Hockey is een dynamische sport met een verscheidenheid aan technieken en spelregels. Een van de meest besproken en soms controversiële technieken is de "scoop". Dit artikel geeft een uitgebreide uitleg van wat een scoop is, hoe deze wordt uitgevoerd en welke regels en interpretaties van toepassing zijn.
Wat is een Scoop?
Een scoop is een scheppende beweging met de hockeystick, bedoeld om de bal omhoog te krijgen. Deze techniek wordt gebruikt om de bal over een langere afstand te verplaatsen of over een tegenstander heen te spelen. De scoop onderscheidt zich van andere manieren om de bal te spelen, zoals de slag, push en flats.
De Verschillende Speeltechnieken op een Rij:
- Slag: Een zwaaiende beweging van de stick tegen de bal.
- Push: Een duwbeweging met de stick tegen de bal.
- Flats: Een techniek tussen de slag en de push in.
- Scoop: Een scheppende beweging met de stick om de bal omhoog te krijgen.
De Regels Rondom de Scoop
Een speler mag de bal omhoog spelen met een push of scoop, zolang dit niet leidt tot gevaarlijk spel of een gevaarlijke situatie. Hieronder vallen specifieke regels over de hoogte en de afstand tot andere spelers.
Wanneer is een Scoop Gevaarlijk?
- Afstand tot tegenstanders: Als de bal omhoog wordt gespeeld in de richting van een tegenstander binnen een afstand van 5 meter, wordt dit als gevaarlijk beschouwd.
- Intentie van de tegenstander: Als een tegenstander op de bal inloopt zonder de intentie te hebben om de bal met zijn stick te spelen, en er ontstaat gevaar, dan wordt dit bestraft als gevaarlijk spel.
Interpretatie van de Spelregels
De interpretatie van de regels rondom de scoop kan soms complex zijn, vooral omdat het oordeel over wat gevaarlijk is, aan de scheidsrechter is. De Commissie Spelregels publiceert jaarlijks documenten met arbitrageafspraken en updates van de standaardafspraken om extra uitleg te geven over de interpretatie van de spelregels. Deze documenten zijn belangrijk voor scheidsrechters, spelers, coaches en supporters.
Recente Wijzigingen in de Beoordeling
Vanaf een aantal seizoenen geleden is de beoordeling van de scoop veranderd. Alle spelers mogen de scoop onderscheppen, ongeacht de afstand tot hun tegenstander. Het belangrijkste is dat het onderscheppen niet op een gevaarlijke manier gebeurt. Deze regel geldt in Nederland op alle niveaus.
Lees ook: Obstakel in hockey: een complete gids
De Scoop in de Praktijk
Hoewel de scoop een effectieve techniek kan zijn, is het belangrijk om deze met de juiste techniek en in de juiste situaties toe te passen. Bij de jongste jeugd wordt de scoop vaak niet toegepast, omdat dit tot gevaarlijke situaties kan leiden.
Veelvoorkomende Situaties
De scoop wordt vaak gebruikt om de bal over een verdediger heen te spelen of om een pass over een grotere afstand te geven. Het is essentieel dat de speler controle heeft over de bal en dat de scoop niet leidt tot gevaarlijke situaties voor andere spelers.
Overtredingen en Strafmaten
Naast de regels rondom gevaarlijk spel zijn er ook andere overtredingen die kunnen voorkomen in het hockey.
Veelvoorkomende Overtredingen:
- Shoot: De bal komt tegen de voet, been of een ander lichaamsdeel van een speler.
- Afhouden: Het belemmeren van een tegenstander bij het spelen van de bal.
Strafmaten:
Tijdens hockeywedstrijden kan de scheidsrechter overtredingen bestraffen met strafkaarten:
- Groene kaart: Een speler moet 2 speelminuten afkoelen buiten het veld.
- Gele kaart: Een speler moet minimaal 5 minuten en maximaal 10 minuten het veld verlaten, afhankelijk van de zwaarte van de overtreding.
- Rode kaart: Een speler moet definitief het veld verlaten.
Andere Belangrijke Spelregels en Termen
Naast de scoop zijn er nog andere spelregels en termen die belangrijk zijn om te kennen voor een goed begrip van het hockey.
Lees ook: HDM hockey uitgelegd: van trainingen tot wedstrijden
Strafcorner
Een strafcorner is een straf voor het verdedigende team en een grote kans om te scoren voor de aanvallende ploeg. Een strafcorner wordt toegekend bij:
- Een onopzettelijke overtreding van een verdediger in zijn cirkel, waarbij geen doelpunt wordt voorkomen.
- Een opzettelijke overtreding van een verdediger binnen zijn 23-metergebied, buiten de cirkel.
- Het opzettelijk over de eigen achterlijn spelen van de bal.
Strafbal
Een strafbal lijkt op een penalty in een voetbalwedstrijd. Een strafbal wordt toegekend bij:
- Een opzettelijke overtreding van een verdediger in zijn cirkel tegen een tegenstander in balbezit.
- Een opzettelijke overtreding van een verdediger waardoor een tegenstander niet in balbezit kan komen.
- Een opzettelijke óf onopzettelijke overtreding van een verdediger in zijn cirkel waardoor hij een zeker doelpunt voorkomt.
Shoot-outs
Shoot-outs zijn 1-op-1 duels tussen een speler en een keeper. Ze worden alleen genomen als er na een gelijkspel een winnaar moet worden bepaald.
Tips voor Scheidsrechters
Voor scheidsrechters is het belangrijk om de spelregels goed te kennen en de interpretaties ervan te begrijpen.
Belangrijke Punten voor Scheidsrechters:
- Ken de spelregels en de arbitrageafspraken.
- Let op gevaarlijk spel en pas de regels consequent toe.
- Communiceer met je collega-scheidsrechter om dezelfde grenzen te trekken.
- Wees alert op overtredingen zoals shoot en afhouden.
- Zorg voor een sportief verloop van de wedstrijd.
Hockey Termen
Om het hockeytaaltje te begrijpen, is het handig om enkele veelvoorkomende termen te kennen.
Lees ook: Balverlies in basketbal nader bekeken
Een Overzicht van Hockeytermen:
- Afhouden: Het belemmeren van een tegenstander bij het spelen van de bal.
- Bully: Een manier om het spel te hervatten na een tijdelijke onderbreking.
- Corner (lang en straf): Een straf voor de verdedigende partij.
- Dummy: Een schijnbeweging om de tegenstander te misleiden.
- Eenhandig drijven: Het voortbewegen van de bal met één hand aan de stick.
- Flatsen: Een techniek om de bal hard over middellange tot lange afstanden te spelen.
- Give and go: Een snelle pass naar een teamgenoot gevolgd door een loopbeweging om de bal terug te ontvangen.
- Haringtruc: Een passeertechniek waarbij de bal rechts en de speler links langs de tegenstander gaat.
- In-out: Een loopbeweging zonder bal om ruimte te creëren.
- Jab: Een snelle prikbeweging om de bal van een tegenstander af te pakken.
- Kaatsen: Het in één keer doorspelen van de bal zonder deze eerst aan te nemen.
- Looplijn: De route die een speler neemt om vrij te lopen.
- Mandekking: Elke speler is verantwoordelijk voor één specifieke tegenstander.
- Neerhalen: Het onreglementair stoppen van een tegenstander.
- Omschakelen: Het snel switchen tussen aanvallen en verdedigen.
- Push: Een pass waarbij de bal met een duwbeweging wordt gespeeld.
- Quick pass: Een snelle, korte pass.
- Rebound: De bal die na een schot op doel weer het veld in komt.
- Scoop: Een techniek waarbij de bal met een scheppende beweging de lucht in wordt gespeeld.
- Tackleback: Een verdedigende loopactie om de bal terug te winnen.
- Uitverdedigen: Het spel hervatten met een opbouw vanuit achter.
- Verkorte slag: Een korte en snelle slagtechniek.
- Wisselen: Het wisselen van spelers tijdens de wedstrijd.
- Zonedekking: Spelers zijn verantwoordelijk voor een specifiek gebied in plaats van een specifieke tegenstander.