Hockey Inzicht: Meisjes Ontwikkelen in de Sport

Om veilig en met plezier te kunnen hockeyen, is het essentieel om al op jonge leeftijd de juiste oefeningen aan te leren. Het is een uitdaging voor zowel lichaam als geest om blessurevrij te sporten tijdens de groei. Voor jonge kinderen is het cruciaal dat de oefeningen vooral leuk zijn, zodat het plezier in het spel voorop blijft staan.

De Noodzaak van een Goede Warming-up

Uit cijfers blijkt dat het niet altijd vanzelfsprekend is dat hockey blessurevrij verloopt. In 2016 bezochten 6.400 hockeyers met een blessure de Spoedeisende Hulp (SEH) afdeling van een Nederlands ziekenhuis. Het aanbieden van een gestructureerd programma daagt spelers uit om consequent een goede en gevarieerde warming-up te doen. Hoewel niet alle blessures te voorkomen zijn, kunnen er veel vermeden worden. Een fitte, geconcentreerde en vaardige speler heeft minder kans op ernstige blessures. Trainers spelen hierin een cruciale rol door hun spelers de benodigde vaardigheden bij te brengen.

Structuur en Inhoud van de Warming-up

Een effectieve warming-up duurt ongeveer 12 minuten en is ontworpen voor vier categorieën, waarbij elke fase voortbouwt op de vorige. De laatste fase sluit aan op de reguliere training of de wedstrijd die volgt, met oefeningen die zoveel mogelijk gericht zijn op spelsimulatie. Elke categorie heeft een eigen warming-up die rekening houdt met specifieke aandachtspunten. Dit programma combineert essentiële factoren die de kans op blessures aanzienlijk verkleinen en is geschikt voor alle jeugdige sporters (8-18 jaar), van beginners tot gevorderden, zowel jongens als meisjes.

Veiligheid en Aandachtspunten tijdens de Warming-up

De veiligheid van de spelers staat altijd voorop. Goede hockeyschoenen zijn essentieel. Bij lagere temperaturen is het belangrijk om spelers langer en op lagere snelheid te laten warmlopen, zodat zowel zijzelf als het veld opwarmen. Soms zijn spelers niet optimaal fit, bijvoorbeeld bij herstel van een blessure of bij moeite met het tempo van de groep. In deze gevallen is extra aandacht vereist.

De Rol van de Puberteit

Tussen de 10 en 15 jaar gaan kinderen door de (pre-)puberteit, een periode van grote veranderingen op het gebied van lengte, gewicht, hormonen, sociale ontwikkeling en cognitie. De start en het einde van de puberteit verschillen per kind. Tijdens de groeispurt groeit een kind ongeveer 4 tot 5 centimeter per jaar en wordt het ongeveer 2,5 kilo zwaarder. De benen groeien vaak eerder dan de romp, wat gevolgen heeft voor de motoriek. Kinderen kunnen zich in deze fase slungelig bewegen en hun coördinatie kan verstoord zijn.

Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.

Inzicht in de Groeispurt

Om meer inzicht te krijgen in de groeispurt is het belangrijk om de biologische ontwikkelingsleeftijd te bepalen, die aanzienlijk kan verschillen van de kalenderleeftijd. Verstoorde coördinatie is een indicator dat een kind in de groeispurt zit. De periode waarin de groeisnelheid het hoogst is, wordt de Peak Height Velocity (PHV) genoemd. De start van de groeispurt ligt één jaar voor de PHV. Er is een formule om de PHV te berekenen, beschikbaar op www.athleticskillsmodel.nl, waar lengte, gewicht, zithoogte, leeftijd en geslacht ingevuld kunnen worden.

Fysieke Verschillen tussen Meisjes en Jongens tijdens de Groei

Tijdens de puberteit vinden er veel fysieke, hormonale en cognitieve veranderingen plaats. Meisjes zijn tijdens de groeifase fysiek meer in balans dan jongens, doordat de ontwikkeling van benen en heupen vooropstaat, wat resulteert in een lager lichaamszwaartepunt. Bij jongens worden de schouders breder, waardoor hun zwaartepunt juist hoger komt te liggen. Een paar maanden na de PHV neemt het gewicht versneld toe, wat de Peak Weight Velocity (PWV) wordt genoemd. Tijdens de PWV neemt bij jongens de spiermassa en het skelet versneld toe, wat nieuwe krachtenvelden rondom de aanhechting van spieren, pezen en banden veroorzaakt. Meisjes worden breder in de heupen door de toename van vetweefsel, wat impact heeft op de werklijnen van de heup, knie en enkel. Hierdoor staat de knie vaak naar binnen gedraaid of de heup naar buiten gedraaid, waardoor deze werklijnen verstoord zijn.

Praktische Tips voor Trainers en Ouders

Leg de spelers het belang van een goede warming-up uit en doorloop alle fasen in plaats van één deel te intensief. Waak voor overbelasting, zeker tijdens een groeispurt. Houd rekening met sekse; meisjes zijn over het algemeen wat zwaarder te belasten dan jongens, maar wees voorzichtig met krachttraining. Voor ouders en trainers met weinig ervaring: houd het simpel en veilig. Neem in het begin meer tijd, zodat iedere speler begrijpt wat er moet gebeuren. Activeer en motiveer door mee te doen waar dat kan en zelf enthousiast te zijn. Motiveer door spelers verantwoordelijkheden te geven tijdens oefeningen en let op dat ze zich aan hun afspraken houden.

Het Loop-ABC

Het loop-ABC is een term voor basale loopscholingsoefeningen die een efficiënt looppatroon ondersteunen. Deze oefeningen hebben een relatief lage impact op de spieren, pezen en gewrichten en passen daardoor goed in een warming-up.

  • Trippling: Zet je voeten op heupbreedte, maak jezelf lang en breng je borst naar voren.
  • Skipping: Zet je voeten op heupbreedte, maak jezelf lang en breng je borst naar voren. Skipping lijkt op huppelen, waarbij de hak net niet de grond raakt. Houd je voeten opgetrokken naar de schenen en het grondcontact kort en fanatiek.
  • Hakken-billen: Zet je voeten op heupbreedte, maak jezelf lang en breng je borst naar voren. Start met een rustige trippling en trek om en om een hak naar de bil toe. Je knie wijst recht naar de grond. Zorg voor een gelijkmatig tempo en houd je borst naar voren, met duidelijke spanning in je buik.
  • Dribbelen: Joggen op wandeltempo, met kleine, soepele pasjes en een zeer lage voorwaartse snelheid (4 - 6 km/u).

Dynamisch Rekken en Atletische Houding

Door dynamisch te rekken, breng je je spieren al verend op lengte en maak je de spieren en gewrichten los die je tijdens het hockeyen gebruikt. Doe ook dynamische rekoefeningen die specifiek gericht zijn op hockey, met bal en/of stick. De atletische houding is een actieve lichaamshouding waarin alle spieren van de benen optimaal kracht kunnen leveren. Zet je voeten op heupbreedte neer, je knieën minimaal gebogen en je billen ietsje naar achteren. Houd je rug recht en je borst iets naar voren.

Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse

Verschillen in Ontwikkeling tussen Meisjes en Jongens

De verschillen in ontwikkeling tussen meisjes en jongens worden vaak verklaard door biologische verschillen, verschillen in cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, en de invloed van de directe omgeving, zoals ouders, vrienden en leerkrachten. Het is belangrijk om te onthouden dat het op een rij zetten van deze verschillen niet bedoeld is als generalisatie.

Biologische en Sociale Prikkels

Jongens zijn al vroeg in hun ontwikkeling motorisch actiever dan meisjes. Jolles (2016) legt uit dat jongens oefenen om als volwassenen voor hun gezin te zorgen, bijvoorbeeld door te jagen, vechten en zware arbeid te verrichten. Hun spel is gericht op oefenen in motoriek, motorische coördinatie en bewegen. Meisjes kennen niet zo’n sterke biologische prikkel om spieren en sterke botten te ontwikkelen. Jolles (2016) licht toe dat communicatie en taal bij jonge meisjes sterk ontwikkeld worden. Gedrag en spel van meisjes zijn meer gericht op interactie met anderen, met name in de communicatie en uitwisseling. Dit zie je terug in belangrijke beweegredenen van meisjes als het gaat om sportkeuze: ‘gezelligheid’ is belangrijk en ‘verantwoordelijkheid voor het team’ gaat vaak boven een individuele keuze.

Hersenontwikkeling en Leerstijlen

Hersenen bestaan uit verschillende structuren, met elk hun eigen functie. Denk bijvoorbeeld aan plannen en informatie onthouden, ruimtelijke informatieverwerking of het verwerken van emoties. De hersengebieden die belangrijk zijn voor het zelfstandig plannen van school, sport en andere activiteiten zijn bij jongeren nog volop in ontwikkeling. Meer dingen tegelijk doen, je concentreren, op tijd je handelingen kunnen stoppen en je niet af laten leiden zijn nog niet vanzelfsprekend. Tijdens de adolescentie leren jongeren om zich in anderen te verplaatsen en argumenten tegen elkaar af te wegen. De hersenontwikkeling loopt bij jongens ongeveer 1,5 jaar achter op die bij meisjes, wat mogelijk verklaart dat meisjes vaak eerder zelfbewust zijn.

Zelfbeeld en Feedback

In de puberteit worden jongens en meisjes (tijdelijk) zwaarder. Bij jongens komt dat vooral door de sterkere spieren en botten, bij meisjes doordat hun lichaam voller wordt. Bij jongens doet dit hun zelfwaardering groeien, terwijl dit bij meisjes juist vaak afneemt. Zij voelen zich onzeker en worden soms zelfs depressief hierdoor, zeker als zij eerder dan klasgenoten of vriendinnen in de puberteit zijn gekomen (Crone, 2011). Niet alleen onzekerheid, maar ook zichzelf onderschatten is iets wat meisjes in de puberteit vaak kenmerkt, in tegenstelling tot jongens die zichzelf juist kunnen overschatten (Jolles, 2016). Positieve feedback is zowel bij jongens als meisjes belangrijk, maar meisjes zullen nog wat vaker aanmoediging en bevestiging nodig hebben dat ze iets goed kunnen.

Verschillende Leerstijlen

Meisjes en jongens hebben vaak een verschillende leerstijl. Jongens leren door ‘trial and error’, door experimenteren. Geef ze daartoe ook de ruimte. Ze houden van het competitie-element en van uitdaging. Zorg er wel voor dat je de lat niet té hoog legt, maar dat de doelen haalbaar zijn. Dan ontwikkelen zij zich het beste. Reflectie vindt plaats door directe feedback. Laat jongens niet te veel los; ze leren het meeste als ze direct worden bijgestuurd. Meisjes leren stap voor stap en zijn erg gericht op samenwerken. Met individuele feedback kun je meisjes goed stimuleren om zich verder te ontwikkelen. Reflectie op hun leren vindt plaats door “wat vind je er zelf van” feedback. Veiligheid is erg belangrijk voor zowel jongens als meisjes. Beiden hebben duidelijkheid en vertrouwen nodig. Je hoeft geen aparte activiteiten voor jongens en meisjes te organiseren, maar houd rekening met de verschillen in leerstijlen. Als je wel aparte activiteiten aanbiedt, laat dan zowel de jongens als de meisjes zelf kiezen hoe ze het willen doen. Ook uit onderzoek blijkt dat autonomie een van de belangrijkste factoren is om kinderen en jongeren te binden aan sport. (Ryan, R.M., & Deci, E. L.)

Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.

Veranderende Sportvoorkeuren

Sporten waar meisjes eerder minder aan deelnamen, worden nu juist door hen omarmd. Zo registreert de KNVB in 2016 een toename van het aantal meisjes en vrouwen van 4% vergeleken bij het jaar ervoor. De jaarlijkse groei bij de pupillen bedraagt 6,7%. En deze trend zet door: steeds meer meisjes beginnen op jonge leeftijd met voetbal. Ook vechtsporten als (kick)boksen nemen bij meisjes in populariteit toe volgens koepelorganisatie IFMA Nederland en de Nederlandse Boksbond (NOC*NSF 2016). Hockey, handbal en volleybal hebben veel meer meisjes als lid dan jongens. De bonden noemen dit liever geen typische meisjessporten en ondernemen daarom acties om meer jongens aan hun sport te binden. Sport- en beweegactiviteiten aantrekkelijk maken en houden voor jongens en meisjes betekent in de eerste plaats aansluiten bij hun leerstijlen, hun motieven en hun belemmeringen.

Mentaal in Kaart Brengen van Jeugdsporters

Al op jonge leeftijd worden jeugdsporters mentaal in kaart gebracht: ‘wat zijn jouw aandachtspunten, hoe kun jij je als sporter persoonlijk en mentaal ontwikkelen.’ Door mentale training te bieden die een jeugdsporter nodig heeft, gaat het eigenlijk verder dan alleen voor sport.

De Rol van de Coach

Senna Bombach, een jonge coach, studeert de Master in Coaching om zich persoonlijk en professioneel te ontwikkelen. Ze stelt de vraag: Hoe leg je een grens tussen het coachen en het persoonlijke als je werkt met een groep adolescenten? Senna Bombach is pas 24 jaar, maar staat al stevig met beide benen in de wereld van het coachen. Als hockeyspeelster van Nijmegen Dames 1 is ze trainer/coach van Meisjes A1 en hoofdtrainer van de Hockey Academie en geeft ze hockeyclinics op basisscholen. Senna vindt het prachtig om de onbevangenheid en vrijheid van de jeugd te zien, want hoe jonger de leeftijd, des te eerlijker ze zijn, wat weer een directe reflectie biedt op haarzelf als coach.

Senna geeft toe dat het lastig kan zijn om met de A1-meiden te werken, omdat ze op die leeftijd andere prioriteiten krijgen, zoals vriendjes en uitgaan, en zelf meer keuzes moeten maken. Ze wil hen als coach niet alleen laten ontwikkelen in hun sport, maar ook als mens. Het is belangrijk om toegankelijk te zijn voor de meiden, maar altijd de grens te bewaken tussen wat acceptabel is en wanneer het te persoonlijk wordt. Soms moeten de touwtjes even aangetrokken worden en soms kan ze ze wat meer loslaten om meer te bereiken. Ze is altijd in voor een dolletje, maar aan het eind van de dag is ze wel de eindverantwoordelijke en degene die de beslissingen neemt.

Senna gelooft dat het als oudere coach met meer ervaring makkelijker is om je minder aan te trekken van de omgeving. Haar voordeel is dat ze zelf nog op topniveau hockeyt en veel meemaakt als speelster, waar ze van leert. Zo blijft ze innovatief binnen de sport en kan ze als coach goed inschatten wat haar speelsters nodig hebben.

Talentontwikkeling en de Rol van de Omgeving

Wat zou het gemakkelijk zijn als sporttalent in de genen zou zijn vastgelegd. Dan hoeven we het jonge talentje alleen wat te stimuleren en tot groei te brengen. En groei zou vanzelf gevolgd worden door bloei. Maar de talentontwikkeling wordt niet alleen bepaald door de biologie. Ook psychologische factoren zoals beleving, motivatie en attitude zijn belangrijk. En dat geldt ook voor sociale en culturele factoren en communicerend vermogen. Uiteindelijk spelen de zich ontwikkelende hersenen een sleutelrol. Het is echter de omgeving die bepaalt óf de hersenen optimaal tot rijping komen. De bloei van het sporttalent wordt dus bepaald door het brein én door opgedane ervaringen én door inspiratie vanuit de omgeving. Coach, ouder en sociale omgeving scheppen de condities waarbinnen het brein optimaal kan worden gestimuleerd om alle mogelijke vaardigheden te ontwikkelen en positieve ervaringen op te doen.

Neuropsychologische Functies en Executieve Functies

Binnen teamsporten zoals voetbal en hockey gaat het natuurlijk om motoriek, bewegen en handelen. Daarnaast zijn complexe neuropsychologische functies zoals inzicht en overzicht nodig. En natuurlijk gaat het om frustratietolerantie en sociaal gedrag. Ook moet de sporter goed kunnen communiceren met coach en scheidsrechter en met de andere sporters binnen en buiten het team. De teamsporter moet binnenkomende informatie snel en efficiënt kunnen verwerken en heeft een goed ruimtelijk inzicht. Prikkels uit verschillende zintuigen worden efficiënt vastgehouden in het werkgeheugen en geïntegreerd. Die prikkels worden vervolgens vergeleken met ervaringen die eerder op training of bij wedstrijden zijn verkregen. Ze zijn al in het lange termijn geheugen opgeslagen. ‘Waar is de bal, met welke snelheid komt hij aan, op welke hoogte moet hij opgevangen worden en waarheen en hoe moet hij afgespeeld worden…?’.

De jonge sporter heeft gewoonlijk al een herkenbaar ‘talent’ in balbehandeling aan de voet of aan de stick, of in het zuiver schieten of afstanden overbruggen met de bal. De zogenaamde uitvoerende controlefuncties - oftewel ‘executieve functies’ - beginnen zich al vroeg in de kindertijd te ontwikkelen. Ze worden echter extra belangrijk in de tienertijd. De jeugdige leert om zich af te vragen: ‘Heb ik bereikt wat ik wilde en indien ‘nee’, waar ligt dat aan?’, ‘Wat verwacht de trainer eigenlijk van me en waarom?’ en ‘Wat vinden mijn vrienden van me?’ De belangrijkste executieve functies hebben dus betrekking op het formuleren van doelen en intenties en op het plannen en het stellen van prioriteiten. Daarnaast gaat het om het kiezen en beslissen en het overzien van de consequenties daarvan. Impulsbeheersing, zelf-evaluatie en zelfregulatie zijn eveneens van groot belang. Specialisten schatten in dat de ontwikkeling van al deze executieve functies pas ver na het twintigste jaar is voltooid. Ook jongvolwassen voetballers of hockeyers hebben daarin nog een ontwikkeling te gaan. De omgeving en trainer kan hierin een belangrijke rol spelen door het geven van steun, sturing en inspiratie. Als ouders, coach of omgeving namelijk geen goede feedback geven, ontwikkelen deze functies zich niet goed. Daarmee maken zij het verschil ten aanzien van een normale of zelfs optimale ontwikkeling van hun pupil, en kunnen eraan bijdragen om risico-jongeren in de goede richting te duwen.

tags: #hockey #inzicht #meisjes #ontwikkelen