Heerenveen, algemeen bekend als het schaatshart van Nederland, heeft ook een rijke en boeiende geschiedenis in de ijshockeysport. Van de vroege pioniersjaren tot de dominantie van de Feenstra Flyers, Heerenveen heeft een belangrijke stempel gedrukt op het Nederlandse ijshockey. IJshockeyclub UltimAir Hijs Hokij Den Haag is een van de meest succesvolle ijshockeyteams van Nederland. Met een rijke historie en een indrukwekkende prijzenkast vol titels, heeft de club een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het Nederlandse ijshockey.
Vroege Ontwikkelingen van IJshockey in Nederland
Voordat we dieper ingaan op de geschiedenis van ijshockey in Heerenveen, is het belangrijk om de context van de vroege ontwikkelingen van de sport in Nederland te schetsen. In 1934 kreeg Amsterdam de eerste openlucht kunstijsbaan. In 1937 had Den Haag de primeur met de Haagse overdekte kunstijsbaan (Hokij). Amsterdam kon niet achterblijven en vanaf 1940 lag er een ijsvloer in de Apollohal. Tilburg kreeg in 1938 zijn eerste openlucht ijsbaan.
In de periode tot aan de Tweede Wereldoorlog speelden clubs uit deze steden tegen elkaar en tegen buitenlandse teams. A.IJ.H.C., H.H.IJ.C. en T.IJ.S.C. streden om de Nestor Cup: H.H.IJ.C. won in 1938 en A.IJ.H.C. in 1939. Internationaal speelden A.IJ.H.C. en H.H.IJ.C. om de Lippens Cup, een voorloper van de West-Europacup en de Cup International.
De Naoorlogse Periode en de Opkomst van Nieuwe Clubs
De annalen van de NIJB vermelden in het seizoen 1945-1946 H.H.IJ.C. als eerste kampioen van Nederland. Er zijn echter bronnen die dat kampioenschap als officieus betitelen. Net als voor de oorlog zou ook in het eerste naoorlogse seizoen in Amsterdam, Den Haag en Tilburg slechts om de Nestor Cup zijn gespeeld. Het predikaat kampioen van Nederland zou de cupwinnaar later hebben meegekregen. Dat roept echter direct de vraag op waarom dat dan ook niet is gebeurd met de eerdere winnaars van de Nestor Cup. Het antwoord op die vraag ligt mogelijk besloten in het feit dat één van hen - A.IJ.H.C. - een dubieus oorlogsverleden heeft.
Het waren de Canadese bevrijders die ervoor hadden gezorgd dat de ijsmachines in Amsterdam, Den Haag en Tilburg weer snel op volle toeren draaiden. Teams van Canadese eenheden uit België, Duitsland en Frankrijk kwamen hier naartoe en speelden wedstrijden tegen elkaar en tegen teams van Canadezen die in Nederland waren gelegerd. Nederlanders als Dick Benjamins, Piet van Heeswijk, Felix de Jong, Co Klotz, Joop van Os, Toon van Rijswijk, Jan Suurbeek, Kappie Taconis en Frans Vaal deden zo nu en dan mee als gastspeler bij één van de legerteams.
Lees ook: Bekerfinale Den Haag - Heerenveen
Nadat de meeste Canadezen weer naar huis waren, speelden H.H.IJ.C., T.IJ.S.C. en het Amsterdamse IJsvogels - in de oorlog opgericht vanwege de Nazi-sympathieën van een aantal prominente A.IJ.H.C.'ers - in het seizoen 1946-1947 een dubbele competitie. Nadat de zes wedstrijden waren gespeeld stonden H.H.IJ.C. en T.IJ.S.C. ieder met op zes punten op een gedeelde eerste plaats. Een beslissingswedstrijd moest uitkomst bieden. Na wat gesteggel over en weer, werd op een gegeven moment in Tilburg een speeldatum vastgesteld. H.H.IJ.C. kwam echter niet opdagen. Aanvankelijk besliste het bondsbestuur dat beide clubs kampioen van Nederland waren. Jaren later werd T.IJ.S.C. alsnog tot enige kampioen van het seizoen 1946-1947 uitgeroepen. Het volgende seizoen nam H.H.IJ.C. sportief revanche. De Hagenaars werden kampioen van Nederland en wonnen tevens de prestigieuze West-Europacup. Teams uit Brussel, Düsseldorf, Dortmund, Keulen, Krefeld, Luik en Parijs waren daarbij de tegenstanders. H.H.IJ.C. zou dat huzarenstukje overigens nog twee keer herhalen: in 1950 en in 1955.
Haagse Hegemonie (1951-1969)
Het seizoen 1948-1949 werd geen competitie gespeeld. In 1950 verdween de ijsvloer uit de Amsterdamse Apollohal en in 1951 werd de (openlucht) kunstijsbaan in de Tilburgse Elzenstraat gesloten. De Hokij was de enige ijsbaan die openbleef. In de periode 1951-1964 waren er geen kampioenen van Nederland. Terwijl de ijshockeysport vanuit een landelijk perspectief terugging naar af, begon in Den Haag juist een absolute bloeiperiode. Wedstrijden om de West-Europacup werden gespeeld voor volgepakte tribunes.
Opeenvolgende jaargangen Haagse teams, met als basis een aantal ijzersterke 'imports' - Pat Adair, Carl Foster en Ron Naud waren namen die alle bronnen vermeldden - kwamen tot opmerkelijke prestaties. Zo speelde HIJS Hokij in het seizoen 1962-1963 in totaal 33 wedstrijden - in Den Haag en on tour in Europa - en won ze allemaal. Begin jaren '60 kregen Amsterdam (1961), Deventer (1962) en Tilburg (1964) een nieuwe openlucht ijsbaan. Met de Hokij stond aan het begin van het seizoen 1964-1965 de teller van het aantal ijsbanen op vier. Vijf clubs deden mee aan de eerste Nederlandse competitie in veertien jaar. Naast HIJS Hokij, het Amsterdamse Amstel Tijgers, IJHC Deventer en Tilburg Trappers ook IJHC Rotterdam.
De Rotterdammers beschikten niet over een eigen kunstijsbaan en speelden hun thuisduels in Amsterdam. HIJS Hokij was en bleef verreweg het sterkste team. Met een doelsaldo van 125 treffers voor en zes tegen, wonnen de Hagenaars alle acht wedstrijden in de dubbele competitie. Naast de eerder genoemde Pat Adair en Carl Foster maakten Haagse vedetten als Arie Klein, Wil Ooms, Rudi Bakker, Cyriel van Dijk, Joop Manuel en Wil van Dommelen deel uit van dat kampioensteam. Ook in de vier seizoenen daarna bleef HIJS Hokij superieur. Met vijf opeenvolgende kampioenschappen vestigde de club uit de residentie de eerste Nederlandse ijshockeydynastie.
De Bouw van IJsstadion Thialf en de Start van IJshockey in Heerenveen
In de jaren zestig ontstond het idee om in Heerenveen een kunstijsbaan aan te leggen. De stichting Noord Nederlandse Kunstijsbaan werd in het leven geroepen met als doel de realisatie van een 400-meter kunstijsbaan en een hal voor ijshockey en kunstrijden. Op 14 oktober 1967 werd IJsstadion Thialf officieel geopend door Prinses Christina. Dit was het eerste jaar dat er wedstrijden op kunstijs werden verreden in Thialf. In die tijd was alleen de ijshockeyhal overdekt.
Lees ook: Alles over ijshockeyschaatsen maat 39 voor dames
In 1967 startten de gebroeders Frans en Freek Bijlsma de ijshockeyclub Flyers, waarmee de lange ijshockeygeschiedenis van Heerenveen begon. Op 4 november 1967 speelde IJshockeyclub Thialf zijn eerste wedstrijd tegen Amsterdam.
IJshockeybolwerk Brabant (1970-1976)
Het aantal ijsbanen in Nederland bleef in de loop van de jaren '60 gestaag groeien. In Den Bosch (1966), Heerenveen (1967), Geleen (1968) en Nijmegen (1968), Groningen (1969), Eindhoven (1969), Tilburg (1969) en Utrecht (1969) werden overdekte ijsbanen gebouwd. SIJ Den Bosch kwam al direct in het seizoen 1966-1967 uit op het hoogste niveau. Het was deze nieuweling die drie jaar na zijn debuut de Haagse ban brak. In het Bossche kampioensteam van het seizoen 1969-1970 speelden acht Canadezen, waaronder Bob Boyle, Bob Jastremski en speler/coach Eddy Gosselin. Wil van Dommelen was uit Den Haag gekomen, en ook Bosschenaren als Joop van Gurp en Tonnie de Groot stonden hun mannetje.
De Brabantse derby's tussen Den Bosch en Tilburg waren in die jaren zo enerverend en er kwam zoveel publiek af, dat de besturen van beide clubs besloten om ook om een Coupe Brabant te gaan spelen. Vanaf het seizoen 1669-1970 werd drie keer om deze beker gespeeld. De eerste keer met alleen de beide initiatiefnemers: SIJ Den Bosch won. De tweede keer waren ook Geleense Smoke Eaters en HIJS van de partij, maar de beker bleef in Den Bosch. Tijdens de derde en laatste editie bedankten de Hagenaars voor de eer. Het waren de Limburgers die de Brabantse beker voor goed mee naar huis namen.
Het seizoen 1969-1970 debuteerde het Geleense Smoke Eaters ook in de reguliere competitie. In het team speelden onder meer zeven Canadezen van de Allied Forces Central Europe - kortweg de Afcent - in Brunssum. Het seizoen daarop deden de Limburgers echter 'buiten mededinging' mee. Ze speelden met meer buitenlanders dan was toegestaan. Het team behaalde net zoveel punten als Tilburg en als reguliere deelnemer zouden de Smoke Eaters het seizoen 1970-1971 door het onderlinge resultaat als eerste zijn geëindigd. In plaats daarvan kon Tilburg Trappers een greep naar de macht doen, om die vervolgens zes jaar niet meer af te staan. Vijf keer wonnen de Trappers de titel op het ijs. Dat gold ook voor de eerste in deze reeks - het was immers vooraf bekend onder welke voorwaarden Geleen meedeed.
Het kampioenschap van 1973-1974 kwam echter - net als dat van 1946-1947 - vanachter de bestuurstafel tot stand. Dat seizoen eindigde Raak IJshockey Den Haag met 17 punten op de eerste plaats, voor Tilburg dat 16 punten haalde. Na het seizoen bleek echter dat van één van de 16 Nederlandse Canadezen in de Haagse selectie niet kon worden aangetoond dat hij ook daadwerkelijk over de Nederlandse nationaliteit beschikte. Om die reden werd Tilburg Trappers alsnog tot kampioen uitgeroepen.
Lees ook: Informatie over de Antwerpse IJshockey Clinic
Door de kwesties rond de kampioenschappen van 1970-1971 en 1973-1974 moest echter niet uit het oog worden verloren dat Tilburg in die jaren over een fantastisch team beschikte. Namen als George Peternousek, Joe Simons, John MacDonald, Gerry Göbel, Huub van Dun, Hans Christiaans, Guus Bakker en Klaas van den Broek zullen in Tilburg niet gauw worden vergeten. In zes seizoenen wonnen de Trappers 131 competitiewedstrijden, speelden er drie gelijk en verloren slechts acht keer. Drie van die verliezen waren in het jaar van de RAAK-kwestie. Daarnaast waren er drie seizoenen met één verloren wedstrijd, één seizoen met twee verliezen en het seizoen 1974-1975: 32 wedstrijden zonder puntverlies!
Eind jaren '60, begin jaren '70 waren tevens de hoogtijdagen van de Cup International, een competitie met teams uit België (Brussel en Luik), Duitsland (de Canadese legerteams uit Baden Baden, Lahr en Zweibrücken), Frankrijk (Charmonix en Grenoble) en Nederland (met aanvankelijk Den Bosch, HIJS Den Haag en Tilburg, maar later ook Geleen, RAAK Den Haag en Nijmegen). En ook daar waren het de Brabanders die voor spektakel zorgden: SIJ Den Bosch won de Cup International één keer (1967-1968), Tilburg Trappers vier keer (1968-1969, 1969-1970, 1970-1971 en 1972-1973).
De Jaren Zeventig: Heerenveen Betreedt het Hoogste Niveau
In het seizoen 1971-1972 debuteerde Heerenveen op het hoogste niveau van het Nederlandse ijshockey. Dit markeerde het begin van een periode waarin Heerenveen een steeds belangrijkere rol zou gaan spelen in de nationale competitie. Ondertussen zette de groei van het aantal ijsbanen en clubs door. In 1970 opende in Den Haag een tweede ijshockeyhal zijn deuren (De Uithof) en kreeg Rotterdam een ijsvloer in Ahoy. In hetzelfde jaar werd naast Ahoy een openlucht ijsbaan neergelegd (later in 1977, kreeg de Maasstad een aparte overdekte ijsbaan). Ook in Assen (1972), Leiden (1975), Dordrecht (1976), Enschede (1978), Roosendaal (1978), Leeuwarden (1978), Harderwijk (1979), Valkenburg (1980) en Zoetermeer (1983) kwamen overdekte ijsbanen tot stand.
Het seizoen 1971-1972 debuteerden clubs uit Heerenveen, Nijmegen en Utrecht op het hoogste niveau. Geleen was dan een reguliere deelnemer en voor de eerste keer deden ook drie Belgisch clubs mee aan de competitie: Olympia-Antwerp, Brussels IHSC en CPL Luik. Met zeven Nederlandse teams speelden de Belgen in een gemeenschappelijke competitie. Het volgende seizoen werd een bekercompetitie geïntroduceerd: de Coupe Nationale Nederlanden. Vanaf dat moment begonnen de seizoenen steevast met deze bekercompetitie en deden de Belgische clubs alleen daar aan mee. De Antwerpenaren maakten dat niet overigens niet mee, zij haakten al na het debuutseizoen af. De twee andere Belgische club hielden het langer vol: Luik tot 1976 en Brussel tot 1977. Tilburg Trappers won de eerste vier edities van de bekercompetitie, hetgeen tevens vier keer 'de dubbel' betekende.
De Dynastie van de Feenstra Flyers (1977-1983)
Na zes seizoenen waarin Tilburg Trappers domineerde, vond in het seizoen 1976-1977 een wisseling van de wacht plaats. Feenstra Verwarming Heerenveen werd zowel de nieuwe bekerwinnaar als de nieuwe landskampioen. Dat laatste beviel de Friezen zo goed dat ze besloten die titel ook maar meteen zes keer te prolongeren. Met zeven kampioenstitels op rij stichtten de Feenstra Flyers - zoals ze vanaf 1978 gingen heten - de tot nu toe langst durende dynastie in de Nederlandse ijshockeygeschiedenis.
Gedurende de zeven kampioensjaren duldden de Flyers slechts één keer een andere bekerwinnaar. De Bisschop Amsterdam won in het seizoen 1979-1980 de Coupe Nationale Nederlanden. Net als Raak een aantal jaren daarvoor, bestond het Friese team uit een groot aantal Nederlandse Canadezen: Brian de Bruyn, Frank van Soldt, Jack de Heer, Leo Koopmans, Mike Kouwenhoven, Ted Lenssen, speler/coach Larry van Wieren en anderen, en één Nederlands Amerikaan: Jan Janssen. Samen met uitstekende 'imports' zoals de verdedigers Gordon MacDonald, Mike Powers en Robin Sadler, vormden zij de basis van een team dat, met name wanneer het erop aan kwam, jarenlang schier onoverwinnelijk was.
Seizoen 1976-1977 was het nog zo dat het team dat aan het einde van de competitie bovenaan stond, kampioen van Nederland was. De bekercompetitie kende een zelfde opzet. Tilburg was regerend kampioen en was met name de twee voorafgaande jaren ongenaakbaar. Zowel de beker als het kampioenschap was dan ook vooral een strijd tussen Tilburg en Heerenveen. In de onderlinge bekerduels wonnen de Friezen thuis met 6-4, uit in Tilburg werd het 5-5. Het enige andere punt dat ze lieten liggen, was tegen Amsterdam (5-5). Tilburg leverde zowel bij Nijmegen (3-3) als Den Haag (5-5) een punt in. Het gevolg was dat Feenstra Verwarming Heerenveen met een voorsprong van drie punten de beker won. In de onderlinge duels voor het kampioenschap hielden de beide rivalen elkaar in evenwicht. In alle vier de wedstrijden van de (dubbele) competititie won de thuisclub. De uitslagen, 10-0 en 7-1 in Tilburg en 6-4 en 7-3 in Heerenveen, gaven aan dat de Trappers zeker niet van plan waren zich zonder slag of stoot te laten onttronen. Feenstra leed verder alleen verliezen tegen Den Haag en Groningen en kwam in 24 wedstrijden tot 38 punten (19 wedstrijden gewonnen en vijf verloren). Omdat Tilburg het tegen de anderen minder goed deed en op 34 punten bleef steken, ging de kampioenstitel voor de eerste keer naar Friesland. Jack de Heer, dat seizoen van Tilburg naar Heerenveen gekomen, eindigde met 56 doelpunten en 76 assists in 38 wedstrijden bovenaan de topscorerslijst.Bij het behalen van de tweede en derde landstitel was GIJS Groningen de grootste concurrent. Vooral seizoen 1977-1978 kende een spannende finale. Uiteindelijk wonnen de Friezen met 1-2 en eindigden beide teams met een gelijk aantal punten, waarbij het betere onderlinge resultaat Heerenveen de tweede titel op rij bezorgde.
De Jaren Tachtig: Tweekamp met Amsterdam
De volgende seizoenen stonden in het teken van de tweekamp tussen Feenstra Flyers Heerenveen en De Bisschop Amsterdam. In het seizoen 1979-1980 wonnen de Flyers de beker. In de reguliere competitie eindigden de Amsterdammers op de eerste plaats, maar in de eindronde zetten de mannen van Van Wieren de zaken recht.
Voor De Bisschop had 1980-1981 het seizoen moeten zijn. De Amsterdammers wonnen de beker en werden eerste in de reguliere competitie. In de play-offs gingen de Friezen echter naar de finale, waar ze drie wedstrijden tegen Tilburg nodig hadden om het kampioenschap binnen te halen. Het seizoen daarop was Heerenveen superieur in zowel de reguliere competitie als de einderonde.
'Imports' en Nederlandse Canadezen
'Imports' - spelers uit het buitenland - waren al vanaf het prille begin een bekend verschijnsel in het Nederlandse ijshockey. Voor de Tweede Wereldoorlog maakten Canadezen als Pete Griffin, Jack May en Paddy Boyd al een diepe indruk op de Amsterdamse fans. Bij het Haagse HIJS van de jaren '60 was Pat Adair de absolute publiekslieveling. Maar ook het tegengeluid - niet te veel van buiten halen, meer kansen voor de eigen spelers - was niet van vandaag of gisteren. Al bij de tweede jaargang van de Lippens Cup - in het seizoen 1937-1938 - was het aantal toegestane 'imports' beperkt tot twee.
In 1964, bij aanvang van de 'moderne' tijd van de vaderlandse ijshockeygeschiedenis, waren er aanvankelijk geen beperkingen. We zagen dat S.IJ. Den Bosch in het seizoen 1969-1970 met acht Canadezen de kampioenstitel wist te pakken. Ook zagen we dat Geleen beschikte over 'Afsent-Canadezen' (een begrip dat ook in officiële stukken van de NIJB uit die tijd is terug te vinden). Verder was een aantal Tsjechische vluchtelingen actief in de Nederlandse competitie, met name in Tilburg, maar ook in Geleen. Tot de bekendste behoorden George Peternousek en de broers Wenzel en Jiri Tuma.
Vanaf het eind van de jaren '60 was al wel een beperking van het aantal 'buitenlandse profs en semi-profs' van kracht, maar die gold alleen voor spelers die speciaal naar Nederland waren gekomen om ijshockey te spelen. Rond dat laatste punt zijn in die jaren de nodige aanpassingen geweest. Achteraf is het niet altijd eenvoudig om de nuances van de regels terug te halen. (Hoe zat dat met de Tsjechen? En hoe met de 'Afsent-Canadezen'?) Feit is dat in 1970 voor de competitie het maximum aantal 'imports' drie is - een limiet die tot het eind van de jaren '90 overeind bleef - en dat tijdens wedstrijden om de Cup International er zes mochten spelen.
De clubs waren echter inventief en ontdekten de Nederlandse Canadees. Soms geboren in Nederland, meestal in Canada, waren het deze emigrantenzonen die vanaf de jaren '70 een belangrijke stempel op het Nederlands ijshockey gingen drukken. Het was Tilburg dat met het aantrekken van Henk Brand de primeur had en ook mannen als Brian de Bruyn en Jack de Heer begonnen daar hun Nederlandse carrière. Het Raak-team dat in het seizoen 1973-1974 de hegemonie van Tilburg deed wankelen, beschikte over 16 spelers met een dubbel paspoort: Harry van Bilsen, Dick de Cloe, Dick Jellema en Larry van Wieren waren zo de bekendste namen.
Latere Successen van UNIS Flyers
Na de periode van de Feenstra Flyers bleef Heerenveen een belangrijke speler in het Nederlandse ijshockey. De club kende verschillende naamsveranderingen en successen, waaronder het winnen van de Beker van Nederland in 2002 (als Formido Flyers), 2016 en 2019 (als UNIS Flyers), en het behalen van het landskampioenschap in 2009 en 2018 (ook als UNIS Flyers). In een enerverende wedstrijd was UNIS Flyers met 3-1 te sterk voor Hijs Hokij Den Haag. In de finale werd Nijmegen Devils met 5-2 verslagen in Eindhoven en dat betekende de dertiende Nederlandse IJshockeybeker voor UNIS Flyers in haar bestaan. In een uitverkocht Thialf won UNIS Flyers een thriller van een finale van Cairox Hijs Den Haag. In de Uithof (Den Haag) won UNIS Flyers met 1-2 van UltimAir HIJS Hokij Den Haag. Met nog 6 minuten te spelen schoot Lowie Vreys de puck binnen.
Hijs Hokij Den Haag: Een Overzicht
De exacte oprichtingsdatum van Hijs Hokij Den Haag is moeilijk vast te stellen, maar de club heeft een lange en roemrijke geschiedenis in het Haagse ijshockey. Door de jaren heen heeft de club verschillende namen gehad en diverse transformaties ondergaan, maar de passie voor ijshockey is altijd gebleven.
Hijs Hokij Den Haag heeft een indrukwekkende lijst van successen behaald. De prijzenkast van de club is gevuld met:
- 13 Landskampioenschappen
- 7 Bekertitels
- 1 BeNe League-titel
- 7 Ron Berteling schalen
Deze titels maken Hijs Hokij tot een van de meest succesvolle ijshockeyteams van Nederland. De club heeft door de jaren heen een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het Nederlandse ijshockey en heeft vele talentvolle spelers voortgebracht. De Ron Berteling Schaal, ook wel de Super Cup van het ijshockey genoemd, is een jaarlijkse wedstrijd tussen de landskampioen en de bekerwinnaar. Hijs Hokij Den Haag heeft deze schaal al zeven keer gewonnen, wat hun dominantie in het Nederlandse ijshockey onderstreept.
Sponsoring en Partnerschappen van Hijs Hokij
De club wordt gesteund door een breed scala aan sponsors en partners, die een cruciale rol spelen in het succes van de club. UltimAir, een luchttechnische groothandel, is de trotse hoofdsponsor van Hijs Hokij. De samenwerking met UltimAir heeft de club geholpen om op het hoogste niveau te presteren.
Andere belangrijke sponsors en partners zijn onder andere:
- Fröling’s Totaalonderhoud: Een bedrijf dat zich richt op gevelherstel, voegwerken, glazenwassen, schoonmaakonderhoud en specialistische gevelreiniging.
- Fysiotherapie Wouter de Kok: Een toonaangevende praktijk in de regio die de spelers van Hijs Hokij persoonlijke begeleiding en op maat gemaakte behandelplannen biedt.
- Archipel Zonwering & Rolluiken: Een specialist in het ontwerpen, fabriceren en installeren van hoogwaardige zonwering en raamdecoratie.
- VELO Business Club: Een netwerk van bedrijven die de club steunen en genieten van de gezelligheid en gastvrijheid die Hijs Hokij te bieden heeft.
Deze partnerschappen stellen Hijs Hokij in staat om te investeren in de spelers, de faciliteiten en de jeugdopleiding, wat essentieel is voor het behouden van een hoog niveau.
Maatschappelijke Betrokkenheid en de Uithof
Hijs Hokij Den Haag is meer dan alleen een ijshockeyclub. De club is actief betrokken bij de gemeenschap en zet zich in voor diverse goede doelen. De thuisbasis van Hijs Hokij Den Haag is De Uithof, een sportcomplex in Den Haag. De Uithof biedt een uitstekende accommodatie voor ijshockeywedstrijden en trainingen. De club heeft een sterke band met De Uithof en beschouwt het als een belangrijke factor in het succes van de club.
Hall of Fame en Recente Ontwikkelingen
Om de grootste ijshockeyhelden van Nederland te eren en de geschiedenis van de sport te vieren, is er een Hall of Fame opgericht. De Hall of Fame wordt jaarlijks uitgebreid met nieuwe leden, die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het Nederlandse ijshockey. De eerste leden van de Hall of Fame waren oud-internationals Jan Janssen, Antoine Geesink en Patrick Kolijn.
In de recente jaren heeft Hijs Hokij Den Haag een aantal belangrijke ontwikkelingen doorgemaakt. De club heeft de vierde nationale beker op rij gewonnen en de Ron Berteling Schaal veroverd.
Thialf: Meer dan een IJsstadion
Thialf is meer dan een ijsstadion; het is een icoon in de Nederlandse sportwereld. Naast de successen in het langebaanschaatsen heeft ook het ijshockey in Heerenveen geprofiteerd van de aanwezigheid van dit stadion. De club heeft haar thuisbasis in de ijshockeyhal van Thialf, waar vele memorabele wedstrijden zijn gespeeld.
In de zomer van 2004 heeft de ijshockeyhal een grondige renovatie ondergaan, waarbij een nieuwe koelinstallatie en betonvloer werden aangelegd. In 2015 werd het startschot gegeven voor een grootschalige vernieuwbouw van Thialf, waarbij ook het ijshockeygedeelte werd aangepakt.
Larry van Wieren en de Hockey Hall of Fame
Larry van Wieren, een belangrijke figuur in de geschiedenis van het Nederlandse ijshockey, speelde in de jaren '70 voor Den Haag, Utrecht en Heerenveen. Hij werd in 2024 toegevoegd aan de Hockey Hall of Fame van IJshockey Nederland. Van Wieren speelde met het Nederlands team op de Olympische Spelen van Lake Placid in 1980.
Bekerfinale 2023: UltimAir Hijs Den Haag tegen UNIS Flyers Heerenveen
In de Uithof in Den Haag werd zondag de bekerfinale in het ijshockey gespeeld tussen UltimAir Hijs Den Haag en UNIS Flyers Heerenveen. Het was een wedstrijd tussen een ploeg met een mix van oud en jong - Den Haag - en een piepjong team uit Heerenveen. Zo speelden bij Den Haag de 32-jarige Jurryt Smid en de 39-jarige Björn Willemse mee, die eigenlijk allang was gestopt maar na een gezellige avond met een biertje zijn rentree besloot te maken. Bij Heerenveen werd de aanval gevormd door twee jonge twintigers: Mike Collard en Jasper Nordemann. Collard is een bekende naam in het ijshockey: zijn oom Tony is een van de beste ijshockeyers uit de Nederlandse geschiedenis.
Bijgeloof en rituelen zijn traditioneel belangrijk in het ijshockey. En dat bleek ook uit een rondvraag bij de vier genoemde ijshockeyers: drie van hen deden eraan. Is het een kwestie van eerst je linkersok aandoen? "Dat is wel grappig dat je dat zegt, want dat is precies wat ik doe", vertelde Heerenveen-aanvaller Nordemann. "Ik doe eerst altijd alles links aan en dan rechts." Zijn teamgenoot Collard trok altijd eerst de onderkant van zijn outfit aan: "Broek, beenkappen, kousen en schaatsen. Dan ga ik even zitten en neem ik een bakkie koffie. En tien minuten voor we het ijs op moeten, trek ik pas de rest aan." Bij Den Haag erkende verdediger en captain Smid aan rituelen te doen. "Ik doe altijd hetzelfde voor een wedstrijd. Dat begint thuis al, mijn vrouw wordt er helemaal gek van. Ik heb ook een ritueel op het ijs voor de wedstrijd echt begint. Wat dat is, mogen jullie zelf uitzoeken."
Finale 2018: UNIS Flyers verliest van Hijs Den Haag
Het is de ijshockeyers van UNIS Flyers niet gelukt om hun nationale titel te behouden. De Heerenveense ijshockeyers gingen zondag in de spannende finale met 1-0 onderuit tegen Hijs Den Haag. De periodestanden waren 0-0, 0-0 en 1-0 voor Hijs. De Flyers hadden voor de tiende keer in de geschiedenis, en de derde keer op een rij, Nederlands kampioen kunnen worden, maar Den Haag was net te sterk. Eerder dit seizoen won Den Haag ook al de bekerfinale van UNIS Flyers. Het tempo lag in de finale meteen hoog, en beide ploegen waren aan elkaar gewaagd. Er werd in de openingsfase niet gescoord. In de tweede periode werd Den Haag gevaarlijker. Jasper Kick kreeg een kans, maar keeper Sjoerd Idzenga redde voor de Flyers. Flyer Ronald Wurm kreeg daarna een enorme kans op de openingstreffer, maar ook die ging er niet in. De beslissing moest dus komen in de derde periode. Na vijf minuten viel dan toch de openingstreffer. Marco Bommezijn tekende voor de 1-0 van Den Haag. De Flyers gingen in het laatste kwartier op zoek naar de gelijkmaker, kregen ook verschillende kansen, maar de puck wilde er maar niet in. Het is de elfde nationale titel voor Hijs Den Haag.
tags: #ijshockey #bekerfinaleden #den #haag #geschiedenis