Het Gooiland Open Toernooi: Een Rijke Geschiedenis en Actuele Informatie

Het Gooiland Open toernooi is onlosmakelijk verbonden met de schaaktraditie in de regio. Om de context van dit toernooi te begrijpen, is het belangrijk om in te gaan op de achtergrond van schaakverenigingen en hun clublokalen, en de rijke historie van het schaken in het Gooi. Daarnaast is actuele informatie over het toernooi zelf van belang, zoals de Grand Slams, Masters en andere praktische zaken.

De Essentiële Rol van een Clublokaal

Voor een schaakclub is een clublokaal van groot belang. Het is een onmisbare plek voor clubavonden en de opslag van schaakmateriaal zoals borden, stukken en klokken. Het ideale scenario is een eigen thuisbasis, maar dit is voor veel schaakverenigingen geen haalbare kaart. Een hogere zaalhuur leidt vaak tot een hogere contributie, wat weer kan leiden tot een lager ledental. En een lager ledental kan vervolgens weer leiden tot een hogere contributie. Een vicieuze cirkel die veel verenigingen parten speelt.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Hilversumse Schaakgenootschap (HSG) in zijn lange bestaan al vaak van clublokaal is veranderd.

Een Zwerftocht door de Hilversumse Geschiedenis: De HSG en zijn Onderkomen

De HSG werd op 28 september 1887 opgericht in hotel ‘Het Gooiland’ aan de Emmastraat 2a. De toenmalige (en latere) eigenaar van ‘Het Gooiland’, J.H. Veen, stelde de gelagkamer van zijn hotel gratis ter beschikking, waardoor de contributie laag kon blijven, slechts f 2,- per jaar. Naast contributie had de HSG ook andere inkomsten. Nieuwe leden betaalden één gulden entreegeld. Tot 1899 was er een boete van één dubbeltje voor iedere keer dat men de clubavond verzuimde. En er was een inleggeld van f 0,10 tot f 0,50 voor het onderling concours, waaruit de prijzen werden betaald. Dit systeem bleef - met enkele onderbrekingen - tot 1947 bestaan. In 1957 werd het opnieuw ingevoerd, maar door incassoproblemen werd dit geen succes.

In de beginjaren was het schaken meer op gezelligheid gericht dan op prestatie. Er werd waarschijnlijk meer alcohol gedronken dan nu. Toch waren de consumpties van de schakers waarschijnlijk niet genoeg voor Veen om zijn kosten te dekken. Zijn wens om zaalhuur te ontvangen was dan ook begrijpelijk. Vanaf 1 april 1893 kreeg hij jaarlijks f 20,-. Dit kon zonder problemen uit de contributies worden betaald. Wanneer er door bijzondere gebeurtenissen, zoals eendaagse wedstrijden, jubilea, simultaans of de aanschaf van klokken, een tekort dreigde, waren er altijd wel leden (Jacob Peet, E. Brandsma en in mindere mate J.F. van Houtum) die bijsprongen. Een contributieverhoging was dus niet nodig.

Lees ook: Informatie over het Open Toernooi

In 1899 ontstond er een discussie over een voorstel tot huurverhoging. De jaarhuur kwam uit op f 30,-, waarvoor de hotelhouder zich verplichtte om de eigendommen van het Genootschap te bewaren en te zorgen voor schaakborden, dozen en klokjes bij aanvang van de schaakavond, en deze zo nodig weer op te bergen.

De meeste leden waren niet erg tevreden over de slecht te verwarmen speelzaal in hotel Wilhelmina. Wie dicht bij de kachel zat, had het te warm, wie verder weg zat, kon zijn winterjas aanhouden. Men was dan ook blij dat ‘Gooiland’ weer beschikbaar kwam. Veen had in 1902 zijn hotel verkocht aan J. Dieckman, die het hotel zijn eigen naam had gegeven. De schakers waren bij hem welkom en hij stelde zijn gelagkamer voor f 30,- per jaar beschikbaar. In september 1903 vond de verhuizing plaats.

In 1904 verhuisde de HSG naar het Nimrod Paviljoen, dat werd beheerd door G.L. Opmeer, die tot dan toe restaurateur was van Sociëteit ‘De Unie’ in een gedeelte van het ‘Hof van Holland’. Afgezien van de brede tafels was het daar niet slecht, maar toch werd er een jaar later opnieuw verhuisd, nu om financiële redenen. Het lid A. Emma was getuige van vele massakampen, eendaagse wedstrijden en vooral van de uitbundige viering van het twintigjarig bestaan in 1907, waarbij Jacob Peet tot erelid werd benoemd.

Ook Sandmann moest ervaren dat er aan schakers weinig te verdienen valt. In oktober 1909 wilde hij daarom f 45,- zaalhuur ontvangen. Dat kon het bestuur niet betalen, waarna men het eens werd op f 30,- en het hogere bedrag in gedachten werd gehouden. Daar bleef het bij, alleen de kelner kreeg regelmatig een fooitje voor het opbergen van borden, stukken en klokken.

De volgende locatie werd hotel ‘De Doelen’, gelegen op de hoek van de Groest en de Leeuwenstraat. De zaalhuur bedroeg hier f 40,- per jaar, maar het volgende seizoen werd liefst f 75,- verlangd. Het bestuur kreeg opdracht om naar een andere locatie te zoeken, maar dat bleek niet eenvoudig. Mevr. Wed. de Boer, hotelhoudster van de Doelen, was slechts bereid tot prijsvermindering indien de schuifdeuren na elf uur en ’s zomers de gehele avond open mochten. Dan nam ze genoegen met f 50,-. Maar met het lawaai van en omringd door de cafébezoekers zag men het schaken niet zitten en noodgedwongen accepteerde men de prijsverhoging. Dit kon natuurlijk niet zonder contributieverhoging. Op voorstel van Meijer werd besloten het toch al lage bedrag van f 2,- op f 5,- per jaar te brengen.

Lees ook: Alles over het Open Toernooi United Service

In het gedenkboekje bij het 100-jarig bestaan wordt Lunchroom de Boer als eerste clublokaal genoemd, destijds op de hoek van de Leeuwenstraat en de Groest, waar nu de Boekenwurm zit. Dat is exact de plek waar De Doelen stond en staat; die naam is nog altijd te zien in een tegeltableau aan de zijde van de Leeuwenstraat. Noch in het notulenboek, noch in de adresboeken van Hilversum is een ‘Lunchroom de Boer’ te vinden. Vermoedelijk is de naam afkomstig van de hotelhoudster en mogelijk de latere IJssalon de Boer aan de overkant op de Groest.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam Mevr. Wed. de Boer, net als vele andere hotel- en pensionhouders, in de problemen. Er kwamen minder vakantiegangers, maar vooral het wegblijven van verlofgangers uit Nederlands-Indië bracht veel bedrijven in moeilijkheden. Het hotel ‘De Doelen’ overleefde de oorlog niet. Mevr. Wed. de Boer begon in 1919 een sigarenwinkel aan de Groest nr. 41. In het hotel vestigde zich het bankierskantoor Oyens, dat in de latere crisisjaren zijn deuren moest sluiten. Daarna was er enkele decennia het antiquariaat ‘De Boekenwurm’ gevestigd.

Ondanks de contributieverhoging sloot de penningmeester het boekjaar 1913/1914 af met een negatief resultaat van f 48,63½, waarna hij nog een kassaldo van f 3,34½ overhield. Als eerste bezuinigingsmaatregel werd besloten te verhuizen naar het goedkopere hotel ‘Central’ en als tweede het lidmaatschap van de Nederlandsche Schaakbond op te zeggen, waarmee f 6,50 werd bespaard.

Hotel ‘Central’ was geen klassehotel. In een VVV-gids van 1922 stond: Hotel ‘Central’ 9 kamers, 12 bedden, geen badkamer, vol pension f 6,-; ‘Emma-Pension’ 14 kamers, 30 bedden, 2 badkamers, vol pension f 7,-; Hotel ‘Het Gooiland’ 24 kamers, 32 bedden, 1 badkamer, vol pension f 7,50; Hotel ‘Hof van Holland’ 25 kamers, 50 bedden, 2 badkamers, vol pension f 10,-. Vanaf 4 november 1914 verbleef men in de bovenzaal van hotel ‘Central’ à raison van f 1,- per avond.

Hoewel de schakers het daar naar de zin hadden, schaamde men zich toch voor het onderkomen, vooral tegenover bezoekers, die twee trappen moesten beklimmen om het speellokaal te bereiken. De Ruwe schreef daarover: “Het is een gemoedelijk zaaltje, dat afgeschut kan worden. Kalmte van de leden zal met het oog op de logés boven noodzakelijk zijn. Omtrent verwarming is niet beslist te zeggen, of deze al dan niet inbegrepen is bij de voorwaarden. Per avond zal betaald moeten worden f 2,50. Met het oog op de kosten is geconditioneerd van 1 October tot einde April. Op andere Woensdagen of bij verhindering in het clublokaal zal geschaakt worden in de restauratiezaal. Wegens de tijdsomstandigheden [Eerste Wereldoorlog, P.] met haar kolen- en lichtschaarste zal geven en nemen voorshands het wachtwoord zijn“.

Lees ook: De opkomst van padel

Niettemin schreef de Ruwe in zijn verslag over het verenigingsjaar 1917/1918 in positieve zin: “Brandstoffenschaarste, gerantsoeneerde speeltijden, lichtbezuiniging drukten in het vervlogen seizoen op het verloop haar eigenaardigen stempel, doch over het algemeen niet op een ingrijpende, storende wijze. Immers, sinds een jaar is de club gevestigd in het Hof van Holland en al heeft ze zoogenaamd een eigen lokaal, meestentijds waren de bijeenkomsten er bezijden, in de gezellige ruimte, waar billardballen klotsen, kaarten worden geschut, kranten gelezen, een praatje wordt gemaakt en ieder willekeurig bezoeker naar het lichaam gelaafd en voor zoover ze er zijn met spijzen wordt verzadigd. Dit alles op voor het spel weinig hinderlijke manier. Afgaande op de ontstentenis aan klachten, mag geboekstaafd, dat het den Heeren ondanks de tijdsomstandigheden niet onwelkom is in het Hof zulk een aangenaam onderkomen te hebben gevonden. Zelfs doet zich het heuglijk verschijnsel voor, dat het ledental steeg van 20 op 32“. Of dit het gevolg was van de ‘propagandistische waarde’ van het ‘Hof van Holland’ dan wel een oorlogsverschijnsel, is de vraag; ook in de Tweede Wereldoorlog maakte het HSG een sterke ledengroei door.

Een minpuntje betrof de toestand van het materiaal: “Het is aan het Bestuur gebleken, dat inzonderheid de stukken het in het ‘Hof van Holland’ te verantwoorden hebben. Aan de leden het vriendelijk verzoek bij het einde van het spel de stukken op te bergen in de bijbehoorende doos. Ze raken dan niet weg en niet doorelkander, zoodat ten slotte de Heeren zelf gerief van hun voorzorg hebben“. Toch kreeg de kelner nog een fooi van f 10,- voor het opbergen van borden en stukken, wat ook het volgende seizoen slordig gebeurde, waardoor de fooi naar f 7,50 zakte.

Het was voor de leden bij binnenkomst in het ‘Hof van Holland’ steeds een verrassing waar men moest spelen: in het gehuurde zaaltje, de foyer, de ontbijtzaal of de gelagkamer. Op 10 maart 1920 stonden de HSG-ers op straat. Voorzitter Jhr. Laman Trip vertelde aan de vergadering één week later, dat de clubleden te veel plaats in beslag namen van de gelagkamer in het ‘Hof van Holland’, zodat de bedrijfsleider de verbintenis terstond beëindigd wenste te zien.

De Ruwe beschreef het gebeuren in zijn jaarverslag uiteraard wat plastischer: “…., want daarginds in het wijdvermaarde Hof van Holland had de club het verbruid. Ze vroeg te veel plaats zonder een oweesche te zijn, ze deed echter den echten oweeër slippen over haar overal slingerend materiaal. Tot de baas zelf over een popje struikelde en de Kerkbrinkdictator bulderde: “Er zal vijandschap zijn tusschen u en mij”. Op staanden voet moest er uit, al wat naar Caïssa riekte. Met als gevolg, dat het bestuur dezer aloude organisatie bange dagen doormaakte in Maart 1920. Want de woningnood moge groot zijn, de zalennood is nog nijpender“. Blijkbaar was het Hof van Holland het stamcafé der oweeërs [= oorlogswinstmakers, enigszins vergelijkbaar met de zwarte handelaren uit de Tweede Wereldoorlog] geworden en deze nieuwe rijken lieten het geld rollen, wat van de schakers niet gezegd kon worden.

De redding kwam uit een onverwachte, zij het dure hoek: Opmeer, die in 1904 geen plaats voor de schakers had willen inruimen, was sportminded -of meer zakenman- geworden. De in 1893 opgerichte voetbalvereniging Victoria speelde van 1907 tot 1920 op een aan de Wernerlaan gelegen veld. Men beschikte daar wel over een kleine tribune, maar niet over een kleedlokaal; verkleed werd er in de koeienstal van de nabijgelegen boerderij Rebecca van de familie Nieuwenhuizen. Deze is, omgebouwd tot woonhuis, nog te vinden op de hoek van de Frans Halslaan en de Van der Helstlaan. Voor een eliteclub als Victoria was dit geen ideale situatie en men zal het aanbod van de inmiddels lid geworden Opmeer om hiervoor hotel Het Gooiland te gebruiken, dankbaar hebben aanvaard.De nablijvende en/of navierende (in 1915 1-1 tegen Ajax!) supporters en spelers zullen Opmeer’s kosten wel hebben goedgemaakt. Of Opmeer van de schakers enige compensatie heeft verwacht, is de vraag, maar het HSG was ook een eliteclub en wellicht rekende hij op zakelijke contacten.

Het HSG was dus weer welkom in ‘Het Gooiland’, dat aan de foto te zien, een flinke facelift had ondergaan en het kreeg de achterzaal ter beschikking, een prettig zaaltje, waaruit men een enkele keer werd verdreven, als er een bruiloft of partij te vieren viel. Dan moest men genoegen nemen met de gelagkamer, ooit het kraamvertrek van onze vereniging.

De sterk gestegen zaalhuur maakte een contributieverhoging onvermijdelijk. Het bestuur stelde op de jaarvergadering van 13 oktober 1920 dan ook voor de contributie te verdubbelen en deze op f 10,- te stellen. De hierop volgende discussie kwam ten einde nadat oprichter Vuurmans had betoogd, dat er met het oog op de waardevermindering van het geld niets tegen het voorstel kon zijn: “f 5,- van vroeger is f 10,- van nu“. Met algemene stemmen werd het bestuursvoorstel aangenomen. Maar in het seizoen 1920/21 bedankten liefst 14 leden en liep het ledenaantal per saldo terug van 53 tot 43; de hogere contributie zal hier mede debet aan zijn geweest. De daling zette ook daarna door en op 1 oktober 1924 telde het HSG nog maar 28 leden; de penningmeester luidde de noodklok en het bestuur ging op zoek naar een goedkopere speelgelegenheid. Die werd gevonden in hotel ‘du Commerce’ aan de Stationsstraat, voor welke lokaliteit slechts f 3,- per avond werd verlangd. Het speellokaal was wel iets kleiner, maar gezien het geslonken ledental was dit geen probleem en bovendien was het qua aankleding wat gezelliger.

Opmeer, in 1921 zelf lid van het HSG geworden, bleek nu bereid het nodige water bij de wijn te doen en offreerde de achterzaal in de maanden oktober t/m april voor f 5,- per avond, in de maanden mei, juni en september voor f3,- en in juli en augustus gratis. Op 13 mei 1925 waren 20 leden ter vergadering bijeen om een keuze tussen de hotels te maken. Er ontspon zich een heftige discussie tussen ‘de heren van stand’ en ‘de kruideniers’; de financiële bezwaren waren volgens eerstgenoemden met het aanbod van Opmeer niet meer van overwegende aard, terwijl hotel ‘Het Gooiland’ te Hilversum toch een betere naam had dan hotel ‘du Commerce’, voor laatstgenoemden daarentegen was iedere cent er één. Er werd gestemd en de ‘heren’ wonnen met 11-9 en dat was maar goed ook, want het ledenbestand nam weer toe en stond vijf jaar later op 50 en nog eens vijf jaar later werd de 60 gepasseerd.

Dit betekende dat het HSG -althans tijdelijk- moest verkassen. Op een d.d. 23 januari 1935 gehouden Algemene Vergadering legde het bestuur aan de 43 aanwezige leden twee opties voor: Maison ‘Hiensch’ of een zaaltje van de “Openbare Leeszaal”, beide aan de ‘s-Gravelandseweg gelegen. Hiensch vroeg f 170,- à f 180,- per jaar, de leeszaal f 210,-. Na ampele overwegingen werd met ruime meerderheid voor Maison “Hiensch” gekozen, dat in latere jaren werd omgedoopt in “De Jonge Haan”.

Actuele Toernooi-informatie: Grand Slams en Masters

Het Gooiland Open toernooi is wellicht onderdeel van een groter geheel, zoals een serie van toernooien die leiden tot een Masters. In de context van andere sporten, zoals tennis en padel, worden Grand Slams georganiseerd. Het is mogelijk dat het Gooiland Open toernooi een vergelijkbare structuur hanteert.

Grand Slams:

  • Ook in 2025 is het mogelijk om een Grand Slam te organiseren voor zowel tennis als padel.
  • Voor schakers zou dit kunnen betekenen dat er in 2025 meerdere schaaktoernooien (Gooiland Open wellicht inbegrepen) zijn die meetellen voor een eindranking.

Wachtlijst:

  • Indien een categorie vol is, is het mogelijk om op de wachtlijst te komen.
  • Dit geldt wellicht ook voor het Gooiland Open: als een bepaalde ratinggroep vol is, kan men zich aanmelden voor de wachtlijst.

Afgelasting:

  • Mocht een Grand Slam afgelast worden vanwege weersomstandigheden of andere redenen, dan plaatst geen enkele deelnemer zich voor de Masters. Het inschrijfgeld wordt in dat geval niet geretourneerd.
  • Deze regel kan ook van toepassing zijn op het Gooiland Open.

Inschrijfgeld:

  • Het inschrijfgeld moet voor aanvang van de eerste wedstrijd worden voldaan. Een deelnemer die zich heeft ingeschreven, is gehouden het inschrijfgeld te voldoen, ongeacht of hij/zij deelneemt.
  • Voortijdige terugtrekking met restitutie van het inschrijfgeld is niet mogelijk.

Foto's en Video's:

  • Er worden foto's en video's online geplaatst.
  • Dit is een mooie manier om de sfeer van het toernooi vast te leggen en te delen.

DSS (Direct Scoring System):

  • Het DSS systeem is niet van toepassing op de wedstrijden die tijdens de Grand Slams worden gespeeld.
  • Dit kan betekenen dat er een andere manier van scoren wordt gehanteerd tijdens het toernooi.

tags: #Gooiland #Open #toernooi #informatie