De play-offs om de landstitel in de Tulp Hoofdklasse hebben een nieuw format gekregen. Dit seizoen is er geen derde wedstrijd meer, zijn er minder snelle shoot-outs en is er minder thuisvoordeel voor de hoogst geplaatste ploeg. In dit artikel worden de nieuwe regels en de impact ervan op het spel besproken.
Verandering van Best-of-Three naar Twee Wedstrijden
Traditioneel werden de play-offs in de Tulp Hoofdklasse gespeeld in een best-of-three systeem. Dit is veranderd; in goed overleg met de verenigingen heeft de KNHB (Koninklijke Nederlandse Hockey Bond) besloten om zowel de halve finale- als de finaleronde te spelen in twee wedstrijden: één thuiswedstrijd en één uitwedstrijd. Met deze beslissing komt de KNHB tegemoet aan de sterke wens van de verenigingen om ook in de finaleronde een thuiswedstrijd te kunnen spelen. De verenigingen en de KNHB zijn het er daarnaast over eens dat er de komende jaren hard gewerkt moet worden aan de verdere professionalisering, aantrekkingskracht en uitstraling van de Hoofdklasse Dames, de Tulp Hoofdklasse Heren en de play-offs.
Gelijkspel Mogelijk
Vroeger moest elke wedstrijd in de play-offs leiden tot een winnaar. In het nieuwe systeem hoeft dat niet meer. Een gelijkspel behoort nu dus ook tot de mogelijkheden. De uitslagen van de heenwedstrijd en de return worden bij elkaar opgeteld, net als in de knock-outfase van de Champions League, de Europa League en de Conference League. Een belangrijk verschil is dat uitdoelpunten niet dubbel tellen.
Impact op de Strategie
Deze verandering in het format heeft een directe invloed op de speelstrategie. In het vorige systeem kon een team een 4-0 nederlaag in de openingswedstrijd nog repareren door de volgende twee duels te winnen. In het huidige systeem is dat anders. Een 2-1 achterstand in het eerste duel drie minuten voor tijd betekende vroeger meestal het naar de kant halen van de keeper, een wanhoopspoging om shoot-outs uit het vuur te slepen. Nu is de kans een stuk kleiner dat in de openingswedstrijd voor een alles-of-niets-poging wordt gekozen.
Ervaringen uit het Verleden
De vorige keer dat voor dit systeem werd gekozen, was bij de play-offs in 2014. Dat leverde vooral bij de vrouwen enkele opvallende uitslagen op. Amsterdam won de eerste halve finalewedstrijd met 2-1 van Den Bosch, maar dat bleek niet genoeg voor een plek in de finale. SCHC won in 2014 de tweede finalewedstrijd met 2-1 van Den Bosch, wat echter niet genoeg was voor de eerste landstitel in de clubgeschiedenis, na het 4-2 verlies een dag eerder.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
Algemene Hockeyregels
Om een volledig beeld te geven, is het belangrijk om ook de basisregels van het hockey te kennen:
- Team samenstelling: Volwassen hockeyteams spelen 11 tegen 11.
- Stick gebruik: Alle spelers hebben een eigen stick en mogen de bal alleen met de platte kant daarvan spelen.
- Wissels: Bij hockey mag je onbeperkt doorwisselen tijdens de wedstrijd. De speler die in het veld komt, mag pas het veld inlopen als de andere speler uit het veld is.
- Scheidsrechters: Een wedstrijd wordt gefloten door 2 scheidsrechters, allebei aan 1 kant van het veld. Tijdens wedstrijden van het Nederlands elftal en bij sommige wedstrijden van de Hoofdklasse is er een videoscheidsrechter. Deze doet alleen mee als er een vraag wordt gesteld. Beide teams mogen een zogenaamde video-referral aanvragen voor alle situaties in het 23-metergebied die leiden tot een strafcorner, strafbal of een doelpunt. Krijgt het team gelijk? Dan mag het team later nog een video-referral aanvragen.
- Speelduur: Een reguliere hockeywedstrijd bestaat uit 70 minuten, verdeeld over 4 kwarten van 17,5 minuut. Na het eerste en het derde kwart is een pauze van 2 minuten. In de rust, na het tweede kwart, volgt een pauze van 5 minuten. Er is geen blessuretijd. Vanaf september 2014 duren op de grote internationale toernooien wedstrijden vier keer 15 minuten. De eerste en derde pauze duren dan twee minuten, de tweede pauze blijft tien minuten. Na een doelpunt en het toekennen van een strafcorner volgt een time-out van 40 seconden.
- Bal omhoog spelen: Elke speler mag de bal omhoog spelen met een push of scoop, zolang het geen gevaarlijk spel is of leidt tot gevaarlijk spel. Speel je de bal omhoog in de richting van een tegenstander binnen 5 meter? Dan geldt dat als gevaarlijk. Je mag de bal in het veld niet opzettelijk omhoog slaan met een flats of slag. De scheidsrechter beoordeelt of dit het geval is. Een flats is technisch gezien een slag, daarom mag een hoge flats alleen op doel gespeeld worden.
- Overtredingen: Shoot en afhouden zijn veelvoorkomende overtredingen. Bij shoot komt de bal tegen de voet, been of ander lichaamsdeel van een speler. Je mag de bal niet afschermen met je lichaam of met je stick. Voorkomt een overtreding een doelpunt? De scheidsrechter kan er ook voor kiezen om door te laten spelen, als dit voordeel oplevert.
- Strafcorner: Een strafcorner is een straf voor het verdedigende team en een grote kans om te scoren voor de aanvallende ploeg. Het aanvallende team speelt de bal van het strafcornerstreepje op de achterlijn. Eerst moet de bal buiten de cirkel worden gebracht. Daarna mogen ze scoren. Het eerste schot, wanneer geslagen of geflatst, mag niet hoger dan de plank in het doel eindigen.
- Strafbal: Een strafbal lijkt op een penalty in een voetbalwedstrijd. Vanaf de stip mag de nemer 1 keer op doel pushen.
- Strafkaarten: Tijdens hockeywedstrijden kan de scheidsrechter overtredingen bestraffen met een strafkaart. Een speler die een groene kaart krijgt, moet 2 speelminuten afkoelen buiten het veld. Het team van deze speler speelt die 2 minuten met een speler minder verder. Bij een gele kaart moet een speler het veld ook verlaten. Bij iets zwaardere overtredingen moet de speler het veld voor 5 minuten verlaten en bij zwaardere overtredingen voor 10 minuten. Een rode kaart is voor een speler die een ernstige overtreding maakt. De speler moet dan definitief het veld verlaten.
- Shoot-outs: Shoot-outs zijn 1-op-1 duels tussen een speler en een keeper. Ze worden alleen genomen als er na een gelijkspel een winnaar moet worden bepaald. Vanaf de 23-meterlijn rent de aanvaller richting het doel. Deze probeert binnen 8 seconden te scoren.
De Hockey Stick en Bal
De uitrusting van een hockeyspeler is essentieel voor het spel. De stick en de bal zijn de belangrijkste onderdelen:
- De Stick: De stick wordt gebruikt om de bal te hanteren. De stick heeft een bolle kant en een platte kant en is vervaardigd uit hout en/of kunststof (glasfiber, polyfiber, aramide of carbon). De stick moet door een ring met een binnendiameter van 5,10 cm gehaald kunnen worden. De kromming in de stick, aantrekkelijk voor het zogenaamde slepen, is ook aan restricties gebonden. Sinds 1 september 2006 is de maximaal toegestane kromming 25 mm. De kromming is de afwijking die de stick in lengterichting mag hebben. Over de vorm van de haak of de krul is niet veel vastgelegd in de reglementen. De haak is in de loop der tijd veranderd van een (afgeronde) L-vorm, naar een kwart cirkel, vervolgens naar een halve cirkel en benadert anno 2010 de U-vorm. De omhoog komende poot van de U mag, gemeten vanaf het grondvlak niet meer dan 10 cm zijn. Omdat de stick conform de reglementen altijd de bolle kant rechts heeft en de platte kant links, is deze alleen rechtshandig te gebruiken.
- De Bal: Een hockeybal weegt tussen de 156 gram en 163 gram en heeft een omtrek tussen de 22,4 cm en de 23,5 cm. De buitenkant van de bal is meestal glad, maar een naad of kleine putjes zijn toegestaan (dimple bal).
Spelers en Keeper
Het spel wordt gespeeld door twee teams van elk 16 spelers waaronder vijf reservespelers, 10 veldspelers en één doelverdediger of keeper. Er zijn 2 soorten doelverdedigers:
- De standaard keeper met volledige uitrusting (zoals kickers (voeten), legguards (schenen), een keepersbroek, een toque een bodyprotector, handschoenen, elleboogbeschermers, een afwijkend shirt en een helm). Deze bescherming is, met uitzondering van de helm, NIET verplicht. Deze keeper mag niet over de 23-meterlijn komen behalve voor het nemen van een strafbal. Bij het nemen van een strafbal mag de keeper de helm wel afzetten.
- De vliegende keeper draagt een shirt in afwijkende kleur, móet een helm op tijdens strafcorner en strafbal en mag verder geen bescherming dragen behalve de verplichte scheenbeschermers en eventueel een gebitsbeschermer. Hij mag wél buiten het 23-meter gebied komen, maar dan zónder helm; de helm mag binnen het 23-meter gebied naar believen gedragen worden. De vliegende keeper behoudt verder wel alle rechten van een standaard keeper, alleen dan zonder bescherming.
De (vliegende) keeper mag de bal binnen de cirkel spelen met elk deel van zijn lichaam of met zijn stick.
Het Hockeyveld
Een hockeyveld is over het algemeen gemaakt van kunstgras. Hoewel dit nog zelden voorkomt, kan het zijn dat een wedstrijd in Nederland nog op natuurgras gespeeld wordt. Van oudsher werd hockey ook gespeeld op natuurgras. In de late jaren 70 deed kunstgras zijn intrede en dit werd in de jaren 90 geleidelijk opgevolgd door het waterveld. Het semi-waterveld is een goedkopere vorm van een waterveld. De bal rolt sneller op kunstgras en nog weer sneller op een waterveld.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
Er is een verschil tussen het veld en het speelveld. Speelveld: dat gedeelte van het veld, dat binnen de zijlijnen en de achterlijnen ligt, inclusief de lijnen zelf. Veld: alles binnen de veldafrastering (het hek), inclusief de dug-outs en (uiteraard) het speelveld.
Het speelveld is rechthoekig, 91,4 meter lang en 55 meter breed. De grenzen zijn afgebakend met lijnen die 7,5 cm breed zijn. De lange lijnen heten zijlijnen en de korte lijnen achterlijnen. Het stuk tussen de doelpalen wordt doellijn genoemd. Op het speelveld zijn een middenlijn en twee 23-meter-lijnen aangebracht. Voor het midden van elk doel, op 6,4 meter afstand, bevindt zich een stip met een diameter van 15 centimeter. Hier wordt de strafbal genomen. De doelen zijn 3,66 m breed en 2,14 m hoog. Ze zijn voorzien van een net. De achterkant en zijkanten zijn voorzien van een gesloten schot van 0,46 m hoog.
De Strafcorner en de Strafbal
De strafcorner wordt toegekend na een overtreding van een verdediger in de cirkel of na een zware of opzettelijke overtreding door een verdediger achter de 23-meterlijn, maar buiten de cirkel. Binnen de cirkel leidt zo’n overtreding tot een strafbal. Ook als een verdediger door een overtreding een doelpunt voorkomt volgt een strafbal.
Bij een strafbal, ook wel strafpush geheten, moet de aanvaller de bal pushen vanaf de strafbalstip, terwijl de keeper met zijn voeten op de lijn moet staan.
Strafballen worden ook genomen bij sommige toernooien als een wedstrijd in een gelijkspel is geëindigd: eerst komt dan een serie van vijf strafballen. Een speler probeert bij een shoot-out in een duel met uitsluitend de keeper van de tegenpartij, in max. 8 seconden een doelpunt te maken. De speler start daarbij vanaf de vanaf de 23-meterlijn. Dit werd tijdens de Olympische Spelen 2012 voor het eerst toegepast om een beslissing te forceren in de halve finale van het Nederlands damesteam tegen Nieuw-Zeeland. Nederland bereikte daarmee de finale.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
Bij de strafcorner neemt de verdedigende partij plaats achter de achterlijn en de aanvallende buiten de cirkel. De verdedigende partij bestaat uit maximaal vijf spelers: een keeper, een eerste en een tweede uitloper, een lijnstopper en een vrije verdediger. De lijnstopper mag een masker op (een Face-Off) maar dat hoeft niet. De aanvallende partij bestaat uit een aangever, een stopper en iemand die slaat of pusht, en andere spelers die diverse rollen hebben bij zogenaamde cornervarianten. Pas als de aangever de bal speelt mogen de verdedigers en de aanvallers de cirkel betreden.
Arbitrage
Omdat hockey op verschillende niveaus beoefend wordt, maakt men ook onderscheid in scheidsrechters.
Voor de jongste jeugd zijn deze scheidsrechters in feite spelleiders, bedoeld om de kinderen op een aangename en vooral veilige manier kennis te laten maken met het hockeyspel. Deze spelleiders leggen het spel met enige regelmaat stil om de kinderen aanwijzingen te geven. Een spelleider behoeft geen scheidsrechtersdiploma te hebben.
Het volgende niveau is clubscheidsrechter. Hiervoor is wél een scheidsrechterskaart nodig, deze is te behalen op een examen dat door de club zelf wordt geregeld. Spelers zijn verplicht om voor hun 16e zo’n scheidsrechterskaart te behalen. Negeren van deze regel betekent simpelweg dat de betreffende speler niet deel mag nemen aan competitiewedstrijden tot hij het examen met succes heeft doorlopen. Scheidsrechters die hierna hogerop willen komen, volgen via de hockeybond een opleiding tot bondsscheidsrechter. Tijdens deze opleiding maakt de scheidsrechter met behulp van een begeleider een portfolio waarin hij aangeeft wat hij tijdens de opleiding heeft geleerd. Zijn er voldoende wedstrijden gefloten waarop de kwalificatie voldoende van toepassing is dan volgt een examen en een mogelijke benoeming tot bondsscheidsrechter. Op basis van een aantal beoordelingen gedurende een seizoen kunnen bondsscheidsrechters promoveren en ook degraderen. Binnen de districten is het maximaal te fluiten niveau dames overgangsklasse en heren eerste klasse. Een vervolg daarop is het fluiten in de landelijke groep waar de wedstrijden van de dames hoofdklassen en de heren hoofd- en overgangsklasse van scheidsrechters worden voorzien.
De spelregels van hockey in Nederland worden opgesteld door de KNHB, de hockeybond. De KNHB volgt hierin over het algemeen de internationale regels van de International Hockey Federation (FIH).