HC Bloemendaal, gevestigd in Bloemendaal, Noord-Holland, is een hockeyclub met een indrukwekkende historie die teruggaat tot 1891. De club heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van hockey in Nederland en heeft zowel nationaal als internationaal successen behaald.
De vroege jaren en de oprichting van HC Bloemendaal
De geschiedenis van HC Bloemendaal begint met sportpionier Pim Mulier, die bandy (en ook hockey) vanuit Engeland naar Nederland bracht. De eerste wedstrijden werden in Haarlem georganiseerd, wat leidde tot de oprichting van hockey- en bandyclubs in Amsterdam, Den Haag en Haarlem. Op 26 april 1895 werd de Haarlemsche Hockey & Bandy Club opgericht, die de eerste landskampioenschappen behaalde.
Op 15 september 1907 werd de Bloemendaalsche Hockey Club Bloemendaal opgericht door twee groepen scholieren uit Bloemendaal en Haarlem. Later, op 21 december 1907, werd de Haarlemsche Hockey Vereeniging De Musschen opgericht. De Musschen en Haarlem fuseerden in 1915 tot M.H.C. (Musschen-Haarlem Combinatie).
Fusies en de vorming van BMHC
In de jaren 30 zakte het tophockey bij de club enigszins weg. In 1935 moest er zelfs een degradatieduel gespeeld worden tussen Bloemendaal en MHC, die Bloemendaal won. Een fusie bleek echter onafwendbaar. Op 17 juni 1936 fuseerden M.H.C. en "Bloemendaal" tot BMHC (Bloemendaal-Musschen-Haarlem-Combinatie).
In 1914 ontstond de Haarlemsche Dames Hockey Club "HDHC", die in 1919 werd omgedoopt tot BDHC (Bloemendaalsche Dames Hockey Club). In 1936 was er sprake van een fusie tussen BDHC en Rood-Wit, maar dit ging niet door.
Lees ook: Een diepgaande blik op de historische prestaties van het Duitse Dames Hockeyteam.
Succesvolle periode en clublegendes
Vanaf 1986 brak een succesvolle periode aan voor de club. Tussen 1986 en 1993 werden de mannen van Bloemendaal zesmaal landskampioen. In de tweede helft van de jaren 90 brak clublegende Teun de Nooijer door. Met hem won Bloemendaal tussen 1999 en 2010 achtmaal het landskampioenschap en in 2001 de Europacup I. In 2009 won de club de Euro Hockey League door Uhlenhorster HC in de finale te verslaan.
Heren 1 promoveerde in 1976 naar het hoogste niveau en speelt sindsdien vrijwel elk jaar mee om de landstitel in de Nederlandse Hoofdklasse. De mannenafdeling wordt beschouwd als een grootmacht in het (inter)nationale clubhockey. In 2013 werd de Europese titel opnieuw veroverd door KHC Dragons te verslaan.
De damesafdeling
Dames 1 trad in 1981 toe tot de Hoofdklasse voor dames, maar degradeerde na twee seizoenen. Daarna volgden perioden waarin de dames in de Overgangsklasse speelden en via een kampioenschap weer in de Hoofdklasse kwamen, om vervolgens weer te degraderen. Vanaf 2004 spelen de vrouwen onafgebroken in de Overgangsklasse.
Sportpark 't Kopje
HC Bloemendaal speelt op Sportpark 't Kopje. In 2004 werden drie nieuwe kunstgrasvelden aangelegd. De club heeft drie watervelden en een zandingestrooid kunstgrasveld. Het grasveld langs de Zomerzorgerlaan is een van de oudste hockeyvelden van het land, waar sinds 1911 hockeywedstrijden worden gespeeld.
De Bloemigans: Een unieke supportersvereniging
Als eerste hockeyclub van Europa heeft Bloemendaal een eigen supportersvereniging: De Bloemigans. Deze werd opgericht in 2003 en staat bekend om hun enthousiaste steun aan het team, zowel in binnen- als buitenland.
Lees ook: De evolutie van hockey: een gedetailleerde analyse
HC Bloemendaal in de Euro Hockey League (EHL)
HC Bloemendaal heeft een rijke historie in de Euro Hockey League (EHL). De club is recordhouder met zeven gewonnen EHL-titels.
EHL 2024: Laatste kunstje voor Bovendeert en Schuurman
Het EHL-toernooi van 2024 was extra bijzonder voor Roel Bovendeert en Glenn Schuurman, omdat dit hun laatste Europese klus was. Beide spelers stopten als international en wilden zich meer richten op hun maatschappelijke carrière. Schuurman gaf aan dat de cirkel rond was en dat hij alles had gezien, gespeeld en veel gewonnen.
Bovendeert en Schuurman kwamen in 2009 van MEP naar Bloemendaal en wonnen sindsdien meerdere Europese hoofdprijzen. Schuurman veroverde de EHL-titel in 2013, 2018, 2021 en 2022, terwijl Bovendeert de finale van 2021 miste vanwege een blessure, maar wel bij de andere drie jaren aanwezig was.
Memorabele EHL-edities
De EHL-edities van 2013 en 2018 springen eruit voor Bovendeert en Schuurman. In 2013 werd het toernooi op eigen club afgewerkt. In de halve finales stonden ze met 2-0 achter tegen Amsterdam, maar ze wisten de wedstrijd om te draaien en wonnen na shoot-outs. Bovendeert vertelde dat ze Teun de Nooijer een passend afscheid wilden geven, omdat hij dat jaar stopte.
In 2018 volgde opnieuw een Europese clubtitel op eigen terrein ten koste van Kampong. Bovendeert noemde dit een van de mooiste momenten uit zijn carrière en prees de sfeer op de club.
Lees ook: Een overzicht van de carrière van Chloe Hockey en haar bijdrage aan het Nederlandse hockey.
Recordhouder en favoriet
In 2023 werd Bloemendaal de eerste ploeg in de EHL-historie die zijn titel prolongeerde. Met zeven Europese clubtitels is de ploeg recordhouder in de EHL. In de kwartfinale van 2024 trof Bloemendaal Harvestehuder THC, een pittige tegenstander. Bovendeert en Schuurman hoopten met een nieuwe titel afscheid te kunnen nemen van het Europese podium.
Voorbereiding op de EHL
Aanvoerder Jorrit Croon vertelde over de intensieve voorbereiding op de EHL. De spelers trainden hard om de intensiteit te benaderen die nodig is om drie topwedstrijden in zes dagen te spelen. Croon benadrukte dat de EHL een toernooi is waar de beste teams van Europa samenkomen en dat ze op topniveau moeten presteren. Hij noemde de EHL het mooiste clubtoernooi dat er is en een kans om geschiedenis te schrijven.
De steun van de Bloemigans
Croon prees de steun van de Bloemigans, die enorm veel voor de ploeg betekenen. Hij voelde de energie van de supporters op het veld en hoopte dat veel supporters hen zouden komen steunen tijdens de EHL.
Oud goud: De Europa Cup winst in 1987
In 1987 won Bloemendaal de Europa Cup in Barcelona, waarmee de treble werd voltooid (het winnen van de drie belangrijkste prijzen in een seizoen). De ploeg, met spelers als Gert-Jan Schlatmann, Koos Formsma en Floris Jan Bovelander, versloeg Atlètic Terrassa na strafballen. Reservekeeper Erik-Jan de Rooij werd de held door twee strafballen te stoppen.
De mythe van Haarlem als eerste landskampioen
Veel geschiedkundige bronnen schrijven dat de hockeyclub Haarlem, een van de voorlopers van Bloemendaal, de allereerste landstitel in het hockey heeft gewonnen (seizoen 1897/1898). Maar als we de archieven induiken, vragen we ons af of het seizoen 1897/1898 überhaupt heeft bestaan.
Met enige regelmaat spitten we de hockeyarchieven door op zoek naar interessante invalshoeken voor onze serie met historische verhalen. Zodoende waren we benieuwd of er misschien een artikel schuil ging in de hockeyclub die de allereerste landstitel veroverde. We gingen op onderzoek uit, maar stuitten al snel op een onverwachte wending. Klopte het wel wat er in de geschiedenisboeken staat, dat Haarlem de eerste landskampioen van Nederland is?
De eerste vragen ontstaan meteen al aan het begin van de zoektocht, bij het openen van de Wikipedia-pagina met alle landskampioenen in het Nederlandse hockey. Wikipedia vermeldt dat 1897/1898 het eerste seizoen was en dat Haarlem de landstitel won. Dat is meteen al vreemd. De hockeybond was toen namelijk nog helemaal niet opgericht. Dat gebeurde pas op 8 oktober 1898, waardoor het eerste officiële seizoen pas op z’n vroegst jaargang 1898/1899 kan zijn. En nu komt het: dat jaar was volgens Wikipedia niet Haarlem, maar Den Haag de beste van Nederland.
Natuurlijk: Wikipedia is niet honderd procent betrouwbaar. Daarom kijken we ook wat Bloemendaal er zelf over meldt. Daarop staat dat Haarlem als voorloper van de club een aantal keer landskampioen is geworden, waaronder in 1898. Wat is er nu waar?
Om dieper in de zaak te duiken, raadplegen we de Wikipedia-pagina over het landskampioenschap van 1897/1898. Daarop treffen we de eindstand van het seizoen aan. Hoewel de bond nog niet was opgericht, moet er dus tóch zijn gehockeyd. Bovendien blijkt Haarlem inderdaad bovenaan te zijn geëindigd. Áls die informatie klopt natuurlijk.
Dat er in de begindagen van het hockey - zoals blijkt uit het screenshot hierboven - slechts drie teams om de landstitel streden, klinkt natuurlijk niet onlogisch. Maar waarom speelden deze verenigingen niet evenveel wedstrijden? Waarom speelde Velsen drie duels, Haarlem twee en Amsterdam slechts één? Dat is natuurlijk verdacht. Bovendien valt ons op dat boven het klassement de woorden ‘Onofficiële eindstand’ staan.
We besluiten de krantenarchieven te raadplegen. We gaan op zoek naar berichten over de eerste hockeycompetitie ooit, geschreven in of rond 1898. We stuiten daarbij op een bericht van 17 december 1898 uit het tijdschrift Nederlandsche Sport. Opvallend daaraan is dat het bericht melding maakt van precies dezelfde ranglijst van de competitie als die hierboven op Wikipedia. Het aantal gespeelde wedstrijden, het aantal punten, het doelsaldo: alles is precies gelijk. Sterker nog, het tijdschrift vermeldt zelfs een resterend programma. Te lezen valt dat er van 18 december 1898 tot en met de eerste weken van 1899 nog allerlei competitiewedstrijden worden gespeeld tussen de drie clubs Haarlem, Amsterdam en Velzen en dat Den Haag als vierde club vanaf januari 1899 de competitie instroomt. Bovenaan de tussenstand van 1898/1899 die op Wikipedia als eindstand staat van 1897/1898.
We besluiten onze bevindingen naar Bloemendaal te sturen. Na een eerste, snelle inventarisatie van het clubarchief zegt Bloemendaal niet meteen met antwoorden op onze vragen te kunnen komen. De archivaris van de Mussen belooft om snel dieper in het clubarchief te duiken. Hij heeft in het archief de verzameling Kronieken en archiefrapporten 1895-1952 gevonden. Handgeschreven staan daar de jaartallen in waarin de voorlopers van Bloemendaal, onder meer Haarlem dus, hun landstitels zouden hebben gewonnen. In dat rijtje staat ook het jaar 1898. Op basis waarvan Hockey Sport tot deze conclusie gekomen is, wordt niet vermeld. Datzelfde geldt voor de handgeschreven pagina, geeft de archivaris toe. ‘Dit is natuurlijk niet een keihard bewijs dat er toen ook daadwerkelijk een kampioenswedstrijd gespeeld werd. Ik kan hier in de krant ook niets over vinden en de hockeybond is inderdaad pas in 1898 opgericht. Dit zou dan geen officieel kampioenschap zijn. In de verzameling Kronieken en archiefrapporten 1895-1952 van Bloemendaal staat dat Haarlem in 1898 kampioen moet zijn geweest.
Steeds aannemelijker lijkt het scenario dat ergens in de geschiedenis er een krant, tijdschrift of boek is geweest dat Haarlem per abuis als kampioen van 1898 heeft aangewezen. In de hoop de zaak ‘rond te maken’, besluiten we hockeyverzamelaar Nico Leeftink te benaderen. Hij is waarschijnlijk de grootste hockeyverzamelaar van Europa en heeft allerlei historische hockeyboeken in zijn bezit. En jawel. Leeftink blijkt het Gedenkboek 1892-1932 van één van de deelnemers aan deze competitie, Amsterdam, in zijn bezit te hebben. Een boek dat dus relatief kort na het bewuste seizoen geschreven is.
Allereerst vermeldt het boek dezelfde stand die op Wikipedia staat en is hierbij geschreven dat dit ‘de eerste competitiestand ooit is over hockey die in de Nederlandsche Sport wordt opgegeven’. Wellicht dat daar de verwarring dus is ontstaan. Maar belangrijker nog: het boek weet ook de eindstand van de competitie 1898/1899 te vermelden. Daarbij staat expliciet genoemd dat dit ‘de eindstand van het eerste competitiejaar’ is. Het bewijs: Den Haag staat bovenaan in ‘de eindstand van het eerste competitiejaar’.
Niet alleen in het Gedenkboek 1892-1932 van Amsterdam, maar ook in twee publicaties van de hockeybond uit die tijd vindt Leeftink dezelfde eindstand waarbij vermeld staat dat deze van de eerste competitie is (zie de foto’s hieronder). Daarmee is het mysterie opgelost. Het gedenkboek 1898-1918 (pagina 26) van de Nederlandsche Hockey-en Bandy Bond meldt Den Haag als eerste landskampioen. Het jubileumnummer van Hockey Sport (1898-1938) van de KNHB (pagina 30) meldt ‘de eindstand van het eerste competitiejaar’. Den Haag is kampioen. De fout is op Wikipedia inmiddels hersteld. Tot slot is Bloemendaal door ons op de hoogte gesteld. Hun reactie: ‘Wij zijn altijd uitgegaan van de juistheid van de informatie zoals wij die overgeleverd hebben gekregen. En we zien het als een leuke uitdaging om, naar aanleiding van jullie artikel, onze zoektocht naar de juistheid en de oorsprong van onze informatie verder uit te diepen.
De ontwikkeling van hockey in Nederland
Hockey bestaat al duizenden jaren. Zo tikten zelfs de oude Grieken al met een stok een bal heen en weer en ook in India wordt al heel lang een hockey-achtig spel gespeeld. Het huidige hockey begint echter pas vorm te krijgen vanaf de Middeleeuwen. De Britten spelen dan een spel genaamd Bandy-on-ice. Omdat zij op voornamelijk harde ondergronden als ijs en hard zand spelen, maken ze de onderkant van hun stick krommer. De naam van het spel verandert dan in Hockey-on-ice, waarbij hockey vermoedelijk verwijst naar de kromming (hook) van de stick.
Hockey wordt in Nederland pas geïntroduceerd in 1891 door Pim Mulier. Het waren ook hier de ijshockeyers (die toen bandyspelers heetten) die in Haarlem in de zomermaanden op gras gingen spelen. De oprichting van de eerste hockeyclub volgde in 1892 in Amsterdam en in 1898 werd de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht.
Hockey was aanvankelijk nog een exclusieve herenaangelegenheid. Dames moesten wachten tot 1910 voordat ze lid konden worden van een hockeyclub. Maar wel onder de strikte voorwaarde dat ze “alleen Dinsdag en Donderdag-middag en Zondag’s tot 12 uur spelgelegenheid kregen”.
Begin 20e eeuw waren de Nederlandse hockeyers nogal eigenzinnig in hun spel. Zo speelden ze met een zachte bal (veel te gevaarlijk zo’n harde bal), waren de teams vaak gemengd en had de stick twee platte kanten. Dat verandert met de Olympische Spelen van 1928. Om mee te kunnen doen aan de Spelen in eigen land, werden de regels aangepast naar de internationale standaarden. Voor het oog van 35.000 toeschouwers wordt Nederland tweede achter India. Hockey is in één klap populair in Nederland.
Oprichting van de eerste Nederlands hockeyclub A.H.&B.C.
Hockey werd in de winter van 1891 in Nederland geïntroduceerd als bandy, ofwel de variant die op ijs werd gespeeld. Pim Mulier, de voorzitter van de Nederlandsche Voetbal en Athletiekbond, nodigde een Engels elftal onder leiding van de heer Tebutt uit voor enige demonstratiewedstrijden. Op 5 januari 1891 speelde de Haarlemsche Football Club tegen het elftal van Tebutt op de baan van de ijsclub Haarlem en Omstreken. Deze wedstrijd werd voorafgegaan door het spelen van het Engelse volkslied en Wien Neerland’s bloed; de uitslag was 0-11.1 In de volgende dagen speelden de Engelsen tegen een Amsterdams team (2-6) en nogmaals tegen H.F.C. In januari 1893 kwam het bandyteam van Tebutt nogmaals naar Nederland voor wedstrijden in Haarlem, Rotterdam en in Groningen en Friesland.5 Er werden hockey- en bandyclubs opgericht in ondermeer Bolsward, Hilversum en Den Haag.6 Ook onder studenten begon het spel aanhangers te krijgen.
Hockey werd steeds vaker op grasvelden gespeeld, aangezien het niet elke winter lang genoeg vroor om echte bandy-wedstrijden te organiseren. In 1897 had jonkheer Ch. van de Poll een voorstel gedaan om een hockeybond op te richten, maar dit idee kreeg pas het volgende jaar een vervolg.8 Hij nam tezamen met C. Feith, A.A. Kool en J.W.G. Coops zitting in een comité, dat via een brochure opriep een hockey- en bandybond op te richten.9 Het comité signaleerde namelijk dat er tal van levensvatbare clubs waren in Amsterdam, Bolsward, Delft, Den Haag, Haarlem, Heerenveen, Leiden, Utrecht en Velzen.
Op zaterdag 8 oktober 1898 werd de Nederlandsche Hockey- en Bandybond (verder N.H.B.B.) opgericht in hotel Krasnapolski te Amsterdam. Aanwezig waren afgevaardigden van de Amsterdamsche, Haagsche en Haarlemsche Hockey- en Bandyclub, de Velzer Hockeyclub en de Zwolsche Athletische Club en vier vertegenwoordigers van de Leidse en Delftse studenten “benevens verscheidene belangstellenden” 11.
In januari 1899 signaleerde de Nederlandsche Sport dat er in Haarlem en Amsterdam hockeyclubs voor dames bestonden. “Wie weet of we nu niet spoedig een mixed hockey team zullen krijgen, evenals het in Engeland vaak geschiedt,” veronderstelde de schrijver.13 De meeste hockeyclubs hadden inderdaad ploegen waar vrouwen én mannen speelden, maar er kwamen ook aparte dameshockeyclubs. ’t Is zoo jammer, dat het tot de zeldzaamheden in onze Hockey-wereld behoort, dat dames-elftallen elkaar ontmoeten, zoodat de dames veel te weinig oefening hebben. Zou de instelling van een competitie voor dames-elftallen een overwegend bezwaar ontmoeten. Zoo niet, dan zouden we ons geacht Bondsbestuur in overweging willen geven, hierover eens zijne gedachten te laten gaan.
Op 16 oktober 1911 werd de Nederlandsche Dames Hockeybond (N.D.H.B.) opgericht op initiatief van mevrouw H.A. Tromp, die tevens de eerste presidente van de bond werd.
Hockey ontwikkelde zich in de jaren tien en twintig heel langzaam. In 1911 waren de meeste clubs waren in het westen van Nederland gevestigd. Er waren daarbuiten nog clubs in Middelburg, Breda, Bergen op Zoom, Valkenburg, Roermond, Arnhem, Nijmegen, Velp, Wageningen, Zutphen, Deventer, Hengelo, Zwolle en Groningen.
Hockey werd in Nederland met enige spelregels gespeeld die elders niet gehanteerd werden.16 Zo had de stick twee platte kanten en was de bal gemaakt van gevlochte touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Als één van de aanvallers de bal kreeg terwijl hij dichter bij de doellijn stond dan minstens drie tegenstanders, stond hij buitenspel en kreeg hij een vrije slag tegen. Dit dreigde problemen op te leveren bij de beoogde deelname aan het hockeytoernooi van de Olympische Spelen van Amsterdam in 1928. In 1924-1926 werd er nog gespeeld met Hollandse en Engelse regels, maar vanaf 1926-1927 gebruikten de N.H.B.B. en de N.D.H.B. Tijdens de Olympische Spelen van Amsterdam haalde het Nederlands Elftal de finale, waarin de ploeg met 3-0 verloor van Brits Indië. Dit succes bracht meer meer belangstelling voor het hockey in den lande, waardoor de N.H.B.B.en de N.D.H.B. in de volgende jaren meer clubs en meer leden wonnen.
Hockey kwam echter nooit in de ban van de verzuiling. Er kwamen geen christelijke clubs, terwijl de enige socialistische club, Blauw Wit uit Rotterdam, gewoon in de Zuid-Hollandsche Hockeybond meespeelde.17 Alleen onder de katholieken kwamen er meerdere zelfstandige hockeyclubs of hockey-afdelingen van bestaande sportclubs. Op zaterdag 14 oktober 1934 werd te Haarlem een Diocesaan Haarlemsche Hockeybond opgericht in aanwezigheid van Alliance (Haarlem), Aeolus en Leonidas (Rotterdam), H.A.C. (Den Haag), Rood Wit (Leiden) en N.V.A. (Amsterdam).18 Aeolus speelde naderhand echter mee bij de Zuid-Hollandsche Hockeybond. In 1935 wijzigde de N.H.B.B. de naam in Nederlandsche Hockey Bond als gevolg van de oprichting van de Nederlandsche IJshockey Bond. De N.H.B.B. kreeg door de trage groei van het aantal clubs pas in een later stadium onderbonden in vergelijking tot voetbal en korfbal. In 1923 werd de Haarlemsche Hockeybond opgericht. Deze fuseerde door de aansluiting van de Amsterdamse clubs in 1925 tot de Noord-Hollandsche Hockeybond. De Noord-Hollandsche Hockeybond werd in september 1927 aangenomen als lid van de N.H.B.B.
Vanaf seizoen 1898-1899 organiseerde de N.H.B.B. een competitie voor clubs, waarin uitsluitend mannen speelden.20Er bestonden in het westen lange tijd niet meer dan een eerste klasse en een tweede klasse met een promotie/degradatieregeling. Vanaf 1930-1931 liet de N.H.B.B. enkel clubs toe in de competities die koninklijk goedgekeurde statuten bij de bond hadden ingeleverd.22 In 1932 stelden Amsterdam, H.D.M. en Hilversum de instelling voor van een hoofdklasse met de beste acht clubs van Nederland.
Op 1 december 1901 werd de eerste Hockeydag gespeeld op de nieuwe velden in Heemstede. De N.H.B.B. publiceerde vanaf 1898 alle officiële mededelingen in de Nederlandsche Sport. Ook de N.D.H.B. nam in 1911 dit blad aan als officieel orgaan. In 1931 werd de Nederlandsche Sport opgeheven. De N.H.B.B. en N.D.H.B. begonnen een eigen bondsorgaan genaamd Hockey Sport, waarvan het eerste nummer op 17 september 1931 verscheen.
Leidsche en Oegstgeester Hockey Club (LOHC)
Deze week viert LOHC op grootse wijze het eeuwfeest. Even in vogelvlucht de hockey geschiedenis. Hockey is een sport die al duizenden jaren bestaat. In het Nationaal Archeologisch Museum van Athene is een marmeren reliëf uit circa 500 voor Christus te zien, waarop duidelijk twee hockeyspelers te herkennen zijn. Pas na de middeleeuwen ontstond hockey zoals deze in de huidige vorm bestaat. Het werd voornamelijk beoefend in Engeland en Brits-talige gebieden.
In 1891 introduceerde Pim Mulier het hockey in Nederland. Kort daarna werden in Amsterdam, Haarlem en Den Haag de eerste hockeyclubs opgericht. In 1928 deed Nederland voor het eerst mee aan de Olympische Spelen en won direct zilver. Het was de opmars voor veel internationaal succes. Zowel het nationale heren- als dames-hockeyteam heeft ieder bestaand internationaal toernooi meerdere keren gewonnen: ook de Olympische Spelen. Nederland is internationaal een hockey grootmacht. De belangstelling voor de sport bewijst zich in 200.000 beoefenaars van de bij de bond aangesloten verenigingen, waaronder ongeveer 2.300 bij LOHC.
Al vóór de officiële oprichting werd in de periode 1904-1914 in Leiden al gehockeyd onder de naam LMHC; echter nog niet in de hockeybond. Dit had te maken met de eerste Wereldoorlog. Zo lag het hockeyen vanaf 1914 enige tijd stil op de velden nabij de toenmalige Posthof. In 1917 begon de belangstelling voor hockey te groeien en werd op 18 oktober 1917 de Leidsche Mixed Hockey Club opgericht. Dit vond plaats in een drukbezochte vergadering uitgeschreven door een commissie van oprichting, in Den Vergulden Turk in Leiden. De eerste handeling van het bestuur, onder voorzitter de heer W.H.F. Coebergh, was het houden van een hockeystickveiling, die fl.30,75 opbracht. Grote motor achter de heroprichting van de club op genoemde datum was de heer J.G.J. Verhey van Wijk. Hij was de eerste aanvoerder van Heren 1. Later werd hij benoemd tot erevoorzitter. Vanwege toevloed van leden uit Oegstgeest en de locatie in Oegstgeest is de naam, zoals vermeld, veranderd in Leidsche en Oegstgeester Hockey Club (LOHC). Met genoemd ledental is het de grootste sportvereniging in de regio Leiden. Naast een flink aantal leden dat zich toelegt op prestatie hockey wordt er ook veel breedte hockey gespeeld, alsmede trimhockey. Met 330 leden heeft LOHC de grootste trimhockey groep van Nederland.
Roelant Oltmans was in de jaren 80 trainer van het succesvolle Heren 1 team van LMHC, dat enige jaren Hoofdklasse (hoogste niveau) heeft gespeeld. Dit was in de periode 1983-1986. Sportief gezien het hoogtepunt uit de clubgeschiedenis. Hij is al vele jaren lid van de trimmersgroep OHK (Oude Knarren hockey). Zijn vrouw en kinderen hebben ook lange tijd bij LOHC gespeeld. De club speelt dus zeker een rol in hun leven. Roelant is vooral bekend als trainer van het Nederlands Herenteam.
Een andere grote naam is Taeke Taekema. Hij is bij LOHC begonnen met hockey. Het is een hard gegeven dat talentvolle spelers vaak vertrekken naar de professionele clubs in de regio die hoofdklasse spelen. Genoemde speler is het meest representatieve voorbeeld. Hij speelde hoofdklasse bij Amsterdam en speelde ook jaren in het Nederlands Herenteam, waarbij hij alle grote prijzen heeft behaald.
Voorzitter Wim Iserief beaamt dat er in de hoofdklasse met geheel andere budgetten wordt gewerkt, die voor LOHC op dit moment niet haalbaar zijn. "Het huidige niveau waarop Heren 1 acteert (Overgangsklasse) lijkt op dit moment een prima niveau en op termijn zou het mooi zijn als we naar de toekomstige promotieklasse kunnen promoveren. Voor Dames 1 ligt de doelstelling om dit niveau (Overgangsklasse) na dit seizoen te gaan behalen.
tags: #hockey #haarlem #hoofdklasse #geschiedenis