De Geschiedenis van het Curaçaos Voetbalelftal: Van Koloniale Invloeden tot Caribische Triomfen

Het Curaçaos voetbalelftal heeft een rijke en veelbewogen geschiedenis, die teruggaat tot het begin van de 20e eeuw. De sport, geïntroduceerd door Nederlandse militairen en missionarissen, groeide uit tot een belangrijk onderdeel van de Curaçaose cultuur en identiteit. Door de jaren heen heeft het elftal hoogte- en dieptepunten gekend, maar de passie voor voetbal is altijd gebleven. Dit artikel duikt in de geschiedenis van het Curaçaos voetbalelftal, van de vroege koloniale invloeden tot de recente successen in de Caribbean Cup en de Gold Cup.

De Vroege Jaren: Koloniale Invloeden en de Opkomst van het Voetbal

Aan het begin van de 20e eeuw vond Sergeant H. Veerkamp in 1922 de voetbalwedstrijd tussen Sparta en Juliana maar niks. Hij schreef een brief van drie kolommen naar de Amigoe di Curaçao. Sparta, dat grotendeels bestond uit spelers van het eiland, had er, schreef hij, weinig van begrepen. Net als in Suriname stonden op Curaçao Nederlandse matrozen en garnizoensinfanteristen aan de basis van de gereglementeerde voetbalsport. KNIL-officieren zoals Frederik ‘Frits’ Hirschmann vonden sport een wezenlijk onderdeel van de militaire training. Ook van de voetbalcultuur van buurland Brits-Guyana ging een stimulerende werking uit. Het ging hierbij om voetbal als ‘beschaafde’ sport, volgens de regels en standaarden die daarbij hoorden.

De Nederlandse Fraters van Tilburg speelden een cruciale rol in de verspreiding van het voetbal op Curaçao. Vanaf 1886 waren zij vooral in het jongensonderwijs werkzaam. Ze organiseerden sport, met name voetbal, als vrijetijdsbesteding voor de leerlingen. De fraters maakten terreinen geschikt bij hun scholen, zorgden voor ballen en shirtjes en richtten verenigingen op. Bekende clubs zoals Jong Holland en Sithoc (Sint Thomas College) zijn ontstaan uit initiatieven van deze fraters. In 1921 werd de Curaçaose Voetbalbond opgericht, die competities organiseerde en jaarlijks streed om de Wilhelmina Cup.

De Gouden Jaren '40 en '50: Internationale Toernooien en Nederlandse Aandacht

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden op Curaçao serieuze toernooien plaats, met ploegen van Aruba, Haïti en Venezuela als deelnemers. De coach van Haïti had het vak trouwens in België geleerd. In de jaren na de oorlog speelden in opbouw zijnde Nederlandse ploegen regelmatig tegen een Antilliaans elftal, met vooral spelers van Curaçao en enkele van Aruba. Feyenoord deed dat in 1946 en verloor met 4-0. Een jaar later bezocht het Antilliaans elftal Nederland en in 1949 bracht het Nederlands elftal een tegenbezoek.

Een cruciaal moment in de geschiedenis van het Curaçaos voetbal was het internationale toernooi in mei en juni 1946, georganiseerd door de Curaçaose Voetbalbond (CVB). Naast gastland Curaçao namen Aruba, Suriname, Atletico Juniors uit Colombia en Feyenoord deel. Curaçao won het toernooi door Feyenoord in de beslissende wedstrijd te verslaan. Uit beleefdheid kregen de gastheren daarna de uitnodiging om snel eens naar Nederland te komen, wat de voetballers uit Curaçao zich geen twee keer lieten zeggen. Ze stapten bijna meteen op de boot, waarna de paniek toesloeg bij Feyenoord.

Lees ook: Zaalvoetbalvereniging lidmaatschap

Vooral Ergilio Hato kreeg nationale aandacht als ‘de doelwachter van internationaal niveau’. Door heel het land trokken ruim 200.000 toeschouwers naar de stadions om hem te zien spelen. In de voorverkoop van de wedstrijd tegen Feyenoord van 20 augustus werden zelfs 62.000 kaarten verkocht. Helaas eindigde de tocht in mineur, omdat een tweede wedstrijd tegen Feyenoord niet meer werd gespeeld vanwege interne verdeeldheid in de ploeg van Curaçao. Ondanks dit vervelende einde werden Hato en Pedro Matrona vier jaar later toch geselecteerd voor een wedstrijd van het Bondselftal, een voorportaal van het Nederlands elftal.

Zakenman Mordi Maduro, sinds 1951 voorzitter van de Curaçaose Voetbal Bond (C.V.B.), die later actief zou worden in de FIFA, was een belangrijk promotor. KNVB-voorzitter Karel Lotsy was onder de indruk van het spelpeil van de spelers en wilde de sportieve banden tussen ‘de Uniepartners’ verder aanhalen. Verschillende spelers van SUBT en Sithoc staken er bovenuit. Dat gold bijvoorbeeld voor keeper Ergilio Hato, ook bekend als de ‘zwarte panter’, die had leren voetballen bij fratersclub Jong Holland. Met Bicentini en Koolman in de gelederen won SUBT in 1955 zelfs een wedstrijd van het gerenommeerde Spaanse Valencia CF.

De Overstap naar het Profvoetbal: Bicentini en Koolman naar NEC

Toen in 1953 en 1954 de eerste aanzetten om tot Nederlands profvoetbal te komen werden gerealiseerd, zong in Nederland de koloniaal getinte gedachte rond dat in ‘de West’ een goudmijn met getalenteerde zwarte spelers lag, klaar om geëxploiteerd te worden. Dat gold allereerst voor een vijftiental Surinaamse spelers dat tussen 1954 en 1957 naar Nederland kwam en een profcontract kreeg (onder wie de bekende Humphrey Mijnals). In 1957 richtte de Nederlandse aandacht zich ook op Curaçao.

Via deze bemiddelaar kreeg NEC het gedaan dat Moises Bicentini een contract tekende. Eerder al had Bicentini aanbiedingen gehad van clubs in Argentinië, Columbia en Mexico, maar de onderhandelingen waren telkens afgeketst. Mordy Maduro vond NEC als tweededivisieclub eigenlijk van te laag allooi. Omdat men bang was dat hij het wellicht als eenling moeilijk zou vinden in Nijmegen, mocht hij iemand meenemen. Die iemand werd Pedro Koolman.

Op 21 juli 1957 kwamen de voetballers aan op Schiphol; ze zagen er volgens De Gelderlander exotisch uit. Op Curaçao waren de reacties ondertussen gemengd. NEC bracht Bicentini en Koolman samen onder in een hotel-pension. Ze kregen aan het klimaat aangepaste kleding en fietsen, maar ook banen: Bicentini werd administrateur bij een kunstzijdefabriek en Koolman verkoper op de sport- en kampeerafdeling van V&D. Ook zorgde NEC ervoor dat Bicentini niet in militaire dienst hoefde.

Lees ook: Een diepgaande blik op de prestaties van het Moldavisch voetbalelftal door de jaren heen.

Op straat werden ze nagekeken en in hun hotel was het een komen en gaan van mensen die een praatje wilden komen maken. De medespelers moesten aanvankelijk wennen aan twee nieuwe spelers in de kleedkamer, met name aan Bicentini, die behalve donker ook lang was en meer opviel dan de lichtere en kleinere Koolman. Op hun beurt moesten de Curaçaose voetballers acclimatiseren: spelen op gras in plaats van zand en het tragere voetbal in Nederland waren nieuw voor hen. Tijdens de eerste oefenwedstrijd - tegen een elftal uit Kleef - bleek Koolman een onverzettelijke verdediger en scoorde Bicentini direct met een hard genomen vrije trap. Die sportieve inbreng zorgde voor een snelle integratie in het team.

Al een maand na aankomst was de reputatie van ‘de kleurling Bicentini’ gevestigd. Ook in landelijke kranten bleef de‘donkere kleurling’, de ‘donkerhuidige Bicentini’ geen onbekende. Hij wist met ‘onmenselijk hard genomen vrije trappen’ met zijn uitschuifbenen wedstrijden te beslissen. NEC ging ondertussen heel slim reclame maken met Bicentini en ook andere clubs plaatsten advertenties waarin zijn meespelen vast werd aangekondigd. De nieuwsgierigheid naar het kanon legde de club geen windeieren.

Dankzij bemiddeling van Bicentini contracteerde NEC eind 1959 nog een derde ‘Surinaamse speler’. De al eerder genoemde Bill Canword was aanvoerder van SUBT en het elftal van Curaçao. Canwords komst bracht echter geen soelaas; door blessures kwam hij weinig aan spelen toe. NEC richtte zich - voor het eerst met financiële steun van de gemeente - meer op spelers uit de eigen stad en omgeving en wist daarmee in 1964 eindelijk de eerste klasse te halen.

Recente Successen: Caribbean Cup en Gold Cup

De voetballers van Curaçao hebben voor het eerst de Caribbean Cup gewonnen. Ze wisten de Jamaicanen te verslaan met 2-1. Het mooiste moment van het hele toernooi voor Janga was de 2-1 die hij maakte tegen Martinique. De beste vier landen van de Caribbean Cup plaatsten zich voor de Gold Cup. Behalve Curaçao en Jamaica kwalificeerden ook Martinique en Frans Guyana zich.

De voetballers van Curaçao hebben geschiedenis geschreven door zich voor het eerst te plaatsen voor de Gold Cup, het Noord-Amerikaanse equivalent van het Europees kampioenschap. Curaçao won dinsdag moeizaam met 4-2 bij Puerto Rico. Omdat Curaçao groepswinnaar werd, dwong het ook voor het eerst deelname aan de Gold Cup af.

Lees ook: KNVB e-mail bekijken: Hoe doe je dat?

Na een 2-0 achterstand bij rust maakte Leandro Bacuna (voormalig FC Groningen-speler) op de valreep gelijk: 2-2. In de verlenging schoten Felitciano Zschusschen (onder meer FC Twente en Oss) en Bacuna Curaçao voor het eerst in de geschiedenis naar de eindronde van een groot voetbaltoernooi. Patrick Kluivert was tot begin juni bondscoach van Curaçao. ''Voorheen werden we gecoacht door Patrick Kluivert. In plaats van lokale jongens, heeft hij jongens uit Nederland gehaald. […] We zijn één familie.

De Toekomst: WK 2026 en de Blue Wave Beweging

De eerste dure zes punten van Curaçao zijn binnen op weg naar het WK Voetbal 2026. De Stichting Blue Wave in oprichting wil die droom daadwerkelijk (helpen) realiseren. De stichting bindt sponsoren en partners aan zich en daarmee aan de droom om het nationale elftal van Curaçao voor het eerst in de geschiedenis te kwalificeren voor een Wereldkampioenschap, door te zorgen voor de benodigde funding ten behoeve van dit ‘WK-project’ en doet dit in nauwe samenwerking met het bestuur van de Federashon di Futbol Kòrsou (FFK).

TenCate en FFK kondigen hun samenwerking aan in het traject richting het Wereldkampioenschap voetbal 2026 in de Verenigde Staten, Canada en Mexico. The Blue Wave is een meerjarig initiatief dat veel verder reikt dan sport alleen. Het is een beweging die Curaçao positioneert als centrum van talent, vooruitgang en maatschappelijke ontwikkeling. Dankzij de grote betrokkenheid van Curaçaose spelers in internationale topcompetities, en met name in Nederland, is kwalificatie voor het WK realistischer dan ooit. Als partner van FFK draagt TenCate bij aan het versterken van sportieve prestaties en aan het bouwen van een toekomstbestendige infrastructuur. FFK, met de recent gekozen voorzitter Gilbert Martina, richt zich op het vergroten van economische, sociale en welzijnskansen op het eiland, met een sterke focus op jongeren. De weg naar het WK 2026 is ingezet. En met de juiste steun wordt deze droom werkelijkheid. “De Blue Wave beweging van FFK is meer dan een droom, het is een reële kans geworden voor Curaçao om voor het eerst in de geschiedenis als kleinste eiland ter wereld te kunnen deelnemen aan de eindronde van een wereldkampioenschap doordat drie organiserende landen van CONCACAF namelijk: Mexico, Amerika en Canada al geplaatst zijn. Het is een beweging die zal bijdragen aan de nationale trots, economische kansen zal creëren, als inspiratie voor de jeugd zal dienen, ontwikkeling van voetbal in het bijzonder en sport in het algemeen en tevens zal bijdragen aan de saamhorigheid binnen het Koninkrijk.

tags: #curacao #voetbalelftal #geschiedenis