KNVB Pupillenvoetbal: Spelregels en Informatie rondom de Inworp

Plezier in het voetbal staat voorop, zeker bij de pupillen. Om dit te waarborgen, hanteert de KNVB specifieke regels en richtlijnen die zijn afgestemd op de leeftijd en ontwikkelingsfase van jonge voetballers. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste aspecten van de spelregels voor pupillenvoetbal, met speciale aandacht voor de inworp, zodat trainers, ouders en spelbegeleiders goed geïnformeerd zijn.

Pupillenvoetbal: Een Cruciale Fase

Het pupillenvoetbal is een cruciale fase in de ontwikkeling van jonge voetballers. Om een sportieve en plezierige omgeving te creëren, zijn er specifieke regels en richtlijnen opgesteld die zijn afgestemd op de leeftijd en ontwikkelingsfase van de kinderen.

Leeftijdsgroepen en Teamindeling

Voor elk seizoen wordt bepaald in welke leeftijdsgroep een speler of speelster hoort, op basis van het geboortejaar. Bij de pupillen wordt er onderscheid gemaakt in verschillende teams, aangeduid met JO (Jeugd Onder) gevolgd door een getal dat de leeftijdscategorie aangeeft, zoals JO6, JO7, JO8 t/m 10, en JO11 t/m 12. In gemengde competities, met uitzondering van de JO7, JO8 en JO9, mogen meisjes altijd één jaar ouder zijn (automatische dispensatie). Een dispensatiespeler mag maximaal één jaar ouder zijn dan de geldende leeftijdscategorie. Bij de pupillen spelen jongens en meisjes samen.

Speeldagen, Speeltijden en Time-outs

Voetbalwedstrijden worden in principe op zaterdag gespeeld. Incidenteel kan een wedstrijd op een doordeweekse avond plaatsvinden, bijvoorbeeld bij inhaalwedstrijden of verplaatsingen in overleg met de tegenstander. Het voetbalseizoen (competitie) loopt van september tot en met eind mei/begin juni. Dit is afhankelijk van de speeldagenkalender, die elk seizoen door de KNVB wordt vastgesteld.

De speeltijden variëren per leeftijdscategorie. Onderstaand overzicht bevat de geschatte speeltijden van voetbalwedstrijden per leeftijdscategorie. Let op: dit is een schatting, omdat de wedstrijdduur in de praktijk kan afwijken.

Lees ook: Alles over Vrije Ruimte Volleybal

  • O6: De KNVB geeft voor de leeftijdscategorieën O6 en O7 slechts een advies, aangezien er geen competities worden georganiseerd. Het advies voor O6 is om 2 tegen 2 te spelen. Er wordt geadviseerd om O6 2 tegen 2 te laten spelen.
  • O7: Voor O7 is het advies om 4 tegen 4 te spelen. Voor de speeltijd van O7 geeft de KNVB als advies de kinderen in toernooivorm 8 keer 5 minuten tegen elkaar te laten spelen (zonder keeper). Bij voorkeur worden de pupillen iedere wedstrijd onderling van team gewisseld, zodat er steeds andere teams ontstaan.
  • O8 en O9: De speeltijd voor O8 en O9 is 2x 20 minuten. Per helft vindt er bij O.8 en O.9 na 10 minuten een time-out plaats van maximaal 2 minuten.
  • O10: Bij O10 vindt er na 12,5 minuten per helft een time-out plaats van maximaal 2 minuten.

De time-out wordt door de spelbegeleider aangegeven door middel van een fluitsignaal, op het moment dat er 10 (O8/O9) of 12,5 (O10) minuten verstreken zijn en er geen directe scoringskans is.

Spelvormen en Veldafmetingen

Kinderen onder de 13 jaar spelen op een verkleind veld. De pupillen JO8, JO9 en JO10 spelen 6 tegen 6 wedstrijden op een bijna kwart veld (42,5m x 30m). Door op kleinere velden en in kleinere teams te spelen, komen kinderen vaker aan de bal en gaan ze meer dribbelen, schieten, samenspelen en scoren. Dit alles draagt bij aan het uiteindelijke doel: het vergoten van het spelplezier en de ontwikkeling van deze pupillen.

Rol van de Spelbegeleider

Bij de duels tot en met Onder 10 worden begeleid door een spelbegeleider die de spelers zoveel mogelijk de ruimte geeft het spel zelf te ontdekken en daar waar nodig fluit om de spelregels uit te leggen. De scheidsrechter neemt bij deze leeftijdscategorie voortaan de rol aan van spelbegeleider. Hij of zij beweegt niet in maar langs het veld en geeft de spelers zoveel mogelijk de ruimte het spel zelf te ontdekken.

Het toepassen van de spelregels ligt in de hand van een spelbegeleider. De spelbegeleider staat niet in maar langs het veld en neemt bij het onjuist toepassen van de spelregels een beslissing en legt deze zo nodig uit. De zijlijn is de uitgangspositie van de spelbegeleider, als het spel hierom vraagt staat het hem/haar altijd vrij om het veld in te bewegen. De spelbegeleider heeft maar één bedoeling en dat is de jongens en/of meisjes zoveel mogelijk te laten voetballen. Op het speelveld mogen zich alleen de spelers en een spelbegeleider bevinden. Trainers/coaches en anderen mogen zich dus niet tijdens de wedstrijd tussen de spelers begeven.

Spelregels 6 tegen 6

  • Aftrap: De aftrap wordt genomen in het midden van het veld. Beide teams starten vanaf de eigen helft.
  • Terugspeelbal: Een terugspeelbal mag door de keeper niet opgepakt worden. Wanneer dit wel gedaan wordt, wordt eenmalig een waarschuwing gegeven.
  • Hoekschop: Hoekschoppen worden vanaf de hoekpunten van het speelveld genomen door de bal in te dribbelen of te passen.
  • Keepersgebied: Er wordt geadviseerd om het keepersgebied te markeren op de zijlijn - 7 meter vanaf de achterlijn - met twee afwijkende kleur pionnen.
  • Uitbal: Als de bal over de zijlijn gaat, wordt de bal ingedribbeld.
  • Vrije bal: Alle overtredingen worden bestraft met een directe vrije schop.
  • Doelpunt: Bij een doelpunt vindt de aftrap plaats in het midden van het veld.
  • Strafschop: Slechts bij hoge uitzondering. Bij het ontnemen van een duidelijke scoringskans zal er een strafschop worden toegekend.

Overige spelregels en aandachtspunten

  • Aantal spelers: Een complete ploeg in het veld bestaat uit een keeper en zes veldspelers. Het minimum aantal spelers is vijf. Wissels zijn onbeperkt toegestaan.
  • Spelbegin: Het spel begint of wordt hervat in het midden van het veld.
  • Strafschop: Slechts bij hoge uitzondering: de afstand is 8 meter.
  • Achterballen en hoekschoppen: Achterballen mogen door de keeper in het spel worden gebracht door middel van werpen of uit de handen schieten. Het hinderen van de keeper is niet toegestaan. Hoekschoppen worden als zogenaamde “halve corners” genomen.

Inworp: De Traditionele Regel en de Vernieuwing

Traditioneel werd een inworp genomen wanneer de bal over de zijlijn ging. Deze inworpen moesten op een correcte manier genomen worden, waarbij beide voeten op de grond moesten blijven en de bal met beide handen over het hoofd gegooid werd. Foutief genomen inworpen moesten worden overgenomen.

Lees ook: Complete Gids Rugby Jeugd

Vervanging van de Inworp: Intrap/Indribbelen

De KNVB is bezig met het testen van vernieuwde spelregels in het pupillenvoetbal. Een van deze vernieuwingen is de vervanging van de inworp door de intrap of indribbel. Deze regel is in het leven geroepen om het spel sneller en vloeiender te laten verlopen, en om jonge spelers meer mogelijkheden te geven in de opbouw van het spel.

Hoe werkt het?

Wanneer de bal over de zijlijn gaat, mag de speler de bal intrappen of indribbelen. Bij het intrappen of indribbelen moeten de tegenstanders een afstand van 5 meter bewaren.

Deze regelwijziging sluit aan bij de wedstrijdvorm 8 tegen 8 en wat jongere spelers al gewend zijn. Nieuw in 2025/'26 is dat een uitbal wordt genomen door in te dribbelen in plaats van in te trappen.

Pilot Vernieuwde Spelregels

De KNVB breidt de pilot met vernieuwde spelregels uit voor het seizoen 2024/’25: deze regels zijn van toepassing op alle teams (uit alle districten) in de O13 tot en met O15 categorie B (jongens en meiden) en de MO13/MO15 categorie A. In het seizoen 2025/'26 worden de vernieuwde spelregels toegepast bij de O13 en O14 categorie B (jongens en meiden) en MO13 categorie A. Het gaat om vier vernieuwde spelregels. Dit zijn de zelfpass, indribbelen, tijdstraf en vliegend wisselen. Uit onderzoek en reacties van spelers, trainers en scheidsrechters blijkt dat deze groep minder positief is over de vernieuwde spelregels. De pilot gaat niet verder bij JO15 en MO15.

Resultaat Vernieuwde Spelregels

In seizoen 2024-2025 zijn vier vernieuwde spelregels getest bij JO13 t/m JO15 (categorie B) en MO13 en MO15 (categorie A en B). Er zijn twee keer tijdens het seizoen enquêtes gehouden, en clubs hebben extra feedback gegeven via een klankbordgroep. Meer over de resultaten van dit onderzoek lees je hier.

Lees ook: Complete handleiding hockeyregels

Pilot Optimale Wedstrijdvorm O13

Naast de uitbreiding van de pilot vernieuwde spelregels wordt ook onderzoek gedaan naar de optimale wedstrijdvorm bij de O13. Er zijn hiervoor in 2022 oefenwedstrijden gespeeld op de KNVB campus in verschillende vormen (8x8, 9x9, 11x11). Uit deze steekproef is gebleken dat spelers/speelsters meer bij het spel betrokken zijn als de wedstrijdvorm kleiner is. Vanaf seizoen 2025/’26 worden de landelijke bekercompetities in divisie 1 en 2 voor O13 gespeeld in de 9 tegen 9 vorm, met de doelen op de 16-meterlijn. Deze competities dienen als pilotfase in een officiële setting. Op basis van de resultaten ut deze pilot besluit de KNVB over een eventuele bredere invoering in het reguliere competitievoetbal vanaf seizoen 2026/’27. Meer informatie over deze pilot vind je hier.

De diverse onderzoeken lopen komend seizoen door.

Belangrijke Aandachtspunten voor Spelbegeleiders

  • Ga nooit in discussie met toeschouwers/begeleiders.
  • Geef de spelers aanwijzingen en vertel ze waarom je fluit en bijvoorbeeld hoe een inworp goed wordt uitgevoerd.
  • Fluit zo hard mogelijk. Vergeet niet dat je het hele veld moet bestrijken.
  • Let er op dat beide partijen maximaal zeven spelers hebben. De ene partij zes en de ander zeven spelers is zonder meer toegestaan.
  • De thuis spelende vereniging zorgt voor reserve shirts wanneer de kleuren gelijk zijn. Dit is een verantwoordelijkheid van de leider van het team.
  • Vertel de leiders voor het begin van de wedstrijd dat zij achter de zijlijn moeten blijven.
  • De winnaar van het tossen moet kiezen welk doel wordt verdedigd. De andere partij trapt af. Schrijf in je notitieboekje op welk team bij het begin van de wedstrijd de aftrap mocht nemen.
  • Na de eerste helft wordt er gerust.
  • Verwijs spelers die hun veters moeten strikken naar de zijlijn.
  • Zorg dat de doelverdediger de ruimte krijgt om de bal uit te gooien/schieten. Laat de tegenstanders ruim afstand nemen.
  • Haal na een doelpunt de bal zelf uit het doel.
  • Wanneer een speler huilt of op de grond ligt, fluit dan af en geef de begeleider kans om in het veld te komen.
  • Na de wedstrijd mogen alle spelers nog een penalty nemen. Werk de serie penalty’s per team af.
  • Hou jezelf op de hoogte van ontwikkelingen die betrekking hebben op de spelregels.

Uitslagen en Standen

Bij de Onder 8 t/m Onder 10 pupillen worden geen uitslagen en standen meer gepubliceerd. Dit is in lijn met de ontwikkeling van de nieuwe wedstrijdvormen waarbij het draait om het vergroten van het spelplezier van pupillen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen uitkomend in Onder 8 en Onder 9 nog niet in staat zijn om weken vooruit te kijken en daarom geen echte interesse hebben in rangen en standen. Het bijhouden van een competitie en toewerken naar een kampioenschap blijkt vooral van waarde en belang voor trainers, leiders en ouders. Dit kan leiden tot onnodige spanning en druk wat ten koste gaat van het spelplezier van het kind. De KNVB houdt wel de uitslagen bij om teams op het juiste niveau in te delen.

Materiaal

Zorg ervoor dat je geschikte sportkleding draagt met goed schoeisel. Vaak heeft de leider wel een goede wedstrijdbal bij zich. Het is voor de spelertjes het leukste als je een muntstuk gebruikt bij het tossen. Bij aanvang van de wedstrijd roep je beide aanvoerders naar voren en doe je de toss.

Ballen

Een goede voetbal heeft een constante druk, het juiste gewicht en de juiste afmetingen. Daarnaast is het fijn als de bal goed zichtbaar is en deze geen vocht opneemt zodat het gewicht constant blijft. De KNVB hanteert hiervoor strikte richtlijnen. De hierboven beschreven voetbal is er eentje met balmaat 5. Voor junioren en pupillen gelden afwijkende regels voor wat betreft de maat en het gewicht van de voetbal. Zeker voor de kleinere junioren zorgt een lichtere bal voor meer vaart in het spel en voorkomt het overbelasting en blessures.

De Rol van Ouders

Als ouder speel je een grote rol in de sportbeleving van je kind: voor, tijdens en na de wedstrijd én thuis. Als ouder ben je een rolmodel voor je kind; als toeschouwer, supporter en natuurlijk als opvoeder. Een positieve houding ten opzichte van alle kinderen, vrijwilligers, scheidsrechters en tegenstanders stimuleert het plezier en de ontwikkeling van kinderen. Het is daarvoor belangrijk op de hoogte te zijn van de spelregels en wedstrijdvormen waarin jouw kind actief is. Daarnaast kun je als ouder actief zijn als vrijwilliger zoals een coach, commissielid of bestuurder. Je bent als ouder een belangrijke factor in een bloeiend verenigingsleven. Een vereniging kan nu eenmaal niet bestaan zonder vrijwilligers.

Plezier Staat Voorop

Plezier in voetballen is het allerbelangrijkste. Zeker bij de jongste jeugd. Wedstrijdvorm, maat speelveld, spelregels, balmaat en teamgrootte zijn bij de pupillen daarom zo aangepast, dat de spelvreugde van de jongste voetballers zo groot mogelijk is en het spel goed aansluit bij hun ontwikkelingsfase. Regels zijn een essentieel onderdeel van de sport.

tags: #regels #knvb #pupillen #voetbal #inworp