Spelregels Niveau 2 Volleybal: Een Complete Gids

Volleybal is een dynamische en boeiende sport die wereldwijd wordt beoefend. Om een wedstrijd eerlijk en sportief te laten verlopen, zijn spelregels onmisbaar. Binnen het volleybal zijn er verschillende niveaus, elk met zijn eigen specifieke regels. Dit artikel richt zich specifiek op de spelregels van niveau 2 volleybal, onderdeel van Cool Moves Volleybal (CMV), en biedt een uitgebreid overzicht voor spelers, trainers, coaches en ouders.

Wat is Minivolleybal?

Minivolleybal is een aangepaste vorm van volleybal, speciaal ontworpen voor kinderen. Het minivolleybal bestaat uit zes verschillende spelniveaus, die ervoor zorgen dat kinderen stapje voor stapje leren volleyballen. Er wordt gevolleybald op een kleiner veld, met een lager net en een minder zware bal. Ook staan er bij een miniteam niet zes, maar slechts vier spelers in het veld. Dat is voor de mini’s leuker, omdat ze dan vaker de bal krijgen. Het minivolleybal begint op niveau 1 met de basis: veel bewegen, vangen en gooien. Op ieder hoger niveau komt er steeds een volleybaltechniek bij. Elk volgend niveau leunt daarmee op de voorgaande niveaus.

In de regio Haarlem wordt er op de niveaus 1 en 5 geen competitie gespeeld. De stap van niveau 1 naar niveau 2 is klein. In de praktijk gaan teams van niveau 1 binnen een maand naar niveau 2, waardoor er eigenlijk geen behoefte is aan competitiewedstrijden op niveau 1. Niveau 5 is een onlogische stap gebleken van niveau 4 naar niveau 6. De spelregels van niveau 5 zijn meer beperkend dan de spelregels van niveau 6, waardoor de verenigingen hun teams niet opgaven voor niveau 5.

Algemene Regels CMV Volleybal (Niveau 1 t/m 3)

Voordat we ingaan op de specifieke regels van niveau 2, is het belangrijk om de algemene regels van CMV volleybal (niveau 1 t/m 3) te begrijpen. Deze regels vormen de basis voor alle niveaus en zorgen voor een gestructureerde en eerlijke speelomgeving.

  • Aantal spelers: 4
  • Veldafmeting: 6 x 4,5 meter
  • Nethoogte: 2 meter
  • Bal: Trialbal of CMV volleybal

De algemene spelregels omvatten:

Lees ook: Complete Uitleg Volleybal Niveau 6

  • Doel van het spel: De spelers proberen de bal bij de tegenstander op de grond te krijgen.
  • Doordraaien: Wanneer de bal over het net gaat, draait de hele ploeg één plaats door. Als er nog maar twee spelers in het veld staan, dan wissel je telkens van plaats als jouw ploeg de bal over het net gegooid heeft.
  • Veld verlaten: Wanneer een speler de bal laat vallen, uitgooit of in het net gooit, dan moet hij/zij het veld verlaten en in volgorde van verlaten naast het veld plaats nemen. Wordt de bal op de grond gegooid, dan verlaat de speler die er het dichtst bij stond het veld. Bij twijfel word je door de begeleider aangewezen.
  • Terugkeren in het veld: De speler die het langst buiten het veld staat, bevindt zich het dichtst bij het net en mag als eerste weer het veld in.
  • Niet lopen met de bal: Spelers mogen niet lopen met de bal.
  • Puntentelling: Als het veld van de tegenstander leeg is, krijgt jouw team één punt. Een bal die via een medespeler gevangen wordt, wordt ook als vangbal beschouwd.
  • Hervatting van het spel: Het spel is dood als de bal niet gevangen wordt. Dus als de bal is gevallen, is uitgegooid, in het net of op de grond is gegooid. Het spel wordt via een worp of serve direct vanuit het veld hervat. Wie de bal in handen heeft, gooit of serveert om het spel weer te hervatten.

Specifieke Spelregels Niveau 2

Naast de algemene regels zijn er specifieke regels die gelden voor niveau 2 volleybal. Deze regels bouwen voort op de basisprincipes van niveau 1 en introduceren nieuwe elementen om de vaardigheden van de spelers verder te ontwikkelen.

  • Aanvang / beginbal: De beginbal wordt vanuit iedere willekeurige plek uit het veld onderhands geserveerd. De spelleider hoeft geen fluitsignaal te geven bij de beginbal. De beginbal dient zo snel mogelijk gespeeld te worden om de vaart in het spel te houden. Als voorspeler (bij drie of vier spelers in het veld) mag je de bal eerst naar een achterspeler gooien, die vervolgens begint met de opslag. Wanneer een speler de bal met een onderhandse opslag over het net speelt, of de bal in de rally over het net gooit, dan draait de hele ploeg waartoe de speler behoort, met de klok mee, een plaats door. De bal moet over het net worden gegooid vanaf de plaats waar de bal gevangen is.
  • Terugkeren in het veld: Bij drie vangballen achter elkaar mag één ploeggenoot terug komen in het veld. Een speler mag in het veld terugkeren bij drie vangballen achter elkaar van zijn eigen team. Vangballen of niet gevangen ballen van de tegenstander hebben hier geen invloed op. De speler die het langst buiten het veld staat, staat het dichtst bij het net en mag als eerste in het veld terugkeren.
  • Spelen van de bal: De bal die over het net komt, mag onderarms gespeeld worden en door dezelfde of een medespeler gevangen worden. Als dit lukt, mag het hele team in een keer terug in het veld.
  • Over het net gooien: De bal moet ineens over het net gegooid worden (dus niet meer overgooien naar een medespeler). Het in sprong over het net naar beneden gooien van de bal (‘dunken’) is niet toegestaan.
  • Puntentelling: Als het veld van de tegenstander leeg is, krijgt jouw team een punt en begint het spel opnieuw. Om de tijd tussen de rally’s zo kort mogelijk te houden, wordt er opgeslagen op de plaats waar een fout gemaakt werd. Het is dus niet toegestaan om de bal naar de tegenstander te rollen of naar een goed spelende teamgenoot.
  • Technieken: Met één hand stoten is een voorbereiding op de tip of pushbal. Met één arm swingen is een voorbereiding op de smash. Het verschil tussen stoten en swingen is de actie van de arm. Bij het stoten ligt de bal op de hand, de arm wordt gestrekt en de bal wordt weggeduwd.

Verschillen met Niveau 1

Niveau 2 introduceert een aantal belangrijke verschillen ten opzichte van niveau 1. In niveau 1 mogen de kinderen de bal op iedere willekeurige manier gooien en mag de bal nog overgegooid worden als de afstand tot het net te groot is om ineens te overheen te gooien. In niveau 2 moet de bal ineens over het net gegooid worden en wordt er onderhands geserveerd. Ook introduceert niveau 2 het onderarms spelen van de bal. Deze veranderingen stimuleren de ontwikkeling van volleybal specifieke vaardigheden en bereiden de spelers voor op de volgende niveaus.

Belang van Spelregelkennis

Kennis van de spelregels is essentieel voor alle betrokkenen bij volleybal. Officials dienen alle regels te kennen en ervoor te zorgen dat deze tijdens de wedstrijd op de juiste manier worden nageleefd. Als speler, trainer, coach, ouder of toeschouwer hoef je niet alle spelregels uit je hoofd te kennen. Maar om beslissingen van de scheids te begrijpen en zelf zoveel mogelijk spelplezier te beleven, is kennis van de basisregels essentieel.

Op Volleybalmasterz.nl maak je in begrijpelijke taal kennis met alle spelregels. Ook kun je door middel van oefentoetsen je kennis testen en je spelregelbewijs halen, zodat je zelf ook wedstrijden in de lagere klassen kunt fluiten. Een ideaal middel om nieuwe (jeugd)leden op een leuke, interactieve manier met de belangrijkste spelregels kennis te laten maken!

Minder Regels, Meer Spelplezier

Binnen het in 2015 gestarte project 'Minder regels, meer spelplezier' geven spelers, trainers en officials aan welke wijzigingen volgens hen meer spelplezier zouden opleveren. Deze worden uitgebreid behandeld, getest en eventueel ingevoerd. Dus, heb jij voorstellen voor het wijzigen van (spel)regels, waardoor volleybal nog leuker wordt?

Lees ook: Complete Uitleg Volleybal Spelregels

In het verleden waren er voor verschillende niveaus, verschillende spelregelboekjes. Om uitzonderingen beter weer te geven en ook de administratieve last van het bijhouden van alle uitzonderingen te verminderen, is er besloten om vanaf seizoen 2024-2025 weer één spelregelboekje te publiceren voor de Eredivisie t/m Jeugd.

Lees ook: Gids voor Hockey 8-Tallen Speelbegeleiding

tags: #spelregels #niveau #2 #volleybal