Gele Kaarten in Handbal: Een Uitleg van de Regels

Handbal heeft zich in Nederland ontwikkeld tot een populaire sport, mede dankzij de successen van de Nederlandse dames op internationaal niveau. Deze dynamische teamsport, gespeeld met zes veldspelers en een keeper, staat bekend om zijn fysieke intensiteit en snelle wisselingen. Het doel is simpel: meer doelpunten scoren dan de tegenstander. Het handbalreglement is echter complex en kent vele nuances. Dit artikel duikt dieper in de regels rondom gele kaarten en andere relevante aspecten van het handbalspel.

Handbal in Nederland en Wereldwijd

Handbal is in Nederland een grote sport geworden, wat mede te danken is aan de geweldige resultaten van de Nederlandse vrouwen op internationaal niveau. Wereldwijd gezien is handbal niet overal even verbreid. Dat komt vooral door het feit dat handbal hoofdzakelijk een zaalsport is en dus de beschikbaarheid van sporthallen vereist. Bovendien is handbal een betrekkelijk jong sport die zich, anders dan de oudere sporten, zoals voetbal, niet over een langere tijd een positie kon veroveren.

Het Team en Wissels

Een team kan bestaan uit maximaal 14 spelers. Zeven spelers staan op het veld (6 veldspelers en 1 doelverdediger) terwijl de overige 7 spelers van het team optreden als wisselspelers. Tussen de veld- en wisselspelers is een vliegende wissel mogelijk. De spelerswissel mag alleen worden uitgevoerd via de wissellijn. Deze definieert de wisselzone buiten het speelveld, waar zich de wisselspelers ophouden en verloopt aan de langszijde van het speelveld, steeds vanaf de middellijn 4,5 m naar links en rechts. Als een speler ongeoorloofd de wissellijn overschrijdt, begaat hij een wisselfout. Deze wordt bestraft door de overtredende speler van het veld te sturen en de tegenpartij een vrije worp toe te kennen. Bij de hogere handbaldivisies vervangen sommige ploegen bij aanvallen soms de doelverdediger voor een extra veldspeler zodat er in totaal 7 veldspelers zijn om de aanval uit te voeren. Als de ploeg de bal verliest, wordt de doelverdediger weer ingewisseld. Deze tactiek wordt hoofdzakelijk toegepast bij landelijke competitiewedstrijden. Bijvoorbeeld, als de stand vlak voor het einde van de wedstrijd nog steeds gelijk is en alles op een kaart wordt gezet.

De Speelduur en Verlengingen

Een handbalwedstrijd bestaat gewoonlijk uit twee speelhelften van 30 minuten. Bij de jeugd kiest men deels ook voor kortere speeltijden. Wanneer er bij bepaalde wedstrijden sowieso een winner uit de bus moet komen (bijvoorbeeld bekerwedstrijden) en het na 60 minuten nog steeds gelijkspel is, vinden er twee verlengingen van steeds 5 minuten plaats. Als de tweede verlenging ook geen winnaar oplevert, wordt deze bepaald door 7-meterworpen. Uitgesloten, gediskwalificeerde spelers en spelers die van het veld zijn gestuurd, mogen hieraan niet deelnemen. Ieder team wijst 5 spelers aan die beurtelings een doelworp uitvoeren.

Het Speelveld

Het speelveld meet 40 x 20 meter en wordt door talrijke lijnen begrensd en doorsneden.

Lees ook: Wisselbeleid in het voetbal

  • De zijlijnen en de achterlijnen omsluiten het veld.
  • De middenlijn loopt door het midden van het speelveld.
  • Het doelgebied wordt door een ononderbroken halve cirkel met een straal van 6 meter gedefinieerd. Dit gebied mag alleen door de doelverdediger worden betreden.
  • De gestippelde vrijeworplijn ligt negen meter voor het doel.
  • Tussen de doelcirkel en de vrijeworplijn ligt de 7-meterlijn.
  • Aan een van de zijlijnen ligt de wissellijn die vanaf de middenlijn steeds 4,5 m naar rechts en links loopt.

De Handbal

De handbal is gemaakt van kunststof of leer. De diameter van de bal varieert al naargelang geslacht en leeftijd van de teams. Een handbal voor herenteams heeft een omvang die ongeveer 10 cm kleiner is dan een voetbal, maar hetzelfde weegt. Daardoor kunnen handballers hem beter grijpen en harder gooien dan een voetbal. Vaak wordt de bal behandeld met hars zodat de spelers hem beter met één hand kunnen vangen en vasthouden.

Basisregels: Balbezit en Beweging

Staande mogen de spelers de bal slechts drie seconden vasthouden. Met de bal in de hand mogen zij slechts drie stappen doen. De bal mag met de handen, armen, hoofd, romp, bovenbeen of knie worden geworpen, opgevangen, gestopt en met hand of vuist worden geslagen. Contact met onderbenen en voeten is niet toegestaan. Een speler kan in balbezit komen als het hem lukt de bal op de tegenspeler met open hand te veroveren.

Fouls en de Gele Kaart: Een Waarschuwing

Als een speler er door vastgrijpen, omklemmen, stoten en vasthouden op een onsportieve manier aan wordt gehinderd de bal te werpen, wordt dit gezien als een foul en wordt doorgaans bestraft met een vrije worp. Als de scheidsrechter een speler de gele kaart toont, is dit een waarschuwing die geen onmiddellijke uitwerking heeft op het verloop van de wedstrijd. Een tweede overtreding van de speler, die de gele kaart rechtvaardigt, wordt bestraft met een 2-minuten uitsluiting. Het team moet dan verder spelen met een speler minder. Als een speler voor de tweede keer wordt bestraft met een 2-minuten uitsluiting, wordt hij gediskwalificeerd met de rode kaart en mag voor de verdere rest van de wedstrijd niet meer worden ingewisseld.

De Gele Kaart in Detail:

  • Functie: De gele kaart dient als een officiële waarschuwing van de scheidsrechter. Het is een signaal dat de speler een overtreding heeft begaan die niet door de beugel kan, maar nog niet ernstig genoeg is voor een zwaardere straf.

  • Impact: In tegenstelling tot bijvoorbeeld voetbal, heeft een gele kaart in handbal geen directe invloed op het verdere verloop van de wedstrijd voor het team als geheel. De speler die de kaart ontvangt, mag gewoon doorspelen.

    Lees ook: Dispensatieregels in het Voetbal

  • Escalatie: Het is belangrijk te onthouden dat een gele kaart een waarschuwing is. Een volgende overtreding die een gele kaart zou rechtvaardigen, leidt tot een 2-minutenstraf.

Verdere Spelregels: Van Beginworp tot Uitworp

  • Beginworp: De beginworp wordt na het beginsignaal van de scheidsrechter in het midden van het speelveld uitgevoerd. Daarbij moet de speler met één voet de middenlijn aanraken, terwijl de andere voet op de eigen helft moet staan. Spelers van de tegenpartij moeten op een afstand van 3 meter van de speler blijven die de beginworp uitvoert.
  • Vrije Worp: De vrije worp wordt uitgevoerd als gevolg van overtredingen, bijvoorbeeld als een speler van de aanvallende ploeg binnen de doelcirkel komt. De vrije worp wordt uitgevoerd op de plek waar de overtreding werd begaan. Overtredingen die met een vrije worp worden bestraft op een afstand van minder dan 9 meter van het doel van de tegenpartij worden genomen aan de vrijeworplijn.
  • Inworp: Als de bal buiten het speelveld komt, wordt de inworp uitgevoerd.
  • Uitworp: De uitworp wordt uitgevoerd door de doelverdediger en vindt plaats als de bal over de doellijn het speelveld verlaat en voor het laatst werd aangeraakt door de aanvallende ploeg of de doelverdediger van de verdedigende ploeg of wanneer de bal in het doelgebied blijft liggen. Anders dan bij voetbal, waarbij de keeper bij de doellijn moet blijven, mag de keeper bij handbal maximaal 4 meter voor zijn doel staan.
  • 7-meter Worp: Als een duidelijke doelkans wordt verhinderd door een foul of door het betreden van het doelgebied, wordt de gelijkheid van kansen weer hersteld door een 7-meter worp. De werpende speler gaat voor de 7-meter staan en probeert na het fluitsignaal een doelpunt te scoren. Zo lang de speler de bal vasthoudt, mag hij de 7-meter lijn niet aanraken of overschrijden.

Stuiten, Tippen en de 3-Secondenregel

  • Stuiten en Tippen: Als je de bal vangt, dan mag je daarna onbeperkt tippen.
  • Drie Passen: als je de bal vast hebt, dan mag je drie passen maken. Dat is een duidelijke regel, maar in de praktijk is dit vaak erg moeilijk. het tellen van de passen begint als je de bal vangt en op de grond staat. Als je daarna een voet vooruit zet, is dat de eerste pas. als je de bal in de lucht vangt en daarna op twee voeten landt, dan heb je volgens de regels nog geen pas gemaakt.
  • 3-Secondenregel: dan is er ook nog de 3- secondenregel. Als je de bal vast hebt, dan mag je de bal 3 seconden vasthouden.

Overige Spelregels

  • bij het begin van de 1e helft en het begin van de 2e helft. het team dat een doelpunt tegen krijgt, begint weer met een beginworp. Hierbij moeten de spelers van het team dat de beginworp mag nemen op eigen helft blijven tot de scheidsrechter aanfluit. de beginworp moet in het midden van de middenlijn worden genomen met één voet op de middenlijn. het is toegestaan de beginworp 1,50 meter links en 1,50 meter rechts van het midden te nemen.
  • soms moet je wachten op het fluitsignaal van de scheidsrechter, voordat je een inworp mag nemen: b.v. krijgt het aanvallende team een vrije worp mee, dan moet deze ook altijd op de juiste plaats gehouden.
  • de keeper moet de uitworp altijd nemen vanuit zijn doelgebied. De uitworp kan genomen worden zonder dat de scheidsrechter heeft aangefloten.
  • de speler die de strafworp neemt staat achter de strafworplijn. Alle spelers van de tegenstander moeten op 3 meter afstand zijn.
  • je mag de bal niet in het team houden zonder dat er sprake is een duidelijke poging om aan te vallen of om te proberen een doelpunt te maken. passief spel kan de hele wedstrijd voorkomen. als de scheidsrechter vind dat het passief spel is, dan moet hij een waarschuwingsteken geven. dat betekent dat het aanvallende team nu actie moet ondernemen.
  • als extra speler het veld in komt, bv. in de laatste 30 sec. overtredingen met een gering lichaamscontact kunnen ernstige gevolgen hebben en tot blessures leiden. Dit geldt met name als een speler in een sprong is of in de loop. dit is ook van toepassing als een keeper uit zijn doelgebied komt om een bal te onderscheppen. de verantwoordelijkheid voor een botsing ligt bij de keeper.
  • Soms kan het voorkomen dat een wedstrijd gelijk eindigt, bijvoorbeeld bij een kampioenswedstrijd of finalewedstrijd. de teams nemen om en om 5 strafworpen. de teams nemen weer om en om strafworpen.

Handbal voor de Jeugd

In seizoen 2014-2015 is deze speelwijze bij de H- en F-jeugd ingevoerd. Zo wordt bij de F-jeugd (ook wel ‘mini’s’ genoemd) door teams van 5 spelers gespeeld op een klein veld, met minidoelen en een zachte bal. De speelwijze is kort samengevat: op de eigen speelhelft verdedigen (allemaal storen), de keeper mag mee in de aanval en alle spelertjes mogen tijdens de wedstrijd op doel staan. Alleen dat is al goed voor een extra spannend/leuk wedstrijdelement, want na elke aanval rijst de vraag: ‘Wie is er nú als eerste terug in het doel?’. Kortom dynamiek op alle fronten! Om dit nieuwe handballen mogelijk te maken, is de rol van spelleider daarbij belangrijk. Voor coaches en trainers is de spelvisie ontwikkeld. Met ingang van augustus 2015 is ook de speelwijze voor de E-jeugd aangepast. Er wordt met kleinere teams gespeeld: een team telt 6 in plaats van 7 spelers, en dus zonder de moeilijke spelpositie van cirkelspeler. En net als bij de F-jeugd volgen na elke wedstrijd shoot-outs. Met ingang van augustus 2016 is de nieuwe speelwijze van de D-jeugd door het NHV geïntroduceerd. Op de nieuwe manier wordt offensief gespeeld. Het doel van verdedigen is: de bal veroveren.

Rolstoelhandbal

Teams spelen 6:6, waarvan 1 keeper. Je mag de bal niet met je rolstoel verdedigen. Je mag nooit inrijden op een ander! Ter info: Het Nationaal rolstoel team speelt sinds 2025 officieel 4 tegen 4 rolstoelhandbal. 3x pushen binnen 3 seconden, dan binnen 3 sec vervolgen met dribbelen. Dribbelen mag tot schouderhoogte, dus je mag de bal niet voor je uit opgooien om snelheid te maken. Als je de bal vastpakt, moet je binnen 3 seconden overspelen of op doel gooien. Deze acties mogen ook uitgevoerd worden door eerst te dribbelen en dan 3x pushen binnen 3 sec. Na laatste wielcontact start de 3-secondenregel om over te spelen of op doel te gooien.

Lees ook: Waterpolo: spelregels voor beginners

tags: #aantal #gele #kaarten #handbal #regels