De geschiedenis van een plek of gebouw kan vaak verrassende verhalen onthullen over de mensen en gebeurtenissen die er in de loop der tijd hebben plaatsgevonden. Dit artikel duikt in de geschiedenis van twee markante locaties in Zwolle: Café de Nieuwstad, later bekend als Café Stroomberg, en BV IJzerleeuw, een industrieel monument van de wederopbouw.
Café de Nieuwstad/Stroomberg: Van Beurtschippers tot Stamgasten
In 1861 begon Marten Doggenaar, beurtschipper op Leeuwarden, een café op de hoek van de Thomas a Kempisstraat en de Brink, dat hij de naam De Nieuwstad gaf. De naam ‘Nijstad’ of ‘Nieuwstad’ werd al eeuwenlang gebruikt om het gebied voor de Diezerpoort aan te duiden. Rond 1885 nam Egbert Stroomberg het café over. Naast tapper was hij ook scheepstimmerman. Het café verheugde zich in een grote belangstelling van onder meer (turf)schippers, tramreizigers en bezoekers van de paardenmarkt, die rond de Brink en in de Thomas a Kempisstraat werd gehouden.
Vanaf circa 1930 verdween de tram uit het straatbeeld en deed de autobus zijn intrede. Na twee generaties Stroomberg kwam het pand in 1955 in bezit van Gerrit Mensink. Het bleef café Stroomberg heten. Café Stroomberg heeft in de loop der jaren een grote vaste klantenkring opgebouwd. Ook schakers, kaarters en biljarters vinden hier hun thuishonk. Boven wordt er heel wat af vergaderd. Ook na honderdvijftig jaar is het bij Stroomberg nog altijd goed toeven, zowel in het café als in de glazen uitbouw. Je kunt er genieten van een lunch, van een kop koffie of wat sterkers. Boven de bar hangt het devies: ‘Drinck als regel maetig, maer dan wel regelmaetig’. Elke stamgast zal het daarmee eens zijn. Stroomberg in 2011.
IJzerleeuw: Een Industrieel Monument van de Wederopbouw
In 2011 werd het eerste Zwolse industriële gemeentelijke monument van de wederopbouw gepresenteerd: de bedrijfshal van BV IJzerleeuw. IJzerleeuw is daarmee de eerste Zwolse onderneming die met een naoorlogs bedrijfspand de status van beschermd monument op de gemeentelijke monumentenlijst heeft verkregen.
De Oprichting en Groei van IJzerleeuw
O. IJzerleeuw is een voorraadhoudende groothandel in staal. Het bedrijf werd opgericht in december 1955, maar maakt onderdeel uit van een al veel ouder geheel. IJzerleeuw ontstond als zelfstandige werkmaatschappij van de Zwolse onderneming O. de Leeuw. De geschiedenis van O. de Leeuw gaat ruim tweehonderd jaar terug naar het begin van de negentiende eeuw. In 1810 begon Hendrik Wijnekes in het pand Diezerstraat 72 een handel in ijzerwaren, onder het uithangbord ‘In den blauen saegh’.
Lees ook: Maatschappelijke betrokkenheid in het amateurvoetbal: een onderzoek.
Na het overlijden van Wijnekes in 1844 ging de ijzerwarenzaak over op Hendrik J.J. Bolte, zijn weduwe Johanna H. Bolte-Stroink en tenslotte op haar broer Johan H.H. Stroink. In 1869 verscheen de jonge Groninger Oeds de Leeuw (1846-1916) ten tonele. De Leeuw werd in 1872 medefirmant en in 1892 kocht hij Stroink uit en zette het bedrijf onder zijn eigen naam voort: firma O. de Leeuw.
Transformatie en Hofleverancier
In het laatste kwart van de negentiende eeuw transformeerde de oorspronkelijke detailhandel zich tot een groothandel. Belangrijke afnemers waren smeden in het noordoosten van het land en het aangrenzende deel van Gelderland. Interessant is dat veel van deze smeden uitgegroeid zijn tot constructiebedrijven, machinefabrieken, carrosseriebedrijven en landbouwmechanisatiebedrijven, die tegenwoordig nog altijd hun goederen betrekken van de zeven bedrijven die onder de huidige O. de Leeuwgroep ressorteren. In die zin is O.
In de jaren negentig van de negentiende eeuw begon De Leeuw naast ijzerwaren ook kachels, wasmachines en landbouwwerktuigen te verkopen. De landbouwmachines werden geïmporteerd uit Duitsland, Engeland en Amerika (Deering). Speciaal daarvoor werd in het begin van de twintigste eeuw een nieuw magazijn gebouwd op het Rodetorenplein.
In 1895 werd de firma bij het bezoek aan Zwolle van koningin-moeder Emma en de jonge koningin Wilhelmina voor de eerste keer het predicaat ‘hofleverancier’ verleend. In die tijd werden er ook daadwerkelijk leveranties aan de kroondomeinen in Apeldoorn gedaan, zoals puntdraad en gereedschappen. Het predicaat hofleverancier is door alle volgende koninginnen verlengd, waardoor O. de Leeuw deze onderscheiding nu al 117 jaar onafgebroken heeft mogen voeren.
Focus op Staal en Verzelfstandiging
De bedrijfsactiviteiten van O. de Leeuw waren tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw gestoeld op vier pijlers: landbouwwerktuigen, ijzerwaren, huishoudelijke apparaten en ijzer en staal. Daarna is de onderneming zich steeds meer gaan toeleggen op staal, ijzerwaren en gereedschappen en technische producten en werd het een succesvolle toeleverancier voor bedrijfsmatige afnemers.
Lees ook: KNVB-overschrijvingen: Een complete gids
Vanaf eind jaren vijftig begon de verzelfstandiging van de verschillende bedrijfsafdelingen van O. de Leeuw en de verhuizing naar moderne panden op onder meer het nieuwe industrieterrein Voorst A (Gasthuislanden) aan de rand van de stad. De uittocht uit de Zwolse binnenstad, waar de bedrijfsactiviteiten in de loop der jaren over vele panden versnipperd waren geraakt, werd ingeluid in 1955 met de oprichting van IJzerleeuw en de daadwerkelijke vestiging (1956) van dit nieuwe bedrijf aan de Hasselterdijk in Frankhuis, op een van de gemeente gehuurd terrein van zo’n 17.000 m2. Dit betrof een voorlopige vestiging, bij de oprichting had men zich al verzekerd van een toezegging van de gemeente voor de aankoop van een vergelijkbaar terrein in de Gasthuislanden, welk gebied was aangewezen als nieuw industrieterrein en dat zou komen te liggen aan het nieuw te graven verbindingskanaal tussen het Zwartewater en de IJssel, het Zwolle-IJsselkanaal. Dit grootschalige project paste in het naoorlogse beleid om de stad door allerlei infrastructurele aanpassingen beter bereikbaar te maken.
Samenwerking en Architectuur
De oprichting van IJzerleeuw was een ambitieus plan van Tj. Bootsma, schoonzoon van directeur O. de Leeuw jr. (1875-1954), maar het betekende voor het moederbedrijf toch een erg grote investering. Bootsma zocht daarom een landelijke partner om zijn plannen te verwezenlijken en vond die in de NV IJzerhandel Van der Vliet en De Jonge uit Amsterdam. Het doel van de gezamenlijke dochter vormde de handel in walserijproducten (ijzer en staal) in de meest uitgebreide zin, zoals balken, platen, profielbuizen en bouwstaalmatten. O.
In 1960 werd gestart met de aanleg van het Zwolle-IJsselkanaal. Men kan wel zeggen dat de opzet voor het nieuwe bedrijf de toenmalige Zwolse maat ruim oversteeg. Het complex was een ontwerp van het bouwbureau van Van Leer’s Vatenfabrieken uit Amstelveen. Dit bedrijf was onder meer gespecialiseerd in de bouw (en exploitatie) van vatenfabrieken. Van Leer werd voor de nieuwbouw van IJzerleeuw ingeschakeld omdat partner Van der Vliet en De Jonge een dochteronderneming van dit bedrijf was.
Het nieuwe bedrijf werd via een insteekhaven (Katwolderhaven) aangesloten op het Zwolle-IJsselkanaal. De bedrijfshal werd zodanig opgezet dat deze aan een kant open was en het dak over de haven reikte. Zodoende konden, met aan het dak bevestigde kranen, goederen rechtstreeks in en uit een schip worden geladen.
Een betonskelet vormde de hoofdconstructie van de bedrijfshal, waar overheen zich aan de havenzijde een ‘gevouwen’ betonnen schaaldak bevond. Verder bestond het dak uit tien betonnen ‘sheddaken’* met stalen gordingen en spanten. Genoemd bureau uit Essen ontwierp het dak, het montagebedrijf uit Zwijndrecht voerde het uit. De stalen gordingen werden ter plekke gebogen en gelast. De bedrijfshal werd door het bouwbedrijf der Koninklijke Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken NV uit Amsterdam gefundeerd op gewapend betonpalen. Al met al een bijzondere betonnen constructie, die nu geldt als van grote typologische waarde.
Lees ook: Scheidsrechter niet aanwezig? Dit zijn de stappen
Bij al dit buiten-Zwolse bouwgeweld maakte directeur Bootsma zich indertijd wel zorgen of dit niet de in de loop der tijd zorgvuldig opgebouwde en goede relaties met Zwolse aannemers zou verstoren. Maar er werden wel Zwolse bedrijven als onderaannemer ingeschakeld en er was nog een ander Zwols element, het kantoorgebouw aan de straatzijde. Chr.
Uitbreidingen en Groei
De bouw van het bedrijfspand vond plaats in 1961-1962. De voorlopige vestiging aan de Hasselterdijk en de mogelijkheid om daar veel meer voorraad te houden en, zeer belangrijk, veel grotere balken en staven op te slaan dan voordien mogelijk was, hadden direct al in een belangrijke behoefte voorzien. De zaken waren daar dan ook naar tevredenheid verlopen. Maar eenmaal gevestigd in het nieuwe onderkomen aan de Gasthuisdijk ontwikkelde IJzerleeuw zich zonder meer voorspoedig.
Logisch gevolg daarvan was een dringende behoefte aan meer opslagruimte. In 1971 werd de verwerkings- en opslagcapaciteit van het bedrijf verdubbeld door de functionele ingebruikname van het naast de hal gelegen buitenterrein. Het kwam voor IJzerleeuw goed uit dat het schuin tegenover hen aan de Rieteweg gelegen voormalige bedrijfspand van NV Wispelwey medio 1973 te koop kwam. Met de aankoop van dit pand beschikte het bedrijf over een totale oppervlakte van 25.000 m2, waarvan 10.000 m2 bebouwd was. Hiermee was de behoefte aan ruimte voorlopig gestild. De nieuw aangeschafte hal aan de Rieteweg werd binnen het bedrijf aangeduid als hal 3, het buitenterrein naast de hoofdhal als hal 2.
De meest recente uitbreiding vond plaats in 2004. Na jarenlange onderhandelingen kwamen directeur van de O. de Leeuwgroep Marnix Bootsma (zoon van Tj. Bootsma) en directeur Rinse Valk van de aangrenzende voedingsproducent Abbott Laboratories tot overeenstemming over een grondruil. Dat leverde voor IJzerleeuw en Abbott allebei een belangrijke ruimtewinst op. Het perceel van de in 1973 aangekochte hal 3 werd geruild met een schuin daartegenover, aan de Gasthuisdijk gelegen terrein. Daarop verrees een nieuwe, tweemaal zo grote en volledig geconditioneerde hal 3, die op 20 mei 2005 feestelijk geopend werd door burgemeester Meijer.
Familiebedrijf en Klantgerichtheid
IJzerleeuw maakt deel uit van de O. de Leeuwgroep en heeft daarmee nog steeds het karakter van een familiebedrijf. Familiebedrijven opereren doorgaans meer op lange-termijn basis, ze zijn solide en hebben een betrokken relatie met hun medewerkers. Veel medewerkers bij IJzerleeuw kunnen bogen op een lang dienstverband, er wordt regelmatig een vijfentwintig- of zelfs veertigjarig bedrijfsjubileum gevierd. In dit verband moeten de heer en mevrouw Dick en Nelly van Brink-van Beek genoemd worden. Zij hebben beiden erg veel bijgedragen aan de opbouw van IJzerleeuw en hebben beiden hun vijftigjarig jubileum bij de O. de Leeuwgroep gevierd. Zij werden voor hun verdiensten voor het bedrijf in respectievelijk 1993 en 1995 koninklijk onderscheiden. In 2005 werd ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van IJzerleeuw het voltallige personeel met partners een lang weekend naar Praag aangeboden. Verder wordt er regelmatig iets voor (en door) de medewerkers georganiseerd, waarbij de gepensioneerden niet vergeten worden.
IJzerleeuw vormt tegenwoordig samen met Teham Pongers te Hengelo en Geertsema Staal in Winschoten (deze bedrijven werden in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw overgenomen) de staalhandelsdivisie binnen de O. de Leeuwgroep. Klantgericht denken en handelen staan bij de hele groep voorop. IJzerleeuw heeft in de loop der jaren een solide reputatie opgebouwd als voorraadhoudende staaltoeleverancier. In het lange en rijke verleden is veel product- en marktkennis opgebouwd. Daardoor kan de vraag van de klant bijna altijd direct worden beantwoord. Het bedrijf heeft zich toegelegd op deskundige advisering, zorgvuldige en snelle uitvoering van orders en uitgebreide service. De laatste jaren heeft IJzerleeuw geïnvesteerd in een moderne boorzaagstraat met daaraan verbonden een straalmachine. Zo kan ingespeeld worden op de wens van de klant om bewerkt materiaal snel toegeleverd te krijgen. Onder het motto ‘vandaag besteld, morgen geleverd’ rijden er dagelijks vrachtwagens door Noord-, Oost- en Midden-Nederland. Het klantenbestand loopt van de grote metaalverwerkende industrie tot de ambachtelijke siersmid. Zoals de in de jaren zestig en zeventig bekende Zwolse siersmid Willem Veltien, die vele uithangborden in het centrum van Zwolle heeft gemaakt. Natuurlijk hebben de bedrijfsresultaten in de loop der jaren wel gefluctueerd, maar het bedrijf heeft nooit rode cijfers hoeven schrijven.
De Karakteristieke Architectuur van de Bedrijfshal
Een sheddak, zaagdak of zaagtanddak is een dakvorm die vooral bij uitgestrekte fabriekshallen werd toegepast. Bouwkundig gezien betreft het een reeks evenwijdige zadeldaken met ongelijke schilden. De nokken zijn oost-westgericht. De schilden zijn voorzien van vele ramen. Het op het noorden gerichte schild is veel steiler dan het op het zuiden gerichte schild. Het gevolg van dit alles is dat de gehele hal gelijkmatig verlicht wordt.
Conclusie
De geschiedenis van Café de Nieuwstad/Stroomberg en BV IJzerleeuw weerspiegelt de veranderingen en ontwikkelingen in Zwolle door de jaren heen. Van een eenvoudig café voor schippers en tramreizigers tot een modern industrieel monument, beide locaties hebben een belangrijke rol gespeeld in de lokale gemeenschap en economie. De verhalen van deze plekken herinneren ons aan het rijke verleden van Zwolle en de mensen die er hebben gewoond en gewerkt.
tags: #bosch #knvb #nieuwstad #geschiedenis