De Rijke Geschiedenis van het Voetbal in Zeeland

Voetbal heeft een diepe en rijke geschiedenis in Zeeland, van de eerste initiatieven om damesvoetbal te organiseren tot de opkomst en ondergang van de enige professionele voetbalclub van de provincie. Dit artikel duikt in de Zeeuwse voetbalgeschiedenis, belicht belangrijke gebeurtenissen, clubs en de impact van maatschappelijke gebeurtenissen op het spel.

De Opkomst van Zeeland Sport

Een van de vele voetbalverenigingen met een rijke historie in Zeeland is Zeeland Sport in Vlissingen. Opgericht in 1955 na een fusie tussen De Zeeuwen en EMM, viert de club haar zestigjarig bestaan met een sportief programma. De Zeeuwen ontstond in 1924 en fuseerde in 1945 met atletiekvereniging AV’35, waardoor een combinatie van voetbal en atletiek ontstond. EMM daarentegen werd in 1928 opgericht als een combinatie van de Vlissingse buurtvoetbalverenigingen Dosko en Blauw-Wit.

De eerste speelvelden van EMM waren bescheiden, waaronder "het wasserij weitje, het klein zandje en het strand". In de beginjaren was Zeeland Sport een vereniging voor voetbal, atletiek en handbal. De atletiek tak bleef tot 1988 onderdeel van de club.

Vrijwilligers spelen een cruciale rol bij Zeeland Sport. Zij zijn actief in de kantine, schoonmaak, klussen, oud papier ophalen, communicatie, ondersteuning van het bestuur en begeleiding. Ondanks de inzet van velen, is er altijd een tekort aan vrijwilligers.

Zeeland Sport heeft ongeveer tweehonderd leden, waarvan er circa honderdvijftig spelen. De club heeft naast seniorenteams ook jeugdteams, waaronder pupillen (mini’s) vanaf vijf jaar, F1 (6-7 jaar) en een E-team (8-9 jaar). Na een periode met minder jeugdteams, trekt het de laatste jaren weer aan. Er is ook een D-team en een meidenteam (10-12 jaar) gestart, wat de groeiende populariteit van meidenvoetbal aantoont. Tot 2007 had de club ook een dames seniorenteam. Daarnaast zijn er vier seniorenteams, waarvan er drie op zondag spelen.

Lees ook: Lees meer over het Festilent Toernooi

HSV Hoek: Van Hoekse Sportvereniging tot Derde Divisie

Een andere belangrijke club in de Zeeuwse voetbalgeschiedenis is HSV Hoek. Op maandag 16 januari 1950 werd tijdens een vergadering in het jeugdhuis "De Hoekse Sportvereniging" opgericht. De vereniging was oorspronkelijk bedoeld voor meerdere sporten, zoals atletiek, voetbal, wandelsport en korfbal. De eerste wedstrijden vonden plaats op een weiland bij Mauritsfort, waar een bouwkeet dienst deed als kleedkamer voor spelers en scheidsrechters.

In het seizoen 1950-1951 kwam HSV Hoek al uit in de tweede klasse afdeling en werd meteen kampioen. In 1966 verhuisde de vereniging vanuit de Koudepolder naar het huidige complex aan de Lovenpolderstraat. De nieuwe locatie, met een trainingsveld en een hoofdveld met kleedkamers, bood ruimte voor groei. Door de nieuwbouw in Hoek, aangejaagd door de komst van chemiegigant DOW en de industrialisatie van de Kanaalzone, groeide het ledenaantal explosief. Deze ontwikkeling leidde in 1973 tot de bouw van een kantine, die in 1974 werd geopend. Verdere uitbreidingen, waaronder de aanleg van een derde veld in 1976, volgden.

De jaren 80 vormden een keerpunt in de ambities van HSV Hoek. Na het kampioenschap in 1983 promoveerde de club naar de tweede klasse, destijds het één-na-hoogste amateurniveau. Halverwege de jaren 80 startte de club met het aantrekken van spelers van buiten de regio, mede dankzij de inspanningen van de sponsorgroep onder leiding van John Bravenboer en Dirk de Bruijn. Hierdoor groeiden de ambities en werd het doel gesteld om op het hoogste niveau van het zaterdagvoetbal te spelen.

De promotie naar de hoofdklasse was eerst van korte duur, want in het seizoen 1989/1990 degradeerde de club weer. Uitkomen in de hoofdklasse bracht niet alleen sportieve successen, maar ook groeiende toeschouwersaantallen. Dit leidde tot uitbreidingen van het complex, waaronder de bouw van een tribune in 1990, die in 1996 werd vergroot naar 500 zitplaatsen. Hoogtepunt van dit decennium was het kampioenschap in de eerste klasse B, behaald op pinkstermaandag 27 mei 1996 tegen ASWH.

In de jaren 2000 bewees HSV Hoek zich als een stabiele kracht in de hoofdklasse, het hoogste amateurniveau. De club eindigde meerdere keren in de subtop en werd maar liefst drie keer tweede, in 2003, 2005 en 2009. Vooral in het seizoen 2008/2009 streed Hoek tot het einde mee om het kampioenschap, maar moest het uiteindelijk de titel laten aan grootmacht IJsselmeervogels. Naast de competitie boekte Hoek ook successen in de KNVB Beker. In 2003/2004 bereikte de club, na gewonnen te hebben van Genemuiden en Veendam de achtste finale. Daarin werd met 4-1 verloren van eerstedivisionist Heracles Almelo. In 2005/2006 stond Hoek opnieuw tegenover een profclub, maar verloor het in de eerste ronde met 0-3 van FC Eindhoven.

Lees ook: Invloed Nieuw-Zeelandse Coaches

Met de introductie van de Topklasse in 2010/2011 schreef HSV Hoek geschiedenis als de enige Zeeuwse club ooit op dit niveau. In 2013/2014 promoveerde Hoek opnieuw naar de Topklasse na een kampioenschap in de hoofdklasse. Dit verblijf was echter ook van korte duur; na verlies in de nacompetitie degradeerde de club opnieuw. Een absoluut memorabel moment in deze periode was de bekerwedstrijd tegen Feyenoord in de Kuip op 30 oktober 2013, waarin 21.000 toeschouwers zagen hoe Hoek zich kranig verweerde.

Sinds het seizoen 2017-2018 speelt HSV Hoek in de Derde Divisie, het op één na hoogste niveau in het Nederlandse amateurvoetbal. De toekomst van HSV Hoek ziet er veelbelovend uit. In 2025 viert de vereniging haar 75-jarig bestaan, een mijlpaal die de rijke geschiedenis en prestaties van de club onderstreept. Het grote doel is om dit jubileumjaar extra bijzonder te maken met promotie naar de Tweede Divisie, het hoogste amateurniveau van Nederland.

Zeeuwse Pioniers in het Vrouwenvoetbal

Het vrouwenvoetbal heeft in Zeeland een bijzondere oorsprong. In een tijd waarin het voetbal vooral door mannen werd gedomineerd, waren het Zeeuwse vrouwen die vijftig jaar geleden het voortouw namen. Hoewel vrouwenvoetbal al sinds de negentiende eeuw werd beoefend, met de eerste officiële wedstrijd in 1892 in Glasgow, Schotland, lag de bakermat van het Nederlandse vrouwenvoetbal in Zeeland, in Kapelle.

Eind 1968 werd in Kapelle de club E.Z.D.V.V. (Eerste Zeeuwse Dames Voetbal Vereniging) opgericht door Gerard Korsuize, die ook de trainingen verzorgde. EZDVV speelde aanvankelijk in een ‘wilde’ Zeeuwse competitie. Toch was het geen echt ‘wilde’ competitie, want EZDVV wilde zich graag aansluiten bij de KNVB. In 1970 werd op initiatief van EZDVV een begin gemaakt met de oprichting van een echte competitie tussen vrouwenteams. In totaal zes teams schreven zich in. Dit waren: EZDVV, Amro-bank Middelburg/Vlissingen, Aviolanda (Woensdrecht), Minerva (Arnemuiden) Noorvrouwen (Westkapelle), Octopus (Zoutelande) en SVH (Hoedekenskerke). Competitieleider was Gerard Korsuize. Het inschrijfgeld bedroeg tien gulden per team.

Het nationaal vrouwenvoetbalteam vond, in zekere zin, ook zijn geboorte in de provincie Zeeland. Op zaterdag 2 januari 1971 vonden er in café de Landbouw in Goes de eerste verkennende besprekingen plaats om te komen tot een dergelijk team. In de eerste nationale selectie kwamen dan ook vele Zeeuwse vrouwen terecht. Trainer Robert Verbruggen trok regelmatig het land in om de beste speelsters van Nederland op te sporen. Elke vrijdagavond vond er een centrale training plaats in Kapelle. Dit ‘Nederlands dameselftal’ speelde in totaal 21 wedstrijden, onder andere in Brielle tegen de (mannen)redactie van het tijdschrift Panorama (uitslag: 3-3). Slechts twee nederlagen werden er geleden. In een kwalificatiewedstrijd voor het vrouwen-WK (in Mexico) tegen Frankrijk werd overigens ook verloren: 4-0.

Lees ook: Voetbal in Zeeland: een overzicht

In april 1971 werd de Algemene Nederlandse Dames Voetbal Bond (ANDVB) opgericht in Kapelle. Er werden twee competities opgezet: een voor Zeeland/West-Brabant en een voor Zuid-Holland. In de zomer van 1971 werden de ANDVB-competities overgenomen door de KNVB. Ook het ANDVB-team van Robert Verbruggen werd in november 1971 ontbonden.

Vijftig jaar na de introductie van het vrouwenvoetbal in Zeeland (en Nederland) is er heel veel veranderd. Heel veel verenigingen, vooral de grotere, hebben een of meerdere damesteams en vooral de laatste jaren is er een sterke groei van het aantal speelsters dat zich aanmeldt. In Nederland ging in het seizoen 2007/2008 de eerste eredivisie voor vrouwen van start met clubs als AZ, FC Twente en Heerenveen. In 2011 was FC Twente de eerste club in Nederland die speelsters betaalde, later volgden ook andere clubs, bijvoorbeeld Ajax. In 2012 werd overgegaan tot een eredivisie met een aantal Belgische topteams, de zogenoemde BeNeliga.

Het Korte Avontuur van VC Vlissingen in het Betaald Voetbal

Ondanks de vele talentvolle voetballers die Zeeland heeft voortgebracht, is de provincie sinds 2005 de enige zonder een professionele voetbalclub. Toch is het niet altijd zo geweest. In 1990 startte een ambitieus project: VC Vlissingen werd profclub. Deze stap werd aangewakkerd door een spectaculaire run in de bekercompetitie het seizoen ervoor. Met talentvolle linkerspits Peter van Vossen in de gelederen wist (toen nog) amateurclub VC Vlissingen tot de kwartfinales van het bekertoernooi door te dringen. Het was ADO Den Haag die de Zeeuwen konden afstoppen.

In de zomer van 1990 startte VC Vlissingen als profclub in de Eerste Divisie. Het had de grootste begroting van de hele competitie en had zelfs international én Zeeuw Jan Poortvliet weten aan te trekken als aanvoerder. "Ik kwam hier vandaan, dus je wilt dat toch meemaken. Het is mooi om te voetballen voor je eigen mensen", aldus Poortvliet.

In de eerste wedstrijd tegen RBC waren de verwachtingen hooggespannen. De tribunes puilden uit en zelfs Rinus Michels kwam de nieuwe ploeg aanschouwen. Met twee goals van spits Remco van Keeken werd RBC over de knie gelegd: 2-0. Van Keeken keek er met plezier op terug: "Ik speelde op recettebasis, dus ik was sowieso erg blij. Maar het was sowieso uniek. Er was geen geschiedenis, dus je schrijft sowieso historie."

Al snel ontspoorde de VC Vlissingen-trein. De club bleek achteraf bij de start al een schuld van een half miljoen te hebben gehad en die liep alleen maar verder op. Volgens Van Keeken zat er bovendien te weinig een idee achter: "Er was helemaal geen jeugdopleiding. Er was geen structuur. Het was puur op het eerste gericht." Het gebrek aan financiële middelen en een te smalle basis aan spelers zorgde ervoor dat de prestaties steeds verder terugliepen. "De rit terug naar huis werd met de week zwaarder", zei Poortvliet. Een doorstart onder de nieuwe naam VCV Zeeland in het tweede seizoen was tevergeefs. Na twee jaar kwam er een einde aan de enige profclub van Zeeland.

De Vroege Geschiedenis van het Voetbal in Nederland

Het is niet duidelijk wanneer voor het eerst voetbal in Nederland is gespeeld. Er wordt beweerd dat in 1862 Engelse textielarbeiders in Enschede het spel beoefenden. Ook wordt beweerd dat er rond 1870 een wedstrijd op de Maliebaan in Den Haag zou zijn geweest tussen Engelse textielarbeiders en leden van de Britse ambassade. Het lijkt erop dat voetbal voor het eerst gespeeld werd door cricketverenigingen als nevenactiviteit buiten het zomerseizoen. Cricket was in de jaren zeventig al een behoorlijke sport in ons land.

Op 1 september 1879 werd H.F.C. (thans Koninklijke HFC) opgericht in Haarlem door toedoen van W.J.H. Mulier (1865-1954), ook bekend als Pim Mulier. Deze vereniging geldt tegenwoordig als de oudste voetbalclub, maar de oprichtingsdatum is onzeker. Bovendien speelden de leden aanvankelijk rugby, totdat zij in 1883 overgingen op het minder ruwe voetbal, met name om bezorgde ouders tegemoet te komen. Andere vroege voetbalclubs zijn de Utrechtsche Cricket en Voetbal Vereeniging Hercules (22 april 1882), de Leeuwarder Athletische Club Frisia (25 april 1883), de Dordrechtsche Cricket en Football Club (16 augustus 1883), de Haagsche Voetbal Vereeniging (september 1883), de Enschedesche Football Club Wilhelmina (31 augustus 1885), Delftsche Cricket en Voetbalclub Concordia (15 oktober 1885), Groninger Cricket en Voetbalclub Be Quick (opgericht 10 april 1887), de Wageningsche Cricket en Football Club Go Ahead (4 december 1886).

Voetbal was in de jaren tachtig van de negentiende eeuw nog zó nieuw, dat de Nederlandsche Sport van 8 oktober 1887 een uitleg van Engelse termen gaf om de verslagen van de V.V. Amsterdam te kunnen begrijpen, zoals goal, goal keeper, goal post, kick, free kick en dergelijke.

De Oprichting van de Nederlandsche Voetbal-Bond (N.V.B.)

In 1888 publiceerden D.C. Noppen en M. Weinthal, respectievelijk captains (aanvoerders) van de V.V. Amsterdam en de Haagsche Voetbal Vereeniging, hun ontwerp van het reglement van de Nederlandsche Voetbal Bond. Zij deden bij deze publicatie de oproep om hen nadere berichten en amendementen toe te zenden.

Voor Mulier was dit aanleiding een nieuw plan op te stellen voor de oprichting van een landelijke voetbalbond. Hij nodigde tal van verenigingen uit voor een vergadering op zondag 17 november 1889 in café Neuf te Haarlem. Op deze bijeenkomst werd een ontwerp-reglement van de Nederlandsche Voetbal- en Athletische Bond opgesteld en de regels van het voetbalspel. Op zondag 8 december 1889 werd de Nederlandsche Voetbal- en Athletische Bond definitief opgericht in het Café Central te Den Haag. Aanwezig waren afgevaardigden van Haarlemsche F.C., Delftsche F.C., Rotterdamsche C. en F.C. Concordia, V.V. Rotterdam, Haarlemsche F.C. Excelsior, Haagsche Voetbal Vereeniging, R.C. en F.C. Olympia, Amsterdamsche F.C. R.A.P. en V.V. Amsterdam.

De koppeling van voetbal met atletiek bleek in de praktijk geen succes te zijn. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakten tal van soldaten op hun kazernes kennis met het voetbalspel. De N.V.B. zette in samenwerking met de militaire staf competities voor soldaten op en leverde ook het nodige materiaal. De N.V.B. verloor in dezelfde tijd wel de greep op het voetbal in den lande, omdat er aparte katholieke voetbalbonden ontstonden in de diocesen Breda, Den Bosch, Roermond, Utrecht en later ook Haarlem. In 1924 kwam het echter tot een volledige breuk tussen de N.V.B.

In het begin van de jaren twintig kreeg de N.V.B. te maken met de opkomst van het zaterdagmiddag-voetbal door protestantse clubs en door diverse bedrijfsploegen en kantoorclubs. De Bond deed een poging om een aparte competitie voor clubs op zaterdagmiddag te organiseren en voor clubs van tram- en treinbedrijven, maar dit werd geen succes. Zij liet de organisatie van het zaterdagmiddag-voetbal nadien over aan de gewestelijke bonden. Dit kon niet voorkomen dat er ook aparte landelijke bonden kwamen voor socialistische en protestantse clubs (respectievelijk de N.A.S.B. en de C.N.V.B.) en nog meer regionale bonden en kantoorvoetbalbonden. In 1929 kreeg de N.V.B. het predikaat “Koninklijk” bij gelegenheid van het veertigjarig bestaan.

De K.N.V.B. Tijdens de Tweede Wereldoorlog

Na de Duitse inval bestond er onder sportbestuurders de vrees dat hun bonden zouden worden overgenomen door N.S.B.-ers. Dit leidde in de voetbalwereld tot besprekingen over fusie, die al gauw succes opleverden. Op 31 juli 1940 ging de K.N.V.B. met de R.K.F., de C.N.V.B., de N.A.S.B.

De Rol van Gewestelijke en Plaatselijke Bonden

Vanaf 1894 kwamen er gewestelijke en plaatselijke bonden die in hun regio of stad het voetbal gingen organiseren. Deze ontstonden met name uit de behoefte om voor lagere elftallen van clubs uit de N.V.B.-competitie en minder rijke clubs een competitie te kunnen aanbieden. De N.V.B. sloot met sommige bonden contracten af, waardoor deze lokale bonden “erkende bonden” werden. In het contract werd onder meer vastgelegd dat de lokale bond de N.V.B. als het leidend lichaam van het voetbal in Nederland erkende. Op 4 april 1908 werd de Federatie van Erkende Voetbalbonden opgericht. Deze organisatie was bedoeld om onderlinge geschillen tussen de aangesloten bonden op te lossen, zoals de afbakening van de grenzen van de rechtsgebieden. In het seizoen 1939-1940 waren er twintig bonden die door de K.N.V.B.

Sommige bonden waren al eens eerder opgericht, zoals bijvoorbeeld de Haarlemsche, de Dordrechtsche en de Zeeuwsche Voetbalbond, maar die waren na korte tijd weer uiteengevallen. Het staat vast dat bepaalde bonden een minimum aantal werkende leden als toelatingseis hanteerden, zoals de Amsterdamsche en de Haagsche Voetbalbonden. Diverse bonden kregen in hun rechtsgebied te maken met “wilde bonden”, wat zij soms deels zelf veroorzaakten. De Amsterdamsche en Rotterdamsche Voetbalbonden namen rond 1900 geen nieuwe clubs aan teneinde hun aangesloten clubs te beschermen en te laten groeien. Of zij op die manier spelers uit bepaalde maatschappelijke standen wilden uitsluiten, is niet bewijsbaar. Deze opstelling leidde wel tot de oprichting van de Amsterdamsche Volksvoetbalbond en de Zuid-Hollandsche Voetbalbond.

Alle erkende bonden werkten hun competities op zondag af, maar zij begonnen in de jaren twintig of dertig vaak ook een zaterdagmiddag-competitie om kantoorelftallen of protestants-christelijke verenigingen op te kunnen vangen. Ook zondagclubs hadden wel elftallen die op zaterdag speelden. In augustus 1940 werden de twintig erkende voetbalbonden formeel opgeheven en “gedegradeerd” tot Onderafdeelingen van de N.V.B., vanaf 1941 kortweg Afdeelingen.

tags: #zeeland #sport #voetbal #geschiedenis