Partijspel Voetbal met Keeper: Regels, Variaties en Trainingstips

Het partijspel is een essentieel onderdeel van voetbaltrainingen, van de jongste jeugd tot aan de senioren. Het simuleert wedstrijdsituaties en biedt een uitstekende manier om diverse aspecten van het spel te trainen en te verbeteren. Dit artikel duikt in de wereld van het partijspel met keeper, de regels, de vele variaties en geeft praktische tips voor trainers om het maximale uit deze trainingsvorm te halen.

Inleiding

Voor veel voetballers, jong en oud, is het partijspel het hoogtepunt van de training. Het combineert plezier met serieuze training en biedt de mogelijkheid om geleerde vaardigheden direct in de praktijk te brengen. Of het nu gaat om een simpele 4 tegen 4 of een complexere 8 tegen 8, het partijspel is een dynamische en effectieve manier om spelers te ontwikkelen.

Het Belang van Partijspelen

Partijspelen zijn meer dan alleen een leuke afsluiting van de training. Ze zijn cruciaal voor de ontwikkeling van spelers op verschillende niveaus:

  • Tactisch inzicht: Spelers leren om tactische principes te begrijpen en toe te passen in wedstrijdsituaties. Denk aan het herkennen van overtal situaties, het creëren van ruimte en het organiseren van de verdediging.
  • Samenwerking: Partijspelen bevorderen de samenwerking tussen spelers. Ze leren om op elkaar te anticiperen, elkaar te ondersteunen en als een team te opereren.
  • Spelinzicht: Spelers ontwikkelen hun spelinzicht door constant beslissingen te moeten nemen onder druk. Ze leren om de juiste keuzes te maken in het aanvalsspel en de verdediging.
  • Technische vaardigheden: Het partijspel biedt de mogelijkheid om technische vaardigheden zoals passen, dribbelen, schieten en verdedigen te oefenen in een realistische context.
  • Conditionele aspecten: Naast de technische en tactische voordelen, draagt het partijspel ook bij aan de verbetering van de conditie. De intensiteit van het spel zorgt voor een goede training van het uithoudingsvermogen, de snelheid en de wendbaarheid.

Partijspel Vormen: Variatie als Sleutel tot Succes

De sleutel tot een effectieve training met partijspelen is variatie. Door verschillende vormen en regels te gebruiken, blijven de spelers uitgedaagd en worden ze gedwongen om zich aan te passen aan verschillende situaties. Hieronder een overzicht van enkele populaire partijspel vormen:

  • 4 tegen 4, 6 tegen 6, 8 tegen 8: De meest basale vormen van het partijspel, waarbij het aantal spelers wordt aangepast aan de grootte van het veld en de doelstelling van de training.
  • Met kaatsers: Aan de zijkanten van het veld worden kaatsers geplaatst die de bal terugspelen naar de spelers in het veld. Dit bevordert het positiespel en het gebruik van de derde man.
  • Aanvallers tegen verdedigers: Een specifieke vorm waarbij een team van aanvallers probeert te scoren tegen een team van verdedigers. Dit is een goede manier om de aanvallende en verdedigende vaardigheden te trainen.
  • Omschakelen: Bij balverlies moet het team direct omschakelen van aanval naar verdediging en vice versa. Dit is een cruciale vaardigheid in het moderne voetbal. Een omschakelvorm is handig in geval van één keeper. Dan kan er gebruik worden gemaakt van een groot doel, met daar tegenover één of twee kleine goals. De doelpunten in het grote doel tellen voor de eindstand. Doelpunten in de kleine doelen zijn dan de omschakel momenten, waarbij de scorende partij direct aan een nieuwe aanval kan beginnen op het grote doel.
  • Positiespel met doelen en keepers: Door het aantal keer raken van de bal terug te brengen naar 1, 2 of 3 keer, ontstaat er eigenlijk een positiespel met doelen en keepers. Hier ligt de nadruk mogelijk wat meer op het rondspelen, met als prettige bijkomstigheid de optie om te scoren. Een trainer kan ook eisen dat de bal minimaal 10 of 20 keer rond moet gaan voor er een poging op doel mag worden gedaan.

Regels en Voorwaarden: Maak het Uitdagend

Naast de verschillende vormen, kunnen ook de regels en voorwaarden van het partijspel worden aangepast om specifieke vaardigheden te trainen. Enkele voorbeelden:

Lees ook: Passie en Kritiek NAC Breda Ultras

  • Aantal keer raken: Beperk het aantal keer dat een speler de bal mag raken om het positiespel en de passing te verbeteren.
  • Verplichte combinaties: Verplicht spelers om bepaalde combinaties te spelen, zoals een één-tweetje of een derde man actie.
  • Scoren met specifieke lichaamsdelen: Sta alleen doelpunten toe die met het hoofd worden gescoord, of alleen uit een bal die wordt teruggelegd. Bedenk en experimenteer met zaken die jij als trainer ook in wedstrijden terug wilt zien in het team.
  • Minimaal aantal passes: Eis dat de bal minimaal 10 of 20 keer rond moet gaan voordat er een poging op doel mag worden gedaan.

De Rol van de Keeper

De keeper is een cruciale speler in het partijspel. Hij of zij is niet alleen verantwoordelijk voor het tegenhouden van schoten, maar ook voor het organiseren van de verdediging en het meevoetballen. Het is belangrijk om de keeper actief te betrekken bij het partijspel en hem of haar de mogelijkheid te geven om verschillende aspecten van het keeperspel te trainen.

  • Afwerken: Maak gebruik van de aanwezige keeper(s) door lekker veel af te werken en partijvormen te spelen.
  • Communicatie: De keeper moet constant communiceren met de verdedigers om ze te helpen bij het organiseren van de verdediging.
  • Meevoetballen: In het moderne voetbal is het belangrijk dat de keeper ook goed kan meevoetballen. Oefen het inspelen op de keeper en het verdelen van het spel.

Wat te doen zonder Keeper?

Niet elke selectie heeft de beschikking over twee keepers. Een team met 1 keeper zal regelmatig te maken krijgen met een afzegging, waardoor je de training enigszins moet aanpassen. Wanneer je op een trainingsavond niet kan rekenen op een keeper, dan vallen oefenvormen als het afwerken en een partij met grote doel af. Indien je langere tijd niet over een keeper kan beschikken, kan je de oefenvormen zo aanpassen dat ze ook zonder keeper mogelijk zijn.

Een variant van het afwerken is bijvoorbeeld uit te voeren door een kleine goal te plaatsen in de grote goal, waarin moet worden afgewerkt. Zo train je de precisie. Bij het partijspel kan je een grote goal gebruiken en de regel toepassen dat er alleen met het hoofd mag worden gescoord.

Zonder keeper, focus op:

  • Pass- en trapvormen: Begin met de meeste simpele Y-vorm, en verwerk hierin elementen van de warming-up zodat spelers alsnog goed warm worden. Dit betekent nog oefeningen doen na het versturen van een pass, en het doorlopen naar de volgende pion.
  • Positiespel: Bij het positiespel kunnen spelers de passing die wordt verbeterd dankzij de pass- en trapvorm in de praktijk brengen.
  • Partijspel met kleine goals: Dankzij de optie om te scoren, en de richting die de goals aan het spel toevoegen, wordt nog duidelijker wat er met het positiespel moest worden bereikt.

Coaching: De Trainer als Facilitator

De rol van de trainer is cruciaal bij het begeleiden van het partijspel. De trainer moet niet alleen de oefening organiseren, maar ook de spelers coachen en feedback geven. Enkele tips voor de trainer:

Lees ook: Kleding en benodigdheden Uganda

  • Duidelijke opdrachten: Geef de spelers duidelijke opdrachten en uitleg over de doelstelling van de oefening.
  • Individuele feedback: Geef individuele feedback aan de spelers over hun prestaties.
  • Sturen en begeleiden: Stop het spel af en toe om tactische aanwijzingen te geven en de spelers te helpen bij het maken van de juiste keuzes. Zo moest er altijd een voetballende oplossing worden gezocht. Want ondanks het feit dat niemand het partijspel wou verliezen, ging het nog steeds om een training. Een trainer kan elke opdracht meegeven in een partijspel.
  • Stimuleren en motiveren: Stimuleer de spelers om het beste uit zichzelf te halen en motiveer ze om te blijven leren en ontwikkelen.

Benno Nihom's "De Piramide" Oefening

Een interessant voorbeeld van een partijspel oefening is "De Piramide" van Benno Nihom, de hoofdtrainer van de vrouwen van Ajax. Deze oefening is geschikt voor junioren (O13 t/m O18) en senioren en is gericht op het verbeteren van het uitspelen van een overtalsituatie naar het doel van de tegenstander.

Organisatie:

  • Veld van 32 meter lang (dubbel zestienmetergebied) en 25 meter breed.
  • 2 grote doelen (vast en verplaatsbaar).
  • 10 veldspelers + 2 keepers (2 teams van 5 + 1).
  • Voldoende pylonen om het veld af te bakenen.
  • 20 ballen verdeeld over de beide doelen.
  • 2 trainers per organisatie.
  • De lijn van het zestienmetergebied geldt als buitenspellijn.

Inhoud:

  1. Team (A) dat vanaf het verplaatsbare doel speelt, start met de bal.
  2. 1 speler (A) dribbelt met de bal richting de keeper van de tegenstander (B) en moet voor de zestienmeterlijn afronden (1 tegen 0).
  3. Zodra deze bal uit het spel is, in het doel gaat of in de handen van de keeper komen er zo snel mogelijk 2 spelers van dit team (B) met 1 bal het veld in om zodoende 2:1 te spelen.
  4. Wederom, als de bal uit het spel is, in het doel gaat of in de handen van de keeper is, komen er 2 nieuwe spelers van het andere team (A) het veld in om zodoende 3:2 te spelen.
  5. Dit gaat zo door tot en met de situatie waarin er 5:4 gespeeld wordt door team A.
  6. Na deze 5:4-situatie komt de laatste speler van team B het veld in en wordt er 5:5 gespeeld totdat er een doelpunt valt.
  7. Hierna begint de hele vorm opnieuw, alleen nu is het team B dat begint.
  8. Het totaal aantal doelpunten wordt geteld om het winnende team te bepalen.

Coaching:

  • Het gaat om het maken van de juiste keuzes om goals te maken. Deze keuzes zijn in elke situatie anders en dus vraagt elk overtal om specifieke coaching.
  • 1:0 - een vrij schot vanaf de ‘16’ moet altijd tussen de palen zijn.
  • 2:1 - geduld aan de bal, aanspeelbaar zijn voor de teamgenoot en zodoende vrij voor de keeper komen.
  • 3:2 - geduld aan de bal, veldbezetting (groot en breed). 1:1 betekent 2:1 aan de andere kant. Loopactie zonder bal om tegenstander tot keuzes te dwingen.
  • 4:3 - geduld aan de bal, veldbezetting (groot en breed). Hoog baltempo, spelverplaatsingen en meerdere loopacties zonder bal. 2:1 creëren of 1:1 uitspelen om tot een kans te komen.
  • 5:4 - de lastigste vorm en dus belangrijk om alles wat hierboven staat toe te passen.
  • 5:5 - kleine partij, gelijke aantallen.

Positiespel Variaties: Creëer Superioriteit

Naast de traditionele partijspelen, zijn er ook verschillende positiespel variaties die gebruikt kunnen worden om het positiespel en de passing te verbeteren. Het doel van een positiespel is om het positie kiezen van de spelers te verbeteren. Op die manier creërt een team superioriteit . Bijvoorbeeld het creëeren van een overtal of een 1:1 situatie waarin een speler beter is dan zijn directe tegenstander. Als het lukt om een dergelijke situatie te creëren, kan het team daar gebruik van maken. Op die manier kan de organisatie van de tegenstander uit elkaar worden gespeeld. Het uiteindelijke doel hiervan is natuurlijk het maken van een doelpunt.

  • Positiespel 5:5 op een achthoekig veld: Een voordeel van deze vorm is dat de speler impliciet tot diagonale passes worden gedwongen. In het veld is het 3:3. Elk team heeft nog twee spelers aan de kopse kanten. Deze staan tegenover elkaar. Dat maakt het in totaal 5:5. Ook zijn er vier kleine doeltjes. Daarop kan er gescoord worden direct uit een kaats van één van de kaatsers. Een voorwaarde daarbij is dat beide spelers buiten het veld de moeten hebben geraakt. De ene kaatser mag de andere kaatser inspelen. De betekent dat de nadruk ook ligt op het openmaken van passlijnen. Tevens komt het vrijlopen ten opzicht van de directe tegenstander aan bod. Kortom, een zeer geschikte vorm om aandacht te besteden aan het gebruik van diagonale passes in de opbouw.
  • Chaosvorm 8:8+4: Een ander element om te gebruiken in een positiespel is een chaos situatie. Op die manier dwing je speler om na te denken én om zich continu aan te passen aan wisselende situaties. Malmö FF-trainer Jon Dahl Tomasson zegt daarover het volgende: ‘Een vorm als 8:8 + 4 vormt voor mij het fundament voor heel veel principes binnen alle teamfuncties. Er zit weliswaar geen richting in, maar er is wel veel chaos, en dat is de doelstelling van de oefening. Daarnaast komen er veel spelprincipes in terug. Ook komt de vijfsecondenregel vaak op een goede manier terug in deze vorm. Sinds enige tijd gebruiken we een extra middel om dit principe te verbeteren. Als een team tijdens zo’n trainingsvorm balverlies lijdt, drukt onze video-analist op een knop waardoor er een countdown clock start. Er is dan elke seconde, vijfmaal, een harde piep te horen. Dit spoort het team dat balverlies lijdt aan om binnen die tijd de bal te heroveren.’
  • Positiespel 8:8+3 met 8 doeltjes: Bayern München-trainer Julian Nagelsmann richt zijn oefenvormen dusdanig in dat de spelers het gewenste gedrag vertonen. Zo heeft hij ook een variant op het positiespel. Het veld heeft de vorm van een vierkant, met een cirkel in het midden. In deze vorm is het 8:8+3. In de cirkel staat één neutrale speler. De overige twee neutrale spelers zijn buiten de cirkel. Ook zijn er acht kleine doeltjes. Vier daarvan staan op de rand van de cirkel. De overige vier doeltjes staan op de rand van het vierkant. Het team in balbezit kan, na een derde man-combinatie met de keeper, scoren op de vier doeltjes op de cirkel. Na balvervovering kan er binnen vijf seconden worden gescoord op de doeltjes aan de buitenkant. Op die manier verbeteren de teams beide omschakelmomenten. Er kan immers binnen vijf seconden worden gescoord. Dat betekent dat het team dat de bal verliest direct druk moet zetten. Het team dat de bal verovert moet juist onder die gegenpressing uitspelen om te kunnen scoren.
  • Positiespel Manchester City: Een andere variant op het positiespel is er één met drie vakken. Er zijn drie teams van vier spelers en twee neutrale spelers. Deze neutrale spelers staan aan de kopse kant. Van de drie teams spelen er twee op balbezit. Het derde team verdedigt. Elk team dat op balbezit speelt heeft zijn eigen vak. Daarin mogen twee verdedigers verdedigen. De overige twee verdedigers staan in het middenvak om de passlijn naar de andere kant eruit te halen. Na zes passes mag de bal worden geopend richting de andere kant. Op die manier wordt het spelprincipe ‘kort-kort-lang’ getraind. Met andere woorden, de tegenstander met korte combinaties naar één kant lokken om vervolgens het spel te verplaatsen. Als er twee achtereenvolgende wisselpasses lukken, blijft het verdedigende team een extra keer verdedigen. Anders wisselt het verdedigende team met het team dat balverlies leed.
  • Van positiespel naar afwerken: Een andere variant van het positiespel is een oefenvorm van Ronald Koeman in zijn tijd als trainer van FC Barcelona. Hierin wordt het positiespel gecombineerd met een afwerkvorm. In het middelste vak speelt blauw 5:3. Na acht achtereenvolgende passes mag blauw scoren op een van de twee grote goals. Daarin mogen drie blauwe spelers aanvallen tegenover één rode verdediger. Ook mag er één rode speler uit het middenvak terug verdedigen. Dat maakt het uiteindelijk 3:2+K. Dat betekent dat de spelers trainen het counteren op tempo én het snel terugschakelen.

Lees ook: Steun het Nederlands Elftal met stijl

tags: #partijspel #voetbal #met #keeper #regels