Voetbal, de meest populaire sport ter wereld, kent een rijke en gevarieerde terminologie. Of je nu een speler, een fan, of een commentator bent, het begrijpen van deze termen is essentieel om de sport volledig te kunnen waarderen. Deze gids biedt een uitgebreid overzicht van de belangrijkste voetbaltermen, van basisconcepten tot meer gespecialiseerde jargon.
Algemene Voetbaltermen
- Aanbieden: Het positioneren van jezelf op zo'n manier dat een medespeler je gemakkelijk de bal kan toespelen.
- Aangeschoten hands: Een onopzettelijke handsbal waarbij de bal tegen de hand of arm van een speler wordt geschoten.
- Aangever: Een veldspeler die een pass geeft die direct leidt tot een doelpunt.
- Aanjager: Een speler die het team motiveert en constant in beweging is, ook wel de 'motor' van het elftal genoemd.
- Aftrap: De manier om een wedstrijd te beginnen of te hervatten na een doelpunt, genomen vanaf de middenstip.
- Assist: Een pass of voorzet die direct leidt tot een doelpunt.
- Corner: Een hoekschop, toegekend wanneer de bal over de doellijn is gegaan en als laatste is aangeraakt door een verdediger.
- Counter: Een snelle tegenaanval, vaak vanuit een verdedigende positie.
- Doellijn: De twee korte lijnen die de breedte van het speelveld aangeven.
- Doelschop: Een spelhervatting nadat de bal over de doellijn is gegaan en als laatste is aangeraakt door een aanvaller.
- Hands: Het raken van de bal met de hand of arm.
- Inworp: Een spelhervatting wanneer de bal over de zijlijn is gegaan.
- Keeper: De speler die het doel verdedigt, ook wel doelman genoemd.
- Muur: Een rij spelers die bij een vrije trap van de tegenstander opgesteld staat om te proberen de bal te blokkeren.
- Overtreding: Een actie die in strijd is met de spelregels.
- Puntertje: Het raken van de bal met de punt van je schoen.
- Rondootje: Een positiespel waarbij de bal maximaal één keer mag worden aangeraakt.
- Schwalbe: Het veinzen van een overtreding om een vrije trap of penalty te versieren.
- Strafschop: Een directe vrije schop vanaf 11 meter, toegekend na een overtreding in het strafschopgebied.
- Tackle: Een verdedigende actie om de bal te veroveren.
- Techniek: De vaardigheden die nodig zijn om te voetballen.
- Volley: Het in één keer uit de lucht schieten van de bal.
- Voorstopper: De centrale verdediger die tegenover de spits van de tegenstander staat.
- Warming-up: Het rustig hardlopen en rekken van de spieren voor de wedstrijd.
Tactische Termen
- Aansluitingstreffer: Een doelpunt dat het verschil in score verkleint wanneer een team met twee doelpunten achterstaat.
- Achilleshiel: Het zwakke punt van een elftal, bijvoorbeeld een specifieke speler of een hele linie.
- Angstgegner: Een tegenstander tegen wie een team het vaak lastig heeft.
- Catenaccio: Een Italiaanse speelstijl die gericht is op een sterke verdediging en snelle counters.
- Crosspass: Een lange bal over de breedte van het veld om het spel te verleggen.
- Doordekken: Het overnemen van de positie van een medespeler die druk zet op de bal.
- Een-tweetje: Een snelle combinatie met een medespeler waarbij de bal direct wordt teruggespeeld.
- Gegenpressing: Het direct druk zetten op de bal na balverlies om de bal zo snel mogelijk terug te veroveren.
- Halfspaces: De zones tussen de buitenkant en de middelste strook van het veld, die gezien worden als gevaarlijke aanvalszones.
- Knijpen: Het naar binnen komen van een vleugelverdediger om het veld kleiner te maken voor de tegenstander.
- Pressie: Druk zetten op de bal of op de tegenstander.
- Slotoffensief: Zeer aanvallend spel in de slotfase van de wedstrijd om alsnog een resultaat te forceren.
Spelregels en Officials
- Assistent-scheidsrechter: De official die de scheidsrechter assisteert, onder andere bij het bepalen van buitenspel.
- Blessuretijd: Extra tijd die aan het einde van elke helft wordt toegevoegd om tijdverlies te compenseren.
- Buitenspel: Een regel die bepaalt dat een aanvaller niet dichter bij het doel van de tegenstander mag staan dan de voorlaatste verdediger op het moment dat de bal naar hem wordt gespeeld.
- FIFA: De belangrijkste internationale voetbalorganisatie.
- Scheidsrechter: De official die de wedstrijd leidt en zorgt dat de spelregels worden nageleefd.
- VAR (Video Assistant Referee): De videoscheidsrechter die de scheidsrechter kan helpen bij cruciale beslissingen.
Spelers en Posities
- Aanvoerder: De speler die het team leidt en een aanvoerdersband draagt.
- Keeper: De speler die het doel verdedigt.
- Vleugelspelers: De aanvallers die aan de buitenkant van het veld spelen.
- Voorstopper: De centrale verdediger die tegenover de spits van de tegenstander staat.
Overige Termen
- Branco-trap: Een vrije trap waarbij de bal met een korte uithaal op het ventielgedeelte wordt geraakt, waardoor de bal een onverwachte bocht maakt.
- Derby: Een voetbalwedstrijd tussen twee rivaliserende ploegen, vaak uit dezelfde stad of streek.
- Hattrick: Drie doelpunten gemaakt door dezelfde speler in één wedstrijd.
- Mentaliteit: De instelling waarmee een speler het voetbal benadert.
- Muurligger: Een speler die achter de muur ligt bij een vrije trap om te voorkomen dat de bal onder de muur doorschiet.
- Panenka: Een penalty waarbij de bal zachtjes in het midden wordt gestift.
- Panna: Een actie waarbij een speler de bal door de benen van een tegenstander speelt.
- Publiekswissel: Een wissel waarbij een speler een applaus krijgt van het publiek, vaak als blijk van waardering voor een goede prestatie.
- Stift: Een bal die met een boogje over de keeper wordt geschoten.
- Voetbalgogme: Een slimmigheid in het voetbal, bijvoorbeeld een slimme actie van een speler of een tactische zet van een trainer.
Voetbalregels: Een Vereenvoudigde Uitleg
Voetbal is een teamsport waarbij twee teams van elk elf spelers proberen te scoren door de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. De sport wordt gereguleerd door een reeks regels die ervoor zorgen dat het spel eerlijk en veilig verloopt. Hier zijn enkele van de belangrijkste regels:
- Het voetbalveld: Een rechthoekig veld met twee doelen aan de uiteinden.
- De bal: Een ronde bal van leer of een ander geschikt materiaal.
- De spelers: Elk team bestaat uit maximaal elf spelers, waarvan één de keeper is.
- De duur van de wedstrijd: Een wedstrijd duurt 90 minuten, verdeeld over twee helften van 45 minuten, met een rustperiode tussen de helften.
- De aftrap: De manier om het spel te beginnen of te hervatten.
- De buitenspelregel: Een speler mag niet in een buitenspelpositie staan wanneer de bal naar hem wordt gespeeld.
- De overtredingen: Acties die in strijd zijn met de spelregels, zoals vasthouden, duwen, of tackelen.
- De vrije schoppen: Toegekend na een overtreding, waarbij de tegenpartij de bal mag trappen zonder dat de verdediging direct mag ingrijpen.
- De strafschop: Een vrije schop vanaf 11 meter, toegekend na een overtreding in het strafschopgebied.
- De inworp: Een manier om het spel te hervatten wanneer de bal over de zijlijn is gegaan.
- De hoekschop: Een manier om het spel te hervatten wanneer de bal over de doellijn is gegaan en als laatste is aangeraakt door een verdediger.
- De doelschop: Een manier om het spel te hervatten wanneer de bal over de doellijn is gegaan en als laatste is aangeraakt door een aanvaller.
Jeugdvoetbal Regels
Voor jonge voetballers zijn er vaak aangepaste regels om het spel leuker en leerzamer te maken. Zo spelen F- en E-teams op een half speelveld met minder spelers.
Wissels
In het betaald voetbal mogen teams maximaal vijf spelers wisselen gedurende de wedstrijd, met maximaal drie wisselmomenten (exclusief de rust). In de jeugdcategorieën JO15, JO16 en JO17 geldt een maximum van zeven wisselmogelijkheden.
Lees ook: De officiële regels voor doelpunten in hockey
Lees ook: Hockey: doelpunt wel of niet geldig?
Lees ook: Overzicht beslissende goals
tags: #voetbaltermen #gelijkspel #na #doelpunt