Hockey, een sport die kracht, techniek en onverzettelijkheid combineert, heeft een lange en indrukwekkende geschiedenis op de Olympische Spelen. Van de vroege vormen in oude beschavingen tot de moderne variant die we vandaag kennen, heeft hockey een opmerkelijke evolutie doorgemaakt. Met name het Nederlandse hockeyteam heeft een wereldwijde reputatie opgebouwd, mede dankzij talloze medailles en memorabele prestaties. Dit artikel duikt in de rijke historie van hockey op de Olympische Spelen, met speciale aandacht voor de Nederlandse successen en de aanloop naar de Spelen van 2024 in Parijs.
De Oorsprong van Hockey
De exacte oorsprong van hockey is gehuld in mysterie, maar er zijn aanwijzingen dat de sport al duizenden jaren geleden werd beoefend. Oude beschavingen zoals de Grieken, Romeinen en Azteken speelden sporten die leken op hockey, waarbij spelers een bal met een gebogen stok moesten slaan. Deze vroege vormen van hockey waren echter anders dan de sport die we tegenwoordig kennen, maar ze legden wel de basis voor de ontwikkeling van het moderne hockey.
De Vroege Jaren: Van Britse Uitvinding tot Olympische Sport
Hockey is een Britse uitvinding uit de negentiende eeuw, net als andere moderne sporten zoals voetbal en rugby. De sport begon vorm te krijgen vanaf de Middeleeuwen, waarbij de Britten een spel speelden genaamd Bandy-on-ice. Omdat zij op voornamelijk harde ondergronden als ijs en hard zand speelden, maakten ze de onderkant van hun stick krommer. De naam van het spel veranderde dan in Hockey-on-ice, waarbij hockey vermoedelijk verwijst naar de kromming (hook) van de stick.
In Nederland werd hockey pas in 1891 geïntroduceerd door Pim Mulier. Het waren ook hier de ijshockeyers (die toen bandyspelers heetten) die in Haarlem in de zomermaanden op gras gingen spelen. De oprichting van de eerste hockeyclub volgde in 1892 in Amsterdam en in 1898 werd de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht. Aanvankelijk was hockey nog een exclusieve herenaangelegenheid. Dames moesten wachten tot 1910 voordat ze lid konden worden van een hockeyclub, maar wel onder de strikte voorwaarde dat ze “alleen Dinsdag en Donderdag-middag en Zondag’s tot 12 uur spelgelegenheid kregen”. Tot 1925 speelden de Nederlandse hockeyers volgens eigen regels. De hockeybal was zacht. De slagcirkel bestond niet en de stick had twee platte kanten.
Een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van hockey was de introductie van de sport op de Olympische Spelen in 1908. Hoewel hockey al eerder op de Spelen was verschenen als demonstratiesport, was dit de eerste keer dat het een officieel onderdeel was van het programma. Het verdween hierna nog een paar keer van het programma maar sinds de zomerspelen van 1928 in Amsterdam staat hockey vast op het programma. Enkel het mannentoernooi was toen onderdeel van de sport, want pas sinds 1980 werd het vrouwenhockey als onderdeel toegevoegd.Sindsdien is hockey een vast onderdeel gebleven van de Olympische Spelen, met uitzondering van een korte onderbreking in 1924. De olympische status van hockey heeft bijgedragen aan de wereldwijde erkenning en groei van de sport.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
De Spelen van Amsterdam 1928: Een Zilveren Verrassing
De Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam waren een bijzonder moment voor het Nederlandse hockey. Amsterdam dankte de toewijzing van de Spelen van 1928 aan een onderonsje tussen twee baronnen die goede vrienden waren: IOC-voorzitter Pierre de Coubertin en het Nederlandse IOC-lid Van Tuyll van Serooskerken. Maar bepaald niet iedereen in Nederland was daar verrukt over.Vooral van christelijke zijde waren er grote bezwaren. Men vreesde dat de Spelen 'zondagsontheiliging' en 'toeneming der onzedelijkheid' teweeg zouden brengen. Talloze predikanten wezen op het 'heidense karakter' van het olympisch festival. Een regeringsvoorstel om het Nederlandsch Olympisch Comité (NOC) in de periode 1924-1928 jaarlijks een subsidie te geven van 250.000 gulden werd in de Tweede Kamer weggestemd. Maar een oproep van het NOC aan het Nederlandse volk bracht in veertien dagen anderhalf miljoen gulden op aan gelden en garanties, voldoende om de organisatie ter hand te nemen.Ondanks de bezwaren werd er een olympisch stadion gebouwd dat 31.500 toeschouwers een plaats bood. Vlak daarvoor verrezen twee gebouwen voor het schermen en de krachtsporten en binnen loopafstand was er een zwemstadion met een capaciteit van 6000 mensen. Voor het eerst in de historie kon worden gesproken van 'compacte' Spelen. Het roeien vond plaats op het kanaal van Sloten en het zeilen op het buiten-IJ. Een deel van de ruiterwedstrijden werd in en rond Hilversum gehouden. Er was voor de deelnemers (2887 uit 46 landen) geen olympisch dorp. Amsterdam vond dat te duur.
Aan de opening van de Spelen (op 28 juli) gingen hockey (mei) en voetbal (juni) vooraf. Hockey leverde Nederland zeer verrassend een zilveren medaille op. Voor het oog van 35.000 toeschouwers wordt Nederland tweede achter India. Hockey is in één klap populair in Nederland. De toewijzing van de Spelen van 1928 aan Amsterdam dankte de oprichting van de eerste Nederlands hockeyclub A.H.&B.C. Amsterdam aan een onderonsje tussen twee baronnen die goede vrienden waren: IOC-voorzitter Pierre de Coubertin en het Nederlandse IOC-lid Van Tuyll van Serooskerken.
Amsterdam had talloze olympische primeurs. Op de grote schaal van de marathontoren bij het stadion werd tijdens de opening voor het eerst het olympisch vuur ontstoken. Dat gebeurde niet door een beroemdheid maar door een eenvoudige beambte van het gemeentelijk gasbedrijf. Voor het eerst ook opende Griekenland het landendéfile bij de openingsceremonie, wat later ook steeds het geval zou zijn. In Amsterdam werd de afstand van de marathonloop definitief vastgesteld op 42 km en 195 m. Een iets minder aardige primeur was dat voor het eerst sinds 1904 de Spelen niet werden geopend door het staatshoofd, maar door prins Hendrik. Koningin Wilhelmina was ontstemd over de heren van het olympisch comité omdat zij haar niet hadden geraadpleegd over de openingsdatum van de Spelen.
Vrouwen maakten in 1928 hun olympisch debuut bij atletiek en gymnastiek. Pierre de Coubertin, afgetreden als IOC-voorzitter in 1925, liet in een boodschap aan Amsterdam weten daar zeer op tegen te zijn. Atletiek zou veel te inspannend voor vrouwen zijn. De NRC verwoordde het na de eerste olympische wedstrijden als volgt: 'Moeten vrouwen zich zoo uitsloven en inspannen, zoodat ze met verwrongen gezichten, met verbeten trekken, verwilderde haren, hijgend en afgemat door de finish gaan. Ze schrapten het nummer direct van het programma. Liefst hadden zij atletiek voor vrouwen geheel uitgebannen, maar daarvoor was toch geen meerderheid te vinden.
Nederland deed het trouwens toch uitstekend bij deze Spelen op eigen bodem. In het officieuze eindklassement werd de zesde plaats bezet. Behalve voor de turndames was er goud voor de zwemster Marie 'Zus' Braun (100 m rugslag), de military-ruiters aangevoerd door Charles Pahud de Mortanges, de wielrenners Leene en Van Dijk op tandem en de bokser Bep van Klaveren. Daarbij konden nog gevoegd worden de eerste prijzen in het olympisch kunsttoernooi van Jan Wils voor zijn ontwerp van het Olympisch Stadion in de afdeling bouwkunst en van Isaac Israëls voor Ruiter in rode rok in de afdeling schilderkunst.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Hoogtepunten van de Spelen waren het enerverende duel dat de Finnen Nurmi en Ritola leverden op de 10.000 m. Nurmi won dat nog net, maar verloor van zijn landgenoot op de 5.000 m. Zijn beste tijd lag nu wel achter hem. En de finale van het voetbaltoernooi tussen Uruguay en Argentinië, die twee keer moest worden gespeeld. De eerste keer eindigde het duel in 1-1, zeer tot genoegen van het NOC dat nu dubbele recettes kon beuren. De tweede finale won Uruguay met 2-1.
Een populaire figuur in Sloten was de Australische roeier Bobby Pearce, veruit de beste skiffeur. In zijn serie tegen de Fransman Saurin stopte hij op zeker moment met roeien om een trits eendjes te laten passeren. Op de slotdag van de Spelen reikte koningin Wilhelmina aan alle winnaars in het Olympisch Stadion de gouden medaille uit. Nederland oogstte in het buitenland veel lof voor de wijze waarop het de Spelen had georganiseerd. Financieel sprong men er ook aardig uit. Slechts een deel van de garantiesommen behoefde te worden aangeboord.
In zekere zin maakte de wereld een rustige periode door. Aan de Europese onderhandelingstafel ging men door om tot politieke en financieel-economische afspraken te komen en in de rest van wereld deden zich evenmin grote spanningen voor. Nederland was nog in het ongestoorde bezit van zijn rijksdelen overzee en maakte over het algemeen een welvarende indruk. De binnenlandse politieke verhoudingen stonden in het teken van de verzuiling en van sociale onrust was nauwelijks sprake. Voor het eerst stond Nederland voor de organisatie van een groots spektakel en naar internationale maatstaven gemeten, bracht ons land het er zeker niet slecht van af.
Opvallend was het toegenomen aandeel van vrouwen, dat bijna tien procent bedroeg. De Nederlandse afvaardiging kende zelfs een hoger percentage. De oogst van 19 medailles wekte groot enthousiasme in het land en betekende een kroon op het werk van de organisatie. Dat de wereld binnen een jaar in een diepe economische malaise terecht zou komen werd door bijna niemand voorzien.
Nederlandse erelijst (1928):
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
Goud (6)
- Turnen: vrouwenteam
- Zwemmen: Marie 'Zus' Braun (100 meter rugslag)
- Wielrennen: Bernard Leene en Daan van Dijk (tandem)
- Boksen: Bep van Klaveren (vedergewicht)
- Paardensport: Charles Ferdinand Pahud de Mortanges (samengestelde wedstrijd individueel)
- Paardensport: militaryteam (samengestelde wedstrijd team)
Zilver (9)
- Atletiek: Lien Gisolf (hoogspringen)
- Hockey: mannenteam
- Paardensport: Gerard de Kruijff (military)
- Wielrennen: Gerard Bosch van Drakestein (1 km tijdrit)
- Wielrennen: Antoine Mazairac (1000m sprint)
- Wielrennen: achtervolgingsteam
- Zeilen: 8 meter klasse
- Zwemmen: Marie Braun (400m vrije slag)
- Zwemmen: Marie Baron (200m schoolslag)
Brons (4)
- Boksen: Karel Miljon (-81 kg)
- Gewichtheffen: August Scheffer (-75 kg)
- Gewichtheffen: Jan Verheijen (-82,5 kg)
- Paardensport: ruiteréquipe (dressuur)
In deze lijst staan alleen de sportmedailles vermeld. Tot en met 1948 kenden de Olympische Spelen ook een kunstprogramma, waarvoor eveneens prijzen werden uitgereikt. In Amsterdam won Jan Wils een gouden medaille voor architectuur voor zijn ontwerp van het Olympisch Stadion. Isaac Israëls kreeg goud in de categorie schilderkunst, met zijn schilderij Ruiter in rode rok. Christiaan van der Hoef won zilver op het onderdeel reliëf en penningkunst; op het onderdeel literatuur en epische werken won het echtpaar Margo en Carel Scharten een bronzen medaille met het boek De Nar uit de Maremmen.
Nederlandse Dominantie: Gouden Generaties en Iconische Spelers
Door de jaren heen heeft Nederland een sterke reputatie opgebouwd in het hockey, zowel bij de mannen als bij de vrouwen. Het Nederlandse damesteam domineert al jarenlang het vrouwenhockey, het is zowel de regerend Olympisch kampioen, Wereldkampioen en Europees kampioen. Op de Olympische Spelen van Parijs zijn ze dan ook de absolute topfavoriet voor de gouden medaille. In het team zitten meerdere speelsters die al eens zijn uitgeroepen tot wereldspeelster van het jaar zoals Frederique Matla, Felice Albers en Lidewij Welten. De aanvoerster van het team is Xan de Waard.
In totaal hebben de Nederlandse vrouwen vier keer goud gewonnen, in 1984, 2008, 2012 en 2020. De eerste gouden medaille in het vrouwenhockey werd behaald door Zimbabwe. Het Nederlands mannenelftal is 2x met de gouden medaille naar huis gegaan. Dit gebeurde in de editie van 1996 in Atlanta en een editie later in Sydney 2000. Als je de geschiedenis bekijkt van de Nederlandse hockeymannen op de Olympische Spelen zul je zien dat ze altijd meestrijden om de medailles. Echter strandde de mannen in 2020 op de Olympische Spelen van Tokyo al in de kwartfinale. Met de nieuwe coach, Jeroen Delmee en een sterk verjongde selectie gaan ze in Parijs op jacht naar de gouden plak.
Iconische spelers hebben een belangrijke rol gespeeld in het succes van het Nederlandse hockey. Een opvallende speler in het Nederlandse hockeyteam is Marijn van Veen. Ze begon haar hockeycarrière op jonge leeftijd en is nu een essentieel onderdeel van TeamNL. Haar creativiteit en scherpte maken haar niet alleen een belangrijke speler, maar ook een inspiratiebron van jonge hockeyers. Ook Jan Hendrik Roepie Kruize is een bekende naam in de hockeywereld. De achternaam Kruize is nog steeds heel bekend in het hockey. Roepie Kruize scoort in 1950 tegen Frankrijk. Daarnaast was Piet Roodenburgh een van de bekendste hockeyers van zijn tijd, spelend voor Amsterdam en het Nederlands elftal. Op 15 december 1944 werd Piet Roodenburgh doodgeschoten vanwege verzetswerk. Andere bekende namen zijn Bert en Hans Kuik. Op 3 november 1944 werden twee leden van de Arnhemsche Hockeyclub door de Duitsers doodgeschoten op de golfbaan van Rozendaal. Het ging om de broers Bert en Hans Kuik, die een belangrijke rol speelden in het jongerenverzet in die regio. Eva de Goede en Lidewij Welten zijn ook bekende namen. Plotseling kreeg aanvoerder Eva de Goede na de gewonnen olympische finale tegen Argentinië (3-1 winst) een telefoon in haar handen geduwd. De Goede is nu drievoudig olympisch kampioen. Behalve de Olympische Spelen van Tokio won ze ook die van Beijing (2008) en van Londen (2012). Op haar cv staat tevens de zilveren medaille van Rio de Janeiro. Datzelfde palmares heeft Lidewij Welten, voor wie dit ook haar vierde Spelen waren. Ireen van den Assem is ook een bekende naam. De speelsters van Oranje gaan op de foto met het shirt van Ireen van den Assem. Wanneer we het even wat minder ging, moesten we maar naar het shirtje kijken. Het hele toernooi heeft hij bij ons in de ruimte gehangen. Sterren in het Nederlandse hockeyteam zijn onder mee aanvoerder Thierry Brinkman en strafcornerkanon Jip Janssen. Voor het eerst met zijn vader Paul van Ass, de bondscoach van de vrouwen. Zijn kracht? Scherp strategisch inzicht. Het vermogen om het spel te doorgronden. Helemaal klaar voor de jacht naar prijzen.
De Weg naar Parijs 2024: Kansen op Eremetaal
Hockey op de Olympische Spelen van 2024 in Parijs vindt plaats van 27 juli t/m 9 augustus. Er wordt in deze periode door zowel de mannen als de vrouwen een hockeytoernooi gehouden in het Stade Yves du Manoir. Dit stadion ligt in Colombes, wat een voorstad is van Parijs.
Bij zowel de mannen als de vrouwen kwalificeren 12 landen zich voor het hockey op de Olympische Spelen 2024. Na de continentale kampioenschappen zijn er voor zowel de mannen en de vrouwen, twee aparte Olympische kwalificatietoernooien gehouden in 2024. Aan dit toernooi doen de landen mee die zich niet hebben weten te kwalificeren via een kampioenschap. Per toernooi doen er 8 landen mee, de deelnemende landen aan het toernooi worden op basis van het continent van het land en de plek op de wereldranglijst bepaald. De Nederlandse mannen hebben zich geplaatst voor de Olympische Spelen. De overige deelnemers van het hockey op de Olympische spelen 2024:
- Australië
- Argentinië
- België
- Duitsland
- Frankrijk
- Groot-Brittanië
- Ierland
- India
- Nederland
- Nieuw-Zeeland
- Spanje
- Zuid-Afrika
De Nederlandse vrouwen hebben zich ook weten te plaatsen voor het hockey op de Olympische Spelen 2025. Bij zowel de mannen als de vrouwen zijn de 12 landen verdeeld over 2 groepen van zes landen. In deze groepen gaan maar liefst vier landen door naar de kwartfinale van het toernooi. Het programma van het hockeytoernooi op de Olympische Spelen 2024 in Parijs begint op 27 juli met de groepswedstrijden. Vanaf 4 augustus is de poulefase afgerond en zal de knock-out fase beginnen met daarin de kwartfinale, halve finale en natuurlijk de finale. De finales van het hockey op de Olympische Spelen in Parijs staan op het programma voor 8 en 9 augustus.
De kans op eremetaal voor zowel de Nederlandse mannen als de Nederlandse vrouwen is groot, beide draaien ze mee in de wereldtop. Er is namelijk een grote kans dat de Nederlandse vrouwen en mannen om de medailles gaan spelen op de Olympische Spelen 2024 hockey. Regerend Olympisch kampioen bij de vrouwen is dan ook Nederland, na een 3-1 overwinning op aartsrivaal Argentinië. Met de nieuwe coach, Jeroen Delmee en een sterk verjongde selectie gaan ze in Parijs op jacht naar de gouden plak.
Het Stade Yves du Manoir: Een Historische Locatie
Hockey op de OS 2024 zal in een stadion vol met geschiedenis worden gespeeld namelijk het Stade Olympique Yves-du-Manoir. Vanwege de vele wedstrijden in het hockeytoernooi wordt er gebruik gemaakt van twee velden. De meeste en belangrijke wedstrijden en dus ook de finales worden in het grote stadion gespeeld. Het hockey stadion op de Olympische Spelen in Parijs is het Yves du Manoir stadion en biedt plaats aan 15.000 toeschouwers. Het stadion ligt buiten het centrum van Parijs, in een noordelijke voorstad van Parijs, Colombes. Heel ver weg zullen de sporters niet hoeven te reizen naar het hockey stadion, dit is namelijk maar 9km van het olympisch dorp af.
Het Stade Olympique Yves du Manoir is het enige stadion van de Olympische Spelen in Parijs dat ook voor de Spelen van 1924 in Parijs werd gebruikt. Als je in Parijs bent is het Yves-du-Manoir stadion het eenvoudigst te bereiken vanaf het treinstation Gare Saint-Lazare.
Technologische Ontwikkelingen in Hockey
In de loop der jaren heeft hockey ook op technologisch vlak grote ontwikkelingen doorgemaakt. Waar de eerste hockeysticks nog van hout waren gemaakt, worden tegenwoordig geavanceerde materialen zoals carbon en fiberglas gebruikt. Ook de hockeyballen zijn sterk verbeterd, met betere gripoppervlakken en aerodynamica. Deze technologische vooruitgang heeft bijgedragen aan de snelheid en dynamiek van het moderne hockeyspel. Bovendien hebben innovaties op het gebied van kunstgras de speelomstandigheden en de algehele beleving van de sport verder verbeterd.
Innovatie en Toekomst: Veranderingen in het Spel
Hockey is een innovatieve sport en er zijn eigenlijk jaarlijks wel grote en minder grote veranderingen van de hockey spelregels. Het hockey op de Olympische Spelen 2024 zal natuurlijk wel gewoon 11 tegen 11 zijn maar er zijn ook regels die minder oud zijn. Zo duurt een wedstrijd 60 minuten welke zijn opgedeeld in 4 kwarten. Bij een gelijkspel in de knock-out fase komt er geen verlenging maar zijn er direct de zenuwslopende shoot-outs.
Hockey op de Olympische Spelen 2024 wordt de laatste keer dat er op groot toernooi gebruik wordt gemaakt van een waterveld. De hockeybond heeft namelijk besloten om na de zomerspelen van Parijs over te stappen op een ander type veld. Op dit veld hoeft dan geen water meer gesproeid te worden maar blijft de snelheid van het spel wel intact.
tags: #hockey #op #de #olympische #zomerspelen #geschiedenis