De Oorsprong en Geschiedenis van Honkbal: Van Engelse Wortels tot Wereldwijde Populariteit

Honkbal, vaak beschouwd als een typisch Amerikaanse sport, heeft een rijke en complexe geschiedenis die teruggaat tot de 18e eeuw. Hoewel de sport in de Verenigde Staten tot bloei is gekomen, zijn er aanwijzingen dat de oorsprong ervan in Engeland ligt. Dit artikel duikt in de fascinerende geschiedenis van honkbal, van de vroege Engelse wortels tot de ontwikkeling in Amerika en de verspreiding over de hele wereld, inclusief de opkomst van honkbal en softbal in Nederland.

Engelse Claims en Vroege Balspelen

Engelse geschiedkundigen beweren dat Engeland de sport honkbal heeft uitgevonden. Ze baseren zich op een document uit 1755 waaruit blijkt dat in de buurt van Londen in die tijd een spel werd gespeeld waarvan de regels sterk lijken op de regels van honkbal. Het gaat om een aantal regels uit het dagboek van William Bray (1736-1832). Het regionaal historische centrum van het Engelse graafschap Surrey concludeert: “De sport die de Amerikanen aan de wereld schonken, is dus eigenlijk Engels van oorsprong”.

Tricia St John Barry, de huidige eigenaar van het dagboek, hoorde een sportverslag van de BBC waarin werd gezegd dat honkbal voor het eerst werd beoefend in 1790. Ze besloot hierop het dagboek er nog eens bij te pakken.

De bewering dat Engeland de oorsprong van honkbal is, is niet de enige sportieve claim die de Engelsen maken. Tijdens de Olympische Spelen in Peking zei de burgemeester van Londen, Boris Johnson, dat niet China tafeltennis had uitgevonden, maar Engeland. De burgemeester liet weten dat Engelsen het spel in de negentiende eeuw voor het eerst speelden op de keukentafel en het "whiff whaff" noemden.

Er zijn verschillende theorieën over de oorsprong van het moderne honkbal. Waarschijnlijk zijn er op meerdere locaties varianten van het spel ontstaan. Er werd lange tijd gedacht dat honkbal een Amerikaanse ‘vertaling’ was van het Britse spel rounders. In het boek Baseball before we knew it uit 2005 van historicus David Block wordt echter gesuggereerd dat het spel afkomstig is uit Engeland. Block beweert dat rounders en honkbal beide regionale varianten waren van hetzelfde spel. Deze varianten zouden ontstaan zijn uit het Engelse spel stoolball.

Lees ook: Het leven van Harry Kruyssen

Tegenwoordig wordt aangenomen dat honkbal afkomstig is uit Engelse volksspellen, zoals het stoolbal, waarin een bal werd weggeslagen met een slaghout. Doordat dit volksspellen waren, waren er geen officiële gedocumenteerde regels en ontstonden er regionale varianten.

De Ontwikkeling in Amerika: Van Knickerbockers tot Professionalisme

In 1845 schreef Alexander Cartwright, lid van de New York City’s Knickerbockers Club, voor het eerst regels op voor honkbal. Deze zogenaamde Knickerbocker Rules worden beschouwd als de basis van de hedendaagse regels voor honkbal. Vanaf dat moment nam de sport een hoge vlucht in de Verenigde Staten. Voornamelijk in de omgeving van New York werd honkbal enorm populair. In 1856 refereerden lokale journalisten aan honkbal zelfs als het nationale tijdverdrijf. Dertien jaar later was de eerste volledig professionele honkbalclub een feit: The Cincinnati Red Stockings. De laatste grote aanpassing van de eerder opgestelde regels dateerde uit 1901.

De Knickerbockers speelden op 19 juni 1846 de eerste baseballwedstrijd volgens deze regels tegen het enige andere team dat ze gebruikte. De Knickerbockers verloren daverend met een stand van 23 tegen 1.

Naarmate honkbal populairder werd, ontstonden er sterren die de sport domineerden. Namen als Babe Ruth en Joe DiMaggio werden synoniem met honkbal, hoewel DiMaggio's bekendheid ook te danken was aan zijn huwelijk met Marilyn Monroe.

Rynie Wolters: Een Nederlandse Honkbalpionier in Amerika

Een belangrijke figuur in de vroege geschiedenis van het honkbal is Rynie Wolters, geboren als Reinder Wolters in Friesland. Hij emigreerde op jonge leeftijd naar de Verenigde Staten en werd een van de eerste professionele honkbalspelers. Wolters was een succesvolle werper voor de New York Mutuals in de jaren 1860 en 1870.

Lees ook: Wendy Bussum Honkbal: Jouw nieuwe team?

Rynie Wolters - Amerikanen hadden moeite om de naam ‘Reinder’ uit te spreken - begon zijn honkbalcarrière in de jaren zestig van de negentiende eeuw. In 1864 dook hij voor het eerst op in een wedstrijdverslag als speler van de Pioneer Club of Newark, een bescheiden team in zijn woonplaats in de staat New Jersey. Een jaar later werd hij de vaste werper van een ploeg uit Irvington, een stadje vlakbij Newark. Irvington maakte deel uit van de National Association Of Base Ball Players. Bij deze losjes georganiseerde bond waren voornamelijk clubs uit het oosten van de Verenigde Staten aangesloten. De NABBP was een voorloper van de National League, opgericht in 1876, die samen met de American League van 1901 nog altijd het huidige Major League Baseball vormt Honkbal werd in die jaren nog niet in de vorm beoefend die we nu kennen. Werpers gooiden onderhands, ze stonden niet op een heuvel en veldspelers gebruikten geen handschoen: ze moesten het met hun blote handen doen.

Op 23 juli 1870 gooide Wolters een shutout tegen de Chicago White Stockings, een prestatie die destijds veel indruk maakte. De negen spelers van Chicago dropen af met gebogen hoofden. Hun fans verlieten Dexter Park in een rap tempo: het was een dag om zo snel mogelijk te vergeten. De verslaggever beschreef hoe hard het verlies in de stad was aangekomen: ’Er hangt een sombere sfeer in Chicago, de triomfantelijke houding die zo kenmerkend was voor haar burgers heeft plaats gemaakt voor een depressie.’

Honkbal in Nederland: Van Amsterdamse Gymleraren tot Wereldkampioenen

De geschiedenis van het honkbal in Nederland begint ergens aan het begin van de twintigste eeuw. Het is de Amsterdamse gymastiekleraar J.C.G. Grasé die de sport voorstelt bij de eind 1902 opgerichte Amsterdamschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding (ABLO). De heer Grasé is bestuurslid en stelt voor een zomersport te introduceren. In 1903 is honkbal één van de sporten die wordt onderwezen door de ABLO, samen met ondermeer korfbal, slingerbal en vierkantbal. In daaropvolgende jaren wordt honkbal gespeeld op verschillende scholen, vaker dan het eveneens net geïntroduceerde korfbal.

In 1905 stelt de ABLO dat voetbal en korfbal voldoende voorzien in spelen voor 'het koude jaargetijde' en organiseert in Amsterdam een cursus tot de vorming van 'spelleiders' in de zomersporten, namelijk honkbal, kaatsen en kastie. Zo komt honkbal in Amsterdam meer en meer op de programma's te staan tijdens de lessen voor lichamelijke opvoeding van scholen en 'opvoedkundige instellingen', waaronder één in Doetinchem.

Na het vertalen van de Amerikaanse regels en het demonstreren van het honkbalspel volgt rond 1906 de oprichting van de eerste honkbalclub, de Amsterdamsche Honkbal Club (AHC). Die bestaat voornamelijk uit leraren en doktoren van boven de dertig jaar. Ook Grasé sluit zich bij deze club aan, net als Emile Bleesing, die later een zeer belangrijke rol zou gaan spelen in de ontwikkeling van het honkbal in ons land. In deze beginjaren groeit de belangstelling voor honkbal. Niet alleen de heer Grasé doet veel voor de verspreiding van de sport, ook Bleesing en Baggelaar doen dat.

Lees ook: Wat is het verschil?

Op initiatief van Grasé wordt op 16 maart 1912 in Amsterdam de Nederlandsche Honkbal Bond (NHB) opgericht. In 1913 volgt de oprichting van Quick als vierde club. De nieuwe bond is vanaf het begin heel actief en organiseert regelmatig demonstraties, waaraan door de aangesloten verenigingen enthousiast wordt meegewerkt. De eerste twee clubs verdwijnen kort hierna, maar Hercules en Quick gaan door en spelen regelmatig demonstratiewedstrijden tegen elkaar. Twee jaar na de oprichting wordt Bleesing bondsvoorzitter. Baggelaar wordt eveneens bestuurslid en speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling op het gebied van scheidsrechters.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog ligt de ontwikkeling wat stil, maar na afloop daarvan, in 1918, komt er hulp van de in Den Haag geïnterneerde Canadese en Amerikaanse militairen. Er worden onderlinge wedstrijden gespeeld, waarna er weer een groei komt. Verschillende Amsterdamse voetbalverenigingen besluiten een honkbalafdeling op te zetten als (overbruggende) zomersport. Veel voetballers gaan dan ook in de zomermaanden honkballen. Tot de eerste voetbalverenigingen die gaan honkballen behoren Blauw-Wit (waar Drilling gaat spelen) en Ajax. Het zijn Quick, Hercules, Blauw-Wit en Ajax die in 1922 aan de eerste competitie deelnemen. Quick wordt de allereerste kampioen. Hercules stopt kort erna met spelen, maar Quick gaat verder en deze Amsterdamse vereniging bestaat nog altijd. Quick is daarmee niet alleen de oudste honkbalvereniging van Nederland, maar mogelijk zelfs van heel Europa. In de beginjaren van onze honkbalgeschiedenis vervult Quick een pioniersrol. Niet alleen omdat Bleesing hier gaat spelen (en bestuurslid is), maar ook omdat latere leden zoals M.C.

Emile Bleesing is dan inmiddels bondsvoorzitter en zou ruim dertig jaar leiding geven aan de Nederlandsche Honkbal Bond. Bleesing is zeer inventief, organiseert op verschillende locaties in het land wedstrijden, gaat naar scholen, houdt lezingen en weet steeds meer voetbal- en andere verenigingen te interesseren een honkbalafdeling op te zetten. Wanneer er een Amerikaans oorlogsschip op bezoek is in de Amsterdamse haven maakt Bleesing een afspraak met de kapitein en dat resulteert in wedstrijden van de bemanning tegen het 'bondsnegental'.

Intussen is de ontwikkeling van honkbal ook in aangrenzende landen op gang gekomen. Tot verbazing van het bondsbestuur wordt er ook in België gehonkbald. Bleesing zoekt onmiddellijk contact en zo speelt het Nederlands honkbalteam op 26 augustus 1934 de allereerste interlandwedstrijd. Oranje wint met 21-12 van de Belgen. Een traditie is geboren, want de onderlinge wedstrijden tussen Nederland en België blijft vele jaren op de agenda staan.

Intussen pakken eind jaren dertig donkere wolken zich samen boven Europa met de Tweede Wereldoorlog als gevolg. In deze moeilijke jaren weet de NHB jaarlijks toch een competitie af te werken. In 1945 is het echter niet mogelijk om te reizen en is er alleen een kleine lokale competitie in Amsterdam en Haarlem. De mannen vinden in hun sport een beetje ontspanning in deze zware jaren. Om ook de vrouwen een vorm van afleiding te bezorgen ontwikkelt de Haarlemse gymastiekleraar Jules Kammeijer een variant van het honkbal. Het moet ergens rond 1943 zijn geweest als Kammeijer met zijn 'vrouwen-honkbal' besluit de honken wat dichterbij te plaatsen, net als de werpplaat en er wordt onderhands gegooid.

In de jaren die volgen op de Tweede Wereldoorlog is sport een belangrijke ingrediënt in de verwerking van de ontberingen van de voorbije periode. De NHB hervat de competities en verschillende verenigingen in de regio Haarlem richten vanaf het einde van de jaren veertig een softbalafdeling voor vrouwen op. Daaronder verenigingen als HHC, EDO, HCK en Terrasvogels.

De kwaliteit van het honkbal groeit zienderogen in de jaren vijftig. In 1956 neemt het Nederlands honkbalteam voor het eerst deel aan het Europees Kampioenschap en in de Italiaanse hoofdstad Rome wordt gelijk de titel gepakt. Het is de eerste van zeven opeenvolgende Europese titels. Ook het softbal ontwikkelt zich gestaag en op 15 december 1951 wordt de Nederlandse Dames Softball Bond (NDSB) opgericht. Later wordt de naam gewijzigd in Nederlandse Amateur Softball Bond (NASB). Kort erna zijn er al competities, is er een eerste nationale ploeg en worden in de jaren zestig de eerste internationale wedstrijden gespeeld. In 1979 staat er voor het eerst een Europees Kampioenschap op de internationale agenda. Eveneens in Italië (Rovereto) wordt Nederland de eerste Europese softbalkampioen. Oranje verovert de titel viermaal op rij.

Toernooien hebben door de jaren heen altijd een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de spelkwaliteit van het Nederlandse honkbal en softbal. Zo wordt in 1961 de eerste Haarlemse Honkbalweek georganiseerd en maakt het Nederlandse publiek voor het eerst kennis met internationaal honkbal. Maar, zo wordt gezegd, het is ook een eerste kennismaking met de manier zoals Amerikanen honkbal spelen. De eerste deelnemers aan de Honkbalweken zijn namelijk teams die zijn samengesteld uit Amerikaanse militairen die zijn gelegerd in het toenmalige West-Duitsland, Frankrijk en Engeland. Vanaf 1963 worden de wedstrijden van de Honkbalweek gespeeld in het Haarlemse Pim Mulier Stadion, het eerste honkbalstadion in Europa. In 1985 volgt een tweede toernooi, het World Port Tournament in Rotterdam op het complex van Neptunus. Het WPT wordt net zo succesvol en krijgt internationaal eveneens veel aanzien. Vanaf dat moment kan de honkballiefhebber jaarlijks genieten van tophonkbal op eigen bodem. In 1980 wordt voor het eerst de Haarlemse Softbalweek georganiseerd. Dit evenement is eveneens zeer succesvol, maar na tien edities valt helaas het doek. Nog altijd wordt geprobeerd om tot een vervolg van de Softbalweek te komen. Wie weet in de toekomst.

Naast de Haarlemse Honkbalweek, de Haarlemse Softbalweek en het World Port Tournament worden in Nederland ook vele andere toernooien georganiseerd. Zoals het Europees Kampioenschap voor zowel honkbal, softbal vrouwen en softbal mannen en vele Europa Cup-toernooien in de drie sporten. Maar Nederland krijgt ook de organisatie toegewezen voor het Wereldkampioenschap.

Halverwege de jaren zeventig staat werper Win Remmerswaal van het Haagse Storks in de belangstelling van Amerikaanse scouts. In 1979 wordt hij de eerste in Nederland geboren en opgegroeide honkballer die in de Major League debuteert als hij de heuvel beklimt bij Boston Red Sox. Rikkert Faneyte (1993) en Robert Eenhoorn (1994) worden daarna respectievelijk de tweede en derde Nederlander in de hoogst haalbare profcompetitie. Er zouden nog vele Nederlandse honkballers volgen die de mogelijkheid krijgen professioneel te spelen. Een aantal van hen bereikte de Major League, zoals Ralph Milliard, Rick van den Hurk, Roger Bernadina en Greg Halman. Ook op Curaçao en Aruba worden spelers gescout. Dat resulteert eveneens in een groot aantal profspelers onder aanvoering van ondermeer Hensley Meulens, Andruw Jones, Didi Gregorius, Xander Bogaerts, Kenley Jansen, Andrelton Simmons, Jurickson Profar en Ozzie Albies, die allemaal de Major League bereiken. Meulens is in 1989 de eerste Antilliaanse honkballer die in de Major League speelt als hij uitkomt voor New York Yankees.

Honkbal en softbal ontwikkelen zich tot toonaangevende sporten met vele successen in allerlei leeftijdscategoriën. Op Europees niveau, maar ook op mondiaal niveau. Zo mogen sinds 1999 actieve profspelers uitkomen voor nationale ploegen. De hierboven genoemde spelers komen ook daadwerkelijk voor Oranje uit en zorgen met hun kwaliteiten voor succesvolle prestaties. Een hoogtepunt komt er in 2011 als Nederland in Panama wereldkampioen wordt. In 2013 en 2017 bereikt het Team Kingdom of the Netherlands beide keren de halve finale van de World Baseball Classic. In 2016 dringt het Nederlands softbalteam door tot de halve finale van het wereldkampioenschap, de hoogste klassering ooit op een mondiaal evenement. Op clubniveau zijn er ook Europese successen, want niet alleen nemen jaarlijks Nederlandse clubs deel aan de Europa Cup-toernooien, de beker wordt ook heel vaak gewonnen.

Beeball, de variant voor de jongste beoefenaren van onze sporten, groeit de laatste jaren. Ook op bestuurlijk niveau en bij wedstrijd-officials doet Nederland het heel goed. Guus van der Heijden (honkbal) en Theo Vleeshhouwer (softbal) zijn vele jaren voorzitter van de Europese Bonden. Andere bestuurders hebben eveneens zitting in de besturen van de overkoepelende bonden.

Honkbal begon in Amsterdam, dat vele jaren de toon zette. Vanuit de hoofdstad verspreidde honkbal zich over het hele land. Na vele Amsterdamse landskampioenen waren Haarlem (Haarlem Nicols) en Rotterdam (Sparta) succesvol in de jaren zestig en zeventig. De Haarlemse successen werden voortgezet in de jaren tachtig. In de 21e eeuw zorgt Neptunus met vele landstitels voor Rotterdamse successen. Haarlem is de bakermat van softbal. Haarlem is met 36 landskampioenen de meest succesvolle softbalstad, Amsterdam is de meest succesvolle honkbalstad met 33 kampioenen. De meeste kampioenen in het herensoftbal zijn afkomstig uit Den Haag, namelijk twaalf. Maar door de jaren heen zijn er ook veel successen in Noord-Brabant en het oosten van het land in de regio Enschede. Honkbal en softbal worden in het hele land gespeeld, op vele plaatsen en in alle provincies. Honkbal en softbal zijn en blijven populair. De KNBSB ontwikkelt en stimuleert allerlei varianten.

De Opkomst van Softbal: Een Variant met Eigen Kenmerken

Naast honkbal ontstond er ook een variant van het spel genaamd softbal. Het verhaal gaat dat softbal is ontstaan in Chicago op Thanksgiving Day 1887. Leden van de Farragut Boat club zaten in het boothuis bij elkaar in afwachting van de uitslag van de American Football wedstrijd tussen de universiteitsteams van Yale en Harvard. Toen bekend werd dat Yale had gewonnen gooide een fan van dat team ballorig een samengebonden bokshandschoen in de richting van een Harvard supporter, die het ding met een stok terug sloeg. Het spel ontwikkelde zich in eerste instantie als een indoor variant van baseball. Het werd ook "indoor baseball" of "kitten baseball" genoemd. Pas in 1926 bedacht ene Walter Hakanson de term "Softball".

Gaandeweg ontwikkelde softbal zich van een indoor sport tot een volwassen buitensport met op veel punten een sterke gelijkenis met honkbal. Softbal is een sport voor zowel mannen als vrouwen. Internationaal gezien staat het damessoftbal echter in hoger aanzien. In Europa zijn sportief gezien Nederland en Italië bij het damessoftbal de toonaangevende landen. In Nederland worden de softbalcompetities gespeeld onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond (KNBSB).

Er zijn een aantal belangrijke verschillen tussen softbal en honkbal:

  • Veld: Het softbalveld is kleiner dan het honkbalveld.
  • Bal: De softbal is groter dan de honkbal.
  • Knuppel: De softbalknuppel is korter en heeft een kleinere diameter dan de honkbalknuppel.
  • Werpen: Bij softbal moet de pitcher onderhands gooien, terwijl bij honkbal de pitcher bovenhands gooit.
  • Stelen: Bij honkbal mogen honklopers op elk moment dat de bal in het spel is proberen een honk te stelen. Bij softbal mag er pas gestolen worden als de bal de hand van de pitcher verlaten heeft.

Honkbal in de 20e en 21e Eeuw: Populariteit en Uitdagingen

Honkbal is tegenwoordig zeer populair in de Verenigde Staten, Mexico, de Caraïben en in Azië. In de Verenigde Staten honkballen er miljoenen mensen en is de sport zeer populair. In Europa is de sport minder toonaangevend. Al vanaf het begin van de twintigste eeuw wordt honkbal in Nederland gespeeld. In Europa geldt Nederland als een belangrijk honkballand.

In de 20e eeuw groeide honkbal uit tot een van de meest populaire sporten in de Verenigde Staten. De sport verspreidde zich ook naar andere landen, waaronder Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het Nederlandse honkbal een impuls door een grote inzamelingsactie in de Verenigde Staten. Joe DiMaggio schonk zijn pet aan Neptunus in Rotterdam.

In de 21e eeuw blijft honkbal populair, hoewel het in populariteit wordt overtroffen door American football en basketball. Desondanks is het een belevenis om een keer zo’n wedstrijd mee te maken.

tags: #hoe #is #honkbal #ontstaan #geschiedenis