Het Nederlandse voetbal kent een rijke historie en een complexe structuur, met diverse klassen en niveaus voor zowel profs als amateurs. Iedereen moet ongestoord van voetbal kunnen genieten. Wedstrijden moeten veilig en laagdrempelig voor iedereen te bezoeken zijn. Om dit te bereiken, vergt het organiseren van wedstrijden in het betaald voetbal en het opstellen van het competitieprogramma maatwerk.
De Voetbalpiramide: Van Eredivisie tot Hoofdklasse
De competitiestructuur in Nederland is georganiseerd als een piramide, met de Eredivisie aan de top en daaronder verschillende niveaus voor zowel betaald voetbal als amateurvoetbal. Sinds het seizoen 2016/’17 heeft het Nederlands topvoetbal de huidige vorm. De competities van het amateur- en betaald voetbal, vooralsnog twee gescheiden werelden, zijn weer met elkaar verbonden.
Voor de KNVB zijn bij het maken van de competitieprogramma’s de volgende zaken belangrijk: allereerst de sportieve uitgangspunten, daarna de openbare orde en veiligheid en vervolgens de commerciële uitgangspunten. De KNVB hanteert een professioneel licentiesysteem dat niet statisch is, maar onderhevig aan ontwikkelingen in de markt.
Betaald Voetbal: Eredivisie en Eerste Divisie
Het betaald voetbal in Nederland bestaat uit de Eredivisie en Eerste divisie.
Eredivisie: De Top van het Nederlandse Voetbal
De Eredivisie is het hoogste Nederlandse voetbalniveau. In deze competitie strijden achttien teams om de landstitel én tickets voor Europees voetbal. De nummers één en twee plaatsen zich voor de voorrondes van de Champions League, de nummer drie voor de voorrondes van de Europa League. De vier hoogst geëindigde teams die zich niet rechtstreeks voor Europees voetbal hebben geplaatst spelen play-offs om het laatste ticket voor de voorrondes van de Europa League. Met ingang van het seizoen 2019/'20 zijn er twee teams die rechtstreeks degraderen naar de Eerste Divisie. De nummer zestien speelt met de vier periodekampioenen uit de Eerste Divisie én de twee hoogstgeëindigde teams die niet rechtstreeks gepromoveerd zijn om de laatste plek in de Eredivisie.
Lees ook: Hoeveel calorieën verbrand je met korfbal?
De Eredivisie bestaat uit 18 teams, zonder beloftenteams.
Eerste Divisie: De Keuken Kampioen Divisie
De Keuken Kampioen Divisie bestaat uit twintig teams, waaronder vier beloftenteams. De kampioen en de nummer twee promoveren rechtstreeks naar de Eredivisie.
Amateursvoetbal: Van Tweede Divisie tot Hoofdklasse
Onder de Eerste Divisie bevinden zich verschillende niveaus van amateurvoetbal, georganiseerd in divisies en klassen.
Tweede Divisie
Sinds 2016/’17 is er sprake van een nieuwe Tweede Divisie. Deze nieuwe competitie moet de overgang tussen het huidige betaald voetbal en amateurvoetbal vereenvoudigen. De Tweede Divisie bestaat uit 18 teams, waarvan 2 beloftenteams. Voor de Tweede Divisie geldt dat elke club (voorafgaand aan het seizoen) een voorkeur kan uitspreken voor het spelen van zijn thuiswedstrijden op zaterdag of zondag. Zaterdagclubs zullen tegen andere zaterdagclubs uitkomen op zaterdag en zondagclubs zullen tegen andere zondagclubs uitkomen op zondag. Zaterdagclubs spelen tegen zondagclubs op zaterdag om 18.00 uur. Hierbij geldt dat clubs onderling een ander aanvangstijdstip kunnen overeenkomen, alsmede dat overeen kan worden gekomen dat zondagclubs op zaterdag tegen elkaar spelen, mits een en ander tijdig is gecommuniceerd en van te voren door ons goedgekeurd.
Derde Divisie
De Derde divisie vormt nu een belangrijke opstap naar de Tweede divisie en mogelijk hoger. De competities bestaan in het seizoen 2019/'20 ieder uit 17 teams, waaronder 1 beloftenteam. De competities blijven op zondag en zaterdag bestaan, waardoor clubs hun voorkeur voor een speeldag kunnen aangeven. De eerste elftallen die zijn geëindigd als de nummers vijftien en zestien van de zestien eerste elftallen in de Tweede divisie degraderen rechtstreeks naar de Derde divisie zaterdag of zondag. De kampioenen in de Derde divisie promoveren rechtstreeks naar de Tweede Divisie.
Lees ook: Wat verdient een derde keeper?
Hoofdklasse
Sinds het seizoen 2016/’17 zijn er in de Hoofdklasse twee poules van zestien teams op zaterdag en op zondag. In het seizoen 2018/'19 spelen er in de Hoofdklasse twee zondag in beide poules één beloftenteam. Na het seizoen 2018/'19 zijn er geen beloftenteams meer in de Hoofdklasse en zal er onder de Derde divisie een beloftencompetitie worden gespeeld. De eerste elftallen die zijn geëindigd als nummer vijftien en zestien van de zestien eerste elftallen in beide Derde divisies degraderen rechtstreeks naar de Hoofdklasse. De kampioenen van de Hoofdklassen A en B promoveren rechtstreeks naar de Derde divisie (zaterdag/zondag). De nummers dertien en veertien van de eerste elftallen na afloop van de reguliere competitie in beide Derde divisie (zaterdag/zondag) en de zes (vervangend) periodekampioenen van de Hoofdklasse A en B (zaterdag/zondag) spelen om één plaats in Derde divisies (zaterdag/zondag).
Beloftencompetities
Betaaldvoetbalclubs hadden voorafgaand aan het seizoen 2016/'17 de keuze om zich in te schrijven voor de voetbalpiramide of onderdeel uit te blijven maken van de beloftencompetities. Vanaf het seizoen 2019/'20 is er een promotie-/degradatieregeling voor beloftenteams tussen de Derde divisie en beloftencompetitie.
Promotie en Degradatie in de Jeugdcompetities
Bij de leeftijdscategorieën JO13 t/m JO15 en JO19 worden na de 1e fase promotiepoules gevormd. Alleen in dergelijke promotiepoules kan een team in aanmerking komen voor promotie naar de Divisie richting fase 3. Bij de leeftijdscategorieën JO16 en JO17 worden na de 1e fase teams heringedeeld. Teams kunnen promoveren van de 1e klasse naar de Hoofdklasse. Dat geldt ook voor teams die met dispensatiespelers uitkomen in de 1e klasse. Vanuit de KNVB volgt een opwaardeerverzoek voor de desbetreffende dispensatiespelers. Voor een herindeling naar de Hoofdklasse vanuit de 1e klasse en vice versa hoeft geen verzoek te worden verstuurd naar de KNVB. Deze herindeling wordt gedaan o.b.v. Voor een herindeling naar de Hoofdklasse vanuit de 1e klasse en omgekeerd hoeft geen verzoek te worden verstuurd naar de KNVB. Er vindt een promotie-degradatieregeling plaats vanuit de Hoofdklasse naar de Divisie en vice versa. Het aantal poules in de Hoofdklasse wordt gevormd op basis van het aantal te verdelen plekken in de Divisie. Overige teams gaan naar de 1e klasse. Door het aantal poules in de Hoofdklasse af te stemmen op het aantal plekken in de Divisie, voorkomen we dat kampioenen in de Hoofdklasse nog met elkaar moeten strijden om een plek in de Divisie. Dit heeft als gevolg dat er in bepaalde leeftijdscategorieën wordt gewerkt met promotiepoules. Alleen teams van JO13 t/m JO15 en JO19 die in een promotiepoule spelen en daarin als eerste eindigen, promoveren naar de Divisie voor fase 3. Bij de JO16 en JO17 wordt in alle Hoofdklassepoules voor promotie naar de Divisie gespeeld. Teams in de 1e klasse kunnen promoveren naar de Hoofdklasse. Dit geldt ook voor teams met dispensatiespelers. Voor deze teams volgt net als na fase 1 een opwaardeerverzoek voor de desbetreffende dispensatiespelers. Er is geen vaste promotie/degradatieregeling. Het doel van het fasenvoetbal is om alle teams zoveel mogelijk op eigen niveau te laten voetballen. Om de gelijkwaardigheid van de competitie te waarborgen zijn de MO-competities weer heringedeeld. Aangezien er in de tweede fase minder speelmomenten zijn dan in voorgaande seizoenen, zijn de competities kleiner gemaakt. Hieronder staat meer informatie over herindelingen in het fasenvoetbal MO13 tot en met MO20 tussen de hoofdklasse en de eerste klasse. Voor een herindeling naar de hoofdklasse vanuit de eerste klasse en visa versa hoeft geen verzoek te worden verstuurd naar de KNVB. Voor een herindeling naar de divisie, hoofdklasse of eerste klasse hoeft geen verzoek te worden verstuurd naar de KNVB. Er vindt een promotie-degradatieregeling plaats vanuit de hoofdklasse naar de eerste klasse en visa versa. Voor de indelingen van de derde fase wordt de (eind)stand van 14 december gebruikt.
Licentievoorwaarden
Onderdeel van het optimaliseren van de Nederlandse voetbalpiramide is het invoeren van licentievoorwaarden voor de vier hoogste Tweede competities: Eredivisie, Eerste divisie, Tweede divisie en de Derde divisies. Wanneer komen teams uit de Hoofdklasse in aanmerking voor promotie naar Divisievoetbal en wanneer worden teams heringedeeld bij de eerste klasse? Er vindt geen promotie plaats vanuit de Hoofdklasse naar de Divisie.
Speeldagenkalender 2024/’25
De speeldagenkalenders voor het amateurvoetbal van het seizoen 2024/’25 zijn bekend. De meeste jeugdcompetities gaan van start in het weekend van 31 augustus en 1 september 2024 en de reguliere competities voor de senioren starten in het weekend van 21/22 september 2024. De tweede en derde divisie beginnen komend seizoen in het weekeinde van 17/18 augustus 2024. De vierde divisie begint een weekend later op 24/25 augustus. Enkele belangrijke zaken voor het seizoen 2024/'25 op een rij:
Lees ook: Hoeveel vlakken heeft een voetbal?
- Op de speeldagenkalender staan alleen de voetbal- of inhaalmomenten en de vrije weekenden.
- Indien van toepassing staat aangegeven voor welke fase (of najaars-/voorjaarscompetitie) wedstrijden op het programma komen.
- De wedstrijdschema’s worden op een later moment uitgewerkt. Deze zullen ruim voor de start van de competities door de KNVB worden ingevuld en gepubliceerd.
- In de kalenders, zeker van de categorie B (senioren en jeugd), is zo veel mogelijk rekening gehouden met de schoolvakanties.
- Ook komend seizoen spelen de junioren (O13 t/m O19) vanaf de hoofdklasse en lager in drie fasen.
- De pupillen (O7 t/m O12) spelen in het komende seizoen volgens het 4-fasemodel.
Historische Ontwikkeling van de Competitiestructuur
Vanaf 1888 wordt in Nederland in competitieverband gespeeld. In die bijna 130 jaar is de competitiestructuur vrijwel voortdurend veranderd. Van kleine wijzigingen of uitbreidingen tot grote hervormingen. In grote lijnen zijn zeven verschillende periodes te onderscheiden. Met deze periodes als leidraad staan hieronder de wijzigingen in de voetbalpiramide.
Periode 1: De Basis van de Piramide (1888-1916)
Een kleine dertig jaar duurt het voordat de basis van de piramide is voltooid. In de eerste twee seizoenen van het (min of meer) georganiseerde voetbal is er precies één competitie, een eerste klasse met clubs uit Haarlem, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Het is allemaal nog erg vrijblijvend en de competitie heeft ook nog een officieus karakter. In 1890 wordt voor het eerst een 2e klasse ingesteld, nog steeds met enkel westelijke clubs, plus Go Ahead uit Wageningen. In 1893 start de eerste competitie in Oost Nederland, met deelname van drie clubs. Die competitie krijgt de status van 2e klasse. In het westen gaat de groei verder en is er inmiddels ook een 3e klasse. Vanaf 1894 krijgt ook het noorden een eigen competitie, ook deze wordt ingeschaald als 2e klasse. In datzelfde jaar ontstaat in Amsterdam de eerste afdelingsbond, die regionale competities organiseert onder de vlag van de (K)NVB. Ze heten daarom ook wel erkende bonden. Tot ongeveer 1930 ontstaan vele afdelingsbonden (en velen verdwijnen ook weer of gaan op in grotere afdelingsbonden). Ze organiseren alle competities die niet door de (K)NVB zelf worden georganiseerd. Dat betreft zowel competities van standaardteams als lagere en jeugdteams. De hoogste oostelijke klasse wordt in 1896 opgewaardeerd tot 1e klasse. Maar pas na het seizoen 1897-1898 spelen de kampioen van het westen (RAP) en oosten (Vitesse) om het landskampioenschap. Daarmee is RAP de eerste officiële landskampioen van Nederland. Daarvoor werd de kampioen van het westen als officieuze landskampioen aangemerkt. In het zuiden van Nederland duurt het langer voordat het voetbal zich organiseert, maar in 1896 is er ook in het zuiden voor het eerst een competitie. In 1900 wordt een 3e klasse Zuid aan de piramide toegevoegd. Tussen 1902 en 1904 wordt de hoogste klasse in het westen opgesplitst in een 1e klasse A en B. Dan spelen dus ook drie clubs om de landstitel, die overigens vooralsnog iedere keer naar een westelijke deelnemer gaat. De westelijke 1e klasse wordt weer samengevoegd tot één afdeling. In 1905 vervalt (voor slechts één seizoen) de 3e klasse Noord. Onder de afdeling Zuid wordt een speciale Zeeuwse afdeling ingevoerd, om de reisafstanden voor de betreffende clubs te beperken. Vanaf 1913 komt er langzaam maar zeker eindelijk een landelijke dekking van 1e klassen. In dat jaar wordt de hoogste afdeling in Zuid eindelijk gepromoveerd tot 1e klasse in 1916 gevolgd door het noorden. Door het uitbreken van de 1e wereldoorlog is er in het seizoen 1914-1915 een noodcompetitie. Met name in het zuiden (waar enkele militaire clubs spelen in de 1e klasse) raakt de competitie ontregeld. In 1915 worden de eerste katholieke voetbalbonden opgericht, die hun eigen competities organiseren. Later komt er een landelijke overkoepelende organisatie: de RKF. Met name in het zuiden, maar ook in delen van Oost- en West-Nederland wordt de RKF een factor van belang. Naast de RKF zijn er buiten de NVB om, ook al sinds circa 1910 enkele kantoorvoetbalbonden actief, voornamelijk in de grote steden in het westen.
Periode 2: Groei en Verzuiling (1917-1939)
Na de eerste wereldoorlog groeit voetbal pas echt uit tot een grote, brede volkssport. Dat betekent ook dat de piramide wordt uitgebreid. Met name aan de onderkant groeit het aantal afdelingen, zodat er juist in deze periode de pramidevorm ook steeds meer gestalte krijgt. Daarnaast heeft de verzuiling steeds meer invloed op het voetballandschap. Na veel bestuurlijk gekonkel komt er in 1917 een tweede westelijke 1e klasse. De oude 1e klassers - bang voor verwatering van de kwaliteit - voorkomen echter wel dat de clubs gemixt worden, zodat de 1e klasse B wordt samengesteld uit de nieuw gepromoveerde clubs. Daarom wordt deze afdeling in de volksmond ook wel de margarine-afdeling genoemd. Twee jaar later wordt deze situatie toch weer ongedaan gemaakt en gaat de 1e klasse B verder als Overgangsklasse. De spliting van het district West komt er nu toch echt door en dit keer definitief. Het noordelijke deel wordt West I en het zuidelijke deel West II. Dat geldt alleen niet voor de 1e klasse, de clubs worden niet regionaal over de afdelingen verdeeld. De structuur van de KNVB-competities blijft vanaf 1926 geruime tijd grotendeels ongewijzigd. Alleen verdwijnt tussen 1935 en 1937 tijdelijk de 3e klasse in Zuid. Buiten de KNVB zijn er wel veranderingen. In 1926 doet de NASB, de bond van de socialisten zijn intrede en in 1929 de CNVB, de protestants christelijke bond. De wedstrijden van die laatste worden uitsluitend op zaterdagmiddag gespeeld. Ook binnen de KNVB zijn clubs met een protestants christelijke achtergrond actief. De afgekondigde mobilisatie in augustus 1939 maakt dat het seizoen 1939-1940 geldt als noodcompetitie.
Periode 3: Fusie en Herstructurering (1940-1954)
Gedwongen door de oorlogsomstandigheden vindt er in de zomer van 1940 een fusie plaats tussen de KNVB en de bonden van de verschillende zuilen (RKF, CNVB, NASB en NVF). De bestuurders realiseren zich dat het vormen van een eenheid nodig is en nemen het heft in eigen hand, voordat de bezetter er zich mee gaat bemoeien. De verschillende bloedgroepen hebben wel zo hun wensenlijstje. De katholieken hoeven niet op zondag voor 12 uur te spelen en de protestanten vererven het recht op niet op zondag te hoeven spelen. Na een jaar zonder competitie, wordt in het najaar van 1945 de competitie weer opgepakt. Het aantal districten wordt opgetrokken naar zes, ook Zuid is nu gesplitst in twee delen. Door de instroom van een grote hoeveelheid katholieke RKF-clubs is Zuid flink gegroeid in omvang. Ook zijn nu alle afdelingen gelijk vorm gegeven met een 1e tot en met 4e klasse. Het aantal zaterdagafdelingen groeit ook. In 1945 wordt de hoogste afdeling ingeschaald als 3e klasse, terwijl ook West I en Oost inmiddels eigen afdelingen heeft. Na vijf seizoenen met zes 1e klassen te hebben gespeeld, wordt de hoogste afdeling vanaf 1950 weer teruggebracht, eerst naar vijf en vanaf 1951 naar vier afdelingen. Tegelijkertijd wordt de regionale indeling grotendeels losgelaten.
Periode 4: De Intrede van het Profvoetbal (1954-1971)
Rijkelijk laat stapt Nederland in 1954 over op het profvoetbal. Na een korte periode waarin naast betalingen in de 1e klasse van de KNVB ook profclubs actief zijn in een wilde profbond (NBVB) wordt in november 1954, als de strijdbijl tussen de partijen is begraven, gestart met vier 1e klassen die het betaalde voetbal vormen. Na de fusie tussen KNVB en NBVB wordt eind november 1954 de competitie opnieuw gestart met vier eerste klassen met 14 clubs. Na dat eerste seizoen plaatsen de beste teams zich voor de nieuw te vormen twee hoofdklassen. Het aantal clubs dat kiest voor profvoetbal blijft de eerste jaren groeien, waardoor en na dat eerste seizoen vijf profafdelingen zijn: twee hoofdklassen en drie 1e klassen. In het seizoen 1955-1956 hernoemt de hoogste amateurafdeling zich ook tot 1e klasse (bestaande uit drie afdelingen), waardoor er dat seizoen twee soorten 1e klassen zijn. In 1956 wordt ook voor het eerst gespeeld om het amateurkampioenschap. Hengelo pakt de eerste titel, maar zij kiezen, in tegenstelling tot veel andere clubs niet voor een profavontuur. Ook het zaterdagvoetbal blijft groeien. Liefst 68 jaar na de start van het competitievoetbal in Nederland is er voor het eerst een landelijke topdivisie. Zo is het aantal afdelingen in de spits van de piramide in zes jaar tijd teruggebracht van zes naar één. Het aantal profclubs piekt in het seizoen 1956-1957 op tachtig, ingedeeld in een Eredivisie, twee Eerste Divisies en twee Tweede Divisies. In het seizoen 1960-1961 neemt het aantal profafdelingen voor het eerst af. De twee Tweede Divisies worden samengevoegd tot één. Twee jaar later wordt dat omgedraaid tot een logischer indeling met één Eerste Divisie en twee Tweede Divisies. De scheiding tussen prof- en amateurvoetbal wordt ondertussen steeds scherper. In 1962 is Xerxes de laatste club die gebruik maakt van het recht om als amateurkampioen op sportieve gronden te promoveren. Profs en amateurs worden echt verschillende werelden. In de top van het zondagvoetbal wordt de 1e klasse uitgebreid tot vier afdelingen in 1960 en een jaar later wordt de districtsindeling weer gehanteerd en zijn er zes 1e klassen. In de top van het zaterdagvoetbal wordt de strikte districtenscheiding in de hoogste klasse losgelaten. Vanaf 1963 is er een 2e klasse A, B en C. Vanaf medio jaren zestig zet een verdere professionalisering door. Nog altijd neemt het aantal profclubs af, maar de clubs die overblijven verlaten vaak de verenigingsstructuur en worden stichtingen. Zo verdwijnen door naamsveranderingen en fusies veel traditionele clubnamen uit het profvoetbal. De amateurtakken van die clubs gaan vaak verder als zelfstandige amateurvereniging. In het seizoen 1966-1967 zijn er nog drie profcompetities over. De Tweede Divisie bestaat dan uit 23 clubs, de grootste afdeling ooit in de Nederlandse voetbalgeschiedenis. Hoewel op zaterdag de 2e klasse dan nog het hoogste niveau is, worden daarmee beide piramides feitelijk gelijkgeschakeld.
Periode 5: Sanering en Stabilisatie (1971-1996)
De scheiding tussen profs en amateurs die vanaf begin jaren zestig feitelijk al bestond wordt in 1971 geformaliseerd. Door een forse sanering wordt het aantal profclubs verder teruggebracht en de Tweede Divisie verdwijnt. De amateurkampioen heeft niet meer automatisch het recht om te promoveren. Na de grote sanering van 1971 zijn er aanvankelijk nog 39 profclubs over, verdeeld over de Eredivisie (18) en de Eerste Divisie (21). Bovendien wordt de poort tussen de Eerste Divisie en de top van de amateurs op slot gezet. De voetbalpiramide lijkt haar vorm te hebben gevonden. Tussen 1974 en 1996 zijn er nog maar twee wijzigingen. In 1974 wordt op zondag de hoofdklasse ingevoerd boven de 1e klasse, het aantal klassen in de top van de zondagpiramide gaat daardoor van zes naar drie. In 1983 wordt het aantal 1e klassen op zaterdag uitgebreid van twee naar drie. Door de invoering van de hoofdklasse zit er qua naamgeving wel weer een verschil tussen de hoogste afdelingen op zaterdag en zondag. Met de terugkeer van RBC (één van de slachtoffers van de sanering in 1971) in het profvoetbal in 1983 is na jaren van teruggang het aantal profclubs weer uitgebreid.
Periode 6: Integratie en Nieuwe Districten (1996-2010)
In 1996 gaan alle regionale afdelingsbonden op in de KNVB. Daardoor komen er niveaulagen bij onder de 4e klasse. Het verschil per district en wedstrijddag hoeveel. Het aantal districten neemt aanvankelijk ook toe tot negen. Bij de samenvoeging van de KNVB en de afdelingsbonden wordt ook het inmiddels achterhaalde papieren niveauverschil tussen zaterdag- en zondagvoetbal geschrapt. De 1e klasse op zaterdag heeft vanaf nu ook hoofdklasse en alle niveau’s daaronder schuiven daardoor feitelijk eentje door: de 2e klasse wordt 1e klasse, enzovoort. Met name het westelijke district wordt flink versnipperd. Vanaf 1996 is er vier westelijke districten en ook het district Midden komt voor een deel voort uit het oude West I. De piramide moet opnieuw vorm krijgen. De oude structuur met zes districten keert terug. En dat komt ook de overzichtelijkheid en de piramidevorm ten goede. Ieder district heeft daardoor één eerste klasse (zes op zondag en vijf op zaterdag vanwege het zaterdagvrije Zuid II).
Periode 7: Topklasse, Tweede Divisie en Beloftenteams (2010-heden)
Na jarenlange discussies wordt in 2010 de Topklasse ingevoerd, een landelijke afdeling op zowel zaterdag als zondag. Eén van de doelen is sportieve promotie en degradatie op gang te brengen. Daar komt echter nauwelijks iets van terecht, omdat de amateurclubs vinden dat er veel te grote risico’s kleven aan promotie. Met name zaterdagclubs vrezen bovendien hun karakter te verliezen en blijven zeer gehecht aan de zaterdagmiddag als speeldag. Al rond 1980 wordt er gesproken over wat uiteindelijk de Topklasse zou worden, maar pas in 2010 is het zo ver. Dertig hoofdklassers en twee degradanten uit de Eerste Divisie vormen de topklasse. Eén club heeft het recht te promoveren. Uiteindelijk degradeert er slechts één club uit het profvoetbal (FC Oss), omdat Haarlem begin 2010 failliet gaat en FC Oss promoveert als kampioen van de zondagtopklasse ook weer meteen, omdat zaterdagkampioen IJsselmeervogels geen trek heeft in een profavontuur. Zo blijft het de jaren daarna gaan, totdat Achilles’29 in 2013 toehapt, op basis van minder strenge eisen. Een splijtzwam in het topvoetbal is de toetreding van beloftenteams in de Eerste Divisie. Vanaf 2013 doen Jong Ajax, Jong PSV en Jong FC Twente mee in de Eerste Divisie, wat vooral veel klachten oplevert over competitievervalsing (de beloftenteams spelen veel in wisselende samenstellingen) en dramatische publieke belangstelling. Ondertussen is de diepte van de piramide aan het afnemen. De oorzaken daarvoor zijn tweeledig. Nadat vanaf 2010 al hogere amateurafdelingen (tot en met de 2e klasse) zijn uitgebreid van 12 naar 14 teams geldt dat vanaf 2015-2016 voor alle amateurafdelingen. Tegelijkertijd neemt het aantal teams af door fusies en doordat er meer clubs verdwijnen dan bijkomen. Hierdoor neemt het aantal afdelingen af. Ook is er in bepaalde regio’s een trend waarneembaar van clubs die de zondag inruilen voor de zaterdag als speeldag. Dat proces is al enkele decennia gaande, maar neemt in bepaalde regio’s de vorm van een domino-effect aan. In een poging de doorstroom tussen prof- en amateurvoetbal alsnog op gang te brengen volgt er een nieuwe aanpassing van de piramide. Boven de Topklasse wordt de Tweede Divisie (her)ingevoerd met clubs uit het zaterdag- en zondagvoetbal. Het is de eerste gemengde afdeling. De topklassen worden hernoemd tot Derde Divisie en het aantal hoofdklassen wordt ingekrompen tot twee per speeldag. Tegelijkertijd worden ook in deze divisies beloftenteams van profclubs toegelaten. De eerste promovendus vanuit de Tweede Divisie is Jong AZ (ten koste van Achilles’29 dat het profavontuur ziet stranden en financieel berooid is), maar daar blijft het voorlopig bij. Vanwege alle kritiek van met name de amateurs gaat de KNVB terug naar de “tekentafel”. Een andere ontwikkeling in het voetbal gaat onverminderd door. Steeds meer clubs verruilen de zaterdag voor de zondag. In West II - waar die ontwikkeling het vroegst en hardst op gang is gekomen verdwijnt eerst de vierde klasse in 2020 en een jaar later zelfs al het voetbal op zondag. De clubs krijgen de keuze: óf op zaterdag gaan spelen, óf ingedeeld worden in een competitie in West I of Zuid I. De meeste clubs kiezen voor de eerste optie, om verre reizen te vermijden. Om te voorkomen dat clubs die willen overstappen van speeldag weer onderaan moeten beginnen en dus veel te sterk zijn voor de afdeling waarin zij terecht komen, maakt de KNVB vanaf 2022 ook ‘horizontaal overstappen’ mogelijk. Daardoor is het aantal afdelin…