Jeu de boules ballen: een overzicht

Jeu de boules, ook wel bekend als petanque, is een populair spel dat door mensen van alle leeftijden wordt gespeeld. Een essentieel onderdeel van het spel zijn de jeu de boules ballen. Door de jaren heen hebben deze ballen een aanzienlijke evolutie doorgemaakt, van eenvoudige houten versies tot de moderne metalen ballen die we vandaag de dag kennen.

Historische ontwikkeling van jeu de boules ballen

Houten ballen: het begin

Eeuwenlang werden uitsluitend houten ballen gebruikt voor het jeu de boules-spel. Deze ballen waren echter niet erg duurzaam, wat leidde tot de zoektocht naar betere materialen.

De opkomst van spijkerballen

Om de duurzaamheid te verbeteren, werden ballen gemaakt door twee gelijke helften te maken en deze te bewerken met pinnen van ijzer of gietijzer, terwijl het gewicht redelijk bleef. De productie van deze ballen begon in 1872 in Aiguines, een Provençaals dorp in het departement Var. Voor de vervaardiging van deze ballen werd de wortel van de Buxus gebruikt, die in de omliggende heuvels groeide. Deze wortels maakten de ballen, die de bewoners van Aiguines maakten, wereldberoemd. Er werden alleen platte ronde kopnagels van staal, messing of koper gebruikt. Deze spijker-manier werd voornamelijk gebruikt voor kleine diameter ballen (70 tot 90 mm) voor pétanque en andere Provençaalse spelen.

De introductie van metalen ballen

In 1923 vonden Vincent Mille en Paul Courtieu de metalen bal uit, gemaakt van aluminium bronzen legering. Deze ballen werden voor het eerst gebruikt voor het Lyon spel. Door variaties in de hoeveelheden koper in de legeringen kregen de ballen verschillende ‘looks’. In 1947 creëerde het familiebedrijf Rofritsch de eerste stalen bal met geweekte koolstof, een legering met blauwe reflecties veroorzaakt door thermische behandeling.

Materialen en eigenschappen van moderne jeu de boules ballen

Verschillende materialen

Moderne jeu de boules ballen zijn verkrijgbaar in verschillende materialen, waaronder:

Lees ook: Europa League Play-offs: Utrecht - Zenit

  • Roestvrij staal: Vereist weinig onderhoud en is bestand tegen roest.
  • Staal: Kan worden aangescherpt, maar is gevoelig voor vocht en roest. Om roestvorming te voorkomen, kunnen de ballen licht geolied worden met een doek.
  • Brons: Een zachte, "warme" metaalsoort die prettig aanvoelt. Zachte ballen zijn echter gevoeliger voor markeringen op het oppervlak.

Hardheid van de ballen

De hardheid van de ballen is ook een belangrijke factor:

  • Harde ballen: Vooral gebruikt door de pointers.
  • Zachte ballen: Minder geschikt voor pointers, maar kunnen voordelen bieden in bepaalde situaties.
  • Semi-zachte ballen: Een compromis tussen harde en zachte ballen, geschikt voor allround spelers.

Gewicht en diameter

Het gewicht en de diameter van de ballen variëren ook. De legger speelt eerder met ballen met een kleine diameter (71-74 mm) en een gewicht van 700-740 gram. De schieter speelt met ballen met een grote diameter (74-78 millimeter) en een gewicht tussen 670 en 710 gram. De mediator speelt met het algemene doeleinden, de mediator zit hierdoor tussen de legger en de schieter in. Optimaal zou zijn om te kiezen voor een diameter van 72 tot 76 millimeter en ook een gemiddeld gewicht is ideaal, denk aan 680 tot 720 gram.

Het kiezen van de juiste jeu de boules ballen

Speelstijl

De keuze van de juiste jeu de boules ballen hangt af van de speelstijl van de speler:

  • Legger: Speelt met ballen met een kleine diameter (71-74 mm) en een gewicht van 700-740 gram. De bal mag gestreept zijn voor grip en hoeft niet heel tender te zijn.
  • Schieter: Speelt met ballen met een grote diameter (74-78 millimeter) en een gewicht tussen 670 en 710 gram. De bal moet redelijk licht zijn in gewicht om de vermoeidheid van de bal en speler te beperken, en de rebound moet minimaal zijn.
  • Mediator: Een allround speler die zowel kan plaatsen als schieten. Speelt met een diameter van 72 tot 76 millimeter en een gewicht van 680 tot 720 gram. Een semi-zachte bal met relatief weinig groeven is het beste.

Handgrootte

De handgrootte kan ook een rol spelen bij de keuze van de diameter van de ballen. Om de hand te meten, doe je de hand waarmee je gooit helemaal open en meet je de afstand tussen de duim en de pink.

Terminologie en tactieken

Algemene termen

  • Ajouter: Een of meerdere punten bijpakken.
  • Arriver a bataille: Op het hoogtepunt van de strijd aankomen, de wedstrijd nadert zijn hoogtepunt.
  • Arrondir: Door een polsbeweging tijdens het schieten een draaiende beweging aan de boule geven (tegeneffect), waardoor er een grotere kans bestaat op een carreau.
  • Assommer: Een boule hoog in de lucht werpen, opdat die op de grond neerploft en vervolgens nauwelijks verder rolt.
  • Attaquer: Schieten wanneer je in het voordeel bent met de bedoeling dat net zo lang te doen totdat de tegenstanders geen boules meer hebben.
  • Avant le point: Het dichts bij het but liggen.
  • Avanter: Pakken, kloppen, snappen, vrijmaken; het gaat hier natuurlijk over de boule van de tegenstander die weggestoten moet worden.
  • Avoir l’avantage: Wordt bedoeld dat je er gunstiger voor staat, dat je meer boules in de hand hebt dan je tegenstanders of dat de positie van je boules op het terrein beter is.
  • Balancier: De complete armzwaai van een tireur, vanaf het naar achteren bewegen, het uithalen, tot en met het loslaten van de boule.
  • Balayer: Een door het spelreglement verboden handeling die tot doel heeft een deel van het terrein zo glad mogelijk te maken door alle obstakels weg te halen.
  • Barrage: Extra partij tussen teams die gelijk geëindigd zijn om zo tot een rangschikking te komen.
  • Bâtard: Een punt dat niet goed, maar ook niet slecht is.
  • Bati-Bati (Avoir le): Gebruikelijke benaming voor grote angst tijdens het spel, ook wel trac genoemd.
  • Bec: Verandering van het traject van een boule nadat die een andere aan de zijkant heeft geraakt.
  • Belle: De beslissende partij van drie.
  • Belofte: Bouler van 18,19 20, 21 of 22 jaar
  • Betonner: Steeds verdedigen, het spel dichtmetselen, een muur bouwen.
  • Biberon (ook “Embouchonner”): Situatie waarbij een geplaatste boule tegen het but komt te liggen.
  • Bien joué: Mooie bal, goed gespeeld.
  • Blesser: Een geraakte boule niet voldoende verplaatsen.
  • Bombarder: Steeds weer schieten nadat de tegenstander weer een punt binnen heeft.
  • Bouche: Een opschepper, een grote smoel, iemand die meer praat dan hij doet.
  • Bouchon: Andere naam voor but.
  • Boule: De metalen bal waarmee petanque wordt gespeeld.
  • Boule de fort: Een variant van jeu de boules uit het Maine-Loiregebied.
  • Boule devant: Een boule ervoor is een zilveren boule, lastig voor de tegenstanders om te verbeteren.
  • Boule farcie: Een boule die is vervalst.
  • Boule truquée: Zie boule farcie.
  • Boules collées: Boules die helemaal tegen elkaar liggen.
  • Boules quadrillées: Boules met veel groeven.
  • Boulesbaan: Minimale afmeting 12 x 3 meter, bij belangrijke toernooien minstens 15 x 4 meter.
  • Bouliste: Een jeu de bouler.
  • Boulodrôme: Een terrein dat is ingericht voor het het jeu de boules.
  • Boulomane: Een jeu de boules-liefhebber.
  • Braquer: Zijn tegenstander aanstaren terwijl hij werpt om hem uit zijn concenratie te halen.
  • Bras: Het lichaamsdeel van een kampioen dat door andere spelers het meest begeerd wordt.
  • But - Noyé: Als het but niet meer zichtbaar is vanuit de cirkel.
  • But: Houten balletje waar je de boules zo dicht mogelijk naar toe moet gooien.
  • Cabanon: In het zuiden van Frankrijk worden ‘s zondags heel wat partijtjes in familieverband bij het buitenhuisje gespeeld.
  • Cadrage: Partijen of ronde in een toernooi om het aantal equipes terug te brengen tot een macht van 2.
  • Cadre: Een stuk terrein dat is afgezet door verlieslijnen, waarbuiten boules en buts ongeldig worden.
  • Canner: Meten met een wandelstok.
  • Carambolage: Krachtige worp die in één keer meerdere boules doet verplaatsen.
  • Carreau: De geschoten bal neemt plek over van de weggeschoten bal.
  • Casquette: De te schieten boule wordt net op de kop geschampt, beweegt even, maar blijft op zijn plaats liggen.
  • Casser le bras: Door een ongepaste beweging of geluid een tireur afleiden op het moment dat hij in actie komt.
  • Chiquer: Een boule aan de zijkant raken, zodat deze opzij wegspringt.
  • Cirkel: Plaats van waaruit men werpt.
  • Cochonnet: Andere naam voor but.
  • Contre: Als na een gelukt schot de schietboule of de geraakte boule met kracht tegen een andere aan vliegt.
  • Couloir: De haag gevormd door toeschouwers.
  • Crochet: Een mislukte worp als gevolg van het niet goed openen van de hand.
  • Doublette: Wedstrijd tussen twee teams, elk bestaande uit twee personen.
  • Eclater: Bij een gelukt schot met kracht in één klap meerdere boules verwijderen.
  • Effet: Draaibeweging die een boule gekregen heeft om te bewerkstelligen dat de boule na het neerkomen op de grond van richting verandert, naar links of naar rechts.
  • Embouchonner (ook “Biberon”): Een boule pal tegen het but aan plaatsen.
  • Envoyer: Synoniem van porter.
  • Envoyer: De geplaatste boule komt heel dicht bij het but tot stilstand.
  • Escagasser: Zijn tegenstander pesten.
  • Estanque: Verbastering van petanque: de geschoten boule neemt exact de plaats in van de geraakte boule (ook palet of carreau).
  • Faire la piece: Kop of munt werpen om te bepalen wie de eerste werpronde mag beginnen.
  • Faire les mains: Alleen spelen, met zes boules tegen een doublette of triplette.
  • Faire passer: Als bij een gelukt schot de geraakte boule verder van het but komt te liggen dan de schietboule.
  • Faire un duvant: Pointeren van bal die voor bal van tegenstander stil komt te liggen.
  • Fanny: De uitdrukking ‘De billen van Fanny kussen’ wordt gebruikt wanneer een equipe met 13-0 heeft verloren.
  • Fer: Tirer au fer, op ijzer schieten, direct op de boule waarop gemikt is zonder eerst de grond te raken.
  • Fil: Rakelings langs gaan.
  • FIPJP: Fédération Internationale de Petanque et Jeu Provençal
  • Frappeer: Schietend een bal vol treffen.
  • Frappeer double: Twee keer achter elkaar een bal vol treffen.
  • Fuser: Een boule die wegrolt, na over een obstakel gegleden te zijn.
  • Gagner le point: Een boule dichterbij leggen dan die van de tegenstander.
  • Galerie: De verzameling toeschouwers die als een haag rondom een partij staat.
  • Gari: Andere naam voor but.
  • Gratonner: Als een boule op zijn weg over de grond afgeremd wordt door allerlei ongerechtigheden.
  • Gratton: Mythische steentjes die, met bijvoorbeeld eikeltjes op de grond en het slecht neerkomen van een boule, de oorzaak zouden zijn van alle slechte punten.
  • Ination directe: Wedstrijdsysteem waarbij iedere verloren partij onmiddellijk uitschakeling van verdere deelname betekent.
  • Interdit: Het terrein dat zich buiten het toegestane speelvak bevindt en waar boules en buts ongeldig worden.
  • Invaller: Een bouler die de plaats van een speler inneemt voor de resterende te spelen partijen.
  • Jeu provençal: Een variant van het jeu de boules waarbij de pointeur en de tireur niet met twee voeten in de werpcirkel hoeven te blijven staan.
  • Jouer: Tireren of Pointeren.
  • Jouer nauture: Pointeren zonder effect.
  • Jouer ‘sous main’: Spelen met de handpalm naar de grond gekeerd (onderhands)
  • Lunette: Twee boules die zij aan zij liggen.
  • Lyonnaise: Is een spel met grote boules.
  • Main: Spelen met de hand onder de boule, de handpalm naar boven gericht.
  • Marque: De score, de stand; tekens op de grond om de ligging van de boules of het but te ‘markeren’ of aan te kruisen.
  • Mêlée: Wedstrijdvorm waarbij de partner(s) door loting word(t)en bepaald.
  • Mène: Fase van een partij petanque die eindigt wanneer de teams hun boules gespeeld hebben, of de but kwijt is.
  • Mener le bouchon: Spelen op de schutterspost en dus de but mogen gooien.
  • Milieu: De “middelste bouler” in een triplette, oftewel iemand die zowel kan plaatsen als schieten.
  • Mix: Een doublette-team bestaande uit een man en een vrouw.
  • Monter: Een boule de lucht in laten gaan om een portee werpen.
  • Mordre: Met minstens één voet over de rand van de werpcirkel staan.
  • Mordre le circle: Op de lijn van de cirkel staan.
  • NJBB: Nederlandse Jeu de Boules Bond.
  • Noyé: Synoniem van perdu(e) (verloren), een ongeldig geworden boule of but na het verlaten van het toegestane terrein.
  • NPC: Nationale Petanque Competitie.
  • Nul: Er wordt geen punt gescoord als twee boules van twee tegengestelde equipes op gelijke afstand van het but liggen.
  • Pailler: Meten met een takje of een strootje.
  • Palet: Een palet behalen betekent een carreau maken.
  • Partie: De tijd die nodig is voor een van de equipes om 13 punten te maken.
  • Pendu: Ieder voorwerp dat het toegestane terrein verlaat.
  • Petanque: Letterlijk: Met gesloten voeten.
  • Petit: Andere naam voor but.
  • Pièce: Tossen om te bepalen welke equipe als eerste het but mag werpen.
  • Pieds-tanques: De voeten bijeen houden.
  • Plombee: Een heel hoge boule spelen met veel tegeneffect.
  • Pointer: Proberen om een boule zo dicht mogelijk bij het but te krijgen, plaatsen
  • Pointeren: Plaatsen van een bal die stil komt te liggen op van te voren bedachte plaats.
  • Pointeur: De speler die zich toelegt op het plaatsen van een boule (eerste in team).
  • Portée: Actie om een boule hoog en tamelijk dicht bij het but te werpen, opdat de boule niet ver doorrolt na het neerkomen op de grond.
  • Poule: Groep van drie of vier equipes van wie er slechts twee gekwalificeerd worden voor het verdere vervolg van het toernooi.
  • Poussette: Het opduwen of opspelen van een van de eigen boules.
  • Provençal: Een spel dat op petanque lijkt en gespeeld wordt op een terrein van 15 x 21 m.
  • Querulant: Kan zowel persoon als een boule zijn, die erg vervelend in de weg ligt.
  • Racler - Ramasser: Een boule raken door eerst tamelijk ver daarvoor op de grond te komen.
  • Raclette - Rafle - Raspaille: De boule wordt rollende over de grond geschoten.
  • Rafle: Manier van schieten waarbij de boule ver voor het te raken object op de grond neerkomt.
  • Rami: Een geluksworp, een onverwachte meevaller.
  • Raspaillette: Wanneer de boule eerst op de grond komt alvorens de boule te raken.
  • Refente: De weg vrijmaken door een groep boules uit elkaar te schieten, met de hoop dichterbij de but te komen.
  • Rentrer: Door te plaatsen een boule op te stoten die daardoor dichterbij het but komt te liggen.
  • Rétro: Een boule vol raken, waarbij de eigen boule iets terugrolt in de richting van de werpcirkel.
  • Rond: De cirkel die men op het terrein trekt en waarin men moet staan wanneer boule of but worden
  • Roulette: Het rollend plaatsen.
  • RPS: Reglement Petanque Sport.
  • Sautée: Een boule schieten die vlak achter een andere verstopt ligt zonder de voorste te raken.
  • Sèche: Een boule wegschieten zonder een andere die daar vlakbij ligt te raken of ertegenaan te klotsen.
  • Serrer: Tegeneffect geven aan de boule.
  • Sport-Boules: Een variant van jeu de boules uit de omgeving van Lyon.
  • Striage - Stries: De lijnen of groeven die in de boule zijn gegraveerd.
  • Tenir: Het punt hebben.
  • Tetard: Andere naam voor biberon.
  • Tête à tête: Team bestaande uit 1 speler (men speelt dan met 3 boules).
  • Tir a la sautee: Een boule schieten die achter een ander verborgen ligt.
  • Tirer: Proberen met de eigen boule een andere te raken om die uit het spel te jagen.
  • Tirer à la rafle: Vlak langs de grond schieten.
  • Tirer au fer: Een boule in één keer op de boule van de tegenstander werpen (ijzer op ijzer) zonder de grond te raken.
  • Tirer dans la b…: (Deze term is weggelaten vanwege de ongepaste aard ervan)

Tactieken

Naast de juiste ballen is het belangrijk om de juiste tactieken te gebruiken. Een goede pointeur is een plaag voor iedere tireur, omdat hij steeds maar weer een goede donnée zoekt en een goede boule plaatst. Andere tactieken zijn bijvoorbeeld het betonner (steeds verdedigen) en het bombarderen (steeds weer schieten nadat de tegenstander weer een punt binnen heeft).

Lees ook: Voetbalregels verenigingswissel

Jeu de boules voor iedereen

Jeu de boules is een sport voor iedereen, van jong tot oud. Het is een gezellige en spannende sport die zowel binnen als buiten gespeeld kan worden. Er zijn verschillende varianten van het spel, zoals petanque en jeu provençal, en er zijn verschillende competities en toernooien waar je aan mee kunt doen.

Lees ook: KNGU Broekjesregels Uitgelegd

tags: #aanduidingen #wedstrijd #jeu #de #boules #ballen