Hockey is een dynamische en strategische sport die wordt gespeeld door twee teams van elk elf spelers. Binnen elk team nemen spelers verschillende posities in, elk met hun eigen specifieke taken en verantwoordelijkheden. Dit artikel geeft een gedetailleerd overzicht van de verschillende hockeyposities, hun taken en de algemene strategieën die worden gebruikt.
De Basis: Teamopstelling en Linies
Bij hockey staan per team elf spelers in het veld: tien veldspelers en één keeper. De veldspelers zijn onderverdeeld in drie hoofdlinies: verdedigers, middenvelders en aanvallers. Net als bij voetbal zijn er veel verschillende opstellingen mogelijk, maar een variant op de 4-3-3 opstelling komt veel voor omdat dit voor veel teams goed werkt.
De Keeper: De Laatste Verdedigingslinie
De keeper is cruciaal en houdt het overzicht bij de verdediging en stuurt waar nodig aan. Als laatste strohalm na een doorbraak staat de keeper altijd op zijn post.
De Verdediging: Bescherming van het Doel
In een 4-3-3 opstelling bestaat de verdediging uit vier spelers. Hun voornaamste taak is ervoor zorgen dat er niet wordt gescoord. Daarnaast zijn ze een belangrijke factor in de opbouw van het spel. De vier verdedigers hebben ieder hun eigen posities:
Links- en Rechtsachter: Deze spelers staan aan de zijkanten van het veld. Bij balbezit tegenpartij geven ze rugdekking aan de kant waar de bal niet is. Bij balbezit stellen de laatste man of voorstopper zich links zoveel mogelijk aan de zijlijn op. Ze sluiten aan bij de aanvalslijn om aan de kant waar de bal is deel te kunnen nemen aan de aanval. En als de bal aan de andere kant is, ondersteunen ze de aanval kort achter de aanvalslijn.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
Centrale Verdedigers: Voorstopper en Laatste Man/Vrouw: De twee centrale verdedigers staan centraal in het veld, waarbij de ene verder naar voren staat dan de andere. De voorstopper staat voor de laatste man en moet de spits van de tegenstander verdedigen. De laatste man staat daar achter en hoeft niemand te verdedigen, maar kan gezien worden als de back-up. De laatste man of de voorstopper neemt ook vaak de ballen uit achterin. De laatste man/vrouw houdt het overzicht van het totale spel en let daarbij vooral op de verdediging. Hij of zij hoeft geen vaste persoonlijke dekking te geven en wordt daarom ook wel de vrije verdediger genoemd. Verder geeft de laatste man of vrouw aanwijzingen aan de verdediging en luistert goed naar de keeper.
- Voorstopper: De taken van de voorstopper zijn bij balbezit rugdekking geven aan de midmid en bij balverlies de middenvoor van de tegenpartij verdedigen.
- Laatste Man/Vrouw: De laatste man/vrouw houdt het overzicht van het totale spel en let daarbij vooral op de verdediging. Hij of zij hoeft geen vaste persoonlijke dekking te geven en wordt daarom ook wel de vrije verdediger genoemd. Verder geeft de laatste man of vrouw aanwijzingen aan de verdediging en luistert goed naar de keeper.
Het Middenveld: De Motor van het Team
Het middenveld bestaat vaak uit drie spelers met ieder hun eigen positie en taak. De middenvelders hebben veel taken en moeten vaak overal bij helpen. Ze moeten er staan bij de aanval en bij de counter. De middenvelders moeten daardoor ook veel rennen. De verdeling op het middenveld is best simpel. Er staat namelijk iemand rechts, links en in het midden. De middenvelders moeten het aanspeelpunt zijn van de verdediging tijdens het opbouwen en moet de goede passes geven aan de aanvallers, maar er komt nog veel meer bij kijken.
De taken van de middenvelders verschillen heel erg per tactiek die het team gebruikt. Er zijn teams die spelen met doordraaiende middenvelders bij de opbouw. De middenvelders rennen dan de hele tijd van de ene naar de andere kant van het veld en wisselen met elkaar. Het verdedigen van de middenvelders is hierdoor heel lastig en er vallen daarom vaak gaten. De midmid is bij veel acties betrokken, niet alleen met bal, maar ook door het open lopen van lijnen voor aanval en het dichtlopen van lijnen bij verdediging.
- Midmid: De spelverdeler en creatieve drijfveer van het team. De midmid is bij veel acties betrokken, niet alleen met bal, maar ook door het open lopen van lijnen voor aanval en het dichtlopen van lijnen bij verdediging.
De Aanval: Scoren en Ondersteunen
In de 4-3-3 opstelling wordt er gespeeld met drie aanvallers. De verantwoordelijkheid van de aanvallers is het stoppen van de opbouw van de tegenstander en het scoren. De drie aanvallers hebben ieder ook weer een eigen positie. Hockey wordt in deze opstelling gespeeld met een rechtsvoor, linksvoor en een midvoor (spits). De links en rechtsvoor moeten er vooral voor zorgen dat het veld breed wordt gehouden, zodat er in het midden ruimte is om te scoren of om de cirkel in te komen. De spits zijn taak is vooral scoren.
- Linksvoor: Staat aan de linkerkant van het veld zo veel mogelijk aan de buitenzijde, maar zo dat hij/zij met zijn/haar stick de buitenlijn kan bereiken. Als de aanval over de rechterkant komt loopt de linksvoor iets naar binnen en zorgt ervoor dat doorschietende ballen kunnen worden gebruikt. Bij verdedigende momenten komt de linksvoor een stuk terug naar de middenlijn zodat hij/zij bereikbaar is.
- Midvoor (Spits): Centraal probeert continue aanspeelbaar te zijn voor de tip-in.
- Rechtsvoor: Staat aan de rechterkant van het veld zo veel mogelijk aan de buitenzijde, maar zo dat hij/zij met zijn/haar stick de buitenlijn kan bereiken. Als de aanval over de linkerkant komt loopt de linksvoor iets naar binnen en zorgt ervoor dat doorschietende ballen kunnen worden gebruikt.
Spelprincipes: De Tactische Basis
Steeds meer trainers en coaches gebruiken spelprincipes om richting te geven aan de manier van spelen. Ook de opstelling (2 of 3 spitsen, 3 of 4 mans middenveld etc.) en vaste spelpatronen (3 of 4 mans opbouw, buitenlangs aanvallen, opkomende vleugelverdedigers) blijven belangrijk, maar spelprincipes vormen gedurende het seizoen de basis.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Wat zijn spelprincipes?
Spelprincipes zijn de intenties waarmee jouw team speelt binnen de verschillende onderdelen van een hockeywedstrijd: aanvallen, verdedigen en omschakelen. De principes geven duidelijk aan wat er van spelers wordt verwacht. Andere woorden voor spelprincipes zijn bijvoorbeeld tactische richtlijnen, tactische handvatten, spelintenties of tactische vuistregels. Spelprincipes hebben betrekking op aanvallen, verdedigen en omschakelen. Over het algemeen gebruiken trainers en coaches vaak zo’n 3 tot 5 spelprincipes binnen het aanvallen, verdedigen en omschakelen. Minder principes gebruiken biedt te weinig ondersteuning, meer is moeilijk te onthouden.
Voorbeelden van Spelprincipes
- Verdedigen:
- Houd de as dicht en dwing de tegenstander naar de zijkant.
- Zet in een bepaalde zone op het veld altijd druk op de bal.
- Houd de onderlinge afstanden tijdens het verdedigen klein.
- Omschakelen naar aanvallen:
- Speel de bal waar mogelijk direct naar voren.
- Laat spitsen diep positie kiezen.
- Speel uit de drukte weg richting de vrije ruimte.
- Aanvallen:
- Creëer een overtal rondom de bal.
- Hanteer een hoog baltempo.
- Bewaak te allen tijde de restverdediging.
- Omschakelen naar verdedigen:
- De dichtstbijzijnde speler zet direct druk op de bal.
- Voorkom de toevoer richting de meest gevaarlijke speler.
- Kom zo snel mogelijk weer in je verdedigende positie.
Waarom Spelprincipes?
Waarom zou je als trainer spelprincipes gebruiken? Oftewel, wat zijn de belangrijkste pluspunten? En wat merken de spelers er uiteindelijk van? Hieronder vind je zes voordelen:
- Spelprincipes zijn voor spelers gemakkelijk te onthouden.
- Je kunt ze toepassen tegen elke tegenstander en in elke situatie.
- Ze maken het gemakkelijker om te variëren met formaties.
- Spelprincipes maken de speelwijze makkelijker trainbaar.
- Je kunt ze overbrengen met korte termen die heel herkenbaar zijn.
- Ze bieden continuïteit en kenmerken het plan op de lange termijn.
Spelprincipes Kiezen
Nu je weet wat spelprincipes zijn en inziet wat de voordelen ervan zijn, is het tijd om de spelprincipes te kiezen die bij jouw team passen. Hoe kom je per teamfunctie tot de meest geschikte principes, die je aan je spelers gaat overbrengen en centraal zult stellen in trainingen? Er moet een bepaalde visie ten grondslag liggen aan de gekozen principes. Alles begint met een spelidee dat aan de basis staat van je manier van spelen. Als je lukraak principes kiest om op je team over te brengen, maar hier ligt geen spelidee aan ten grondslag, dan zetten de principes weinig zoden aan de dijk. Komen de principes voort uit je spelidee, dan zijn ze met elkaar vervlochten en versterken ze elkaar.
Een goede optie is ook om binnen de club met elkaar te sparren over de juiste spelprincipes. Ga aan het begin van het seizoen met alle (jeugd)trainers, coaches en de Technisch Manager binnen de club om tafel. Door het met elkaar over spelprincipes te hebben en erover te discussiëren, kan je tot bijvoorbeeld twaalf principes komen die het meest belangrijk en herkenbaar zijn voor de club.
Spelprincipes Overbrengen
Als je de spelprincipes hebt gekozen die het best bij jouw team passen, en die de manier van spelen van jouw team kenmerken, is het de kunst om ze zo goed mogelijk op spelers over te brengen. Een kwalitatief sterk lijstje met principes is leuk, maar je hebt er niks aan als de spelers niet leren om ze te beheersen. Hieronder staan de drie belangrijkste manieren om spelprincipes over te brengen op spelers:
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
- Uitleg
- Videobeelden
- Trainingsvormen
Uiteraard kun je spelprincipes op allerlei manieren met spelers bespreken. Individueel bijvoorbeeld, al dan niet met een magneetbord erbij. Of in de wedstrijdbespreking, waarbij je eventueel principes uitlegt aan de hand van wedstrijdsituaties op een flipover. Nog beter dan principes bespreken is principes tonen. Spelers zijn visueel ingesteld en wedstrijdbeelden zijn daarom heel geschikt om duidelijk te maken wat je bedoelt. Het mooist is als je beschikt over beelden van je eigen team. Door wedstrijden op te nemen en daar relevante clipjes uit te halen, laat je spelers beelden van zichzelf zien. Een goed alternatief is het gebruik van wedstrijdbeelden van topteams. Nog belangrijker dan spelprincipes bespreken en tonen is het trainbaar maken ervan. Zo kunnen spelers de uitvoering van de principes op het veld ervaren en direct tips ontvangen.
Positiespel: Driehoekjes en Beweging
Positiespel is een cruciaal onderdeel van hockey. Het helpt je om slim en efficiënt te bewegen op het veld, beter samen te werken met je teamgenoten en kansen te creëren. Driehoekjes vormen de basis van effectief positiespel. Het idee is om constant speelmogelijkheden te creëren door driehoekige patronen te vormen met je teamgenoten. Dit verbetert het balbezit en de voortzetting van het spel.
Oefeningen voor Positiespel
- Basis Driehoekjes Drill: Zet drie pionnen neer in een driehoek en werk aan korte, snelle passes tussen de spelers die de punten van de driehoek bezetten.
- Snelheid en Richting Veranderen: Voeg een verdediger toe die probeert de passes te onderscheppen.
- Bal Circulatie en Overload Systeem: Simuleer een situatie waarin je met een man meer staat. Goed positiespel zorgt ervoor dat je team controle behoudt en kansen creëert.
Regels en Spelverloop
Het is belangrijk om de regels goed te kennen. Veldspelers mogen de bal niet met hun voeten spelen. Eigenlijk mag er met geen enkel lichaamsdeel gespeeld worden. Alleen de keeper mag naast een stick ook handen en voeten gebruiken, maar alleen om de bal in de eigen cirkel te stoppen. Een veldgoal wordt gescoord gedurende het verloop van de wedstrijd. Een doelpunt telt alleen als de bal helemaal over de doellijn is gegaan. Alle hockeywedstrijden vanaf de D-jeugd (vanaf 10 jaar) duren vier keer 17,5 minuten.
Strafcorner en Strafbal
Een strafbal is vergelijkbaar met de strafschop bij voetbal. De bal wordt op een strafstip gelegd, op een afstand van 6,40 meter recht voor de goal. Een door het team dat de strafbal krijgt aangewezen speler probeert te scoren met één push op de goal. De goal wordt alleen verdedigd door de keeper van de tegenpartij. Alle andere spelers moeten achter de 23-meterlijn staan. Een strafbal wordt om verschillende redenen toegekend. Als het verdedigende team een overtreding maakt in de eigen cirkel of een heftige overtreding binnen zijn 23-metergebied, dan kan de tegenstander een strafcorner toegekend krijgen.
Eén aanvaller gaat met de bal op een vaste plaats op de achterlijn (minimaal 9,10 meter van de dichtstbijzijnde doelpaal) staan. Deze speler ‘pusht’ de bal naar zijn mede-aanvallers, die vlak buiten de cirkel klaar staan om de bal in ontvangst te nemen. Tot de strafcorner daadwerkelijk is genomen, mogen deze aanvallers niet binnen de cirkel komen. Maximaal vijf verdedigers (inclusief de keeper) gaan achter de achterlijn staan om de strafcorner te gaan verdedigen. Ze mogen zowel binnen als buiten de goal staan. Alle andere spelers van hun team moeten achter de middenlijn gaan staan. Op het moment dat de aanvaller op de achterlijn de bal heeft gespeeld, is de strafcorner genomen. De verdedigers mogen dan de cirkel inlopen om de bal te onderscheppen. De aanvallers moeten er voor zorgen dat de bal eerst buiten de cirkel wordt gestopt. Als het eerste schot op goal een slag is, dan mag de bal niet hoger dan 46 centimeter van de grond komen. Dat is de hoogte van de zij- en achterschotten van het doel.
Shoot-Outs
Als de stand van een wedstrijd tijdens een belangrijk kampioenschap of toernooi na reguliere speeltijd en eventueel verlenging nog gelijk is, worden shoot-outs genomen. Een shoot-out is een één-tegen-één duel tussen de keeper en een speler, waarbij de speler start op de 23-meterlijn en de keeper in het doel. De speler heeft acht seconden de tijd om te scoren.
De Jongste Jeugd: Spelenderwijs Leren
Binnen de visie op de ontwikkeling van hockeyers staat het plezier en ontwikkeling van hockeyers centraal. De vertaling van deze visie naar de Jongste Jeugd competitie komt terug in spelvormen waarin de speelbeleving centraal staat. De verhoudingen van het veld, het aantal doeltjes waarin gescoord kan worden, de manier van begeleiden, maar ook het aantal spelers in het veld zijn daarin belangrijke elementen. Als er minder spelers in het veld staan, wordt het aantal balcontacten groter. Ontdekken is een belangrijk element van de ontwikkeling van hockeyers, wat gestimuleerd wordt door veel balcontacten. De kinderen onder 8 jaar spelen in een 3 tegen 3 vorm. In deze spelvorm komen de kinderen veel aan de bal, scoren ze veel en hebben een hoge betrokkenheid bij het spel. De spelvorm 6 tegen 6 wordt gespeeld door kinderen onder 9 jaar. De speelbegeleider bij O9 heeft de fluit bij voorkeur zoveel mogelijk in de zak en fluit alleen ter bevordering van de wedstrijd. De spelvorm 8 tegen 8 wordt gespeeld door kinderen onder 10 jaar. Bij de O10 zal er iets door de speelbegeleider iets vaker worden gefloten.