Honkbal Scheidsrechter Gebaren Uitleg: Een Complete Gids

Honkbal en softbal, hoewel ogenschijnlijk eenvoudige sporten, herbergen een complex web van regels en situaties. Veel spelsituaties komen regelmatig voor en kunnen worden getypeerd als standaard spelsituaties. Zoals de grondbal die door de korte stop goed wordt verwerkt, goed wordt aangegooid op de eerste honkman/-vrouw (ik gebruik verder de mannelijke term) die met de voet het honk aanraakt en de bal goed vangt. De slagman/honkloper is uit. Deze complexiteit kan leiden tot verwarring en discussie, zelfs onder ervaren spelers en coaches. Een cruciale rol in het handhaven van de orde en het interpreteren van de regels is weggelegd voor de honkbalscheidsrechter. Hun gebaren en beslissingen zijn essentieel voor een eerlijk en vlot verloop van de wedstrijd. Dit artikel beoogt een uitgebreide uitleg te geven van de gebaren en calls die een honkbalscheidsrechter maakt, en de regels die daaraan ten grondslag liggen.

De Slagzone: Een Hoeksteen van de Wedstrijd

Een van de meest fundamentele en tegelijkertijd meest omstreden aspecten van honkbal is de slagzone. De slagzone is één van de meest omstreden onderwerpen tijdens een wedstrijd. Tenminste als je daar als umpire ook ruimte en/of aanleiding toe geeft. Niets is voor pitchers en slagmensen zo frustrerend als een inconsequente slagzone. En daar ligt een kans voor de umpire om discussies te voorkomen: een stabiele slagzone, dezelfde bal moet tot dezelfde ‘call’ leiden. Anders wordt het voor de pitchers onmogelijk de ‘randjes op te zoeken’ en voor de slagman onmogelijk ballen goed te beoordelen. In die zin is een consequente slagzone belangrijker dan het feit of deze precies de spelregels volgt.

De definitie van de slagzone is vastgelegd in de spelregels, maar de interpretatie ervan is subjectief en valt onder de verantwoordelijkheid van de umpire. De hoogte wordt bepaald aan de natuurlijke houding van de slagman tijdens de pitch. Een bal is, ongeacht of een swing wordt gemaakt, ‘slag’ als bij de worp enig deel van de bal door enig deel van de slagzone gaat. De slagzone is dus niet een plat vlak zoals op de tekening weergegeven.

Het is belangrijk te onthouden dat er verschillende perspectieven zijn op de slagzone:

  1. De slagzone zoals beschreven in de spelregels.
  2. De slagzone zoals beoordeeld door de slagman.
  3. De slagzone zoals beoordeeld door de pitcher en/of de veldpartij.
  4. De slagzone zoals beoordeeld door de umpire.

Als ik zelf umpire ben, dan meld ik bij de ‘plate conference’ vooraf dat ik opensta voor vragen over mijn spelregeltoepassing (vragen dus en geen geschreeuw op opmerkingen, maar vragen). Maar ook dat het ‘mijn’ slagzone is en dat ik commentaar - in woord of in gebaar - daarover niet zal accepteren. En dat ik zeker ballen zal missen. Ik stel mij dus duidelijk, maar ook kwetsbaar op.

Lees ook: Het leven van Harry Kruyssen

Een stabiele en consequente slagzone is cruciaal om discussies te voorkomen en het spel eerlijk te laten verlopen.

Slag en Wijd: De Basis Calls

De beslissing of een worp een slag (strike) of een wijd (ball) is, is een van de meest voorkomende en cruciale taken van de umpire.

  • Slag (Strike): Slaat de slagman wel naar de bal, dan is het dus een slag. Dit is de bekendste situatie. Een enorme uithaal naar de bal waarbij de slagman de bal mist. Maar wanneer is slaan ook daadwerkelijk slaan? Gek genoeg geven de spelregels hiervoor geen enkel houvast, het is dus geheel en al een beoordeling die de umpire moet doen. En dat is voor de plaatumpire een lastige ‘call’, omdat hij achter de plaat niet goed kan beoordelen hoever de slagman de knuppel naar voren heeft bewogen. Een goed gebruik is dan om de honkscheidsrechter te raadplegen. Die moet dus op die vraag zijn voorbereid en elke (check)swing beoordelen. Maar ook voor hem geldt: nergens staat beschreven wanneer slaan echt slaan is. Bij een slag roept de umpire zeer gedecideerd en luid: “Strike!!”.

  • Wijd (Ball): Een wijd wordt toegekend wanneer een worp buiten de slagzone komt en de slagman niet slaat.

Het afroepen van de ‘count’ gaat altijd in de volgorde: aantal wijd en daarna aantal slag, dus “two balls, one strike”. Daarbij geeft de umpire - met gestrekte armen - het aantal wijd aan door het opsteken van vingers van zijn linkerhand en het aantal slag door het opsteken van vingers van zijn rechterhand (ezelsbruggetje: het 1e honk ligt rechts, daar wil de slagman heen). Het lastige is dat op de meeste telapparaatjes de slag en de wijd precies andersom zitten.

Lees ook: Wendy Bussum Honkbal: Jouw nieuwe team?

Goed en Fout: De Grenzen van het Spel

Of een bal goed of fout is, is bepalend voor het verloop van het spel. Een foutbal heeft specifieke consequenties, terwijl een goed geslagen bal het spel voortzet.

  • Goed (Fair): De foutlijn behoort tot goed gebied en hoort dus eigenlijk de ‘goedlijn’ te heten. De honken behoren tot goed gebied. Van het 2e honk is dat logisch. Thuisplaat, 1e en 3e honk behoren in hun geheel tot goed gebied. Daarom moet de foutlijn, herstel de ‘goedlijn’ langs de buitenkant van die honken lopen (met uitzondering natuurlijk van het dubbelhonk bij softbal). Maar ook de thuisplaat behoort in zijn geheel tot het goede gebied.

  • Fout (Foul): Bij een foutbal is het spel dood, tenzij deze wordt gevangen. Een geslagen bal die, terwijl de slagman zich in het slagperk bevindt, de slagman raakt of de knuppel voor de tweede keer raakt is een foutbal. Een slagman-honkloper die opzettelijk een geslagen bal in fout gebied probeert van richting te veranderen is uit. Een bal die voor het 1e of 3e honk op fout gebied landt en doorrolt kan pas als foutbal worden afgeroepen als deze tot stilstand is gekomen op fout gebied of is aangeraakt door een velder of een voorwerp behorend tot het niet bespeelbare gebied (hek o.i.d.). Let op: een goede slag wordt niet geroepen.

Of een bal goed of fout is terwijl deze wordt gespeeld, dient te worden beoordeeld naar de positie van de bal en niet van de speler die de bal speelt. Voorbeeld: de linksvelder probeert een ver geslagen bal te vangen nabij de foutlijn. Hij raakt de bal, maar vangt deze niet. Het is nu een foutbal als op het moment van spelen de bal zich loodrecht boven foutgebied bevond.

Vangbal: Controle en Intentie

Een vangbal is een cruciale manier om een slagman uit te maken en kan het verloop van een inning drastisch veranderen.

Lees ook: Wat is het verschil?

  • Vangbal (Catch): Een vangbal wordt gemaakt door de veldpartij, dat lijkt me logisch. Het is het vangen van een bal in vlucht. Een bal in vlucht is een bal die, geslagen, geworpen of gegooid, zonder iets of iemand te raken, door het luchtruim vliegt. Dus als de bal eerst een speler van de slagpartij, of een toeschouwer, of een coach of een hek of een boomtak heeft geraakt, dan kan het nooit meer een vangbal worden. Probeert echter eerst een andere velder de bal te vangen - bijvoorbeeld de pitcher die de bal recht op zich af krijgt - en stuit deze weg maar blijft ‘in vlucht’ en wordt vervolgens gevangen, dan is het een vangbal. In dit geval mogen honklopers gaan lopen na de eerste aanraking van de bal door een veldspeler. Deze regel is er gekomen om te voorkomen dat een velder eindeloos met de bal jongleert en al jonglerend naar het binnenveld loopt. Vangen dient te geschieden met de blote hand en/of met de handschoen. Het gebruiken van enig deel van het tenue is daarbij verboden, daarover in een later hoofdstuk meer, dan is het geen vangbal. Ook dient de bal stevig te worden vastgehouden om controle over de bal aan te tonen. Zonder controle, dus bijvoorbeeld bij laten vallen van de gevangen bal, is geen sprake van een vangbal. Tenzij deze, voordat hij de grond of een ander voorwerp raakt, alsnog wordt gevangen. Dit dient te worden aangetoond door de bal lang genoeg vast te houden. Als bij een snelle actie van een velder de bal direct gegooid moet worden en deze valt dan, dan is nog steeds sprake van een vang. Om een bal te vangen mag een velder over een hek of iets dergelijks leunen, hij mag er zelfs op klimmen. Staat hij op de rand van een dugout, dan mag hij zelfs door zijn teamgenoten worden gesteund om niet te vallen. Indien een speler door te leunen de bal vangt, maar vervolgens over het hek, in de dugout of in de tribune valt en nog steeds de bal controleert, dan is het een vangbal. Het is wel een vang als een velder de bal in zijn handschoen heeft en deze vanuit de handschoen met een flip, dus zonder met de gooihand aangeraakt te hebben, aan een andere velder doorspeelt.

Homerun: De Ultieme Prestatie

Een homerun is de meest opwindende manier om punten te scoren in honkbal.

  • Homerun: De term homerun is eigenlijk het toekennen van 4 honken door de umpire. De umpire geeft dit aan door met zijn rechterwijsvinger een cirkel (tegen de wijzers van de klok in) boven zijn hoofd te maken. In het honkbal kan dat alleen als de geslagen bal direct over het buitenveldhek vliegt. Het is ook een homerun als de bal via een velder over het hek gaat, mits dat laatste op goed gebeid gebeurd. Gaat de bal op deze wijze op fout gebied over het hek, dan is het een 2-honkslag. Als een bal boven het hek de foutpaal raakt en terugstuitert, dan is het ook een homerun. Stuitert een bal echter terug van het hek, raakt een velder en stuitert daardoor alsnog over het hek, dan is het geen homerun. In dit geval is de bal dood en is het een 2-honkslag. Buitenveldhek op 98-122 m. Maar staat het hek op minimaal 75 m en gaat de bal eruit, dan is sprake van een homerun. Buitenveldhek op 76,20 m (heren) of 67,06 m (dames)

(Slagman-) Honkloper is Uit: Vele Manieren om Uit te Gaan

Er zijn talloze manieren waarop een (slagman-)honkloper uit kan gaan. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de meest voorkomende situaties.

  • Gedwongen Uit (Force Out): In een gedwongen situatie moet de (slagman-)honkloper opschuiven naar het volgende honk omdat het honk waarop hij recht heeft door een opvolgende (slagman-)honkloper moet worden bezet. Deze gedwongen situatie kan tijdens het spel vervallen trouwens. Met een honkloper op het eerste honk gaat de slagman-honkloper uit voordat hij het eerste honk heeft bereikt. Tevens is sprake van een gedwongen loop als de slagman(-honkloper), na een goede slag het eerste honk moet proberen te bereiken. Bij geraakt werper of vier wijd mag hij uiteraard het eerste honk bezetten zonder uit gemaakt te kunnen worden. Honklopers die daardoor worden gedwongen op te schuiven kunnen dit doe zonder ‘uit’ gemaakt te kunnen worden.

  • Tik Uit (Tag Out): Hij meer dan 1 meter afwijkt van zijn honkpad om tikken te ontwijken. Behalve als hij daardoor vermijdt dat hij een velder hindert die een geslagen bal tracht te spelen. Een honkloper mag tijdens het honklopen ieder traject kiezen dat hem goeddunkt. Daarbij mag hij dus meer dan 1 meter afwijken van de rechte lijn tussen de honken. Er staat immers dat hij die meter moet afwijken om tikken te ontwijken. Met honkpad wordt bedoeld de rechte lijn tussen de honkloper en het honk waarheen hij op weg is. Het wordt bepaald op het moment dat de tikactie plaatsvindt. Als de honkloper uitwijkt om ervoor te zorgen dat een velder een geslagen bal kan spelen, dan mag hij meer dan 1 meter uitwijken. Hij na het raken van het eerste honk zijn honkpad verlaat omdat hij kennelijk zijn poging een volgend honk te bereiken opgeeft. Deze situatie kan plaatsvinden tussen alle honken. Hij opzettelijk een velder hindert die een geslagen of aangegooide bal tracht te spelen. De velder heeft altijd ‘voorrang’ op de honkloper. Hij wordt getikt terwijl hij niet in contact is met een honk. Uiteraard gaat dit alleen op als de bal niet ‘dood’ is. Ook gaat het niet op bij het eerste honk als de loper doorschiet en hij onmiddellijk naar dat honk terugkeert. Dat terugkeren mag ook vanuit ‘goed’ gebied. Het is een fabeltje dat je terug moet lopen vanaf ‘fout’ gebied. Het gaat er slechts om dat de honkloper geen enkele poging doet het 2e honk te bereiken. Teruglopen op ‘fout’ gebied is wel aan te raden, helaas kennen niet alle umpires (coaches en spelers) deze regel precies. Een loslatend honk is geen reden een speler op tikken uit te geven. Dus een speler die in zijn sliding een honk meeneemt, kan niet uitgetikt worden. Hijzelf, of het honk waar hij vandaan kwam, wordt getikt voordat hij dat honk opnieuw heeft aangeraakt (‘tag up’) na een vangbal. Dit is een appèlsituatie, de umpire geeft de ‘uit’ dus alleen als een appel wordt gespeeld. Dit geldt niet bij een fouttip. De honkloper mag, bij de eerste aanraking van de te vangen bal door een velder, het honk loslaten. Hijzelf, of het honk waarnaar hij onderweg is wordt getikt voordat hij dat honk heeft bereikt.

  • Geraakt door Geslagen Bal: Hij wordt geraakt door een goed geslagen bal en zich op goed gebied bevindt. De bal mag geen enkele binnenvelder, de pitcher uitgezonderd, zijn gepasseerd. Is het een binnenhoogbal dan zijn zowel de slagman als de honkloper uit.

  • Hinderen: Hij tracht thuis te komen tijdens een situatie waarbij de slagman hindert. Hij de velders in de war brengt door onnodig de honken in omgekeerde volgorde te gaan lopen.

  • Missen van Honk: Hij de thuisplaat mist en geen poging doet daarheen terug te keren. Hierbij moet een velder, met de bal in bezit, een appèl spelen. De eerste call van de umpire is in dit geval altijd ‘safe’, ook al heeft hij waargenomen dat de plaat gemist is. De reden hiervoor is dat hij anders de veldpartij zou bevoordelen. De veldpartij moet zelf het honklopen in de gaten houden. Hij bij het honklopen een honk niet heeft aangeraakt.

Binnenhoog/Infield Fly/Intentionally Dropped Ball: Een Regel met Gevolgen

Deze regel geeft altijd aanleiding tot veel discussie. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de bedoeling achter deze regel niet wordt begrepen. Iedere speler weet, en vergeet soms ook, dat het niet verstandig is om bij minder dan twee uit en een hoge bal van het honk te gaan. Bij een vangbal moet immers terug worden gegaan naar het honk om niet uitgebrand te worden. Of althans op appel uit te worden gemaakt vanwege het te vroeg (voor de eerste aanraking van de bal door een velder) weggaan. Stel je voor dat er lopers op zowel het eerste als het tweede (en eventueel het derde) honk staan en er is geen of één uit. De slagman slaat de bal. Deze bal gaat hoog de lucht in (fly ball of pop fly) en kan door een binnenvelder worden gevangen. Deze binnenvelder is echter een slimme speler en laat de bal voor zich vallen. De lopers zullen op hun honken blijven, rekenend op een makkelijke vangbal. Doordat de binnenvelder de bal laat vallen, is echter nu sprake van allemaal gedwongen lopen. Dat h…

Wanneer binnenhoog wordt afgeroepen, is de slagman uit. Wanneer, nadat binnenhoog is afgeroepen, een binnenvelder de goed geslagen bal opzettelijk laat vallen, blijft de bal in het spel.

Hinderen: Bescherming van de Veldspeler

Hinderen door de slagpartij is van kracht wanneer een veldspeler de bal probeert te spelen, maar hierbij wordt gehinderd door de tegenpartij. Het is ook hinderen door een slagman of een honkloper wanneer een honkloper opzettelijk in aanraking komt met een geslagen bal, of een velder hindert bij het spelen van een geslagen bal met de kennelijke bedoeling om een dubbelspel te verhinderen. De scheidsrechter moet de loper uitgeven wegens hinderen en moet tevens de slagman/honkloper uitgeven wegens de overtreding door zijn teamgenoot begaan. Het is ook hinderen door een slagman of een honkloper als een goed geslagen bal hem op goed gebied raakt nog voordat een veldspeler de bal kan spelen. Indien een goed geslagen bal door een binnenvelder wordt gemist en vlak achter hem een loper raakt, of de loper raakt nadat de bal door een velder van richting is veranderd, moet de scheidsrechter de loper niet uitgeven wegens het geraakt worden door een geslagen bal. Bij het nemen van deze beslissing moet de scheidsrechter ervan overtuigd zijn dat de bal door de binnenvelder werd gemist en dat geen andere binnenvelder nog de kans had om de bal te spelen. Indien, naar de mening van de scheidsrechter, de loper opzettelijk tegen een geslagen bal schopt welke door een binnenvelder is gemist, moet de loper wegens hinderen worden uitgegeven. vlucht onderweg is naar de velder en zo dicht bij hem dat hij niet meer weg kan om de bal te vangen, mag hij worden beschouwd als te “proberen de bal te spelen”. Het is geheel aan het inzicht van de scheidsrechter om te bepalen of een velder tracht de bal te spelen of niet.

Schijn: Misleiding Verboden

Schijn is een onreglementaire handeling van de werper terwijl de honken bezet zijn. Scheidsrechters moeten in gedachten houden dat het doel van de schijnregel is om te voorkomen dat de werper opzettelijk de honkloper misleidt. Het is schijn indien, met lopers op eerste en derde honk, de werper naar het derde honk stapt en niet gooit, alleen maar om de loper te dwingen terug te gaan naar het derde honk; dan ziet dat de loper op het eerste honk op weg gaat naar het tweede honk, zich omdraait en in de richting van het eerste honk stapt en gooit. steunvoet in contact met de werpplaat. De andere voet moet op de grond zijn vóór de werpplaat. De werper moet de bal in beide handen voor zijn lichaam houden en tot een afzonderlijke, volledige en duidelijk zichtbare stop komen voordat hij de bal werpt. Een volledige stop wordt niet geacht te hebben plaatsgevonden door een verandering in de richting van handen of armen. Vanuit deze vaste stand mag hij de bal naar de slagman werpen, naar een honk gooien of achterwaarts met zijn steunvoet van de werpplaat stappen. Voordat hij de vaste stand aanneemt mag de werper desgewenst een normale voorbeweging maken, zoals die welke de “stretch” wordt genoemd. Maar indien hij dit doet, moet hij de vaste stand aannemen voordat hij de bal naar de slagman werpt.

Sportief Gedrag: De Grondslag van het Spel

Naast de spelregels is sportief gedrag essentieel voor een positieve en respectvolle speelomgeving.

  • Respect voor elkaar en de scheidsrechters
  • Beslissingen van de scheidsrechter accepteren
  • Correcte kleding (dat wil onder meer zeggen team tenue tijdens wedstrijden en “normale” honkbalkleding tijdens trainingen)
  • Line-up voorafgaand aan en na de wedstrijd en geven elkaar en de scheidsrechters daarbij een hand
  • Scheidsrechter bedanken
  • Voor en tijdens de wedstrijd, evenals tijdens de pauzes, wordt geen alcohol door de spelers en coaches gedronken
  • Tijdens de wedstrijd wordt er niet gerookt door de spelers en coaches. Op tijden dat er wel gerookt mag worden (voor en na de wedstrijd) gebeurt dit nooit binnen de omheining van het veld of in de dug-out. Ten tijde van jeugdwedstrijden wordt altijd een plek gezocht uit de buurt van de kinderen.
  • Ook na de wedstrijd correct gedrag. Hieronder verstaan we onder meer: Respecteer de regels van de honkbalsport. Respecteer de medespelers en de tegenstander. Behandel alle deelnemers bij het honkballen gelijkwaardig. - Sta samen voor “FairPlay!”. Spreek elkaar aan op het naleven van bovengenoemde regels.
  • Voorbeeldig gedrag t.o.v. publiek
  • Coaches nemen verantwoordelijkheid m.b.t. het gedrag van hun spelers t.o.v. tegenstanders, publiek en scheidsrechters. (Coach heeft opvoedende taak en voorbeeld functie)
  • Coaches van het bezoekende team nemen hun verantwoordelijkheid m.b.t. het gedrag van hun supporters.

Normen voor Iedereen:

  1. Aanvaard de beslissingen van de scheidsrechters.
  2. Respecteer het werk van al die mensen (bestuur, vrijwilligers, trainers, coaches, scheidsrechters en jury) die ervoor zorgen dat in honk- en softbal mogelijkheden bestaan te trainen en wedstrijden te spelen.

Ouders:

  1. Moedig uw kind altijd aan om volgens de regels te spelen.
  2. Verander een nederlaag in een overwinning door uw kind te helpen te werken aan een grotere vaardigheid en het worden van een goede honk- en softballer/balster.
  3. Bedenk dat kinderen het beste Ieren door na te doen.
  4. Val een beslissing van een scheidsrechter e.d.
  5. Erken de waarde en het belang van vrijwilligers (trainers, begeleiders, scheidsrechters).

Jeugdspelers:

  1. Denk eraan dat de jeugd voor haar eigen plezier deelneemt aan de honk- en softbalsport.
  2. Gedraagt u zich op uw best.
  3. Toon respect voor tegenstanders/tegenspelers en scheidsrechters.
  4. Zorg ervoor dat u w gedrag sportief is.

tags: #honkbal #scheidsrechter #gebaren #uitleg