Voetbal, vaak omschreven als een oorlog in het klein, bleek tijdens de Eerste Wereldoorlog (WOI) een verrassende rol te spelen. Het diende niet alleen als ontspanning en afleiding van de harde realiteit, maar ook als een spiegel van de maatschappelijke veranderingen en spanningen die de oorlog met zich meebracht.
Voetbal als Ontspanning en Afleiding
"Voetbal is oorlog, maar oorlog betekent meer dan eens ook voetbal. Want voetbal ontspant en leidt af van de harde realiteit." Deze woorden vatten de paradoxale rol van voetbal tijdens WOI goed samen. Een foto uit Kerst 1915 toont Britse militairen in Thessaloniki, Griekenland, die een potje voetbal spelen, een bewijs dat zelfs onder soldaten die tegen Bulgaren vochten, de energie en behoefte aan ontspanning bleven bestaan.
Niet alleen aan het front werd gevoetbald. In Groot-Brittannië werkten zo'n 900.000 vrouwen in munitie- en wapenfabrieken. Veel van deze fabrieken hadden hun eigen vrouwenelftallen, die voor veel publiek speelden. Ook in concentratiekampen en doorgangskampen, zoals Kamp Westerbork, werd soms gevoetbald. Dit bood afleiding van de ellende, hoewel het organiseren van deze activiteiten door de nazi's een cynische façade was. Verhalen zoals de wedstrijd in Dachau in 1944 en de legendarische "Dodenwedstrijd" van FC Start in Kiev, waar een team van gevangenen (waaronder profvoetballers) won van een nazi-team, tonen de kracht van voetbal als symbool van verzet en hoop.
Voetbal als Leiderschapstraining
Voor officieren en militaire leiders was sporten, waaronder voetbal, een middel om hun leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen en te vergroten. Het bevorderde discipline, teamgeest en strategisch denken, vaardigheden die ook op het slagveld van cruciaal belang waren.
De Zondebok Voetbal
Ondanks de positieve aspecten werd voetbal in Groot-Brittannië ook als een zondebok gezien. Terwijl de oorlog woedde, gingen de voetbalcompetities gewoon door. De Britse pers hekelde voetballers, en de overheid begon langzaam te twijfelen of voetbal wel een goede afleiding was.
Lees ook: Passie en Kritiek NAC Breda Ultras
Heldenmoed en Opoffering
In Edinburgh organiseerde George McCrae een vrijwilligersbataljon. Zowat de gehele selectie van Heart of Midlothian meldde zich aan, wat een kettingreactie teweegbracht. In heel Groot-Brittannië werd met respect over Hearts gesproken, en ook in Engeland meldden steeds meer spelers zich als vrijwilliger aan. Clapton Orient volgde het voorbeeld van Hearts door zich met bijna de voltallige selectie aan te melden. Mede dankzij de opoffering van de spelers van Heart of Midlothian en Clapton Orient werd voetbal niet verboden tijdens de oorlog.
Hearts, dat in 1914-1915 lange tijd koploper was, moest uiteindelijk sportief de prijs betalen, doordat Celtic ze op het laatste inhaalde. Maar de menselijke prijs was hoger. Hearts verloor zes spelers en Clapton Orient drie. De overleden spelers zijn nooit vergeten door beide clubs. Monumenten in Edinburgh, Londen en Frankrijk herdenken hun heldenmoed.
Kerstbestand en Voetbalverbroedering
Een bijzonder moment van verbroedering vond plaats tijdens het kerstbestand van 1914. Duitse soldaten zetten kerstboompjes en -takken met brandende kaarsjes op de rand van hun loopgraven en zongen kerstliederen. Geallieerde soldaten antwoordden met hun eigen liederen. Op veel plaatsen langs de frontlijn kwamen soldaten uit hun loopgraven om elkaar te ontmoeten, geschenken uit te wisselen en foto's van geliefden te tonen. Vijandschap maakte plaats voor vriendschap.
Aan het front bleken ook voetballen aanwezig te zijn. Soldaten aan beide zijden waren wel toe aan een sportief verzetje, en zo werd er achter de linies onderling gevoetbald. Op verschillende plekken werd zelfs besloten tot een wedstrijd tussen de strijdende partijen, die tussen de loopgraven in werd gehouden.
Om te voorkomen dat Kerst in de jaren erna weer zo ongedisciplineerd zou verlopen, vaardigden de legerautoriteiten strenge bevelen uit en dreigden ze met ferme straffen. Het werkte. Kerstmis aan het WOI-front zou nooit meer zo worden als de kerstvrede van 1914.
Lees ook: Kleding en benodigdheden Uganda
De Impact van WOI op het Nederlandse Voetbal
De Eerste Wereldoorlog had een enorme invloed op de ontwikkeling van het voetbal in Nederland. Hoewel Nederland neutraal bleef, veranderde de oorlog de sport van een elitaire bezigheid in een volkssport.
De Revolutie van het Nederlandse Voetbal
Vóór WOI was voetbal in Nederland een relatief kleine sport, vooral beoefend in Noord- en Zuid-Holland door mensen uit de hoogste sociale klasse. Ná WOI was voetbal een grote sport die ook buiten Noord- en Zuid-Holland werd beoefend door mensen uit de volkse milieus. Deze transformatie wordt gekenmerkt door drie revoluties:
- Het aantal spelers steeg spectaculair: Van 7.500 in 1910 naar 48.000 in 1920 en 96.000 in 1930.
- De sociale afkomst van de voetballers veranderde: Voor de oorlog bestond het Nederlands elftal voor 81% uit spelers uit de hoogste sociale klasse, tegenover slechts 4% uit de volkse milieus.
- De regionale spreiding van de voetballers veranderde: Tot 1914 werden er 702 voetbalclubs opgericht in Noord- en Zuid-Holland, tegenover 783 in de rest van het land. Tussen 1919 en 1930 waren dit respectievelijk 1400 en 2540.
De Rol van het Leger
Voor de oorlog had het Nederlandse leger weinig interesse in sport voor soldaten. Binnen een jaar veranderde dit, en er kwam geld beschikbaar om soldaten aan atletiek te laten doen. Sport werd gebruikt om oorlogssituaties na te bootsen, zoals het granaatwerpen dat in 1915 werd geïntroduceerd.
De Opkomst van de Volkse Milieus
Na WOI ontstond er een gezagsconflict tussen de elitaire oervoetballers en de opkomende volkse milieus. Veel traditionele voetbalclubs trokken zich terug uit de voetbalbond om niet tegen arbeiders te hoeven spelen.
De Taalrevolutie
In de beginjaren van het Nederlandse voetbal wemelde het van Engelse begrippen. Na WOI kwam er een taalrevolutie: 'offside' werd 'buitenspel' en 'referee' werd 'scheidsrechter'.
Lees ook: Steun het Nederlands Elftal met stijl
Media-aandacht en Stadions
Nieuwe dagbladen profileerden zich met sportnieuws, en de interland Nederland - Engeland van 24 maart 1913 was een omslagpunt. Het bereik van voetbal groeide snel door de opkomst van de film. Steden investeerden in de bouw van grote stadions, wat leidde tot nieuwe problemen zoals crowdcontrol en verkeersstromen. De zakelijke elite van Amsterdam en Rotterdam investeerde veel geld in de eerste stadions.
Internationale Ontwikkelingen
De Olympische Spelen van 1916 werden afgelast, maar in Nederland werd voetbal juist in die periode een nationale sport. Go Ahead won in 1917 als eerste volksclub de Nederlandse titel, en Willem II werd in 1916 de eerste kampioen die niet uit Noord- of Zuid-Holland kwam.
Groningen en de Engelse Geïnterneerden
In Groningen kreeg het stedelijke voetbal onverwachte ontwikkelingshulp van Britse militairen die in Nederland geïnterneerd waren. Zo'n 1500 Engelse militairen, die bij Antwerpen een slag hadden verloren, werden gehuisvest in Timbertown, een verzameling houten barakken achter het Sterrebos.
De Britten hadden het verre van slecht in het kamp, waar verzorging, sport, bewaking en ontspanning hun verplichte verblijf veraangenaamden. De voetballende soldaten verdeelden zich over drie clubs: Collingwood, Hawke en Benborn. Ze trainden samen met de studentenclub Forward, wat het spelpeil ten goede kwam. Ook Be Quick profiteerde van de aanwezigheid van de Engelsen.
De Engelse teams mochten meedingen naar de Groninger Dagbladbeker en meedoen aan het legpenningtoernooi van de Groninger Voetbalbond. Het brigadeteam, gevormd door de beste spelers van Collingwood, Hawke en Benborn, speelde vriendschappelijke wedstrijden, zelfs tegen Ajax.
Harry Waites, een van de Engelse geïnterneerden, keerde na de oorlog terug in Groningen om trainer van Be Quick te worden. In 1920 leidde hij de club naar de landstitel. De populariteit van Be Quick leidde tot de bouw van een nieuw stadion op de Esserberg, ontworpen door een van de Groninger kampioenen, Evert van Linge.
Een Interland Na de Oorlog
Op 10 mei 1923 speelde het Nederlands elftal tegen Duitsland, de eerste keer sinds de Eerste Wereldoorlog. De wedstrijd eindigde in 0-0, en er waren veel Nederlandse supporters aanwezig.
Rotterdam en Sparta in Oorlogstijd
In Rotterdam werd, net als in andere steden, een 'crisiscourant' uitgegeven als hulp. Voetbaluitslagen kwamen weer op de voorpagina’s te staan, naast berichten over het Duitse front.
De bestuursleden van Sparta kwamen vaak bijeen in een restaurant met een Duitse naam, Fürstenberg, dat gerund werd door een met een Nederlandse getrouwde Duitser. Het was dé locatie van waaruit Duitse spionnen in de gaten hielden welke kant Nederland in de oorlog op neigde.
Sparta kreeg verzoeken om hulp en willigde die soms in, en soms ook niet. De club steunde de getroffen vluchtelingen en gemobiliseerden zo goed als mogelijk. Voorzitter Marie Overeijnder probeerde sterspeler Bok de Korver overgeplaatst te krijgen, zodat hij weer dichter in de buurt kwam van de club, maar dat lukte niet.
tags: #voetbal #tijdens #de #Eerste #Wereldoorlog