Volleybal is een dynamische sport die draait om strategie, teamwork en technische vaardigheid. Verschillende spelsystemen worden gebruikt om de sterke punten van een team te maximaliseren en de zwakke punten te minimaliseren. Een van de meest bekende systemen is het 5-1 systeem, maar er zijn ook andere systemen zoals het 4-2 systeem, dat in dit artikel centraal staat. Het 5-1 systeem is gestructureerd rond één spelverdeler en vijf aanvallers. De ‘1’ staat voor de enkele spelverdeler, terwijl de ‘5’ verwijst naar de vijf aanvallers.
Dit artikel beoogt een gedetailleerde uitleg te geven van het 4-2 systeem in volleybal, inclusief de rollen van de spelers, de rotaties, de verdedigende aspecten en de toepasbaarheid van dit systeem in verschillende situaties.
Basisprincipes van het 4-2 Systeem
In het 4-2 systeem spelen vier aanvallers en twee spelverdelers. Dit systeem wordt vaak gebruikt bij jeugdteams of teams die nog niet de specialisatie hebben bereikt die nodig is voor een 5-1 systeem.
Spelersposities en Rollen
In het volleybal zijn er zes posities op het veld: rechtsachter, rechtsvoor, midvoor, linksvoor, linksachter en midachter. Deze posities zijn genummerd van 1 tot 6. De posities 2, 3 en 4 bevinden zich voor de driemeterlijn en dus ‘aan het net’ of in het ‘voorveld’. De posities 1, 5 en 6 bevinden zich achter de driemeterlijn en dus in het ‘achterveld’.
De spelverdeler is de spil van het systeem, met de taak om nauwkeurige ballen aan de aanvallers te geven.Voordat er wordt gespeeld, bepalen de spelverdelers hoe ze gaan aanvallen. Ook op deze manier lijkt de spelverdeler op een quarterback: ze raken de bal bij iedere speelbeurt aan en beslissen waar de bal vervolgens heen gaat. Als de bal over het net wordt geslagen, verdedigt een speler door de bal omhoog de lucht in te slaan. Behalve in gevallen waarin de spelverdeler degene is die de bal de lucht in heeft geslagen, is de spelverdeler de volgende speler die de bal aanraakt.
Lees ook: Meer informatie over het Piramidesysteem
De diagonaal (of soms: hoofdaanvaller) is vaak een van de beste aanvallers van het team. De diagonaal staat altijd tegenovergesteld aan de spelverdeler in het veld, vandaar de naam. Wanneer de spelverdeler rechtsachter staat, is de diagonaal dus linksvoor. Staat de spelverdeler midvoor, dan is de diagonaal midachter, enfin: je begrijpt ‘m. Na de service verplaatst de diagonaal zich, net als de spelverdeler, naar de rechterkant van het veld.
De passer/lopers (ook wel buitenaanvallers of hoekspelers genoemd) zijn over het algemeen veelzijdige spelers. Deze spelers moeten goed kunnen verdedigen, passen (ontvangen van de service), aanvallen én blokkeren. Er staan twee passer/lopers in het veld, tegenover elkaar. De ene begint vaak op rechtsvoor, de andere op linksachter.
De ‘middens’ zijn doorgaans de beste blokkeerders, daarom worden ze ook wel hoofdblokkeerders genoemd. Zij hebben de taak om zowel de middenaanvaller van de tegenstander te blokkeren, alsook aan te sluiten aan de twee buitenkanten. Na de service verplaatsen deze twee spelers naar het midden van het veld (midvoor en midachter).
De libero heeft een heel bijzondere rol. Deze speler mag onbeperkt voor iedere speler ingebracht worden zonder dat dit als wissel geldt. Maar let op: wel alleen maar in het achterveld! Daarom is de libero vaak de beste verdediger van het team. Het komt het vaakst voor dat de libero in het veld komt voor de middenblokkeerders, omdat dat meestal de mindere verdedigers zijn. Dit is echter niet verplicht. Een libero mag net zo goed voor een diagonaal, passer/loper of spelverdeler in het veld komen.
- Spelverdeler (Sv): Verdeelt het spel en geeft set-ups aan de aanvallers.
- Diagonaal (D): Een belangrijke aanvaller, vaak tegenover de spelverdeler gepositioneerd.
- Passer-loper (Pl) / Buitenaanvaller (A): Veelzijdige spelers die kunnen verdedigen, passen, aanvallen en blokkeren.
- Middenblokkeerder (M): Hoofdverantwoordelijke voor het blokkeren, ook wel hoofdblok of mid-aanvaller genoemd.
- Libero (L): Gespecialiseerd in verdedigende taken en mag onbeperkt gewisseld worden in het achterveld. Gespecialiseerd in verdedigende taken, de libero mag dus niet aanvallen.
Rotaties in het 4-2 Systeem
Net zoals bij zoveel andere beslissingen in het volleybal (en in het hele leven, eigenlijk) geldt voor de opstelling van de veldverdediging dat die van verschillende dingen afhankelijk is. Als eerste is het belangrijk om jouw eigen spelersgroep te kennen. Ten tweede kun je de verdediging natuurlijk afstemmen op de aanvalsmogelijkheden van de tegenstander. Wanneer de passer-loper van je tegenstander heel gemakkelijk diagonaal langs het blok slaat, dan kun je daar rekening mee houden in je veldverdediging. Heeft hun diagonaal de neiging om veel te prikken of te shotten? Tot slot is de veldverdediging natuurlijk erg afhankelijk van jullie eigen gemaakte blokafspraken. Als de blokkering goed rechtdoor dicht zit, hoeven daar niet twee man in het achterveld te verdedigen. Bij de eerste roulatie zal bijvoorbeeld de buitenaanvaller opschuiven naar het midden. De middenaanvaller gaat naar de positie rechtsvoor, waar normaal de diagonaalspeler staat. De oplossing: nadat de bal is geserveerd, gaat iedereen vlug terug naar hun normale positie.
Lees ook: Lees meer over spelervolgsystemen in volleybal.
Bij het 4-2 systeem zijn er twee spelverdelers die tegenover elkaar in de opstelling staan. Dit betekent dat wanneer de ene spelverdeler op de voorste linie staat, de andere op de achterste linie staat. Na elke rotatie wisselen de spelverdelers van positie, waardoor er altijd één spelverdeler in de voorste linie staat om de aanval te leiden.
- Rotatievolgorde: Spelers roteren met de klok mee nadat het team met de service een punt wint en voordat hun team weer mag beginnen met serveren.
- Spelverdelerspositie: De spelverdelers staan tegenover elkaar, zodat er altijd één voorin staat.
Verdedigende Aspecten
Om die bal ook daadwerkelijk van de grond te houden, moeten we goed verdedigen. Daarvoor is het handig om een duidelijk verdedigingssysteem te hanteren. Er zijn verschillende verdedigingssystemen binnen het volleybal. Welke systeem je hanteert hangt af van hoe je wilt spelen, wat voor soort spelers je tot je beschikking hebt en de keuze voor je blokkering systeem speelt een ontzettend belangrijke rol. Ook is het belangrijk om het team waar je tegen speelt te analyseren. Maar voordat we inzoomen op de type systemen, leggen we eerst de nummers in het systeem uit. Ieder type verdedigingssysteem wordt namelijk aangeduid met nummers. Bijvoorbeeld: 3-2-1 systeem. Het eerste cijfer (3) geeft het aantal spelers aan dat een blokkerende taak heeft. Het tweede getal (2) geeft het aantal spelers aan dat verantwoordelijk is voor de ballen kort achter de blokkering.
De veldverdediging hangt af van verschillende factoren, zoals de eigen spelersgroep, de aanvalsmogelijkheden van de tegenstander en de gemaakte blokafspraken.
- 3-2-1 Systeem: In dit systeem is de middenachter verantwoordelijk voor de blokdekking. Hij schuift met de aanval mee en gaat aan de binnenkant van het blok juist buiten de 3-meterlijn zitten. Je ziet dat de spelers niet zo veel hoeven te verplaatsen.
- 3-2-1 Systeem met Rotatie: Hierbij zijn twee achterspelers verantwoordelijk voor de tips achter het blok, namelijk de spelers op positie 1 en positie 5. Een nadeel van dit systeem is de grote verplaatsing die verdediger 6 moet maken.
- 3-2-1 Systeem Rechtdoor: Hierbij wordt de blokkering rechtdoor dichtgezet. De rechtsachter schuift hierbij naar voren en is verantwoordelijk voor de ballen kort achter de blokkering.
- 2-1-3 Systeem: Hierbij is er een belangrijke rol weggelegd voor de vrije netspeler. Deze speler schuift bij de aanval van de tegenstander over de buitenkant kort achter de blokkering.
- 2-0-4 Systeem: Dit systeem wordt ook wel het 3-2-1 systeem zonder rotatie genoemd. Dit type systeem hanteer je als de tegenstander vele harde aanvallen speelt en maar weinig tactische ballen.
- 2-2-2 Systeem (Box Verdediging): Hierbij heb je 2 blokkeerders, 2 verdedigers voor de korte bal en 2 verdedigers voor de diepe bal. De 4 verdedigers staan hierbij altijd in een vierkant (box).
- Lijnverdediging: Dit is een type systeem dat vaak gehanteerd wordt bij de jeugd. Hierbij verdedigt iedere speler zijn eigen “straatje”.
Aanvallende Tactieken
De buitenaanvaller, ook wel passer/loper genoemd, speelt linksvoor. De buitenaanvaller is traditioneel de beste van het team in het maken van smashes om te scoren. Dat komt omdat ze op een plek op het veld staan waar het voor de spelverdeler het gemakkelijkst is om een set-up te geven. Bij de aanval kunnen buitenaanvallers worden opgesteld om te lopen en een mooie pass te maken als de spelverdeler tijd heeft om in positie te komen en een set-up te maken zodat de buitenaanvaller de bal kan smashen.
Diagonaalspelers moeten kunnen springen en de bal kunnen raken vanaf de voorste rij, maar ook vanaf de achterste rij. Zij doen al het zware werk. Ze moeten het hele net verdedigen, dus zijn ze verantwoordelijk voor het blokkeren aan beide kanten. Omdat blokkeren een belangrijk deel van hun rol vormt, behoren de middenaanvallers van oudsher tot de langste spelers op het veld. Buitenaanvallers en diagonaalspelers hoeven alleen in hun zone te kunnen blokkeren, waardoor ze niet zoveel zijwaartse bewegingen hoeven te maken. Tijdens de aanval staat de middenaanvaller op de moeilijkste positie voor de spelverdeler om een set-up aan te geven. Een set-up in de buurt van een van de palen maken, waar de diagonaalspelers en buitenaanvallers staan, is gemakkelijker dan in het midden.
Lees ook: Wat is het Doorlopend Systeem Toernooi?
De libero is gemakkelijk te herkennen op het veld: het is de speler die een andere kleur shirt draagt dan de rest van diens teamgenoten. “Bij damesvolleybal heb je 15 wissels per set en de libero telt daarbij niet mee”. De libero, dat van het Italiaanse woord voor ‘vrij’ komt, kan vrij in en uit het spel worden gewisseld. Dus als middenaanvallers of andere aanvallers naar de achterste rij rouleren, kunnen ze voor de libero in- en uitgewisseld worden zonder dat de wissels meetellen voor het team. Dit helpt ook bij de verdediging van het team. Meestal zijn libero’s vervanging voor de middenaanvallers, die soms de zwakkere verdedigers en passers van het team zijn. Hoewel je ze onbeperkt kan wisselen, zijn libero’s aan enkele beperkingen gebonden: ze mogen een rally alleen op de achterste rij beginnen, wat betekent dat ze nooit voor de driemeterlijn mogen springen en smashen. En afhankelijk van waar het spel wordt gespeeld, mogen ze óf niet serveren óf alleen serveren als ze worden gewisseld voor een van hun medespelers. Bij internationale wedstrijden mogen libero’s niet serveren.
Wanneer het 4-2 Systeem te Gebruiken?
Het 4-2 systeem is vooral geschikt voor teams die:
- Nog niet genoeg gespecialiseerde spelverdelers hebben om een 5-1 systeem te spelen.
- Beginnen met het aanleren van spelsystemen en rotaties.
- Een flexibele opstelling willen waarbij er altijd een spelverdeler in de voorste linie staat.
Voor- en Nadelen van het 4-2 Systeem
Voordelen:
- Eenvoudiger te leren: Minder complexe rotaties dan sommige andere systemen.
- Altijd een spelverdeler voorin: Garandeert een constante optie voor het opzetten van aanvallen.
- Flexibiliteit: Geschikt voor teams met minder gespecialiseerde spelers.
Nadelen:
- Minder aanvalskracht: Omdat er slechts twee aanvallers in de voorste linie staan, kan de aanvalskracht minder zijn dan bij systemen met drie aanvallers voorin.
- Minder specialisatie: Spelers moeten meer allround zijn, wat de specialisatie kan beperken.
Trainingsoefeningen voor het 4-2 Systeem
Om het 4-2 systeem effectief te implementeren, zijn er specifieke trainingsoefeningen die kunnen worden gebruikt:
- Rotatieoefeningen: Oefen de rotaties zodat spelers snel en efficiënt van positie kunnen wisselen.
- Set-up Oefeningen: Focus op het verbeteren van de set-up vaardigheden van de spelverdelers.
- Aanvalsoefeningen: Train de aanvallers op verschillende aanvalstechnieken en posities.
- Verdedigingsoefeningen: Oefen de verschillende verdedigingssystemen om de bal in het spel te houden.
Conclusie
Het 4-2 systeem is een flexibel en relatief eenvoudig spelsysteem dat vooral geschikt is voor teams in de beginfase van hun ontwikkeling. Door de nadruk op allround vaardigheden en de constante aanwezigheid van een spelverdeler in de voorste linie, biedt dit systeem een goede basis voor verdere specialisatie en complexere spelsystemen. Door de juiste training en tactische aanpassingen kan het 4-2 systeem een effectieve manier zijn om de prestaties van een volleybalteam te verbeteren.