Volleybal is een dynamische en complexe sport die wereldwijd wordt beoefend. Het spel combineert teamwork, techniek en tactisch inzicht. Het doel van het spel is simpel: een punt scoren door de bal op de grond van de tegenstander te laten komen, binnen de lijnen van het speelveld. Dit kan worden bereikt door de bal te slaan of te tikken. Een punt wordt ook toegekend als de tegenstander een fout maakt. In dit artikel duiken we in de verschillende aspecten van volleybal, van de basisregels tot de verschillende varianten en posities, en werpen we een blik op de recente ontwikkelingen in de sport.
De Basis: Het Speelveld en Teams
Volleybal is een sport waarbij twee teams tegenover elkaar staan, gescheiden door een net. Bij volleybal wordt gespeeld op een rechthoekig veld dat door een net in twee gelijke helften is verdeeld. Het totale veld meet 9 bij 18 meter, waarbij elke speelhelft 9 bij 9 meter is. Op elke helft staat een team van zes spelers. De hoogte van het net varieert afhankelijk van het geslacht en het niveau van de spelers.
Verschillende Volleybalvarianten
Volleybal is officieel een zaalsport. Een steeds populairder wordende variatie is beachvolleybal. Dit is een echte showsport en zelfs een olympische sport. Zoals de naam al zegt, wordt beachvolleybal, ook wel strandvolleybal, gespeeld op het strand. De elementen van de natuur spelen hierbij een rol, zoals de zon en de wind. Een team bestaat uit twee spelers. De belangrijkste verschillen met zaalvolleybal zijn dat er met een zwaardere bal wordt gespeeld, de afmetingen van het veld kleiner zijn, er geen lijnen in het veld zijn en er geen vaste posities in het veld bestaan.
Spelregels en Puntentelling
In het volleybal wordt gespeeld in sets. Een team wint een set door als eerste 25 punten te behalen, met een verschil van minimaal twee punten. Als de stand 24-24 is, wordt er doorgespeeld tot een van de teams een voorsprong van twee punten heeft.
Op de meeste niveaus worden er vier sets gespeeld. Een wedstrijd is afgelopen bij een stand van 3-1 of 4-0. Als de stand 2-2 is, volgt er een beslissende set tot 15 punten, wederom met een verschil van twee punten. Op de hoogste niveaus wordt vaak het best-of-five principe gehanteerd. Binnen de Nederlandse competitie wordt het Rally Point Systeem gebruikt, waarbij elke rally resulteert in een punt voor een van beide teams. Dit systeem is in het jaar 2000 ingevoerd om het spel aantrekkelijker te laten verlopen. Het komt erop neer dat iedere rally resulteert in een punt voor een van beide teams. De set eindigt als een team 25 punten heeft behaald en minstens twee punten meer heeft dan de tegenstander, dus als de stand 25-24 is wordt er tot 2 punten verschil doorgespeeld.
Lees ook: Volleybal: Alles over winnen
Voorheen werd er gewerkt met een ander systeem, het side-out systeem. Hierbij kon alleen het serverende team een punt scoren. Als het niet-serverende team de rally won kreeg het wel de opslag, maar geen punt.
De Service en Ontvangst
De bal wordt in het spel gebracht door een zogenaamde service of opslag. De bal wordt in het spel gebracht door de serveerder door middel van een opslag of service van achter de achterlijn: de bovenhands geslagen opslag of de sprongservice. Er zijn verschillende manieren om te serveren. Bij de professionals gebeurt dit vrijwel altijd met een sprongservice. In de jeugd wordt regelmatig de onderhandse service gebruikt. De opgeslagen bal moet over het net gaan en binnen de lijnen in het speelveld van de tegenstander vallen. Wanneer de bal het net raakt en eroverheen gaat, gaat het spel gewoon door.
De tegenstander probeert de geserveerde bal op te vangen. Een van de veldspelers van de ontvangende partij vangt de geserveerde bal met naast elkaar gestrekte onderarmen op. In het hedendaagse volleybal mogen deze ook ' bovenhands ' gespeeld worden. Dit kan onderhands of bovenhands.
Set-up en Aanval
De bal wordt meestal naar de spelverdeler gespeeld. Gewoonlijk wordt de bal doorgespeeld naar een spelverdeler. De spelverdeler, een speler met een goede techniek en spelinzicht, staat in de rally meestal iets rechts van het midden voor het net, of zorgt dat hij of zij daar komt te staan wanneer de bal van de tegenstander ontvangen is. Deze speler probeert de bal door te spelen naar een aanvaller. Dit wordt een set-up genoemd. De spelverdeler speelt de bal meestal door naar een van de aanvallers, hetgeen set-up (opzet) genoemd wordt. De spelverdeler kan de set-up geven aan de buitenaanvaller (meestal de receptie/hoek), die aan de linkerkant aan het net staat, de middenaanvaller (ook wel hoofdblokkeerder genoemd), die in het midden aan het net staat of aan de opposite speler (= opposite), die rechts aan het net staat. In dat laatste geval wordt de set-up meestal achterover gegeven. Tevens kan de spelverdeler de set-up geven aan een van de achterspelers, deze kunnen een zogenaamde "driemeteraanval" uitvoeren. Dit houdt in dat ze net als de voorspelers alle ballen mogen slaan zolang de afzet van de sprong maar achter de driemeterlijn gebeurt; de speler mag na het slaan van de bal wel voor de driemeterlijn landen. Binnen deze driemeterzone mogen de achterspelers de bal alleen over het net spelen, als zij hem onder de netrand raken. Een uitzondering voor de achterspelers is de libero, die nooit een aanvallende actie mag uitvoeren waarbij de bal op het moment van de aanraking zich boven de bovenste netrand bevindt. Hij mag de bal wel bijvoorbeeld onderhands over het net spelen of een onderhandse setup geven.
De aanvaller die de bal krijgt, slaat of tikt de bal over het net heen. De aanvaller die de bal krijgt toegespeeld tikt of slaat de bal over het net naar de grond. Meestal in de vorm van een smash (kort en hard balcontact) of een zogenaamde prikbal (een geplaatste bal, gespeeld met de vingertoppen). Meestal wordt de smash toegepast, een harde klap met de vlakke hand, waarbij het balcontact zo kort mogelijk moet zijn. Soms gebruikt de aanvaller een zogenoemde prikbal, bijvoorbeeld als de opzet niet goed is voor een smash, of om de tegenstander te verrassen. Hierbij wordt de bal met de vingertoppen in een bovenhandse beweging gericht gespeeld, zonder echter geslagen te worden.
Lees ook: Alles over zand sokken en volleybal
Blok en Verdediging
De verdedigende partij probeert de bal van de grond te houden. Je kunt ook proberen blok te vormen als de aanvallende partij de bal over het net speelt (smasht). De verdediging moet de bal van de grond zien te houden en doet dat gewoonlijk door een blok te vormen: een, twee of drie spelers springen tegelijk en naast elkaar met gestrekte armen en handen op, om de tegenstander te beletten de bal over het net heen te slaan/tikken. Eén of meerdere spelers proberen dan tegelijk te springen en met gestrekte armen en handen de bal tegen te houden. De kunst is om op het juiste moment en precies tegelijkertijd te springen, en natuurlijk op de plek waar de bal geslagen wordt. Als een bal het blok passeert dient deze door de verdedigers in het achterveld te worden verdedigd. Dit levert vaak spectaculaire acties op met glijduiken en zijwaartse rollen.
Spelersposities en Specialisaties
Elke speler in het veld heeft een specifieke positie en rol. Enkele bekende posities zijn:
- Spelverdeler: De spelverdeler is de strateeg van het team en staat meestal iets rechts van het midden voor het net. Deze speler is verantwoordelijk voor het opzetten van de aanval en speelt de bal naar de aanvallers. Bekende Nederlandse spelverdelers uit het verleden zijn Peter Blangé en Avital Selingeren bij de dames Fransje Murphy-Arts Heleen Crielaard, Riëtte Fledderus en Kim Staelens.
- Passer/Loper: Deze spelers zijn gespecialiseerd in het aannemen van de service en het verdedigen van het veld. De passer-loper/buitenaanvaller (receptie-hoekspelers) zijn de spelers die samen met de libero voor de receptie en verdediging zorgen en aanvallen aan de buitenkant positie 2 en (links voor). Bekende Nederlandse buitenaanvallers zijn Ron Zwerver, Reinder Nummerdor, Guido Görtzen en Elles Leferink.
- Libero: De libero is een verdedigende specialist die een ander shirt draagt dan de rest van het team. Deze speler mag alleen in de achterste posities staan en is voornamelijk bezig met passen en verdedigen. De libero mag niet aanvallen of serveren. De libero is pas in 1998 geïntroduceerd in het internationale volleybal en mag enkel in het achterveld vrij ingewisseld worden voor iedere andere speler. De libero is gespecialiseerd in service-ontvangst en verdediging. Als de libero een bovenhandse set-up geeft in het driemetergebied zijn er beperkingen voor de aanval. Bekende Nederlandse libero's zijn Marko Klok, Joost van der Hoek, Richard Rademaker en Dirk Sparidans.
- Buitenaanvaller: Staat aan de linkerkant van het net en ontvangt vaak de set-up van de spelverdeler.
- Middenaanvaller (Hoofdblokkeerder): Staat in het midden aan het net en is essentieel voor het blokkeren van de aanvallen van de tegenstander. De taken van de middenaanvaller zijn louter aanvallend: middenaanval, blok en service. De middenaanvaller wordt achter in het veld vaak vervangen door de libero. Bekende Nederlandse middenaanvallers zijn Bas van de Goor, Wytze Kooistra, Ronald Zoodsma en Francien Huurman.
- Diagonaal: Staat rechts aan het net en ontvangt vaak een set-up achterover. De diagonaal (opposite) valt aan op rechts (positie 2). De naam is ingegeven door het feit dat deze aan de andere kant van de opstelling van de spelverdeler staat en "achterover" aanvalt. De diagonaal helpt achter in het veld vaak niet bij de verwerking van de service van de tegenstander, zodat hij of zij vanuit het achterveld kan aanvallen. Bekende Nederlandse opposites zijn Olof van der Meulen, Richard Schuil en Manon Flier .
Fouten en Sancties
Wanneer de bal de grond raakt in het speelveld van de tegenstander, verdien je een punt. Wanneer jouw team de bal uitslaat, krijgt de tegenstander een punt. Ook wanneer jouw team een fout maakt, krijgt de tegenstander een punt. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan om de bal twee keer achter elkaar te raken (behalve na een blok). Het is als team ook niet toegestaan om de bal meer dan drie keer aan te raken (blok wordt niet meegerekend). Een netfout (aanraken van het net met handen of lichaam) levert de tegenstander ook een punt op. Lang balcontact is ook niet toegestaan, denk hierbij aan het dragen, liften of tillen van de bal. Een voetfout (voet over de middenlijn of voet in het veld tijdens de service) levert een punt op voor de tegenstander.
Opvallend is dat je formeel als team geen punten kan maken, maar alleen dankzij een "fout" van de tegenstander. Voetfouten: Met een voet over de middellijn staan. Dubbel: de speler mag de bal niet twee keer achter elkaar aanraken.
Andere veelvoorkomende fouten zijn:
Lees ook: Alles over Vrije Ruimte Volleybal
- Spelers mogen het net niet raken.
- Het is niet toegestaan om onder het net in de ruimte van de tegenstander te komen en deze te hinderen.
- Voeten mogen de middenlijn niet overschrijden en het veld van de tegenstander raken.
Coaching en Time-outs
Gewoonlijk zitten trainer/coach, reservespelers en andere teamleden tegenover de hoofdscheidsrechter. Als de trainer/coach dat nodig vindt mag hij/zij tussen twee rally's een time-out aanvragen. De trainer maakt met zijn handen een T-teken, de scheidsrechter blaast af en er kan met de spelers worden overlegd. Een time-out kan simpelweg een tactische manoeuvre zijn om de vaart uit het spel van de tegenstander te halen, en/of nodig zijn om aanwijzingen aan de eigen spelers te geven. Tijdens de wedstrijd bevinden de trainer/coach, reservespelers en andere teamleden zich meestal tegenover de hoofdscheidsrechter. De trainer/coach mag tussen rally's een time-out aanvragen om met de spelers te overleggen. Een time-out kan worden gebruikt om de vaart uit het spel van de tegenstander te halen en/of om aanwijzingen aan de eigen spelers te geven.
Recente Regelwijzigingen en Competities
Volleybal is een sport die constant in ontwikkeling is. Regelmatig worden de spelregels aangepast om het spel aantrekkelijker en eerlijker te maken. Een aantal recente regelwijzigingen zijn:
- Teamsamenstelling Topdivisie en lager: Teams mogen uit maximaal 14 spelers bestaan. Bij een team van 13 spelers of meer, is het verplicht twee liberoâs aan te wijzen.
- Internal Pass: De tweede bal (set-up) die bovenhands met de vingers gespeeld wordt en die aan de eigen kant van het net blijft, moet soepel beoordeeld worden, tenzij de bal gedragen of vastgehouden wordt.
- Opstellingsfouten: Het serverende team kan géén opstellingsfouten maken met betrekking tot links-rechts, wél met betrekking vóór-achter.
Naast nationale competities is er ook de Volleyball Nations League, een jaarlijkse competitie tussen nationale volleybalteams van verschillende landen, georganiseerd door de Fédération Internationale de Volleyball (FIVB). Dispensatie kan in de sport worden verleend om af te wijken van bepaalde regels of voorschriften, bijvoorbeeld met betrekking tot de leeftijd van spelers.
Hulpmiddelen voor Training en Uitrusting
Voor trainers en coaches zijn er diverse hulpmiddelen beschikbaar om trainingen te verbeteren. VolleybalXL is een voorbeeld van een platform dat oefeningen en trainingsideeën biedt met video-uitleg. Switch Hooglanderveen (t/m 3e divisie) heeft voor al haar jeugd- seniorentrainers een abonnement afgesloten op VolleybalXL. Hiermee kunnen onze trainers eenvoudig ideeën voor oefeningen opdoen, met toelichting en eventuele uitbreidingen, dankzij een slim keuzemenuutje (niveau, aantal spelers, doel training, welke techniek). VolleybalXL inspireert echt om leuke en afwisselende trainingen te geven. Een echte aanrader voor alle volleybalverenigingen maar zeker ook voor alle andere balsportverenigingen en voor gymleerkrachten, omdat er zoveel verschillende oefeningen te vinden zijn. VolleybalXL maakt training geven zoveel makkelijker en leuker! Binnen onze volleybalvereniging Vios/Kolham maken we gebruik van de diensten van VolleybalXL. Hier zijn we uiterst tevreden over en veel trainers binnen de vereniging maken er gebruik van. VolleybalXL biedt mij als trainer de mogelijkheid om een afwisselende en verdiepende training neer te zetten. Sinds het seizoen 2019/2020 maken wij als volleybalvereniging (Mintonette te Holten) gebruik van VolleybalXL. Het is een zeer welkome ondersteuning voor onze trainers. Volleybalvereniging DVC uit Driebruggen gebruikt VolleybalXL met veel plezier. Er staan hele handige filmpjes op waar oefeningen staan uitgelegd. Je kunt vooraf een training samen stellen aan de hand van de video's, maar ook in de sporthal tijdens een training samen een filmpje bekijken hoe deze precies werkt.
Sommige volleyballers dragen lange sokken, ook wel compressiekousen genoemd. Deze sokken bevorderen de bloedsomloop en helpen bij het afvoeren van afvalstoffen tijdens het sporten. Meerdere personen maken al gebruik van deze oefeningen binnen onze vereniging. Het is zeker de moeite waard om hiermee aan de slag te gaan.
Benodigdheden om te kunnen volleyballen
Eigenlijk heb je niet heel veel nodig om te kunnen volleyballen. Een volleybal en een net volstaan. Wil je de echte regels hanteren, dan zal je ook een officieel speelveld met lijnen nodig hebben.
Als je thuis wilt volleyballen, kun je prima een waslijn spannen en met elkaar overspelen over deze lijn heen.
Geschiedenis van Volleybal
Uit tekeningen blijkt dat al in de 16e eeuw aan het Engelse hof van koningin Elizabeth een spel werd gespeeld dat veel op volleybal leek. Maar officieel geldt de Amerikaan William G. Morgan als de bedenker van het volleybal. Hij was sportleider bij de Young Men Christian Association (YMCA) in Massachusetts waar hij onder meer les gaf aan een groep al wat oudere zakenlieden. Morgan verzamelde spelregels uit de bestaande sporten als tennis, basketbal en honkbal. Deze regels bij elkaar vormden het spel, dat kort na zijn ontstaan werd omgedoopt tot volleybal. De bal moest zonder de grond te raken over het net worden gespeeld. Dit heet een volley. Een netservice mocht één keer overgedaan worden en je mocht in het spel dribbelen tot één meter voor het net. Dribbelen hield in dat je de bal voor jezelf omhoog speelt. Een wedstrijd bestond uit innings. Zo'n inning was voorbij als alle spelers van beide teams een serveerbeurt hadden gehad. Bovendien was het mogelijk één tegen één te spelen, maar ook tien tegen tien.