Voetbal is een sport die rijk is aan regels, en de interpretatie ervan kan soms complex zijn. Een van de situaties die vaak tot discussie leidt, is de schouderduw. Wat is toegestaan en wat niet? Dit artikel duikt in de regels rondom de schouderduw, de rol van de keeper, en andere relevante spelregelaspecten.
Wat is een Schouderduw?
Iedere voetballer kent hem wel: de schouderduw. In principe mag je met je lichaam de bal afschermen, waarbij je met je schouder best wel een beetje mag duwen. Maar zomaar langs de keeper lopen en hem met je schouder een stoot geven en hem zo als het ware een mep verkopen, dat mag natuurlijk niet. De grens tussen wat wel en niet mag is aan de scheidsrechter.
De Regels Rondom de Schouderduw
De schouderduw is een actie waarbij een speler zijn schouder gebruikt om een tegenstander van de bal te scheiden of om positie te winnen. Of de schouderduw geoorloofd is, dat is aan de scheidsrechter te beoordelen. Het mag duidelijk zijn dat bij duwen met de schouder vaak niet aan alle drie voorwaarden wordt voldaan.
Neem bijvoorbeeld een diepe bal, waar aanvaller en verdediger samen naast elkaar achteraan gaan. In de loop duwt verdediger schouder tegen schouder, waardoor de aanvaller valt. Aan voorwaarde 1 en 2 is voldaan, maar niet aan voorwaarde 3. Een andere schouderduw die regelmatig voorkomt, is een duw van de schouder in de rug van de tegenstander. Ondanks het feit dat de duw gebeurt met de schouder, is hier sprake van een overtreding. De schouderduw is immers in de rug en niet ‘schouder tegen schouder’.
De Keeper: Een Cruciale Speler
De keeper is een belangrijke speler binnen het voetbalteam. Als de veldspelers niet in staat zijn om de tegenstander tegen te houden, dan is daar de keeper. Er zijn niet alleen regels voor spelers in het veld, maar ook voor keepers. Voor de keeper gelden een aantal specifieke spelregels bij voetbal. Binnen het 5 meter gebied heeft de keeper een beschermende status.
Lees ook: Essentiële keepersuitrusting
Naast het volgen van de spelregels hebben keepers nog een aantal taken. Uiteraard is de belangrijkste taak om geen tegengoals te krijgen tijdens de wedstrijd. Daarnaast is coachen ook zeer belangrijk. De keeper is namelijk de enige die een volledig overzicht over het veld heeft. Alle spelers staan namelijk voor hem. Hierdoor kan hij iedereen op de juiste plek neerzetten. Bovendien is het bij een corner ook belangrijk dat de keeper zijn spelers op de goede plek neerzet en duidelijk coacht.
Het is ook belangrijk dat keepers beschikken over de nodige voetbal kwaliteiten. Indien de verdediging de bal niet kwijt kan aan andere veldspelers, dan moet er altijd een optie zijn om de bal over te spelen naar de keeper.
Algemene Spelregelwijzigingen in het Veldvoetbal (O13 en ouder)
Sinds 1 juni 2019 zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd in de spelregels voor veldvoetbal (O13 en ouder). Hieronder een overzicht van de belangrijkste veranderingen:
- Gele en rode kaarten voor stafleden: Trainers, assistent-trainers en verzorgers kunnen nu ook gele en rode kaarten ontvangen, bijvoorbeeld voor het uitschelden van de scheidsrechter. Let op: iedereen in het instructievak kan een kaart krijgen. Personen die niet op het wedstrijdformulier staan, zijn niet toegestaan in het instructievak.
- Behandeling na strafschop: Een speler die een strafschop mag nemen, mag na behandeling op het veld blijven om de strafschop te nemen. Een geblesseerde speler mag niet op het veld worden verzorgd, tenzij de dader een gele of rode kaart heeft gekregen.
- Scheidsrechter raakt de bal: Als de bal van richting verandert doordat de scheidsrechter de bal raakt, legt de scheidsrechter het spel stil en geeft de bal terug aan het team dat de bal had. Alle andere spelers moeten minstens 4 meter afstand houden. De scheidsrechter kan dus niet meer per ongeluk scoren.
- Doelpunten door de keeper: Een keeper kan niet scoren door de bal in het doel van de tegenpartij te gooien.
- Hands: Het opzettelijk raken van de bal met de hand of arm is niet toegestaan en wordt bestraft met een directe vrije trap, of een strafschop als de overtreding in het strafschopgebied wordt gemaakt. Ook niet-opzettelijk hands kan als een overtreding worden gezien en bestraft.
- Afstand bij een muurtje: Een aanvaller mag niet meer in het muurtje staan. Bij een muurtje van drie spelers of meer, moeten de spelers van de aanvallende partij minstens een meter afstand houden van het muurtje.
- Positie van de keeper bij strafschop: De keeper moet ten minste een deel van één voet op de doellijn hebben bij het nemen van een strafschop.
- Aannemen doelschop in strafschopgebied: Spelers mogen voortaan een doelschop aannemen in het strafschopgebied. De bal is in het spel als deze is getrapt en duidelijk beweegt. Tegenstanders moeten buiten het strafschopgebied blijven totdat de bal in het spel is. Ook bij een vrije schop in het eigen strafschopgebied, mag je voortaan de bal aannemen in het strafschopgebied.
Specifieke Spelregels voor de Keeper
Naast de algemene spelregels, gelden er specifieke regels voor de keeper:
- Beschermende status: Binnen het vijfmetergebied heeft de keeper een beschermende status.
- Taken: De belangrijkste taak van de keeper is het voorkomen van tegengoals. Daarnaast is coachen ook zeer belangrijk, omdat de keeper een volledig overzicht over het veld heeft. Hij kan spelers op de juiste plek neerzetten en coachen bij corners.
- Voetbalkwaliteiten: Keepers moeten over de nodige voetbalkwaliteiten beschikken.
Spelregels Totelos Interne Zaalvoetbalcompetitie 2022-2023
De Totelos Interne Zaalvoetbalcompetitie heeft specifieke regels die afwijken van het veldvoetbal. Hieronder een overzicht van de belangrijkste regels:
Lees ook: Humphrey Mijnals in Oranje
Regel 1: Het speelveld
Het speelveld wordt gevormd door de zwarte lijnen, de zwarte doorgetrokken cirkel is het doelgebied.
Regel 2: Het aantal spelers
Spelers zijn die personen (in het bezit van een sportkaart) die in de administratie van de Interne Competitie ingeschreven staan onder het betreffende team.
Er mogen maximaal 5 spelers in het speelveld aanwezig zijn, waaronder één keeper. Een wedstrijd moet aanvangen met tenminste 4 spelers per team. Wanneer tijdens een wedstrijd het totale aantal spelers per team definitief minder dan 4 wordt, wordt de wedstrijd gestaakt.
Een speler mag op elk moment, binnen drie meter aan beide zijden van de middellijn, gewisseld worden met een wisselspeler.
De wisselspeler mag pas het veld betreden, als de andere speler het speelveld heeft verlaten. Foutief wisselen wordt bestraft met een vrije trap op de plaats waar de bal was toen het spel werd stilgelegd, tenzij de bal binnen het strafschopgebied was; in dat geval wordt een vrije trap gegeven op de zwarte lijn, van de plaats die het dichtst gelegen is bij de plek waar de bal was toen het spel werd stilgelegd. Bij herhaling van foutief wisselen wordt een straftijd van 2 minuten gegeven aan de speler die op dat moment het veld betreedt.
Lees ook: De nasleep van het ongeluk: een analyse
Regel 3: De taak van de scheidsrechter
De scheidsrechter houdt de hand aan de spelregels en beslist over elk punt van de regels, waarover verschil van mening kan zijn. Zolang de wedstrijd na een onderbreking niet is hervat, kan de scheidsrechter zijn beslissing herroepen. De scheidsrechter gaat niet redetwisten met spelers over zijn beslissingen.
Hij behoeft niet te straffen in gevallen waarin hij overtuigd is dat deze geen invloed hebben op het spel.
Hij dient de tijd bij te houden.
Hij geeft aan welk team de wedstrijd na een onderbreking mag hervatten door met zijn arm gestrekt naar het doel van de tegenstander te wijzen.
Hij geeft door het opsteken van de vingers aan dat de betreffende speler een tijdstraf van 2 minuten krijgt opgelegd.
Hij geeft een fluitsignaal bij het begin en het einde van de wedstrijd, bij het toekennen van een doelpunt, bij het hervatten na een doelpunt, bij het nemen van een strafschop, als de bal het plafond raakt, bij het overtreden van de regels, als hij het noodzakelijk acht, om welke reden dan ook de wedstrijd te onderbreken.
Hij heeft de volgende machtsmiddelen: het geven van vrije schoppen, het geven van een vermaning, het tijdelijk verwijderen van spelers (2 min.), dit wordt aangegeven door middel van een gele kaart, het definitief verwijderen van spelers, dit wordt aangegeven door middel van een rode kaart, het tijdelijk of definitief staken van een wedstrijd.
De scheidsrechter heeft het recht de grensrechter te corrigeren.
Regel 4: De grensrechter
De scheidsrechter wordt geassisteerd door een grensrechter, afkomstig van het team dat op het wedstrijdformulier vermeld staat. De taken van de grensrechter zijn: het aangeven of de bal over de zij- of achterlijn is geweest, het aangeven welk team het spel mag hervatten. Daarnaast mag de grensrechter bij overtredingen advies geven aan de scheidsrechter. Uiteraard beslist de scheidsrechter of hij het advies opvolgt.
Regel 5: Duur van het spel
Een wedstrijd duurt 25 minuten, te spelen in één periode.
Regel 6: Begin van het spel
Bij het begin van de wedstrijd moet de aftrap genomen worden door het team dat als thuisspelende ploeg vermeld staat op het wedstrijdformulier.
Iedere speler moet op zijn eigen speelhelft staan. De tegenstander moet zich tevens buiten de middencirkel bevinden.
Na het beginsignaal van de scheidsrechter dient de bal vanaf de middenstip naar voren of naar achteren te worden afgetrapt.
De aftrap dient binnen 4 seconden te worden genomen (straf: vrije trap voor de tegenstander).
De nemer mag de bal niet twee keer achter elkaar aanraken (straf: vrije trap voor de tegenstander).
Uit de beginschop kan direct worden gescoord.
Regel 7: Hoe de bal gespeeld mag worden
Door de veldspelers: de bal mag op elke wijze gespeeld worden, mits deze wijze geen gevaar oplevert voor de tegenstander. De bal mag niet opzettelijk met de hand of arm worden gespeeld. Het beschermen van het gezicht of de edele delen is wel toegestaan.
Door de doelverdediger: voor de keeper geldt dezelfde regel, alleen mag hij in zijn strafschopgebied de bal met de hand spelen. De keeper mag de bal niet uit zijn hand wegtrappen (straf: vrije trap op zwarte lijn). Nadat de keeper de bal in zijn bezit heeft gekregen, dient hij steeds binnen 4 seconden de bal terug in het spel te brengen. Ook het stoppen van de bal met enig deel van zijn arm of hand wordt gezien als het in het bezit hebben van de bal ((hier wordt natuurlijk niet een zogenaamde “save” bedoeld) straf: vrije trap op de zwarte lijn). Terugspelen op de keeper (ook met het hoofd) is toegestaan vanaf ieder punt op het veld, maar de keeper mag de bal dan niet met zijn arm of handen aanraken (ook niet als deze met het hoofd is teruggespeeld) (straf: vrije trap op de zwarte lijn). Indien de bal echter vanaf een tegenstander toevallig via een medespeler in het strafschopgebied komt, mag de keeper de bal natuurlijk wel gewoon pakken (er is hier geen sprake van een terugspeelbal).
Regel 8: Hoe een doelpunt wordt verkregen
Als de bal het doelvlak volledig is gepasseerd, is het een doelpunt.
Een doelpunt kan vanuit het gehele veld worden gescoord.
Indien de doelverdediger vanuit zijn eigen strafschopgebied de bal in het doel van de tegenstander gooit, is het géén doelpunt, maar een achterbal.
Bij de doelworp, intrap of vrije trap kan nóóit rechtstreeks worden gescoord.
Regel 9: De scheidsrechtersbal
Na een onderbreking die niet tot een vrije schop leidt, kan de scheidsrechter de wedstrijd hervatten met een scheidsrechtersbal. Hij doet dit door de bal tussen twee spelers vanaf kniehoogte te laten vallen. Op het moment van dat de bal stuitert is de bal in het spel. Alle overige spelers moeten een afstand in acht nemen van 5 meter. Wordt de bal geraakt voordat deze de grond raakt, dan moet de scheidsrechtersbal worden overgenomen.
Regel 10: Overtredingen en wangedrag
Een speler moet bestraft worden door het toekennen van een indirecte vrije schop aan de tegenpartij als hij opzettelijk een van de onderstaande overtredingen begaat. Gebeurt een van deze overtredingen in het strafschopgebied, dan dient er een strafschop gegeven te worden.
- een tegenstander trapt of poging doet tot.
- roekeloos het duel om de bal aangaat.
- een tegenstander doet vallen.
- springt naar een tegenstander.
- een tegenstander op ruwe of gevaarlijke wijze aanvalt.
- een tegenstander van achter aanvalt.
- een tegenstander slaat of spuwt.
- een tegenstander vasthoudt.
- een tegenstander duwt.
- een tegenstander een schouderduw geeft.
- door een sliding de bal voor de voet van de tegenstander poogt weg te spelen.
- de bal met hand of arm speelt.
- Voordeel haalt uit het onopzettelijk maken van hands
Een speler die een overtreding begaat zoals hieronder genoemd, moet worden bestraft met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij en dus geen strafschop indien de overtreding in het strafschopgebied plaatsvindt, maar een vrije trap op de zwarte stippellijn. (Geen kaart behalve eventueel bij herhaaldelijk overtreden)
- speelt op een wijze die door de scheidsrechter gevaarlijk wordt geacht.
- opzettelijk een tegenstander hindert, terwijl hij zelf de bal niet speelt.
- de bal tussen beide voeten klemt.
- de bal speelt terwijl hij op de grond ligt, ook als er geen tegenstander in de buurt is. (Niet te verwarren met een sliding)
- spelbederf pleegt door de bal weg te trappen.
- opzettelijk talmt bij het halen van de bal.
- een tegenstander toeroept om hem te misleiden.
- zich onbehoorlijk gedraagt.
- de bal met opzet onder de voet houdt.
Een doelverdediger die een overtreding begaat zoals hieronder genoemd, moet worden bestraft met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij en dus geen strafschop indien de overtreding in het strafschopgebied plaatsvindt, maar een vrije trap op de zwarte stippellijn. (Geen kaart behalve eventueel bij herhaaldelijk overtreden)
- de bal met de hand of arm aanraakt die opzettelijk door een medespeler naar hem is toegespeeld.
- de bal niet binnen 4 seconden in het spel brengt.
- de bal uit de hand wegtrapt.
Een speler wordt naast het toekennen van een indirecte vrije schop c.q. strafschop bestraft met een tijdstraf van 2 minuten (dit wordt verbaal vermeld en een gele kaart wordt getoond, deze tijdstraf van 2 min. zal worden opgeheven als door de tegenstander binnen deze tijd wordt gescoord) bij:
- het uitvoeren van een sliding waarbij een tegenstander aangevallen wordt. Wanneer er geen tegenstander in de buurt is, is een sliding wel toegestaan.
- het op ruwe wijze aanvallen van een tegenstander.
- het vasthouden of duwen van een tegenstander met de arm of de hand.
- onbehoorlijk gedrag (b.v. schelden op tegen de scheidsrechter of bij herhaald overtreden van deze regel).
- het opzettelijk niet in acht nemen van de vereiste afstand bij spelhervattingen.
- het plegen van spelbederf.
- het plegen van elke handeling die een goede uitvoering van de strafschop nadelig beïnvloedt.
Een speler moet definitief verwijderd worden (dit wordt verbaal vermeld en een rode kaart wordt getoond) indien hij:
- een gewelddadige handeling verricht.
- zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag.
- Een scoringskans ontneemt (dit betreft een ‘doorgebroken speler’ die richting het doel loopt wanneer er geen andere verdedigers meer voor hem staan).
- Een official of tegenstander bedreigt, discrimineert of herhaaldelijk beledigt.
Een speler die definitief van het speelveld verwijderd is, mag niet meer deelnemen aan de wedstrijd. Vijf minuten na deze verwijdering mag zijn team weer worden aangevuld door een andere speler (deze vijf min. worden opgeheven als door de tegenstander binnen deze tijd een doelpunt wordt gescoord). De scheidsrechter heeft de mogelijkheid om twee minuten straftijd te geven, deze aan te vullen met nog eens twee minuten en vervolgens de speler definitief te verwijderen (dus maximale straftijd is 9 minuten).
Regel 11: De voordeelregel
Wanneer er sprake is van een overtreding waar een gele of rode kaart voor gegeven wordt, moet de scheidsrechter te allen tijde fluiten en wordt er geen voordeel gegeven.
De scheidsrechter mag voordeel geven als het team waartegen een overtreding wordt begaan, hieruit voordeel kan halen. Dit is bijvoorbeeld als het team in een kansrijke positie komt om te scoren of om een aanval op te zetten. De scheidsrechter kan na enkele seconden alsnog onderbreken en een vrije trap geven als het beoogde voordeel uitblijft.
Regel 12: De vrije schop
In Regel 10 staat weergegeven wanneer een vrije schop wordt toegekend.
De vrije schop is altijd indirect.
Een vrije schop moet worden genomen op de plaats van de overtreding. Wordt echter een vrije schop toegekend in het strafschopgebied of binnen de zwarte stippellijn, dan moet deze genomen worden vanaf een punt op de zwarte stippellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
Bij het nemen van een vrije schop moeten alle spelers van de tegenpartij zich minstens 5 meter van de bal bevinden.
De bal moet stilliggen wanneer de vrije schop wordt genomen.
tags: #keeper #schouderduw #regel