedstrijd die je speelt krijg je punten. Hoe meer punten je scoort, hoe hoger je positie op de ranglijst.

Toernooibepalingen

Voor elk toernooi worden toernooibepalingen gemaakt door de toernooiorganisatie. In de toernooibepalingen vind je meer informatie over het toernooi, bijvoorbeeld welke onderdelen er worden aangeboden en hoe lang je van tevoren aanwezig moet zijn voor een wedstrijd. De toernooibepalingen vind je bij het betreffende toernooi onder ‘Reglement’ op MijnKNLTB. Daarnaast is op alle open toernooien die in Nederland georganiseerd worden het Algemeen Toernooireglement van toepassing.

Rol van de Toernooileider (TL)

Bij het organiseren van een goedgekeurd KNLTB-toernooi (een open toernooi of een ranglijsttoernooi) is het verplicht dat de Toernooileider (TL) in het bezit is van een geldig certificaat. Als Toernooileider kun je een toernooi aanvragen op MijnKNLTB. Alle toernooien die bij de KNLTB zijn aangemeld dienen te worden georganiseerd volgens de richtlijnen van de KNLTB.

tags: #knltb #toernooi #regels