Hockey is een populaire balsport die in Nederland en België door meer dan 150.000 kinderen in Nederland en ruim 25.000 kinderen in België wordt gespeeld. Net als voetbal, is hockey een teamsport waarbij twee teams van elk elf spelers tegen elkaar strijden. Het doel is simpel: meer doelpunten scoren dan de tegenstander.
De Basis: Teams, Sticks en Spelregels
Elk team heeft elf spelers in het veld staan, inclusief een keeper. De keeper draagt beschermende uitrusting, waaronder een helm, beenbeschermers (legguards), klompen en een shirt in een afwijkende kleur. Optioneel kan de keeper arm-, borst-, bovenbeen- en handbescherming dragen. Een team kan ook met een 'vliegende keep' spelen, die meestal alleen een helm draagt (verplicht bij een strafcorner en strafbal) en een afwijkend shirt.
Alle spelers, behalve de keeper binnen de cirkel, hebben een stick. De bal mag alleen met de platte kant van de stick worden gespeeld. Het is niet toegestaan om de bal met de voet of andere lichaamsdelen te spelen. Ook moet de bal in het veld blijven.
De spelregels van hockey in Nederland worden opgesteld door de KNHB, de hockeybond. De KNHB volgt hierin over het algemeen de internationale regels van de International Hockey Federation (FIH).
De Wedstrijd: Duur, Indeling en Scheidsrechters
Een reguliere hockeywedstrijd is verdeeld in vier kwarten. Op alle niveaus behalve het hoogste (Hoofdklasse en internationale toernooien) duren deze kwarten 17,5 minuten. Na het eerste en derde kwart is er een korte pauze van 2 minuten, terwijl de rust na het tweede kwart 5 minuten duurt. Op het hoogste niveau duren de kwarten 15 minuten en wordt de tijd stilgezet als het spel stilligt. Er is geen blessuretijd.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
De wedstrijd wordt geleid door twee scheidsrechters, die elk verantwoordelijk zijn voor een helft van het veld. Tijdens wedstrijden van het Nederlands elftal en bij sommige wedstrijden van de Hoofdklasse is er een videoscheidsrechter aanwezig, die op verzoek kan worden ingeschakeld. Beide teams mogen een video-referral aanvragen voor situaties in het 23-metergebied die leiden tot een strafcorner, strafbal of doelpunt.
Het veld is 91,40 meter lang en 55 meter breed. Elke speelhelft heeft een 23-meterlijn en de cirkel rond beide doelgebieden heeft een straal van 14,63 meter. De doelen zijn 3,66 meter breed en 2,14 meter hoog.
Wisselen en Aanvoerder
In tegenstelling tot voetbal, mag er bij hockey onbeperkt worden gewisseld. De speler die in het veld komt, mag pas het veld inlopen als de andere speler uit het veld is. Er wordt gewisseld binnen 3 meter van de middenlijn, behalve keepers die vlakbij hun doel mogen wisselen.
Elk team heeft een aanvoerder, die verantwoordelijk is voor het gedrag van het team en de begeleiding. De aanvoerder draagt een band of ander teken.
Scoren en Overtredingen
Een doelpunt is geldig als de bal binnen de cirkel is geraakt door een speler van de aanvallende partij en vervolgens volledig over de doellijn gaat.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Er zijn verschillende overtredingen die kunnen worden begaan in het hockey. Enkele veelvoorkomende overtredingen zijn:
- Shoot: De bal komt tegen de voet, het been of een ander lichaamsdeel van een speler.
- Afhouden: De bal wordt afgeschermd met het lichaam of de stick.
- Gevaarlijk spel: De bal wordt omhoog gespeeld in de richting van een tegenstander binnen 5 meter, of de bal wordt opzettelijk omhoog geslagen met een flats of slag (behalve op doel).
De scheidsrechter beoordeelt of er sprake is van een overtreding. Voorkomt een overtreding een doelpunt, dan kan de scheidsrechter ervoor kiezen om door te laten spelen als dit voordeel oplevert.
Strafcorners en Strafballen
Een strafcorner is een straf voor het verdedigende team en een grote kans om te scoren voor de aanvallende ploeg. Het aanvallende team speelt de bal van het strafcornerstreepje op de achterlijn. Eerst moet de bal buiten de cirkel worden gebracht, daarna mag er worden gescoord. Het eerste schot, wanneer geslagen of geflatst, mag niet hoger dan de plank in het doel eindigen.
Een strafbal lijkt op een penalty in voetbal. Vanaf de stip mag de nemer één keer op doel pushen.
Strafkaarten
Tijdens hockeywedstrijden kan de scheidsrechter overtredingen bestraffen met strafkaarten:
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
- Groene kaart: De speler moet 2 speelminuten afkoelen buiten het veld. Het team speelt die 2 minuten met een speler minder.
- Gele kaart: De speler moet 5 (of bij zwaardere overtredingen 10) minuten het veld verlaten.
- Rode kaart: De speler moet definitief het veld verlaten.
Ook een teambegeleider kan een groene, gele of rode kaart krijgen, met consequenties voor de begeleiding en soms ook voor het aantal spelers in het veld.
Shoot-outs
Shoot-outs zijn 1-op-1 duels tussen een speler en een keeper. Ze worden alleen genomen als er na een gelijkspel een winnaar moet worden bepaald. Vanaf de 23-meterlijn rent de aanvaller richting het doel en probeert binnen 8 seconden te scoren.
Andere Belangrijke Regels
- Bully: De bal ligt tussen twee spelers, één van elk team. De spelers tikken om de beurt met hun stick op de grond en tegen elkaar, waarna het spel verdergaat.
- Lange corner: Wordt toegekend als de bal over de achterlijn gaat en het laatst is aangeraakt door een verdediger. De lange corner wordt genomen op de 23-meterlijn, recht tegenover het punt waar de bal over de achterlijn ging.
- Vrije slag: Wordt toegekend na een overtreding. De bal moet stil liggen en de tegenstanders moeten 5 meter afstand houden.
Wat mag je niet?
- Je stick niet gevaarlijk gebruiken of loslaten.
- Een tegenstander benaderen binnen 5 meter als die tegenstander een bal wil aannemen die bij een scoop naar beneden komt.
- Spelen als de bal hoger komt dan je schouder (Dit is zo bij de junioren. Alleen wanneer je een schot op doel tegen wilt houden mag je de bal met de stick boven je schouder tegenhouden. Dit mag nooit gevaarlijk zijn. Bij senioren mag je de bal wel spelen of stoppen als de bal hoger komt dan je schouder als het maar niet gevaarlijk is).
- Expres omhoog (boven kniehoogte) slaan. Dat mag alleen bij een schot op doel. Met een scoop mag je de bal wel omhoog spelen. Altijd geldt: dit mag nooit gevaarlijk zijn.
- Je lichaam of stick gebruiken om te hinderen waardoor je tegenstander niet bij de bal kan.
- Je lichaam of stick gebruiken om de bal te krijgen.
Wat mag je als keeper niet?
- De bal, als deze buiten de cirkel is, alleen met je stick spelen en dus niet met je legguards of andere uitrusting.
- Op de bal liggen.
- Buiten het 23-metergebied komen.